DROPS Angora-Tweed
DROPS Angora-Tweed
30% angora, 70% merinoswol
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS Bomull-Lin
DROPS Bomull-Lin
53% katoen, 47% linnen
vanaf 3.10 € /50g
DROPS SS24
DROPS 74-26
Maat: S - M - L - XL - XXL
Materiaal: DROPS Angora- Tweed van Garnstudio
250-300-300-350-350 gr nr. 11, camel
en gebruik: DROPS Bomull-Lin van Garnstudio
50-50-50-100-100 gr nr. 05, bruin

DROPS Rondbreinaald en breinaalden zonder knop 5 mm en 5,5 mm, of de breinaalden die u nodig heeft voor de juiste steekverhouding.

DROPS Knoop kokos nr. 516: 6 stk

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Angora-Tweed
DROPS Angora-Tweed
30% angora, 70% merinoswol
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS Bomull-Lin
DROPS Bomull-Lin
53% katoen, 47% linnen
vanaf 3.10 € /50g

Instructies voor het patroon

Steekverhouding:18 st x 24 nld met Angora-Tweed op breinld 5,5 mm in tricotsteek= 10 x 10 cm . Gebruik indien nodig dikkere of dunnere naalden. Brei altijd een proeflapje!

Ribbelst (heen en weer breien): Alle naalden recht breien.

Ribbelst (op de rondbreinaald): 1e nld recht, 2e nld averecht. Herhaal steeds de 1e en 2e nld.

Tip Afkanten-1 (geldt voor de raglanminderingen): er wordt afgekant binnen 2 st van de zijkant – zie beschrijving in het patroon. Alle minderingen gebeuren aan de goede kant, en er worden steeds 2 en 3 st geminderd in iedere mindering.
Kant af na de raglanst als volgt: Zet 2/3 st op een hulpnaald achter het werk, brei de 1e st van de linker nld en de 1e st van de hulpnld (= de steek die het meest naar rechts op de hulpnaald staat) recht samen, herhaal dit tot alle st van de hulpnaald zijn afgekant.
Kant af voor de raglanst als volgt: Zet 2/3 st op een hulpnaald voor het werk, haal de 1e st van de hulpnaald (= de steek die het meest naar rechts op de hulpnaald staat) recht af, brei de 1e st van de linker naald, haal de afgehaalde st over de gebreide st, herhaal dit tot alle st van de hulpnaald zijn afgekant.

Tip Afkanten-2 (geldt voor de V-hals): er wordt afgekant binnen 1 kantsteek. Alle minderingen gebeuren aan de goede kant!
Kant af na 1 kantsteek als volgt: Haal 1 steek recht af, brei 1 steek recht, haal de afgehaalde steek over de gebreide steek.
Kant af voor 1 kantsteek als volgt: 2 r samenbreien

Voorbies: De voorbies wordt in ribbelst gebreid – brei de voorbiesst matig vast, zodat er een nette voorbies ontstaat.

Knoopsgaten: Kant voor de knoopsgaten af in de rechter voorbies. 1 knoopsgat = kant de 3e st vanaf middenvoor af en zet in de volgende nld een nieuwe steek op boven de afgekante steek.
Kant af voor de knoopsgaten bij een hoogte van:
NB: Het laatste knoopsgat komt als er nog 2 nld ribbelst in de voorbies komen.
Maat S: 2, 9, 15, 22, 29 en 35 cm.
Maat M: 2, 9, 16, 23, 30 en 37 cm.
Maat L: 2, 9, 17, 24, 31 en 38 cm.
Maat XL: 2, 10, 17, 25, 32 en 40 cm.
Maat XXL: 2, 10, 17, 25, 33 en 41 cm.

