DROPS Puddel
DROPS Puddel
94% mohair, 6% polyester
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS Tynn Cotton Chenille
DROPS Tynn Cotton Chenille
90% katoen, 10% polyamide
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS SS24
DROPS 72-13
LANGE TRUI
Maat: S - M - L - XL
Materiaal: DROPS Puddel van Garnstudio,
500-500-550-600 gr nr. 03, bruin
en gebruik: DROPS Tynn Cotton Chenille van Garnstudio
50-50-50-50 gr nr. 910, bruin

DROPS Breinaalden 3 mm en 7 mm, of de breinaalden die u nodig heeft voor de juiste steekverhouding.
DROPS Rondbreinaald 3 mm en 7 mm(voor de hals)

SJAAL
Afmeting: ca 18 x 180 cm,
Materiaal: DROPS Italian Velvet van Garnstudio,
200 gr nr. 08, blauwbruin

DROPS Breinaalden 15 mm, of de breinaalden die u nodig heeft voor de juiste steekverhouding.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Puddel
DROPS Puddel
94% mohair, 6% polyester
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS Tynn Cotton Chenille
DROPS Tynn Cotton Chenille
90% katoen, 10% polyamide
Uit het assortiment
find alternatives

Instructies voor het patroon

LANGE TRUI:

Steekverhouding:
10 st x 14 nld met Puddel op breinld 7 mm in tricotsteek = 10 x 10 cm. 19 st x 30 nld met Tynn Cotton Chenille op breinld 3 mm in tricotsteek = 10 x 10 cm. Gebruik indien nodig dikkere of dunnere naalden. Brei altijd een proeflapje!

Ribbelst (heen en weer breien):
Alle naalden recht breien.

Patroon (dubbele gerstekorrel):
1e nld: * 1 r, 1 av *, herhaal steeds *-*.
2e nld: r boven r en av boven av.
3e nld: av boven r en r boven av.
4e nld: av boven av en r boven r.
Herhaal steeds de 1e tot en met de 4e nld.

Voorpand:
Zet 48-53-58-63 st op met breinld 7 mm en Puddel. Brei 2 nld ribbelst. Brei daarna verder in tricotsteek, maar brei 1 st aan weerszijden in ribbelst ( = split). Let op de steekverhouding! Meerder bij een hoogte van 20 cm (hier eindigt het split) 1 st aan weerszijden, dit is de kantsteek = 50-55-60-65 st. Brei tegelijkertijd 2 nld ribbelst over alle st. Brei daarna verder in tricotsteek. Kant vanaf een hoogte van 48-49-51-54 cm af voor het armsgat aan weerszijden in iedere 2e nld: 1 keer 3 st, 0-1-2-3 keer 2 st en 3 keer 1 st = 38-39-40-41 st. Kant bij een hoogte van ca 56-58-61-64 cm de middelste 2 st af voor maat M en XL (kant niet af voor maat S en L). Deel de st in de volgende naald in tweeën, voor de V-hals. Zet de helft van de st op een hulpnld. Brei tricotsteek over de resterende st. Minder tegelijkertijd 7 keer 1 st aan de halszijde in iedere 2e nld = 12-12-13-13 st over voor de schouder. Kant alle st af bij een totale hoogte van 70-72-75-78 cm. Zet de st van de hulpnld terug op de breinld en brei de halsminderingen zoals bij de andere kant.

Achterpand:
Zet op en brei zoals het voorpand. Kant voor het armsgat af als bij het voorpand. Brei verder tot een hoogte van 68-70-73-76 cm. Kant nu de middelste 12-13-12-13 st af voor de hals. Kant in de volgende nld aan beide halszijden nog 1 st af = 12-12-13-13 st over voor iedere schouder. Kant alle st af bij een totale hoogte van 70-72-75-78 cm.

Mouwen:
Er komt een manchet met een koordje onder aan de mouwen. Brei de manchetten in 2 delen en zet de delen later aan elkaar.

Manchetdeel-1:
Zet 30-32-32-34 st op met breinld 3 mm en Tynn Chenille. Brei volgens het Patroon - zie de beschrijving hierboven - met 1 st ribbelst aan weerszijden. Meerder vanaf een hoogte van 7 cm 3 keer 1 st aan één kant (= de kant die midden in de ondermouw komt) op iedere 3 cm – brei de gemeerderde st mee in het Patroon = 33-35-35-37 st. Zet bij een hoogte van 14 cm alle st op een hulpnld.

