Matelot#matelotsweater |
|||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
Gebreide trui met kantpatroon, ribbelsteek, V-hals en split in de zijkanten. Maten S - XXXL. Het werk wordt gebreid in DROPS Air.
DROPS 188-21 |
|||||||||||||||||||
INFORMATIE VOOR HET PATROON: RIBBEL/RIBBELSTEEK (heen en weer gebreid): 1 ribbel = 2 naalden recht. PATROON: Zie telpatronen A.1 tot A.7. Kies het telpatroon voor uw maat (geldt voor A.1 en A.3). De telpatronen laten alle naalden in het patroon aan de goede kant zien. TIP VOOR HET MINDEREN (voor de hals): Alle minderingen worden aan de goede kant gemaakt! Minder voor de hals aan de binnenkant de 3 kantsteken in ribbelsteek. Minder als volgt voor de 3 kantsteken: 2 recht samen. Minder als volgt na de 3 kantsteken: 1 steek recht afhalen, 1 recht, haal de afgehaalde steek over de gebreide steek. TIP VOOR HET MEERDEREN (voor de mouwen): Alle meerderingen worden aan de goede kant gemaakt! Meerder met 1 omslag tussen 2 steken. Brei de omslag averecht op de volgende naald zodat er een gaatje ontstaat. ---------------------------------------------------------- TRUI: De voor- en achterpanden worden apart heen en weer gebreid op de rondbreinaald. Het voorpand wordt gebreid met kantpatroon en ribbelsteek. Het achterpand wordt gebreid in ribbelsteek. De mouwen worden heen en weer gebreid op de rondbreinaald met kantpatroon en tricotsteek. ACHTERPAND: Zet 81-87-93-99-111-117 steken op met rondbreinaald 6 mm en Air. Brei RIBBELSTEEK – zie uitleg hierboven. Als het werk 8-8-8-10-10-10 cm meet, zet dan 1 kantsteek op aan elke kant van het werk aan het einde van de volgende 2 naalden = 83-89-95-101-113-119 steken. DENK OM DE STEKENVERHOUDING! Ga verder met ribbelsteek over alle steken. Als het werk 49-49-50-51-52-53 cm meet, kant dan 3 steken af aan het begin van de volgende 2 naalden voor de armsgaten = 77-83-89-95-107-113 steken. Als het werk 65-66-68-70-72-74 cm meet, kant dan de middelste 17-17-19-19-21-21 steken af oor de hals (= 30-33-35-38-43-46 steken op elk schouder). Elk schouder wordt nu apart verder gebreid. Minder op de volgende naald aan de goede kant 1 steek voor de hals aan de binnenkant van de 3 steken – lees TIP VOOR HET MINDEREN = 29-32-34-37-42-45 steken. Kant af als het werk 67-68-70-72-74-76 cm meet. Brei de andere schouder op dezelfde manier. VOORPAND: Zet 81-87-93-99-111-117 steken op met rondbreinaald 6 mm en Air. Brei ribbelsteek. Als het werk 8-8-8-10-10-10 cm meet, zet dan 1 kantsteek op aan elke kant van het werk aan het einde van de volgende 2 naalden = 83-89-95-101-113-119 steken. De kantsteek aan elke kant wordt gebreid in ribbelsteek. Op de volgende naald aan de goede kant, brei als volgt: Brei 1 kantsteek in ribbelsteek, A.1 (= 16-13-16-13-13-16 steken), brei A.2 (= 12 steken) over de volgende 48-60-60-72-84-84 steken (= 4-5-5-6-7-7 keer in de breedte), A.3 (= 17-14-17-14-14-17 steken) en eindig met 1 kantsteek in ribbelsteek. Als het werk 49-49-50-51-52-53 cm meet, kant dan 3 steken af op het begin van de volgende 2 naalden voor de armsgaten = 77-83-89-95-107-113 steken. De andere steken worden in patroon gebreid zoals hiervoor. De steken die niet in het patroon passen worden in tricotsteek gebreid als alle steken in tricotsteek/kantpatroon worden gebreid en in ribbelsteek als ze in ribbelsteek worden gebreid. Als A.1 tot A.3 klaar zijn in de hoogte, meet het werk ongeveer 55-55-55-57-57-57 cm. Brei ribbelsteek tot de gewenste lengte. Als het werk 57-58-59-61-62-64 cm meet minder dan 1 steek in het midden van het werk op de volgende naald aan de goede kant als volgt: Brei de eerste 37-40-43-46-52-55 steken aan de goede kant, brei de volgende 2 steken recht samen (= 1 steek geminderd), keer het werk en brei terug = 38-41-44-47-53-56 