DROPS Super Sale - Bespaar 30% op 5 merinogarens!
Product image DROPS Snow yarn
DROPS Snow
100% wol
vanaf 2.19 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 35.04€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS AW2526

Chestnut Hug Cardigan

Gebreide oversizede lange top in DROPS Snow. Het werk wordt van boven naar beneden gebreid met Europeaanse/diagonale schouders, reliëfpatroon, V-hals, sjaalkraag en PUNNIKRAND. Maten XS - XXXL.

Markeer maat:
DROPS 262-19

#chestnuthugcardigan

DROPS Design: Patroon ee-789
Garengroep E van C + C
-------------------------------------------------------

MATEN:
XS - S - M - L - XL - XXL – XXXL
Vanwege het gewicht van het garen, wordt het kledingstuk een paar cm langer tijdens het dragen dan de afmetingen aangegeven in de maattekening.

GAREN:
DROPS SNOW van garnstudio (behoort tot garengroep E)
800-900-1000-1100-1200-1300-1400 g kleur 48, Noga

KNOPEN:
DROPS KNOPEN NR 520: 4-4-5-5-5-5-5 stuks.

NAALDEN:
DROPS RONDBREINAALD 9 MM: Lengte 40 cm en 80 cm.
DROPS RONDBREINAALD 7 MM: Lengte 80 cm.
DROPS NAALDEN ZONDER KNOP MAAT 9 MM.
DROPS NAALDEN ZONDER KNOP MAAT 7 MM.
De techniek MAGIC LOOP kan gebruikt worden – u heeft dan alleen een rondbreinaald van 80 cm nodig in elke maat.

STEKENVERHOUDING:
10 steken in de breedte en 13 naalden in de hoogte met tricotsteek op naald 9 mm = 10 x 10 cm.
LET OP! De naalddikte is slechts een richtlijn. Als u te veel steken heeft op 10 cm, brei dan verder met grotere naalden. Als u te weinig steken heeft op 10 cm, brei dan verder met kleinere naalden.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

Misschien vindt u deze ook leuk...

Product image DROPS Snow
DROPS Snow
100% wol
vanaf 2.19 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 35.04€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

Instructies voor het patroon


-------------------------------------------------------

UITLEG VOOR HET PATROON:

-------------------------------------------------------

TIP VOOR HET MEERDEREN-1:
MEERDER A STEEK RICHTING LINKS aan de goede kant (de nieuwe steek draait naar links):
Gebruik de linker naald om de draad tussen 2 steken van de vorige naald op te nemen, neem de draad op vanaf de voorkant en brei recht door de achterste lus.
MEERDER A STEEK RICHTING RECHTS aan de goede kant (de nieuwe steek draait naar rechts):
Gebruik de linker naald om de draad tussen 2 steken van de vorige naald op te nemen, neem de draad op vanaf de achterkant en brei recht door de voorste lus.

TIP VOOR HET MEERDEREN-2:
MEERDER EEN STEEK RICHTING LINKS, op de verkeerde kant (de nieuwe steek draait naar links):
Gebruik de linker naald om de draad tussen 2 steken van de vorige naald op te nemen, neem de draad op vanaf de achterkant en brei averecht door de voorste lus.
MEERDER EEN STEEK RICHTING RECHTS, op de verkeerde kant (de nieuwe steek draait naar rechts):
Gebruik de linker naald om de draad tussen 2 steken van de vorige naald op te nemen, neem de draad op vanaf de voorkant en brei averecht door de achterste lus.

PATROON:
Zie telpatronen A.1 tot A.4.
Kies het telpatroon voor uw maat (geldt voor A.1).
De telpatronen tonen het patroon aan de goede kant.
De telpatronen worden van rechts naar links gelezen als u aan de goede kant breit en van links naar rechts als u aan de verkeerde kant breit.

RIBBEL /RIBBELSTEEK (heen en weer gebreid):
Brei alle naalden recht, aan zowel de goede als de verkeerde kant.
1 ribbel in de hoogte = brei 2 recht naalden.

BIEZEN MET PUNNIKRAND:
BEGIN VAN DE NAALD:
Brei de voorbies als volgt (10 steken): Haal 1 steek averecht af met de draad aan de voorkant, 1 recht, brei 8 ribbelsteken.
EINDE VAN DE NAALD:
Brei de voorbies als volgt (10 steken): Brei tot er 10 steken over zijn op de naald, brei 8 ribbelsteken, haal 1 steek averecht af met de draad aan de voorkant, 1 recht.
Brei zo aan zowel de goede als de verkeerde kant.

