DROPS 62-4 |
|||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||
Gebreide DROSP trui met motieven. Muts met kwast en wanten van “Alaska”. Maat S - L
DROPS 62-4 |
|||||||||||||||||||||||||
TRUI: Steekverhouding: 16 st x 20 nld met Alaska op breinld 5,5 mm in tricotsteek = 10 x 10 cm. Gebruik indien nodig dikkere of dunnere naalden. Brei altijd een proeflapje! Boordsteek: * 2 av, 1 r *. Herhaal steeds *-*. Ribbelst (heen en weer breien): Alle naalden recht breien. Ribbelst (op de rondbreinaald): 1e nld recht, 2e nld averecht. Herhaal steeds de 1e en 2e nld. Patroon: Zie teltekening M.1 tot M.3. Eén keer de teltekening = 1 rapport. De teltekening geeft het motief weer aan de goede kant. Panden: Brei de trui rond op de rondbreinld. Knip de armsgaten later open. Zet 160 (176-192) st op met rondbreinld 4,5 mm en licht bruin mix Alaska. Brei 4 nld ribbelst. Wissel naar rondbreinld 5,5 mm. Brei de volgende nld in tricotsteek als volgt: * 1 st met licht bruin mix, 1 st met een dubbele draad: 1 draad antraciet + 1 draad naturel *, herhaal steeds *-*. Brei daarna volgens teltekening M.1. Let op de steekverhouding! Brei na M.1 volgens teltekening M.2. Kant bij een hoogte van 39 (40-42) cm aan weerszijden 16 (22-28) st af voor het armsgat. Meerder in de volgende nld aan weerszijden 5 st boven de afgekante st (deze st worden later doorgeknipt, brei de st niet mee in het Patroon) – let er op dat er 1 rapport middenvoor komt. Brei na M.2 verder met antraciet in ribbelst tot de gewenste afmetingen. Kant bij een hoogte van 57 (59-60) cm de middelste 14 (16-18) st boven het voorpand af voor de hals. Brei verder heen en weer op de breinld. Kant daarna af aan beide halszijden in iedere 2e nld: 1 keer 3 st, 1 keer 2 st en 1 keer 1 st. Kant tegelijkertijd bij een hoogte van 60 (62-64) cm de middelste 22 (24-26) st middenachter af voor de hals. Kant in de volgende nld aan beide halszijden nog 2 st af. Kant de resterende st af bij een totale hoogte van 62 (64-66) cm. Mouwen: Zet 48 (48-48) st op met breinaalden zonder knop 4,5 mm en licht bruin mix Alaska. Brei rond. Brei 4 nld ribbelst. Wissel naar breinaalden zonder knop 5,5 mm. Brei de volgende nld in tricotsteek als volgt: * 1 st met licht bruin mix, 1 st met dubbele draad: 1 draad antraciet + 1 draad naturel *, herhaal steeds *-*. Brei daarna volgens teltekening M.1 en daarna met antraciet in tricotsteek. Meerder na M.1 13 (15-15) keer 2 st midden in de ondermouw in Maat S: Om en om iedere 4e en 5e nld, Maat M+L: Om en om iedere 3e en 4e nld = 74 (78-78) st. Brei vanaf een totale hoogte van 43,5 (43,5-44,5) cm verder volgens teltekening M.3 tot de gewenste afmetingen – let er op dat er 1 rapport midden op de mouw komt. Deel, als de mouw een hoogte heeft van 51 (49,5-48,5) cm, het werk midden in de ondermouw. Brei verder heen en weer op de breinld. Brei na M.3 – de totale hoogte is ca 56 (56-57) cm - 2 cm averechte tricotsteek. Dit is het beleg voor over de knipranden van de panden. Kant daarna alle st af. Afwerken: Rijg een merkdraad midden in de gemeerderde st aan de zijkant bij de armsgaten. Werk met de naaimachine (bijvoorbeeld zigzagsteek of locksteek) de zomen rond de merkdraden af: 1e zoom = ½ st van de merkdraad, 2e zoom= ½ st van de 1e zoom. Knip de st in de armsgaten door. Sluit de schoudernaden. Neem ca 90-111 st (het aantal steken moet deelbaar zijn door 3) op rond de hals met breinaalden