Maple Wood#maplewoodsweater |
|||||||||||||||||||
![]() |
![]() |
||||||||||||||||||
Gebreide trui in DROPS Alpaca en DROPS Kid-Silk. Het werk wordt gebreid van boven naar beneden met kabel, strepen en valse patentsteek. Maat: S - XXXL
DROPS 206-50 |
|||||||||||||||||||
UITLEG VOOR HET PATROON: ---------------------------------------------------------- RIBBEL/RIBBELSTEEK (wordt in de rondte gebreid): 1 ribbel = 2 naalden, dus brei 1 naald recht en 1 naald averecht. TIP VOOR HET MEERDEREN-1 (verdeeld): Zo berekent u hoe vaak er gemeerderd moet worden, neem het totaal aantal steken op de naald (dus 73 steken) en deel deze door het aantal te maken meerderingen (dus 15) = 4.9. In dit voorbeeld meerdert u door 1 omslag te maken na ongeveer iedere 5e steek. Brei op de volgende naald de omslagen gedraaid recht om gaatjes te voorkomen. STREPEN: LET OP! Brei alle strepen in 1 draad Alpaca (A) en 1 draad Kid-Silk (KS) = 2 draden. STREEP 1: 6-6-6½-6½-7-7 cm met naturel (A) en lichtbeige(KS). STREEP 2: 2 naalden met licht noga (A) en naturel (KS). STREEP 3: 2 naalden met naturel (A) en lichtbeige(KS). STREEP 4: 6-6-6½-6½-7-7 cm met licht noga (A) en naturel (KS). STREEP 5: 2 naalden met licht noga (A) en lichtbeige(KS). STREEP 6: 2 naalden licht noga (A) en naturel (KS). STREEP 7: 6-6-6½-6½-7-7 cm met licht noga (A) en lichtbeige(KS). STREEP 8: 2 naalden met licht noga (A) en beige (KS). STREEP 9: 2 naalden met licht noga (A) en lichtbeige(KS). STREEP 10: 6-6-6½-6½-7-7 cm met licht noga (A) en beige (KS). STREEP 11: 2 naalden met noga (A) en lichtbeige(KS). STREEP 12: 2 naalden met licht noga (A) en beige (KS). STREEP 13: 6-6-6½-6½-7-7 cm met noga (A) en lichtbeige(KS). STREEP 14: 2 naalden met noga (A) en beige (KS). STREEP 15: 2 naalden met noga (A) en lichtbeige(KS). STREEP 16: 6-6-6½-6½-7-7 cm met noga (A) en beige (KS). STREEP 17: 2 naalden met lichtbruin mix (A) en lichtbeige(KS). STREEP 18: 2 naalden met noga (A) en beige (KS). STREEP 19: Brei met lichtbruin mix (A) en lichtbeige(KS) tot de gewenste afmetingen. PATROON: Zie telpatronen A.1 tot A.3. RAGLAN: Meerder 1 steek aan elke kant van A.1 in iedere overgang tussen het lijf en de mouwen (= 8 steken gemeerderd op de naald). Meerder 1 steek door 1 omslag te maken. Brei op de volgende naald de omslagen gedraaid recht om gaatjes te voorkomen. Brei dan de nieuwe steken in tricotsteek. TIP VOOR HET MEERDEREN-2 (geldt voor de zijkanten van het lijf): Alle meerderingen worden aan de goede kant gemaakt. Brei tot er 2 steken over zijn voor de markeerdraad, 1 omslag, 4 recht (markeerdraad is in het midden van deze 4 steken), 1 omslag. Brei op de volgende naald de omslagen gedraaid averecht om gaatjes te voorkomen. Brei dan de nieuwe steken in tricotsteek. TIP VOOR HET MINDEREN (geldt voor de mouwen): Minder 1 steek aan elke kant van de markeerdraad als volgt: Brei tot er 3 steken over zijn voor de markeerdraad en brei 2 recht samen, 2 recht (de markeerdraad zit tussen deze steken), 1 steek recht afhalen, 1 recht, haal de afgehaalde steek over de gebreide steek. ---------------------------------------------------------- BEGIN HET WERK HIER: ---------------------------------------------------------- TRUI - KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK: De halsrand en de pas worden in de rondte gebreid op de rondbreinaald, van boven