KNOOPSGATEN:
Brei knoopsgaten op de rechter voorbies (als het kledingstuk gedragen wordt) aan de goede kant, als er 5 steken over zijn op de naald als volgt:
NAALD 1 (goede kant): Maak 1 omslag, 2 recht samen, 1 recht, haal 1 steek averecht af met de draad aan de voorkant, 1 recht.
NAALD 2 (verkeerde kant): Brei de voorbies zoals hiervoor, brei de omslag recht zodat er een gaatje ontstaat.
Het eerste knoopsgat wordt gebreid als het rechter voorpand 26-27-29-30-32-33-34 cm meet vanaf de opneemnaald. Brei dan de andere 3-3-4-4-4-4-4 knoopsgaten met 10-10-8-9-9-10-10 cm tussen elk.

TIP VOOR HET BREIEN:
Als u verkorte toeren breit, ontstaat er een klein gaatje na elke keer dat u het werk keert. Dit gaatje kan gesloten worden door de draad aan te trekken of de techniek Duitse Verkorte toeren te gebruiken als volgt:
Haal de eerste steek averecht af, breng de draad over de rechter naald en trek goed aan vanaf de achterkant (2 lussen op de naald). Deze lussen worden samengebreid op de volgende naald.

TIP VOOR HET MINDEREN:
Minder 1 steek aan elke kant van de markeerdraad als volgt: Brei tot er 3 steken over zijn voor de markeerdraad, 2 recht samen, 2 recht (de markeerdraad zit tussen deze 2 steken) haal 1 steek recht af, 1 recht en haal de afgehaalde steek over de gebreide steek (= 2 steken geminderd).

-------------------------------------------------------

BEGIN HET WERK HIER:

-------------------------------------------------------

TOP – KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK.
Het patroon gebruikt zowel lange als korte naalden; begin met de lengte die past bij het aantal steken en wissel wanneer nodig.
Het werk wordt eerst heen en weer gebreid, zet steken op aan de achterkant van de hals en brei het achterpand van boven naar beneden en meerder steken aan elke kant voor de schouders, welke ietwat diagonaal worden. Het achterpand wordt tot de armsgaten gebreid.
Op de voorpanden, worden eerst de biezen gebreid (en tegen de halslijn genaaid als het werk in elkaar wordt gezet). Dan wordt het voorpand gebreid, neem steken op langs 1 schouder achter, meerder steken voor de halslijn en de armsgaten en brei van boven naar beneden tot de armsgaten. Dit wordt herhaald op de andere schouder.
De voor- en achterpanden worden dan samengevoegd op dezelfde rondbreinaald en verder heen en weer gebreid. Er worden steken opgenomen voor de mouwen rondom de armsgaten, de mouwkop wordt eerst heen en weer gebreid voordat u de rest van de mouw in de rondte breit. De biezen worden midden achter samen genaaid en dan tegen de halslijn genaaid.
Als er een «0» in uw maat staat, sla dan de informatie over en ga gelijk verder met de volgende instructie.

ACHTERPAND:
Het werk wordt heen en weer gebreid met PATROON – lees uitleg hierboven, als volgt:
Zet 13-17-13-17-13-17-17 steken op met rondbreinaald 9 mm en DROPS Snow.
NAALD 1 (verkeerde kant): Brei averecht.
NAALD 2 (goede kant): Lees TIP VOOR HET MEERDEREN-1. Brei 4 recht, meerder 1 steek richting links, brei A.1 tot er 4 steken over zijn op de naald, meerder 1 steek richting rechts, 4 recht.
NAALD 3 (= verkeerde kant): Lees TIP VOOR HET MEERDEREN-2. Brei 4 averecht, meerder 1 steek richting links, brei A.1 (tot er 4 steken over zijn), meerder 1 steek richting rechts, brei 4 averecht.
Brei NAALDEN 2 en 3 in totaal 8-8-10-10-12-12-14 keer (16-16-20-20-24-24-28 naalden gebreid – de eerste 16 naalden zijn in het telpatroon getekend; in de maten met verdere meerderingen, gaat u verder met het patroon op dezelfde manier) = 45-49-53-57-61-65-73 steken.
Voeg 1 markeerder in aan de buitenkant van een zijkant. Het werk wordt nu vanaf hier gemeten!
Ga verder met het patroon met 4 tricotsteken aan elke kant (Denk om de stekenverhouding), tot het werk 11-12-12-10-10-11-12 cm meet vanaf de markeerder, gemeten naar beneden over het armsgat. Meerder nu voor de armsgaten.

