DROPS Karisma
DROPS Karisma
100% wol
vanaf 2.65 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 23.85€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS SS24
DROPS 52-10
Trui:
Maat: jaar: 3/4 - 5/6 - 7/8 ( 9/10 - 11/12 - 13/14).
Afmeting in cm: 98/104 - 110/116 - 122/128 ( 134/140 - 146/152 - 158)
Materialen: DROPS Karisma Superwash van Garnstudio
300-300-350 (400-400-450) gr nr. 52 (51), mosterdgroen (blauw mix).
150-150-200 (200-200-250) gr nr. 01 (01), naturel (naturel)
DROPS Rondbreinld en sokkenbreinld 2,5mm en 3,5mm.
DROPS haken: 2 (3) paar (Laila, haak nr. 601)

Sokken:
Maat: 3/4 - 5/6 - 7/8 (9/10 - 11/12 - 13/14) jaar.
Voetlengte van de sok: 17-19-21 (22-23-25) cm.
Materialen: DROPS Viking van Garnstudio
150-150-150 (200-200-200) gr nr. 01, naturel
DROPS Sokkenbreinld 3mm en 3,5mm.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Karisma
DROPS Karisma
100% wol
vanaf 2.65 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 23.85€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

Instructies voor het patroon

TRUI:

Steekverhouding: 22 st x 30 nld op breinld 3,5mm in motief = 10 x 10 cm. Gebruik eventueel grotere of kleinere naalden om de juiste steekverhouding te krijgen. Brei een proeflapje!

Zoom: 2,5 cm tricotst met mosterd (blauw mix), wissel naar naturel(naturel) en brei 1 nld tricotst, 1 nld av (= vouwlijn), wissel terug naar mosterd (blauw mix) en brei nog 2,5 cm tricotst.

Boordst: *1 r, 1 av*, herhaal steeds *-*.

Motief: zie de teltekening (1 teltekening = 1 herhaling). De teltekening geeft het patroon weer op de goede kant van het werk. Het hele motief wordt in tricotst gebreid.

Rug- en voorpand: de trui wordt in het rond op de rondbreinld gebreid, en bij het afwerken worden de armsgaten en de split in het voorpand open geknipt. Zet met rondbreinld 2,5mm en mosterd (blauw mix) 176-192-208 (216-224-232) st op en brei 4-4-4 (5-5-5) cm boordst. Wissel naar rondbreinld 3,5mm en brei teltekening M.4. Brei na teltekening M.4 teltekening M.1 tot een totale hoogte van ca 29-32-35 (36-38-39) cm – d.w.z. na een complete herhaling van het motief. Brei na teltekening M.1 teltekening M.3 en brei vervolgens op de rest van het werk teltekening M.2. Meerder tegelijkertijd bij een hoogte van 29-31-34 (35-36-38) cm 4 st aan weerskanten voor de armsgaten (deze st worden bij het afwerken opengeknipt, en maken zodoende geen deel uit van het motief). Kant tegelijkertijd bij 32-35-38 (39-41-42) cm de middelste 10 st in het midden van het voorpand af voor het split. Zet in de volgende nld 5 nieuwe st op boven de net afgekante st (deze st worden bij het afwerken opengeknipt, en maken zodoende geen deel uit van het motief). Kant bij een hoogte van 40-43-48 (49-51-54) cm de middelste 18-18-20 (20-22-22) st + 5 nieuwe st van het voorpand af voor de hals. De rest van het werk wordt heen en weer gebreid. Kant hierna nog af aan de halszijden in elke 2e nld: 1 x 2 st en 2 x 1 st. Kant tegelijkertijd bij een hoogte van 43-46-51 (53-55-58) cm de middelste 32-32-34 (34-36-36) st van het rugpand af voor de hals. Kant hierna nog 2 st af aan de halszijden in de volgende nld. Kant de overige st af bij een totale hoogte van ca 45-48-53 (55-57-60) cm – d.w.z. na een complete herhaling van het motief.