Manchetdeel-2:
Zet 16-16-18-18 st op breinld 3 mm en Tynn Chenille. Brei volgens het Patroon - zie de beschrijving hierboven - met 1 st ribbelst aan weerszijden. Meerder vanaf een hoogte van 7 cm 3 keer 1 st aan de andere kant dan bij Manchetdeel-1 (= de kant die midden in de ondermouw komt) op iedere 3 cm – brei de gemeerderde st mee in het Patroon = 19-19-21-21 m. Zet bij een hoogte van 14 cm alle st op een hulpnld.

Mouwen:
Zet nu de 2 manchetdelen samen - de kanten waar werd gemeerderd komen aan de buitenkant - op de breinld. Manchetdeel-1 overlapt manchetdeel-2 met 4 st. Brei de delen samen (goede kant werk) op breinld 3 mm met Tynn Cotton Chenille in tricotsteek = 48-50-52-54 st. Wissel naar breinld 7 mm en Puddel. Brei verder in tricotsteek - brei in de 1e nld steeds 2 st samen over alle st = 24-25-26-27 st. Meerder vanaf een hoogte van 17-17-16-16 cm 10 keer 1 st aan weerszijden op iedere 3 cm = 44-45-46-47 st. Kant vanaf een hoogte van 49-47-46-45 cm af voor de mouwkop aan weerszijden in iedere 2e nld: 1 keer 3 st, 2 keer 2 st, 1-1-3-3 keer 1 st. Kant daarna steeds 2 st af aan weerszijden tot totale een hoogte van 57-57-57-58 cm. Kant de resterende st af.

Afwerken:
Sluit de schoudernaden.

Hals:
Begin middenvoor en neem ca 42 tot 46 st op rond de hals met rondbreinld 7 mm en Puddel. Wissel naar rondbreinld 3 mm en Tynn Chenille. Brei het halsboord heen en weer vanaf middenvoor. Brei 1 nld tricotsteek (goede kant) en meerder tegelijkertijd 1 st in iedere st – dwz: brei 2 st in alle st. Brei daarna 4 nld in het Patroon, met 1 kantst aan weerszijden van middenvoor in ribbelst. Kant de st af. Leg middenvoor de linkerkant van het halsboord over de rechterkant en naai dit netjes vast in de ribbelst.

Zet de mouwen in de trui. Sluit de mouw- en zijnaden in één keer tot waar het split begint. Naai alle naden met Puddel, naai echter de manchetten met Tynn Chenille.

Koordje voor de manchetten:
Knip 1 draad Tynn Chenille van ca 130 cm, sla deze dubbel. Maak 1 kant vast aan bijv. de deurkruk. Draai de draad tot u weerstand voelt, sla de draad dubbel en er zal zich vanzelf een koordje twijnen. Leg een knoop in de uiteindes. Maak nog een koordje voor de andere manchet. Rijg de koordjes door beide manchetdelen, ca 5 cm van waar het Puddel garen begint. Laat beide eindjes even ver uitsteken en knoop ze aan elkaar, zodat de manchet bij elkaar wordt gehouden.

Wastip:
Was de trui met een fijnwasmiddel met de hand. Leg de trui plat neer om te drogen.




SJAAL:

Steekverhouding:
6 st x 9 nld met Italian Velvet op breinld 15 mm in Patroon = ca 10 x 10 cm. Gebruik indien nodig dikkere of dunnere naalden. Brei altijd een proeflapje!

Patroon:
1e nld: r 2e nld: * 1 r, 1 omslag *, herhaal steeds *-*, eindig met 1 r 3e nld: Brei de st r, laat de omslag vallen. Herhaal steeds de 1e tot en met de 3e nld.

Sjaal:
Zet 11 st op met breinld 15 mm en 2 draden Italian Velvet. Knip 1 draad af en brei het Patroon zoals hierboven beschreven tot een hoogte van ca 180 cm. Kant de st af met 2 draden.

Telpatroon

diagram measurements

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Laat een opmerking achter voor DROPS 72-13

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (8)

country flag Christina wrote:

Hallo liebes Drops-Team, dieses Modell gefällt mir außerordentlich gut. Ist es möglich, mit Alpaca Boucle zweifädig zu stricken?