MEERDEREN VOOR DE ARMSGATEN:
NAALD 1 (goede kant): Denk om TIP VOOR HET MEERDEREN-1. Brei 4 recht, meerder 1 steek richting links, ga verder met het patroon tot er 4 steken over zijn, meerder 1 steek richting rechts, 4 recht.
NAALD 2 (verkeerde kant): Ga verder met het patroon met 4 averechte steken aan elke kant.
Brei NAALDEN 1 en 2 in totaal 2-2-2-4-4-4-4 keer (4-4-4-8-8-8-8 naalden gebreid) = 49-53-57-65-69-73-81 steken. De gemeerderde steken worden in het patroon gebreid, altijd met 4 tricotsteken aan elke kant.
Brei tot het werk 14-15-15-16-16-17-18 cm meet, vanaf de markeerder, gemeten naar beneden over het armsgat. Eindig na een naald aan de goede kant. Knip de draad af. Plaats de steken op een hulpdraad, brei de linker voorbies en het voorpand over de linkerschouder achter als volgt:

LINKER VOORBIES:
Zet 10 steken op met rondbreinaald 9 mm en DROPS Snow.
NAALD 1 (goede kant): Haal 1 steek averecht af met de draad aan de voorkant, 1 recht, brei 8 ribbelsteken.
NAALD 2 (verkeerde kant): Brei 8 ribbelsteken, haal 1 steek averecht af met de draad aan de voorkant, 1 recht.
NAALD 3 (goede kant): Haal 1 steek averecht af met de draad aan de voorkant, 1 recht, brei 5 ribbelsteken, keer het werk en trek de draad aan.
NAALD 4 (verkeerde kant): Brei 5 ribbelsteken, haal 1 steek averecht af met de draad aan de voorkant, 1 recht.
Brei NAALDEN 1 tot 4 tot de voorbies 5-7-5-7-5-7-7 cm meet, langs de kortste rand en ongeveer 10-14-10-14-10-14-14 cm over de PUNNIKRAND (= ½ halsbreedte op de achterkant), eindig na een naald aan de verkeerde kant.
Brei nu het linker voorpand met de voorbies als volgt:

LINKER VOORPAND:
Vind de linkerschouder achter als volgt: Leg het achterpand plat neer, met de goede kant naar boven, met de hulpdraad naar u toe; de linkerkant van het werk = linkerschouder.
Begin aan de goede kant bij de halslijn op de linkerschouder achter en brei dan als volgt:
Brei de 10 linker voorbiessteken volgens BIEZEN MET PUNNIKRAND – lees uitleg hierboven, neem dan 1 steek op in elke naald gebreid aan de binnenkant van de buitenste steek (16-16-20-20-24-24-28 steken over de schouder) = 26-26-30-30-34-34-38 steken.
Alle lengte-afmetingen op het voorpand worden vanaf deze opneemnaald genomen.
NAALD 1 (verkeerde kant): Brei averecht tot er 10 steken over zijn, brei de 10 voorbiessteken met PUNNIKRAND.
NAALD 2 (goede kant): Brei de 10 voorbiessteken met PUNNIKRAND, A.2A, dan A.2B 2-2-3-3-4-4-5 keer, brei A.2C.
NAALD 3 (verkeerde kant): Brei A.2C, A.2B 2-2-3-3-4-4-5 keer, dan A.2A en 10 voorbiessteken zoals hiervoor.
Brei NAALDEN 2 en 3 tot het werk 6-6-7-7-8-8-8 cm meet vanaf de opneemnaald.

SAMENVATTING VAN HET VOLGENDE DEEL:
U mindert nu binnen de voorbies, meerder voor de V-hals en meerder later voor het armsgat (de meerderingen voor het armsgat beginnen voordat de V-hals meerderingen klaar zijn en de minderingen voor de voorbies gaan verder terwijl tegelijkertijd de meerderingen voor de V-hals worden gedaan). Lees de volgende 3 delen door voordat u verder gaat zodat u een overzicht heeft van wanneer de minderingen en meerderingen gedaan moeten worden.

MINDEREN BINNEN DE VOORBIES:
Als het werk 6-6-7-7-8-8-8 cm meet vanaf de opneemnaald, minder dan 1 steek binnen de voorbies door de laatste 2 ribbelsteken van de voorbies recht samen te breien (= 9e en 10e steek). Minder zo iedere 7-7-8-8-8-9-9 cm in totaal 3 keer. Na de laatste mindering zijn er 7 voorbiessteken over (= 2 steken PUNNIKRAND en 5 ribbelsteken).

