-------------------------------------------------------
UITLEG VOOR HET PATROON:
-------------------------------------------------------
LOSSE:
Als u aan het uiteinde van de haaknaald haakt, is de losse vaak te strak.
1 losse zou even lang moeten zijn als 1 vaste breed is.
INFORMATIE VOOR HET HAKEN:
Elke toer begint met 1 losse welke niet de eerste vaste vervangt.
TIP VOOR HET MINDEREN-1 (voor de teen):
Haak 1 vaste in elke vaste tot er 1 steek over is voor de markeerdraadsteek:
* Voeg de haaknaald in de volgende steek, maak 1 omslag en haal het door de steek *, haak van *-* 2 keer (4 lussen op de haaknaald), maak 1 omslag en haal het door alle 4 lussen op de haaknaald. 2 steken geminderd. Herhaal op de andere markeerdraad = 4 steken geminderd op de toer. Neem de markeerdraden mee tijdens het haken in het midden van de mindering voor de volgende mindering.
TIP VOOR HET MEERDEREN:
Haak 2 vasten in dezelfde steek.
TIP VOOR HET MINDEREN-2:
* Voeg de haaknaald in de volgende steek, maak 1 omslag en haal het door de steek *, haak van *-* 1 keer (3 lussen op haaknaald), maak 1 omslag en haal het door alle 3 lussen. 1 steek geminderd.
-------------------------------------------------------
BEGIN HET WERK HIER:
-------------------------------------------------------
SLOFFEN - KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK:
De sloffen worden heen en weer gehaakt vanaf de hiel, er worden steken opgenomen voor midden boven de voet en de teen wordt verder in de rondte gehaakt. De hiel wordt samen genaaid op midden achter en de teen wordt samen genaaid. De oren worden op midden boven van de voet genaaid en de ogen en neus worden aan het einde geborduurd.
HIEL:
Gebruik haaknaald 3.5 mm, 2 draden DROPS Fabel en 1 draad DROPS Kid-Silk (3 draden samen gehouden). Haak 17-19-21-23 (23-25-27) lossen - lees LOSSE en INFORMATIE VOOR HET HAKEN. Haak 1 vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald, dan 1 vaste in de overgebleven lossen = 16-18-20-22 (22-24-26) vasten.
Haak 1 vaste in elk van de eerste 7-8-10-11 (11-12-13) steken, 2 vasten in elk van de volgende 2 steken (2 gemeerderde steken), 1 vaste in elk van de overgebleven steken = 18-20-22-24 (24-26-28) steken.
Haak 1 vaste in elke steek tot het werk 9-10-10½-12 (13-13-13) cm meet – er is ongeveer 6-7-7½-8 (9-11-13) cm over tot de gewenste lengte.
DENK OM DE STEKENVERHOUDING!
Aan het einde van de volgende toer haakt u 8-8-8-8 (10-12-14) lossen (midden bovenkant van de voet), keer het werk niet, maar ga verder met de eerste vaste op de andere kant van het werk.
VOET:
Ga verder in de rondte zonder te eindigen aan het einde van elke toer, dus ga verder met de eerste steek op de volgende toer. Op de eerste toer haakt u 1 vaste in elke vaste en in elke losse = 26-28-30-32 (34-38-42) steken. Ga verder met 1 vaste in elke steek tot het werk 3-4-4½-5 (6-7½-9½) cm meet vanaf waar u begon met haken in de rondte; er is ongeveer 3-3-3-3 (3-3½-3½) cm over tot de gewenste lengte – pas de slof en haak tot de gewenste lengte.
TEEN:
Leg het werk plat neer met de 8-8-8-8 (10-12-14) lossen op de bovenkant van de voet in het midden, voeg een markeerdraad in aan elke kant (= 12-13-14-15 (16-18-20) steken tussen de markeerdraadsteken.
Ga verder met vasten maar minder aan elke kant - lees TIP VOOR HET MINDEREN. Minder iedere 2e toer 2-2-2-2 (2-2-2) keer in totaal, dan iedere toer 2-2-2-2 (2-3-3) keer = 10-12-14-16 (18-18-22) steken. De slof meet ongeveer 15-17-18-20 (22-24-26) cm van hiel tot teen.
AFWERKING:
Vouw het werk zodat de markeerdraden aan elke zijkant komen. Naai de teen samen, naai de bovenste steken samen met de onderste steken – naai in de buitenste lus van de buitenste steek zodat de naad onzichtbaar is. Naai de hiel samen, naai in de buitenste lus van de buitenste steek.
OREN:
Haak 2 oren in de 8-8-8-8 (10-12-14) lossen midden boven van de voet.