03.02.2019 - 23:52

DROPS Design answered:

Liebe Christina, ja gerne können Sie Puddel durch 2 Fäden Alpaca Bouclé ersetzen - hier lesen Sie mehr. Benutzen Sie unseren Garnumrechner um die neue Garnangabe zu kalkulieren. Viel Spaß beim stricken!

04.02.2019 - 14:04

country flag FOIRATIER wrote:

Je n’avais pas mis mes mailles sur des arrêts de mailles. Je viens de le faire et de tricoter comme vous me l’expliquez. Je ne dois pas bien utiliser l’aiguille qui tricotequ’elle soit circulaire ou non.

08.11.2017 - 11:52

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Foiratier, vous pouvez utiliser des aiguilles doubles pointes (divisez le nombre total de mailles par 3 ou 4 et tricotez avec la 4ème ou 5ème aiguille) ou bien utilisez une aiguille circulaire et la technique du magic loop (vous aurez alors la moitié des mailles sur chaque côté de l'aiguille circulaire). Bon tricot!

08.11.2017 - 16:11

country flag FOIRATIER wrote:

Bonjour. Pour faire ce que vous écrivez faut-il utiliser une aiguille auxiliaire ou une aiguille à double pointe ou une aiguille normale ?

08.11.2017 - 11:26

country flag Christine Foiratier wrote:

Bonjour Pardonnez, s’il vous plaît, cette fausse manœuvre du double envoi. Cordialement Madame FOIRATIER

08.11.2017 - 08:59

country flag FOIRATIER wrote:

Bonsoir. Suite à votre réponse J’ai essayé à plusieurs reprises et de différentes manières mais je n’obtiens pas la prolongation de la manche avec le poignet. Toutes les mailles se retrouvent sur l’aiguille circulaire et ne forment pas le rond de la manche. Il doit manquer un maillon aux explications. J’espère que vous allez m’aider. Cordialement

08.11.2017 - 08:37

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Foiratier, commencez par tricoter les 4 dernières mailles du poignet-1 avec les 4 premières mailles du poignet-1 (tricotez-les ensemble la 1ère des 4 dernières mailles avec la 1ère des 4 premières, puis la 2ème des 4 dernières m avec la 2ème des 4 premières et ainsi de suite = il reste 4 mailles au lieu de 8), puis continuez en tricotant 1 m du poignet-2, 4 m du poignet-1 et ainsi de suite jusqu'à ce que toutes les mailles aient été tricotées = 48-50-52-54 m. Bon tricot!

08.11.2017 - 10:02

country flag FOIRATIER wrote:

Bonsoir. Suite à votre réponse J’ai essayé à plusieurs reprises et de différentes manières mais je n’obtiens pas la prolongation de la manche avec le poignet. Toutes les mailles se retrouvent sur l’aiguille circulaire et ne forment pas le rond de la manche. Il doit manquer un maillon aux explications. J’espère que vous allez m’aider. Cordialement

07.11.2017 - 21:39

country flag Foiratier wrote:

Bonsoir. Comment réaliser le chevauchement des 4 premières mailles du poignet 1 et du poignet 2 ? Merci

05.11.2017 - 23:49

DROPS Design answered:

Bonjour Madame Foiratier, la manche se tricote maintenant en rond, tricotez 4 mailles du poignet-1, 1 maille du poignet-2 tout le tour, mais commencez le tour en tricotant ensemble les 4 dernières mailles et les 4 premières mailles du poignet-1, et continuez ainsi: 1 maille du poignet-2, 4 m du poignet-1 et ainsi de suite jusqu'à la fin du tour Bon tricot!

06.11.2017 - 10:09

country flag FOIRATIER wrote:

Bonjour, Êtes-vous vous certain/ne qu’il ne faille 500 g de fil pour réaliser ce pull en taille M ? Pour les diminutions côté encolure Diminuer côté encolure 7 fois 1 m tous les 2 rangs = 12-12 mailes pour les tailles S et M mais 14 mailles ? Merci pour votre réponse. Madame FOIRATIER

24.10.2017 - 13:59

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Foiratier, il faut 500 g DROPS Puddel sur la base de l'échantillon de 10 m x 14 rangs = 10 x 10 cm - voir ici et ou encore . En taille M, on rabat la m centrale = restent 38 m/2 = 19 - 7 m pour l'encolure = 12 m pour l'épaule. Bon tricot!

24.10.2017 - 15:33