MEERDEREN VOOR DE V-HALS:
TEGELIJKERTIJD als het werk 8-7-9-9-8-9-7 cm meet vanaf de opneemnaald, meerder dan voor de V-hals als volgt (denk erom dat u verder gaat met de minderingen binnen de voorbies, ze worden verder niet genoemd in deze paragraaf):
NAALD 1 (goede kant): Brei de voorbies zoals hiervoor, meerder 1 steek richting links – denk om TIP VOOR HET MEERDEREN-1, ga verder met het patroon tot het einde van de naald.
NAALD 2 (verkeerde kant): Ga verder met het patroon tot de voorbies en brei dan de voorbiessteken zoals hiervoor.
Meerder zo iedere 4½-2½-5-3½-4-4-4½ cm in totaal 5-9-5-7-7-7-7 keer. De gemeerderde steken worden in het patroon gebreid maar zorg ervoor dat u altijd 2 tot 3 tricotsteken heeft tussen A.2 en de voorbies.

MEERDEREN VOOR HET ARMSGAT:
Als het werk 23-24-26-24-26-27-28 cm meet vanaf de opneemnaald, meerder dan voor het armsgat als volgt:
NAALD 1 (goede kant): Brei de voorbies zoals hiervoor, ga verder met het patroon tot er 4 steken over zijn, meerder 1 steek richting rechts – denk om TIP VOOR HET MEERDEREN-1, 4 recht (= A.2C).
NAALD 2 (verkeerde kant): Ga verder met het patroon tot de voorbies, brei de voorbiessteken zoals hiervoor.
Brei NAALDEN 1 en 2 in totaal 2-2-2-4-4-4-4 keer (4-4-4-8-8-8-8 naalden gebreid). De gemeerderde steken worden in het patroon gebreid, maar zorg ervoor dat u altijd 4 tricotsteken heeft bij het armsgat.
Als de voorbiesminderingen en de meerderingen voor de V-hals en armsgat klaar zijn, zijn er 30-34-34-38-42-42-46 steken.

Brei verder tot het werk 26-27-29-30-32-33-34 cm meet, vanaf de opneemnaald. Eindig na een naald aan de goede kant.
Knip de draad af. Plaats de steken op een hulpdraad en brei de rechter voorbies en het voorpand over de rechterschouder achter als volgt:

RECHTER VOORBIES:
Zet 10 steken op met rondbreinaald 9 mm en DROPS Snow.
NAALD 1 (goede kant): Brei 8 ribbelsteken, haal 1 steek averecht af met de draad aan de voorkant, 1 recht.
NAALD 2 (verkeerde kant): Haal 1 steek averecht af met de draad aan de voorkant, 1 recht en brei 8 ribbelsteken.
NAALD 3 (goede kant): Brei 8 ribbelsteken, haal 1 steek averecht af met de draad aan de voorkant, 1 recht.
NAALD 4 (verkeerde kant): Haal 1 steek averecht af met de draad aan de voorkant, 1 recht en brei 5 ribbelsteken, keer het werk en trek de draad aan aan.
NAALD 5 (goede kant): Brei 5 ribbelsteken, haal 1 steek averecht af met de draad aan de voorkant, 1 recht.
Brei NAALDEN 2 tot 5 tot de voorbies 5-7-5-7-5-7-7 cm meet, langs de kortste rand van ongeveer 10-14-10-14-10-14-14 cm over de PUNNIKRAND (= ½ halsbreedte op de achterkant), eindig na naald 2 (aan de verkeerde kant).
Brei nu het rechter voorpand met de voorbies als volgt:

RECHTER VOORPAND:
Begin aan de goede kant bij de schouder op de rechterschouder achter en brei dan als volgt:
Neem 1 steek op in elke gebreide naald aan de binnenkant van de buitenste steek (16-16-20-20-24-24-28 steken over de schouder), plaats de 10 voorbiessteken terug op de linker naald en brei ze volgens BIEZEN MET PUNNIKRAND = 26-26-30-30-34-34-38 steken.
Alle lengte-afmetingen op het voorpand worden vanaf de opneemnaald genomen.
NAALD 1 (verkeerde kant): Brei 10 voorbiessteken met PUNNIKRAND, brei averecht tot het EINDE VAN DE NAALD.
NAALD 2 (goede kant): Brei A.3A, dan A.3B 2-2-3-3-4-4-5 keer, brei A.3C en 10 steken met PUNNIKRAND.
NAALD 3 (verkeerde kant): Brei 10 voorbiessteken zoals hiervoor, brei A.3C, dan A.3B 2-2-3-3-4-4-5 keer, brei A.3A.
Brei NAALDEN 2 en 3 tot het werk 6-6-7-7-8-8-8 cm meet.