Mouwen: zet met sokkenbreinld 2,5mm en mosterd (blauw mix) 38-38-40 (42-44-46) st op en brei 3-4-4 (4-4-4) cm boordst en meerder tegelijkertijd gelijkmatig verdeeld 4-6-8 (6-6-4) st in de laatst nld van de Boordst = 42-44-48 (48-50-50) st. Wissel naar sokkenbreinld 3,5mm en brei teltekening M.4, brei daarna teltekening M.1 tot een totale hoogte van 21-24-28 (32-36-39) cm. Meerder tegelijkertijd op het midden van de ondermouw na de boord als volgt: 14-16-18 (20-21-24) x 2 st voor maat 3/4+5/6 jaar: afwisselend in de 3e en 4e nld. Voor maat 7/8+9/10+13/14 jaar: in elke 4e nld. Voor maat 11/12 jaar: afwisselend in de 4e en 5e nld = 70-76-84 (88-92-98) st. Brei na teltekening M.1 teltekening M.3, en daarna teltekening M.2 op de rest van de mouw. Zet bij een hoogte van 23-26-30 (34-38-41) cm de middelste 4 st van de ondermouw op een draad, en brei de rest van de mouw heen en weer. Zet hierna st op de draad voor de mouwkop in elke 2e nld: 4 x 5-6-6 (7-7-7) st. De mouw heeft nu een hoogte van ca 26-29-33 (37-41-44) cm. Zet de st terug op de breinld en brei verder als volgt: 2 cm averechte tricotst (av op de heeng, en r op de terugg nld breien). Dit stukje wordt later over de afgeknipte rand van het armsgat gelegd om dit af te dekken. Kant de st af.

Afwerken: rijg een draad door het midden van de gemeerderde st aan weerskanten en door het midden van het split. Maak vervolgens met de naaimachine 2 naden aan weerskanten van de rijgdraden als volgt: 1e naad = ½ st naast de rijgdraad, 2e naad = ½ st van de 1e naad. Knip vervolgens de armsgaten en de split in het voorpand open tussen de naden. Sluit de schoudernaden. Neem met breinld 2,5mm en mosterd (blauw mix) ca 20-30 st op langs de linker voorkant van de split en brei de zoom en kant de st af. Herhaal dit aan de rechterkant van de split. Vouw deze biezen naar binnen en zet ze vast. Sluit de onderkant van het split met mooie kleine st aan de buitenkant. Neem verder met sokkenbreinld 2,5mm en mosterd (blauw mix) ca 80-94 st op langs de halsopening en boven de st van het split en brei de zoom heen en weer op de nld. Vouw deze zoom om naar binnen en zet hem vast. Zet de mouwen in de trui als volgt (goede kanten op elkaar): naai afwisselend 1 steek in de laatste nld van tricotst voor het extra stukje op de mouw en vervolgens 1 steek in de trui net voor de naad. Leg hierna het extra stukje van de mouw aan de binnenkant over de afgeknipte rand en zet het met kleine steekjes vast, zodat de afgeknipte rand bedekt is. Naai de haakjes op de trui.




SOKKEN:

Steekverhouding: 22 st x 30 nld op breinld 3,5mm in motief = 10 x 10 cm. Gebruik eventueel grotere of kleinere naalden om de juiste steekverhouding te krijgen. Brei een proeflapje!

Boordst: *1 r, 1 av*, herhaal steeds *-*.

