DROPS Big Merino
DROPS Big Merino
100% wol
vanaf 2.80 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 33.60€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS SS24
DROPS 156-31
DROPS design: Model nr. mb-017
Garengroep C of A en A
-----------------------------------------------------------
Maat: S/M – L/XL – XXL/XXXL
Materiaal:
DROPS BIG MERINO van Garnstudio
600-650-700 gr. kleur nr. 02, grijs

DROPS RONDBREINLD (60 en 80 cm) 5,5 mm - of de maat die u nodig hebt voor een stekenverhouding van 16 st x 20 nld in tricotst = 10 x 10 cm.
----------------------------------------------------------

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Big Merino
DROPS Big Merino
100% wol
vanaf 2.80 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 33.60€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

Instructies voor het patroon

RIBBELST (heen en weer gebreid op de nld):
Brei alle nld recht. 1 ribbel = 2 nld r.

PATROON:
Zie telpatronen A.1 en A.2. De telpatronen laten het patroon aan de goede kant zien. Zowel de heengaande als de teruggaande naalden zijn weergegeven.

TIP VOOR HET MEERDEREN:
Meerder 1 st door 1 omsl te maken. Brei in de volgende nld de omsl gedraaid (dus brei achter in de steek in plaats van voor in de steek) om gaatjes te voorkomen.
LET OP! Brei de gemeerderde st in patroon A.1/A.2.
Brei bij de eerste meerdering de nieuwe st als laatste st in patroon A.1 (dus brei de omsl in de volg nld gedraaid r en brei ze na de volgende 2 nld met meerderingen gedraaid av).

TIP VOOR HET MINDEREN:
Minder naast de kant st in ribbelst.
Minder voor 1 kant st als volgt: 2 r samen.
Minder na 1 kant st als volgt: 1 r afh, 1 r, afgeh st overh.
----------------------------------------------------------

PONCHO:
Brei van boven naar beneden op de rondbreinld. Brei eerst een halsrand heen en weer, brei dan de poncho in de rondte op de rondbreinld en ga verder heen en weer over het voorpand en achterpand.

Zet 96-102-108 st op met rondbreinld 5,5 mm en Big Merino. Brei 7 cm in RIBBELST heen en weer - zie uitleg boven. Brei dan in de rondte. MEET NU DE WERK VAN HIER. Brei 1 nld in tricotst. Brei in de volgende nld als volgt vanaf de achterkant: A.1 (= 3 st) 6-7-7 keer in de breedte, plaats 1e markeerder in de laatste st, A.2 (= 11 st), plaats 2e markeerder in de middelste st (= midden van schouder), brei de laatste st in A.1, plaats 3e markeerder in deze st, A.1 12-13-14 keer in de breedte, plaats de 4e markeerder in de laatste st, A.2, plaats de 5e markeerder in de middelste st (= midden van schouder), brei de laatste st in A.1, plaats 6e markeerder in deze st, A.1 6-6-7 keer in de breedte. Ga zo verder en begin TEGELIJKERTIJD in de volgende nld met meerderen: brei tot de 1e markeerder, 1 omsl, brei tot de 2e markeerder, 1 omsl aan elke kant van deze st, brei tot de 3e markeerder, brei de st met markeerder, 1 omsl, brei tot de 4e markeerder, 1 omsl, brei tot de 5e markeerder, 1 omsl aan elke kant van deze st, brei tot de 6e markeerder en brei deze st, 1 omsl, brei de rest van de nld = 104-110-116 st. Brei de gemeerderde st in patroon A.1/A.2 - LEES TIP VOOR HET MEERDEREN. DENK OM DE STEKENVERHOUDING!

Meerder als volgt voor de 1e en 4e markeerder en na de 3e en 6e markeerder (= 4 st meerderen): herhaal dit meerderen om de nld nog 12-18-21 keer en elke 4e nld 11 keer voor alle maten.

Meerder aan elke kant van de 2e en 5e markeerder als volgt (= 4 st meerderen): herhaal dit meerderen om de nld nog 16 keer.

Als alle meerderingen gemaakt zijn, staan er 260-290-306 st op de nld. Brei bij een hoogte van 39-43-47 cm als volgt aan het begin van de toer: brei de eerste 62-71-74 st (= achterpand), kant de volgende 5 st af, brei de volgende 125-140-148 st (= voorpand), kant de volgende 5 st af, brei de overgebleven 63-69-74 st (= achterpand). Brei dan voorpand en achterpand apart heen en weer verder.

VOORPAND:
Er zijn nu 125-140-148 st op het voorpand.
Ga verder heen en weer in patroon over het voorpand als hiervoor en brei TEGELIJKERTIJD 1 kant st in ribbelst aan elke kant. Minder in de volgende nld aan de goede kant aan elke kant van het werk - LEES TIP VOOR HET MINDEREN. Herhaal dit minderen elke nld aan de goede kant nog 13 keer = 97-112-120 st.
Het werk meet 53-57-61 cm - pas zo aan dat de volgende nld een 2e, 4e of 6e nld in het telpatroon is. Kant af met recht boven recht en averecht boven averecht. LET OP! Kant de omsl av af. Knip de draad af en zet vast

ACHTERPAND:
Brei als het voorpand.

AFWERKING:
Naai de hals samen aan de achterkant naast de kant st. Naai netjes samen, st voor st, zodat u een nette naad krijgt. Knip de draad af en zet vast.

Telpatroon

symbols = averecht aan de goede kant, recht aan de verkeerde kant
symbols = 1 omsl, 1 av afh
symbols = brei de omsl en de r st r samen aan de goede kant, en brei de omsl en de av st av samen aan de verkeerde kant.
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 156-31

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (36)

Hilde wrote:

Very lovely poncho! I made it (with a few changes to the pattern). Very happy with this warm garment. More photo's and comments on my (Dutch) blog.