zonder knop 4,5 mm en antraciet Alaska. Brei rond. Brei 1 nld av, 1 nld r, brei daarna verder in boordsteek. Kant, als het boord een hoogte heeft van 8-9 cm, alle st af met Puddel. Naai de mouwen in de panden aan de goede kant als volgt: Naai om en om een recht gebreide st van de nld in de mouw voor het beleg en een steek van de panden naast de machinale zoom aan elkaar. Keer de trui. Zoom het beleg van de mouwen over de knipranden van de panden. Gehaakte rand: Haak met dubbele draad licht bruin mix en haaknaald 5 mm aan de goede kant als volgt: 1 toer v rond de ribbelst onderaan rond de (ca 110 st) en de mouwen (ca 24 st). Haak de volgende nld kreeftensteek: Haak een toer van v in tegengestelde richting, dwz van links naar rechts zonder het werk te keren. Haak 1 v in iedere v van de vorige toer. WANTEN: Steekverhouding: 19 st x 25 nld met Alaska op breinld 4 mm in tricotsteek = 10 x 10 cm. Gebruik indien nodig dikkere of dunnere naalden. Brei altijd een proeflapje! Ribbelst (op de rondbreinaald): 1e nld recht, 2e nld averecht. Herhaal steeds de 1e en 2e nld. Patroon M.4: * 2 nld tricotsteek, 1 nld av *. Wanten: Zet 42 (48) st op met breinaalden zonder knop 4 mm en naturel. Brei rond. Brei 3 cm ribbelst. Meerder in de volgende nld gelijkmatig verdeeld 4 st = 38 (44) st. Brei daarna 5 cm volgens patroon M.4. Plaats na deze 5 cm 3 markeerringen in het werk als volgt: 1 markeerring, 1 duim-st (tricotsteek), 1 markeerring (= zijkant), 22 (25) st handrug, 1 markeerring (= zijkant), 15 (18) st handpalm. Brei verder in tricotsteek – meet steeds vanaf dit punt het werk. Meerder vanaf een hoogte van 1 cm 5 keer 1 st aan weerszijden van duim-st in iedere 2e nld = 48 (54) st. Zet bij een hoogte van 6,5 (7) cm de middelste 11 (11) st boven de duim op een hulpnld. Zet in de volgende nld 1 nieuwe st op boven de hulpnld = 38 (44) st. Verplaats bij een hoogte van 15 (16) cm de markeerringen aan weerszijden 2 st naar de handrug (= 1 markeerring aan weerszijden). Kant daarna af als volgt voor de markeerringen: haal 1 st r af, brei 1 st r, haal de afgehaalde st over de gebreide st. Kant af als volgt na de markeerringen: Brei 1 r, brei 2 r sm. Kant aan weerszijden af in iedere 2e nld: 2 (3) keer 1 st en kant daarna aan weerszijden 1 st af in iedere nld tot er 6 (4) st over zijn op de breinld. Rijg een dubbele draad door de laatste st. Maak de draad goed vast. De lengte van de want is ca 27 (29) cm. Duim: Neem 15 (18) st op rond de duim. Brei rond. Brei 6,5 (7) tricotsteek. Brei in de volgende nld alle st 2 aan 2 samen. Rijg een dubbele draad door de laatste st. Maak de draad goed vast. Brei nog een want, maar in spiegelbeeld. MUTS: Steekverhouding: 18 st x 24 nld met Alaska op breinld 5 mm in gerstekorrel = 10 x 10 cm. Gebruik indien nodig dikkere of dunnere naalden. Brei altijd een proeflapje! Gerstekorrel: *1e + 2e nld: 1 r, 1 av,. 3e nld: r boven av en av boven r. 4e nld: r boven r en av boven av*. Herhaal steeds * - *. Ribbelst (heen en weer breien): Alle naalden recht breien. Ribbelst (op de rondbreinaald): 1e nld recht, 2e nld averecht. Herhaal steeds de 1e en 2e nld. Oorflap: Zet 3 (3) st op met breinaalden zonder knop 5 mm en antraciet. Brei ribbelst heen en weer op de breinld. Meerder tegelijkertijd 10 (11) keer 1 st aan weerszijden binnen 1 kantst in iedere 2e nld = 23 (25) st – de totale hoogte is nu ca 8,5 (9) cm. Leg de oorflap weg en brei nog een