steken op elk schouder. Brei nu elk schouder apart verder als volgt: LINKER SCHOUDER (als het kledingstuk gedragen wordt): Minder voor de hals als volgt: Minder 1 steek aan de binnenkant de 3 steken op het einde van elke naald aan de goede kant in totaal 9-9-10-10-11-11 keer = 29-32-34-37-42-45 steken op schouder. Als het werk 67-68-70-72-74-76 cm meet, kant dan alle steken af. RECHTER SCHOUDER (als het kledingstuk gedragen wordt): Brei zoals de linker schouder, maar minder voor de hals aan de binnenkant de 3 steken op het begin van elke naald aan de goede kant. MOUW: Het werk wordt heen en weer gebreid op de rondbreinaald. Zet 37-37-39-39-43-43 steken op (inclusief 1 kantsteek aan elke kant van het werk) met rondbreinaald 6 mm en Air. Brei 6 ribbels. Brei dan 1 kantsteek in ribbelsteek, A.4 (= 2 steken) tot er 2 steken over zijn, eindig met 1 steek tricotsteek en 1 kantsteek in ribbelsteek. Als A.4 1 keer in de hoogte is gebreid, brei de volgende naald dan als volgt aan de goede kant: Brei 1 kantsteek in ribbelsteek, A.5 (= 4 steken), 7-7-8-8-10-10 steken tricotsteek, A.6a (= 13 steken), 7-7-8-8-10-10 steken tricotsteek, eindig met A.7 (= 4 steken) en 1 kantsteek in tricotsteek. Ga verder in patroon, terwijl u TEGELIJKERTIJD meerdert midden onder de mouw als volgt: PATROON: A.5 en A.7 worden in de hoogte herhaald, A.6a wordt in totaal 4 keer in de hoogte herhaald, brei dan A.6b over A.6a. MEERDEREN: Als het werk 9 cm meet, meerder dan 1 steek na A.5 en 1 steek voor A.7 – lees TIP VOOR HET MEERDEREN! Meerder op deze manier iedere 3½-3-2½-2-2-1½ cm in totaal 10-12-12-14-13-15 keer = 57-61-63-67-69-73 steken. De gemeerderde steken worden in tricotsteek gebreid. Als het werk 44-43-42-40-38-36 cm meet, kant dan de 1 kantsteek in ribbelsteek af aan het einde van de volgende 2 naalden = 55-59-61-65-67-71 steken. Voeg 1 markeerdraad in aan beide kanten van het werk (er is nu 2 cm over tot de volledige lengte). De markeerdraden laten zien waar de mouw later vastgenaaid wordt aan het armsgat op de trui (markeerdraad = zijnaad van de trui). Brei verder heen en weer gebreid in tricotsteek over alle steken tot de mouw 47-46-45-43-41-39 meet (kortere afmetingen in de grotere maten vanwege bredere schouders). Kant af; zorg ervoor dat de afkantrand niet te strak wordt, gebruik een naald in 1 maat groter indien nodig. Brei de andere mouw op dezelfde manier. AFWERKING: Naai de schoudernaden samen aan de binnenkant van de afkantrand – zorg ervoor dat de naad niet strak is. Naai de mouwen in de trui in de buitenste lus van de buitenste steek en naai de onderkant van het armsgat (markeerdraad op de mouw moet overeenkomen met de zijnaad op het lijf). Naai de mouwnaden en de zijnaden in een keer dicht aan de binnenkant van de 1 kantsteek tot waar de 1 kantsteek is opgezet, zowel op de voor- als de achterpanden (= ongeveer 8-8-8-10-10-10 cm split). |
|||||||||||||||||||
Uitleg van het telpatroon |
|||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
![]() |
|||||||||||||||||||
![]() |
|||||||||||||||||||
![]() |
|||||||||||||||||||
![]() |
|||||||||||||||||||
![]() |
|||||||||||||||||||
Heeft u dit patroon gemaakt?Tag dan uw afbeeldingen met #dropspattern #matelotsweater of stuur ze naar de #dropsfan galerij. Heeft u hulp nodig voor dit patroon?U vind 23 instructievideo's, een commentaar/vragengedeelte en nog veel meer, als u naar het patroon gaat op garnstudio.com © 1982-2025 DROPS Design A/S. Alle rechten voorbehouden. Op dit document, inclusief alle subdocumenten, rust copyright. Lees meer over wat u kunt doen met onze patronen onderaan elk patroon op onze site |
Laat een opmerking achter voor DROPS 188-21
Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!
Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.