naar beneden. Verdeel nu de pas voor het lijf en mouwen. Het lijf wordt in de rondte gebreid op de rondbreinaald, van boven naar beneden. Brei de mouwen in de rondte op breinaalden zonder knop/een korte rondbreinaald, van boven naar beneden. HALSRAND: Zet 73-77-81-87-91-93 steken op rondbreinaald 5 mm met 1 draad wit Alpaca en 1 draad lichtbeige Kid-Silk (= 2 draden). Brei de eerste rolrand, dus brei 3 naalden recht. Ga verder met rondbreinaald 4 mm en brei 2 ribbels in RIBBELSTEEK - zie uitleg hierboven. Ga verder met rondbreinaald 5 mm. Brei 1 naald recht en meerder 15-15-15-17-25-27 steken verdeeld - lees TIP VOOR HET MEERDEREN-1 = 88-92-96-104-116-120 steken. Brei 1 naald recht. Voeg 1 markeerdraad in, in het midden van de naald - MEET NU HET WERK VANAF HIER! PAS: Brei nu STREPEN – lees uitleg hierboven, en patroon als volgt: Brei A.1 (= 11 steken), maak 1 omslag (= meerdering), brei 4 steken in tricotsteek (= mouw), maak 1 omslag (= meerdering), brei A.1 (= 11 steken), maak 1 omslag (= meerdering), brei 2-3-4-6-9-10 steken in tricotsteek, brei A.2 (= 14 steken die gemeerderd worden naar 24 steken), brei 2-3-4-6-9-10 steken in tricotsteek (= voorpand), maak 1 omslag (= meerdering), brei A.1 (= 11 steken), maak 1 omslag (= meerdering), brei 4 steken in tricotsteek (= mouw), maak 1 omslag (= meerdering), brei A.1 (= 11 steken), maak 1 omslag (= meerder), brei in tricotsteek over de overgebleven 18-20-22-26-32-34 steken (= achterpand), en maak 1 omslag (= meerdering). De eerste meerdering voor de AGLAN - lees uitleg hierboven, is nu klaar. DENK OM DE STEKENVERHOUDING! Ga verder in patroon in de rondte (herhaal A.1 en A.X in de hoogte), en meerder om de naald 15-18-21-22-23-24 keer in totaal (inclusief de eerste meerdering zoals uitgelegd hierboven) = 218-246-274-290-310-322 steken. Meerder dan alleen op het voor- en achterpand (= 4 steken gemeerderd) iedere andere naald 5-5-3-4-5-7 keer = 238-266-286-306-330-350 steken. Brei zonder meerderingen tot het werk 20-22-24-26-28-30 cm meet vanaf de markeerdraad. Verdeel nu de pas voor het lijf en mouwen, dus brei de laatste naald als volgt: Brei de eerste 5 steken (= op het achterpand) zoals hiervoor, zet de volgende 46-52-58-60-62-64 steken op 1 hulpdraad voor de mouw, zet 6-6-8-8-10-12 nieuwe steken op de naald (= in de zijkant onder de mouw), brei de volgende 78-86-90-98-108-116 steken zoals hiervoor (= voorpand), zet de volgende 46-52-58-60-62-64 steken op 1 hulpdraad voor de mouw, zet 6-6-8-8-10-12 nieuwe steken op de naald (in de zijkant onder de mouw). en brei de overgebleven 63-71-75-83-93-101 steken (= op het achterpand). Knip het garen af. Brei dan het lijf en de mouwen apart verder. MEET NU HET WERK VANAF HIER! LIJF: = 158-174-186-202-226-246 steken. Voeg 1 markeerdraad in, in het midden van elke zijkant, in het midden van de 6-6-8-8-10-12 steken die opgezet zijn onder de mouwen. Er zijn nu 84-92-98-106-118-128 steken op het voorpand en 74-82-88-96-108-118 steken op het achterpand. Neem de markeerdraden mee in de hoogte tijdens het breien; ze worden later gebruikt voor het meerderen in de zijkanten op het lijf. Begin de naald in de zijkant en begin met het voorpand. Brei dan in patroon als volgt: Brei 3-3-4-4-5-6 steken in tricotsteek (= in de zijkant), brei A.3 (= 5 steken), brei in tricotsteek en A.2 over de volgende 