SAMENVATTING VAN HET VOLGENDE DEEL:
U mindert nu binnen de voorbies, meerder voor de V-hals en meerder later voor het armsgat (de meerderingen voor het armsgat beginnen voor de meerderingen voor de V-hals en de voorbiesminderingen gaan verder terwijl u tegelijkertijd de meerderingen voor de V-hals maakt). Lees de volgende 3 delen door voordat u verder gaat, zodat u een overzicht heeft van waar de minderingen en meerderingen gemaakt moeten worden.

MINDEREN BINNEN DE VOORBIES:
Als het werk 6-6-7-7-8-8-8 cm meet vanaf de opneemnaald, minder dan 1 steek binnen de voorbies aan de goede kant, door de 1e en 2e steek vanaf de voorbies (de eerste 2 ribbelsteken) gedraaid recht samen te breien. Minder zo iedere 7-7-8-8-8-9-9 cm in totaal 3 keer. Na de laatste mindering zijn er 7 voorbiessteken over (= 5 ribbelsteken en 2 steken PUNNIKRAND).

MEERDEREN VOOR DE V-HALS:
TEGELIJKERTIJD als het werk 8-7-9-9-8-9-7 cm meet vanaf de opneemnaald, meerder dan voor de V-hals als volgt (denk om de voorbiesminderingen, ze worden verder niet genoemd in deze paragraaf):
NAALD 1 (goede kant): Ga verder met het patroon tot de voorbies, meerder 1 steek richting rechts – denk om TIP VOOR HET MEERDEREN-1, brei dan de voorbiessteken zoals hiervoor.
NAALD 2 (verkeerde kant): Brei de voorbies zoals hiervoor, ga verder met het patroon tot het einde van de naald.
Meerder zo iedere 4½-2½-5-3½-4-4-4½ cm in totaal 5-9-5-7-7-7-7 keer. De gemeerderde steken worden in het patroon gebreid, maar zorg ervoor dat u altijd 2 tot 3 tricotsteken tussen A.3 en de voorbies heeft.

MEERDEREN VOOR HET ARMSGAT:
Als het werk 23-24-26-24-26-27-28 cm meet, meerder dan voor het armsgat als volgt:
NAALD 1 (goede kant): 4 recht (= A.3A), meerder 1 steek richting links - denk om TIP VOOR HET MEERDEREN-1, ga verder met het patroon tot de voorbies, brei de voorbies zoals hiervoor.
NAALD 2 (verkeerde kant): Brei de voorbiessteken zoals hiervoor, ga verder met het patroon tot het einde van de naald.
Brei NAALDEN 1 en 2 in totaal 2-2-2-4-4-4-4 keer (4-4-4-8-8-8-8 naalden gebreid). De gemeerderde steken worden in het patroon gebreid, maar zorg ervoor dat u altijd 4 tricotsteken bij het armsgat heeft
Als de voorbiesminderingen en de meerderingen voor de V-hals en armsgat klaar zijn, zijn er 30-34-34-38-42-42-46 steken.

Brei verder tot het werk 26-27-29-30-32-33-34 cm meet vanaf de opneemnaald. Eindig na een naald aan de goede kant.
De voor- en achterpanden worden samengevoegd als volgt:

LIJF:
Begin aan de verkeerde kant met het rechter voorpand en brei dan als volgt:
Brei de 30-34-34-38-42-42-46 steken op het rechter voorpand zoals hiervoor, zet 3 steken op aan het einde van de naald (midden onder de mouw), brei de 49-53-57-65-69-73-81 steken van het achterpand zoals hiervoor, zet 3 steken op aan het einde van de naald (midden onder de mouw), brei de 30-34-34-38-42-42-46 steken van het linker voorpand zoals hiervoor = 115-127-131-147-159-163-179 steken. Het werk wordt nu vanaf hier gemeten!
Ga verder met de biezen en patroon heen en weer gebreid – het patroon past onder de mouwen. Denk om het knoopsgaten – lees uitleg hierboven.
Brei tot het werk 45-47-48-49-50-51-53 cm meet vanaf het samenvoegen.
Begin op de volgende naald aan de goede kant met de boordsteek. Meerder tegelijkertijd 26-26-30-32-32-36-40 steken verdeeld op de naald (meerder niet over de biezen) = 141-153-161-179-191-199-219 steken, brei als volgt:
Ga verder met rondbreinaald 7 mm, brei de voorbies zoals hiervoor, boordsteek (1 recht, 1 averecht – denk om het meerderen) tot er 8 steken over zijn, 1 recht en brei de voorbies zoals hiervoor.
Als de boordsteek 6-6-6-7-7-8-8 cm meet, brei dan Italiaans afkanten of kant af met recht boven recht en averecht boven averecht.
De bovenkant meet ongeveer 74-77-80-83-86-89-92 cm vanaf de hals als het werk plat neergelegd is.