oorflap. Let er op dat beide oorflappen bestaan uit evenveel nld ribbelst. Muts: Zet 19 (20) st op tussen de oorflappen aan de achterkant = 65 (70) st. Brei heen en weer op de breinld: 6 nld ribbelst over alle st. Meerder tegelijkertijd 2 (2) keer 1 st aan weerszijden van de nld in iedere 3e nld = 69 (74) st. Zet nu 23 (26) st op aan de voorkant = 92 (100) st op de breinld – Let op! Zet de nieuwe st losjes op! Brei vanaf dit punt de muts rond op de breinld. Meet steeds vanaf dit punt het werk. Brei 2 nld ribbelst. Brei daarna verder in gerstekorrel (zie hierboven). Brei bij een hoogte van ca 10 (11) cm (na de 1e of de 3e nld van de gerstekorrel) 2 nld ribbelst en daarna 1 nld r, minder tegelijkertijd gelijkmatig verdeeld in de nld 14 (14) st = 78 (86) st. Brei 4 nld gerstekorrel, 2 nld ribbelst en daarna 1 nld r, minder tegelijkertijd gelijkmatig verdeeld in de nld 6 (6) st = 72 (80) st. Brei 4 nld gerstekorrel, 2 nld ribbelst en daarna 1 nld r, minder tegelijkertijd gelijkmatig verdeeld in de nld8 (8) st = 64 (72) st. Brei 4 nld gerstekorrel, 2 nld ribbelst en daarna 1 nld r, minder tegelijkertijd gelijkmatig verdeeld in de nld 6 (6) st = 58 (66) st. Brei 4 nld gerstekorrel, 1 ribbelst en daarna 1 nld r, minder tegelijkertijd gelijkmatig verdeeld in de nld 4 (4) st = 54 (62) st. Brei 4 nld gerstekorrel, 1 ribbelst en daarna 1 nld r, minder tegelijkertijd gelijkmatig verdeeld in de nld 10 (10) st = 44 (52) st. Brei 4 nld gerstekorrel, 1 ribbelst en daarna 1 nld r, minder tegelijkertijd gelijkmatig verdeeld in de nld 10 (10) st = 34 (42) st. Brei 4 nld gerstekorrel, 1 ribbelst en daarna 1 nld r, minder tegelijkertijd gelijkmatig verdeeld in de nld 12 (12) st = 22 (30) st. Brei 4 nld gerstekorrel, 1 ribbelst en daarna 1 nld r, minder tegelijkertijd gelijkmatig verdeeld in de nld 8 (10) st = 14 (20) st. Maat M/L: Brei nog 4 nld gerstekorrel, 1 ribbelst en daarna 1 nld r, minder tegelijkertijd gelijkmatig verdeeld in de nld 6 st = 14 st. Maat S/M+M/L: Brei 4 cm gerstekorrel over de 14 (14) st. Rijg een dubbele draad door de st. Trek de draad aan, maak de draad goed vast. Haak een toer v met haaknaald 4 mm onderaan rond de muts en de oorflappen. Haak een ketting voor de kwast als volgt: 10 cm l, keer het werk en haak v over deze 10 cm. Haak zo 2 kettingen van 10 cm en 1 ketting van 5 cm. Maak een ketting van 10 cm vast aan beide oorflappen en een ketting van 5 cm aan het puntje van de muts. Maak 3 kwasten als volgt: Knip 16 draden van ca 16 cm. Leg een knoop midden in een draad van ca 20 cm lang. Sla alle draden dubbel rond de knoop. Wikkel een draad van ca 25 cm 3 keer rond alle draden, ca 1 cm onder het midden. Knoop de draad goed vast en steek de uiteindes in de kwast. Knip alle draden van de kwast gelijk. Maak aan elke ketting een kwast vast. |
|||||||||||||||||||||||||
Uitleg van het telpatroon |
|||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||
Heeft u deze of een van onze andere ontwerpen gemaakt? Tag uw afbeeldingen in social media met #dropsdesign, zodat we ze kunnen zien! Heeft u hulp nodig voor dit patroon?U vind instructievideo's, een commentaar/vragengedeelte en nog veel meer, als u naar het patroon gaat op garnstudio.com © 1982-2024 DROPS Design A/S. Alle rechten voorbehouden. Op dit document, inclusief alle subdocumenten, rust copyright. Lees meer over wat u kunt doen met onze patronen onderaan elk patroon op onze site |