Panden: Panden wordt heen en weer gebreid op de rondbreinaald vanaf middenvoor naar middenvoor. U zou ook rechte naalden kunnen gebruiken.
Zet 159-173-188-201-216 st (inclusief 4 voorbiessteken aan beide zijden van middenvoor) op met rondbreinaald 5 mm en Angora-Tweed. Brei 2 nld ribbelst. Wissel naar rondbreinaald 5,5 mm. Brei door in tricotsteek, maar brei de 4 voorbiesst aan beide zijden in ribbelst - zie beschrijving hierboven. Let op de steekverhouding! Minder bij een hoogte van 10 cm gelijkmatig verdeeld 10 st in de nld = 149-163-178-191-206 st. Wissel naar rondbreinaald 5 mm en Bomull-Lin. Brei 2 nld ribbelst over alle st. Wissel terug naar Angora-Tweed en brei nog 2 nld ribbelst. Plaats 1 markeerring 39-42-46-49-53 st vanaf iedere zijkant = 71-79-86-93-100 st tussen de markeerringen voor het achterpand. Wissel naar rondbreinaald 5,5 mm. Brei verder met Angora-Tweed, en brei tricotsteek tot de gewenste afmetingen. Meerder tegelijkertijd bij een hoogte van 14 cm 5 keer 1 st aan weerszijden van beide markeerringen in iedere 8e -8e -9e -9e -10e nld= 169-183-198-211-226 st. Brei bij een hoogte van 31-32-33-34-35 cm de volgende nld als volgt (goede kant): 38-41-45-48-52 st = rechter voorpand, kant 12 st af voor het armsgat, brei 69-77-84-91-98 st = achterpand, kant 12 st af voor het armsgat, brei 38-41-45-48-52 st = linker voorpand. Leg het werk terzijde en brei de mouwen.

Mouwen: De mouwen worden in het rond gebreid.
Zet 41-43-45-47-49 st op met breinaalden zonder knop 5 mm en Bomull-Lin. Brei 2 nld ribbelst. Wissel naar breinaalden zonder knop 5,5 mm. Brei verder in tricotsteek tot een hoogte van 11 cm. Minder gelijkmatig verdeeld 4 st in de nld = 37-39-41-43-45 st. Wissel naar breinaalden zonder knop 5 mm. Brei 2 nld ribbelst. Wissel naar Angora Tweed, brei nog 2 nld ribbelst. Wissel weer naar breinaalden zonder knop 5,5 mm. Brei verder met Angora-Tweed in tricotsteek tot de gewenste afmetingen. Meerder tegelijkertijd bij een hoogte van 14 cm midden onder de mouw 14-15-16-17-18 keer 2 st in: Maat S + M: Iedere 6e nld. Maat L + XL: Iedere 5e nld en Maat XXL: om en om iedere 4e en 5e nld = 65-69-73-77-81 st. Kant bij een hoogte van 51-51-50-50-49 cm midden onder de mouw 12 st af = 53-57-61-65-69 st. Leg het werk terzijde en brei nog een mouw.

Pas: Zet de mouwen op dezelfde rondbreinaald als de panden, daar waar de st voor het armsgat zijn afgekant = 251-273-296-317-340 st. Plaatst 1 markeerring op alle overgangen tussen de panden en de mouwen = 4 markeerringen. Brei verder in tricotsteek heen en weer op de rondbreinld en minder tegelijkertijd voor de raglan.

Raglan minderingen: Lees de hele beschrijving voor u verder breit!
Er komen 8 minderingen per nld en 2 st tussen iedere mindering (dwz, 1 st aan iedere zijde van de markeerringen). Brei deze 2 st = raglanst in tricotsteek. Kant af in iedere 4e nld - zie Tip afkanten-1!
Kant in het voor- en achterpand af als volgt: 2-6-6-10-10 keer 3 st, daarna 9-5-6-2-3 keer 2 st.
Kant bij de mouwen af als volgt: 1-1-1-3-3 keer 3 st, daarna 10-10-11-9-10 keer 2 st.

Hals: Kant tegelijkertijd bij een hoogte van 35-37-38-40-41 cm de 3 voorbiessteken af aan beide zijden middenvoor. Kant vervolgens af aan beide halszijden - zie Tip afkanten-2: In iedere 2e nld 6-6-7-7-9 keer 1 st en daarna in iedere 4e nld 4 keer 1 st. NB! De halsminderingen overlappen de raglanminderingen bij het voorpand. Daardoor komen in het voorpand minder minderingen dan in het achterpand - de aantallen minderingen gelden voor het achterpand. Brei de minderingen in het voorpand tot aan de halsminderingen. Na alle minderingen voor de raglan en de hals staan er ca 39 tot 48 st op de breinld. De totale hoogte is nu ca 52-54-56-58-60 cm.

Hals: Zet de st rond de hals op rondbreinaald 5 mm en neem ca 32 tot 38 st op boven beide voorpanden met Bomull-Lin = 103 tot 124 st. Brei 2 nld ribbelst. Wissel naar Angora-Tweed, brei nog 2 nld ribbelst. Kant alle st af.

Afwerken: Sluit de openingen onder de mouwen. Naai de knopen aan.

Telpatroon

diagram measurements

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 74-26

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.