MOUWEN:
De mouwen worden van boven naar beneden gebreid.
Leg het werk plat neer en voeg 1 markeerder in op de bovenkant van het armsgat (LET OP! Dit is niet de opneemnaald op het voorpand maar ongeveer 6 tot 8 cm naar beneden op het voorpand).
Gebruik rondbreinaald 7 mm. Begin in het midden van de opgezette steken onder de mouw en neem 40-40-44-48-48-52-52 steken op, zorg ervoor dat er een gelijk aantal steken zitten aan beide kanten van de markeerder. Ga verder met rondbreinaald 9 mm.
Brei A.4 heen en weer gebreid met verkorte toeren voor de mouwkop als volgt (om de mouw een betere pasvorm te geven), beginnend midden onder de mouw:
LET OP: Als u verkorte toeren breit, past het patroon niet aan elke kant, maar er komen steeds meer steken aan elke kant als u verder breit.

NAALD 1 (goede kant): Brei tot 4-4-4-8-8-8-8 steken voorbij de markeerder op de bovenkant van de mouw, keer het werk – lees TIP VOOR HET BREIEN.
NAALD 2 (verkeerde kant): Brei tot 4-4-4-8-8-8-8 steken voorbij de markeerder, keer het werk.
NAALD 3 (goede kant): Brei tot 2-2-2-2-2-2-2 steken voorbij de vorige keer dat u het werk keerde, keer het werk.
NAALD 4 (= verkeerde kant): Brei tot 2-2-2-2-2-2-2 steken voorbij de vorige keer dat u het werk keerde, keer het werk.
Herhaal NAALDEN 3 en 4 tot u in totaal 10-10-10-12-12-12-12 keer heeft gekeerd (5-5-5-6-6-6-6 keer aan elke kant, met de laatste naald aan de verkeerde kant).

NA DE LAATSTE KEER KEREN:
Als naald 4 is gebreid voor de laatste keer keren, keer dan het werk en brei terug naar midden onder de mouw aan de goede kant. Dit is het begin van de naald.
Voeg 1 markeerder in de steek midden onder de mouw; deze wordt gebruikt voor het minderen onder de mouw. Neem de markeerder mee tijdens het breien in de hoogte.
Ga verder met A.4 in de rondte. TEGELIJKERTIJD, als de mouw 2 cm meet in alle maten, minder dan 2 steken onder de mouw - lees TIP VOOR HET MINDEREN. Minder zo iedere 2-2-2-2-2-2-2 cm in totaal 2-2-2-4-4-4-4 keer = 36-36-40-40-40-44-44 steken – de steken die niet in het patroon passen en de minderingen worden gebreid in tricotsteek.
Brei verder tot de mouw 42-42-41-39-38-36-33 cm meet vanaf de markeerder op de schouder.
Ga verder met breinaalden zonder knop maat 7 mm. Brei boordsteek (1 recht, 1 averecht) voor 6-6-6-7-7-8-8 cm. Brei Italiaans afkanten of kant af met boordsteek.
De mouw meet ongeveer 48-48-47-46-45-44-41 cm vanaf de markeerder.

AFWERKING:
Naai de 2 biezen samen midden achter, naai ze dan tegen de halslijn. Naai de knopen op de linker voorbies.

Telpatroon

recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant = recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant
averecht aan de goede kant, recht aan de verkeerde kant = averecht aan de goede kant, recht aan de verkeerde kant
Diagram for DROPS 262-19
Diagram for DROPS 262-19
Diagram for DROPS 262-19

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

De garenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!
Heeft u dit patroon gemaakt?
Tag dan uw afbeeldingen met #dropspattern #chestnuthugcardigan of stuur ze naar de #dropsfan galerij.

Laat een opmerking achter voor DROPS 262-19

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.