Sokken: zet met sokkenbreinld 3mm en naturel 44-46-48 (50-52-52) st op en brei 5 cm boordst. Wissel naar sokkenbreinld 3,5mm en brei 1 nld tricotst en meerder tegelijkertijd gelijkmatig verdeeld 4-6-4 (6-4-4) st in deze 1e nld = 48-52-52 (56-56-56) st. Brei vervolgens 3-5-5 (7-7-7) st van teltekening M.5, teltekening M.6, en 3-5-5 (7-7-7) st van teltekening M.7, 1 st middenachter (deze st wordt in alle nld r gebreid) tot een totale hoogte van 24-24-28 (27-30-32) cm. Nu begint het minderen voor de enkel. Minder aan weerskanten van de r st middenachter in elke 4e nld: 4-5-4 (6-5-5) x 1 st = 40-42-44 (44-46-46) st. Minder als volgt: voor de middelste st: haal 1 st af, 1 r, haal de afgeh st daarover. Na de middelste st: 2 st r sam.br. Brei vanaf een hoogte van 30-32-34 (36-38-40) cm de rest van de sok in tricotst. Brei dan verder als volgt: hiel: brei 5-5-5 (6-6-6) cm tricotst heen en weer over de middelste 18 st aan de achterkant (zet de overige 22-24-26 (26-28-28) st op een draad of een stekenhouder).
Afkanten voor de hiel:
1e nld (= heeng nld): brei 10 r, 2 st verdraaid r sam.br, 1 r, keer het werk.
2e nld (= terugg nld): haal 1 st af, 4 av, 2 st av sam.br, 1 av, keer het werk.
3e nld: haal 1 st af, 5 r, 2 st verdraaid r sam.br, 1 r, keer het werk.
4e nld: haal 1 st af, 6 av, 2 st av sam.br, 1 av, keer het werk.
5e nld: haal 1 st af, 7 r, 2 st verdraaid r sam.br, 1 r, keer het werk.
6e nld: haal 1 st af, 8 av, 2 st av sam.br, 1 av, keer het werk.
7e nld: 2 st r sam.br, 8 r, 2 st verdraaid r sam.br = 10 st op de nld.
Neem nu 11-11-11 (13-13-13) st op aan weerskanten van de hiel en zet vervolgens alle st gelijkmatig verdeeld op de 4 breinld = 54-56-58 (62-64-64) st. Minder vervolgens aan weerskanten van de bovenste 22-24-26 (26-28-28) st in elke 2e nld: 6-6-5 (7-7-7) x 1 st = 42-44-48 (48-50-50) st. Als de voet een lengte van 13-15-16 (17-18-20) cm (gemeten vanaf het begin van de minderingen voor de hiel) begint minderen voor de tenen. Zet een merkdraad aan weerskanten van de voet en minder 8-8-10 (10-10-10) x 1 st aan weerskanten van deze draden (in totaal 4 st minderen per nld) in elke 2e nld = 10-12-8 (8-10-10) st. Rijg een draad door de resterende st, trek stevig aan en hecht af.

Telpatroon

symbols = ecru (ecru)
symbols = mosterd (blauw mix)
symbols = r breien
symbols = av breien
diagram
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 52-10

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (5)

country flag Mary Suessmann wrote:

I am knitting size 3/4 of pattern 52-10. Is there a video that can help me with the sleeve to “put 5 stitches on a stitch holder for sleeve caps on either side every other row 4 times.” As it says this is for the sleeve cap, do I do this at the top of the sleeve, 5 stitches on either side of the middle of the row?

26.10.2021 - 23:31

DROPS Design answered:

Dear Mary, unfortunately we do not have a video of this method. You are putting these stitches on a holder (or on a thread) instead of casting them off to frorm the sleeve cap, so later, when the sleeve cap is finshed, you can knit all of them at once. You start it where you would start casting off the stitches for sleeve cal, in the middle of the undersleeve. Happy stitching!

28.10.2021 - 11:50

country flag Di Shakspeare wrote:

You ask for suggestions for a name for this pattern - I have just knitted this for my 6year old grandson and he loves it. Will hardly take it off! He has suggested two names and hopes you will decide to have one of them. 'NORS' because it is similar to a Nordic pattern OR 'FERGUS' as he is called Fergus which is a very Scottish name.

22.04.2017 - 21:11

country flag Kleinert-Graupe wrote:

Wo gib es die Ösen zu kaufen?

05.11.2016 - 19:32

DROPS Design answered:

Liebe Frau Kleinert-Graupe, diese Ösen haben wir leider keine mehr, aber gerne kann Ihnen sicher Ihr DROPS Laden damit helfen.

07.11.2016 - 09:16

country flag DROPS Design NL wrote:

Hoi Linda. Wat zou je graag willen weten? Je meerdert de steken zoals beschreven en brei deze in tricotst. Bij het afwerken worden deze steken doorgeknipt. Ik heb een beschrijving voor deze werkwijze, maar alleen in een document. Zou je deze graag willen ontvangen, stuur me dan een mail. Gr. Tine

29.03.2009 - 14:37

Linda wrote:

Meerder tegelijkertijd bij een hoogte van 29-31-34 (35-36-38) cm 4 st aan weerskanten voor de armsgaten (deze st worden bij het afwerken opengeknipt, en maken zodoende geen deel uit van het motief). Het is mijn eerste keer dat ik met een rondbreinaald een trui brei. Kun je mij raad geven over die steken die je meerdert aan de mouwkant en die steken daarna knipt. Dank je vriendelijk, Linda

24.03.2009 - 05:32