15.01.2017 - 18:59

Hilde wrote:

Hello, I do not understand how to do a round with increases and the round after that. The front and back piece (in the middle) should have the same pattern each time, but it shifts in my work. If I count well, there are 2 or 4 increases on every shoulder (4 or 8 in the whole round). The pattern repeat is 3 stitches. Maybe that causes the shift? But I don't understand how to do it correctly. Greets, Hilde

28.11.2016 - 22:37

DROPS Design answered:

Dear Hilde, you will inc 8 sts every inc round: inc 1 st before 1st and 4th marker + 1 st after 3rd and 6th marker + 1 st on each side of 2nd and 5th marker (= 8 sts inc) then you will inc only 4 sts: before 1st and 4th marker + after 3rd and 6th marker. See video below how to inc in fisherman rib. Happy knitting!

29.11.2016 - 09:13

country flag Sonia wrote:

The first incr round is a problem for me. I worked to 1st marker, YO, sm, then to 2nd marker. On my needles I have 2nd marker, [YO and slipped st] then 3rd marker. I do not understand instructions to 2nd & 3rd markers. What I did: YO, sm, knit tog YO & K st, as per rd 2 in diagram, sm, YO. I don't have sts between 2nd & 3rd markers to work "until 3rd marker" and I don't understand "work st with marker." Can you please clarify for me and also let me know when to slip markers (sm)?

29.10.2016 - 22:06

DROPS Design answered:

Dear Sonia, when you inserted markers, the markers should be in the sts, not between the sts: 1st marker is in the last st in A.2, 2nd marker is in the mid st on shoulder, 3rd marker is in the last st in A.1 ... On 2nd marker, you have to inc on each side of the st with marker (= the mid st on shoulder), YO, work this st as in diagram, YO (= 2 sts inc at 2nd marker). Work then to 3rd marker, work st with marker, and make a YO. Happy knitting!

31.10.2016 - 10:30

country flag Tine wrote:

Hallo ihr Lieben, für den Kragen habe ich 96 M auf der Nadel, dann komme ich aber mit dem Muster nicht hin: 6xA1(18 M)+A2(11 M)+A1(3 M)+12xA1(36 M)+A2(11M)+A1(3 M)+6xA1(18 M) = 100 M ??? Wo ist mein Fehler? Danke!

18.10.2016 - 16:52

DROPS Design answered:

Liebe Tine, die 96 M. sollen Sie so stricken: 6x A.1 (= 18 M), A.2 (= 11 M), die letzte M von A.1 stricken, 12xA.1 (=36 M), A.2, die letzte M von A.1 stricken und 6x A.1, d.h.: 18+11+1+36+11+1+18 = 96 M.

19.10.2016 - 09:04

country flag Phulpin wrote:

Bonjour la question est sur les augmentations: fait on en meme temps les augmentations avant 1 et 4 et après 3 et 6 avec les suivantes 2 et 5 ème marqueurs.? merci

02.09.2016 - 20:05

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Phulpin, on augmente avant le 1er et le 4ème marqueur + après le 3ème et le 6ème marqueur 12-18-21 x tous les 2 tours et 11 x tous les 4 tours et on augmente de chaque côté du 2ème et du 5ème marqueur 16 x tous les 2 tours. On va donc augmenter en même temps à chaque marqueur au début (= 12 x en taille S/M et 16 x pour les autres tailles), puis les augmentations ne se feront plus à la même fréquence: tous les 2 rangs ou tous les 4 rangs. Bon tricot!

05.09.2016 - 08:37

Mishka Meunier wrote:

Bonjour! Je ne comprends pas comment tricoter les augmentations. J'en suis à tricoter les premières augmentations. Merci

02.12.2014 - 15:46

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Meunier, les augmentations se tricotent en point fantaisie - à la 1ère augm, on tricote l'augm comme la dernière m de A.1 (= 1 m torse à l'end), les 2 augm suivantes seront tricotées torse à l'env (torse = dans le brin arrière pour éviter un trou). Bon tricot!

02.12.2014 - 16:55

country flag BIDET wrote:

Le diagramme A1 lu de droite à gauche puisque travail en rond, comporte t il deux mailles tricotées en point endroit et un jeté et une maille glissée ou bien une maille tricotée au point endroit et un jeté et une maille glissée ? la video drops qui explique les fausses côtes anglaises circulaires parle d'une maille tricotée un jeté et une maille glissée au premier tour -

29.10.2014 - 21:10

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Bidet, quand on tricote A.1 en rond, on a au tour 1: 2 m env, 1 jeté, glisser 1 m à l'env, et au tour 2, 2 m end, tricotez ens à l'end le jeté et la m glissée. Les "x" dans le diagramme sont des m tricotées à l'env tous les tours (en rond) et en jersey env quand on tricote en rangs. Bon tricot!

30.10.2014 - 10:02

country flag BIDET wrote:

Comment comprendre le diagramme et l'explication du point fantaisie - travail circulaire donc pas de travail à l'envers - merci

27.10.2014 - 20:40

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Bidet, quand on tricote en rond, on lit le diagramme tous les rangs de droite à gauche, on tricote toujours les mailles telles qu'elles doivent se présenter sur l'endroit - alors qu'en allers-retours, on lit le diagramme de droite à gauche sur l'endroit et de gauche à droite sur l'envers. Bon tricot!

28.10.2014 - 08:52

country flag Natiel wrote:

ça donne vraiment envie de le tricoter et surtout de le porter !

10.07.2014 - 15:53

country flag Inga-Lill wrote:

Den vill jag sticka i olika färger! Namn: Omsluten

02.07.2014 - 10:28