68-76-80-88-98-106 steken zoals hiervoor, brei A.3 (= 5 steken), brei 6-6-8-8-10-12 steken in tricotsteek (= in de zijkant), brei A.3 (= 5 steken), brei in tricotsteek over de volgende 58-66-70-78-88-96 steken zoals hiervoor, brei A.3 (= 5 steken), en eindig met 3-3-4-4-5-6 steken in tricotsteek (= in de zijkant). Als het lijf 5 cm meet vanaf de scheiding in alle maten, meerder dan 1 steek aan elke kant van beide markeerdraden - LEES TIP VOOR HET MEERDEREN-2 (= 4 steken gemeerderd). Meerder zo iedere 6 cm 4 keer in totaal aan elke kant = 174-190-202-218-242-262 steken. Brei tot het lijf ongeveer 29 cm meet vanaf de scheiding in alle maten - pas aan na de 6e of 12e naald in A.X (er is ongeveer 2 cm over tot de gewenste afmetingen, pas de trui en brei tot de gewenste lengte). Brei 1 naald op de verkeerde kant en meerder tegelijkertijd 10-10-10-14-14-14 steken verdeeld (meerder niet over de kabel) = 184-200-212-232-256-276 steken. Ga verder met rondbreinaald 4 mm. Brei 2 ribbels. Ga weer verder met rondbreinaald 5 mm. Brei 2 naalden tricotsteek over alle steken. Kant af - zorg ervoor dat de afkantrand niet te strak is. De trui meet ongeveer 54-56-58-60-62-64 cm vanaf de schouder naar beneden. MOUW: Zet de 46-52-58-60-62-64 steken van de hulpdraad aan een kant van het werk op breinaalden zonder knop/korte rondbreinaald 5 mm en neem daarnaast 1 steek op in elk van de 6-6-8-8-10-12 opgezette steken onder de mouw = 52-58-66-68-72-76 steken. Voeg 1 markeerdraad in, in het midden van de nieuwe steken onder de mouw, neem de markeerdraad mee in de hoogte tijdens het breien; het wordt gebruikt voor het minderen midden onder de mouw. Begin de naald op de markeerdraad en brei tricotsteek en strepen op dezelfde manier als op het lijf. Als de mouw 2 cm meet vanaf de scheiding, minder dan 1 steek aan elke kant van de markeerdraad - lees TIP VOOR HET MINDEREN. Minder zo iedere 4½-3½-2½-2-1½-1½ cm 8-10-13-14-15-16 keer in totaal = 36-38-40-40-42-44 steken. Brei tot de mouw 40-39-37-35-34-32 cm meet vanaf de scheiding (er is ongeveer 2 cm over tot de gewenste afmetingen, pas de trui en brei tot de gewenste lengte). LET OP: Minder voor de grotere maten vanwege een bredere hals en een langere pas. Brei 1 naald en meerder 6 steken verdeeld = 42-44-46-46-48-50 steken. Brei verder met breinaalden zonder knop maat 4 mm. Brei 2 ribbels. Ga verder met breinaalden zonder knop maat 5 mm. Brei 2 naalden in tricotsteek. Kant af - zorg ervoor dat de afkantrand niet te strak is. Brei de andere mouw op dezelfde wijze. |
|||||||||||||||||||
Uitleg van het telpatroon |
|||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
![]() |
|||||||||||||||||||
![]() |
|||||||||||||||||||
Heeft u dit patroon gemaakt?Tag dan uw afbeeldingen met #dropspattern #maplewoodsweater of stuur ze naar de #dropsfan galerij. Heeft u hulp nodig voor dit patroon?U vind 28 instructievideo's, een commentaar/vragengedeelte en nog veel meer, als u naar het patroon gaat op garnstudio.com © 1982-2025 DROPS Design A/S. Alle rechten voorbehouden. Op dit document, inclusief alle subdocumenten, rust copyright. Lees meer over wat u kunt doen met onze patronen onderaan elk patroon op onze site |
Laat een opmerking achter voor DROPS 206-50
Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!
Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.