EERSTE OOR:
Begin aan de goede kant:
Hecht de draad af met 1 halve vaste in de eerste losse, haak dan 1 vaste in dezelfde steek, haak 2-2-2-2 (2-1-1) vasten in de volgende losse, 1 vaste in elk van de volgende 1-1-1-1 (2-3-4) lossen en haak 1 losse (zijkant van het oor). Er zijn 5-5-5-5 (6-7-8) lossen over die niet worden gehaakt.
Keer het werk om in de 4-4-4-4 (5-5-6) zojuist gehaakte steken te haken.
Haak 1 vaste in de achterste lus van elk van de 4-4-4-4 (5-5-6) steken en haak 1 losse (zijkant van het oor). Haak nu de 8-8-8-8 (10-10-12) vasten en 2 lossen in de rondte als volgt:
TOER 1: Haak 1 vaste in de voorste lus van de losse en in elk van de eerste 4-4-4-4 (5-5-6) vasten, haak 1 vaste om de losse op de zijkant van het oor, haak 1 vaste door beide lussen in elk van de volgende 4-4-4-4 (5-5-6) vasten en 1 vaste om de losse op de zijkant van het oor = 10-10-10-10 (12-12-14) vasten. Haak verder door beide lussen!
TOEREN 2-5: 1 vaste in elke vaste.
TOER 6: Haak vasten en meerder 3 steken verdeeld – lees TIP VOOR HET MEERDEREN = 13-13-13-13 (15-15-17) vasten.
TOEREN 7-9: 1 vaste in elke vaste.
TOER 10: Haak vasten en minder 5 steken verdeeld - lees TIP VOOR HET MINDEREN-2 = 8-8-8-8 (10-10-12) vasten.
TOEREN 11-12: 1 vaste in elke vaste.
TOER 13: Haak vasten en minder 2 steken verdeeld = 6-6-6-6 (8-8-10) vasten.
TOER 14: 1 vaste in elke vaste.
TOER 15: Haak vasten 2 aan 2 samen op de hele toer = 3-3-3-3 (4-4-5) vasten.
Knip de draad af, rijg het op en neer door de overgebleven steken, trek aan en hecht goed af.
TWEEDE OOR:
Laat 2 lossen tussen de oren, haak aan de goede kant en begin in de volgende losse. Haak het tweede oor op dezelfde manier als de eerste.
BORDUREN:
Gebruik een restant in de kleur grijs, haak 1 kleine kettingsteek voor elk oog - zie telpatroon B en foto.
Gebruik een restant in de kleur grijs, haak 2 lange platsteken voor de snorharen - zie telpatroon A en foto; de steken moeten 2 cm lang zijn en in het midden kruisen. Haak 1 korte platsteek over waar de wimpers kruisen.
Gebruik een restant in de kleur roze, haak 4 kleine platsteken voor de neus - zie telpatroon B en foto; de steken beginnen in dezelfde steek – positioneer de steken vlak boven de kleine platsteek op de snorharen.
Telpatroon
|
= Platsteek, Afbeeldingen 1-4
AFBEELDING 1: Voeg de naald in aan de verkeerde kant naar de goede kant, waar u de steek wilt beginnen.
AFBEELDING 2: Sla 0,5 - 1 cm over en rijg de naald naar beneden en weer naar boven waar u de volgende platsteek wilt beginnen, haal de draad door.
AFBEELDING 3: Sla 0.5 - 1 cm over en rijg de naald naar beneden en weer naar boven tot waar u de volgende platsteek wilt beginnen, haal de draad door.
Ga zo verder tot u genoeg steken hebt. Hecht de draad af op de verkeerde kant.
AFBEELDING 4: Platsteken van verschillende lengtes en in verschillende richtingen.
|
|
= Kettingsteek, afbeeldingen 1-6.
AFBEELDING 1: Voeg de naald in aan de verkeerde kant en naar de goede kant waar u de kettingsteek wilt beginnen.
AFBEELDING 2: Voeg de naald in naar beneden door het gaatje waar de draad naar boven kwam, dan weer naar de goede een beetje verderop – zorg ervoor dat de draad onder de punt van de naald ligt.
AFBEELDING 3: Rijg nu de naald door het werk en vorm een lus met de draad die naar boven komt in het midden van de lus.
AFBEELDING 4: Voeg de naald in het werk ongeveer 0,5 steken voor de lus en haal het door het werk.
AFBEELDING 5: De losse is klaar; als u meer steken wilt, begin dan weer vanaf afbeelding 1. Hecht de draad af op de verkeerde kant.
AFBEELDING 6: Deze afbeelding toont verticale, horizontale en diagonale lossen, sommigen beginnen vanuit hetzelfde gaatje, anderen beginnen vanuit aparte gaatjes.
|

On the first step for the heel do we also need to do an extra chain stitch as indicated on the crochet information?
20.03.2023 - 16:08DROPS Design answered:
Dear Susana, yes you should start every row with double crochet (UK-English) with a chain. Happy crocheting!
20.03.2023 kl. 16:27