Mossline Sweater#mosslinesweater |
||||||||||
![]() |
![]() |
|||||||||
Gebreide trui in DROPS Lima of DROPS Cotton Merino. Het werk wordt van boven naar beneden gebreid in tricotsteek, met raglan en rolhals. Maten XS - XXXL.
DROPS 263-29 |
||||||||||
------------------------------------------------------- UITLEG VOOR HET PATROON: ------------------------------------------------------- PATROON: Zie telpatroon A.1. De eerste naald in het telpatroon toont het patroon als de markeerdraden voor de raglan worden ingevoegd. Begin met breien vanaf naald 2, wanneer er steken worden geminderd, herhaal dan de 3e naald in A.1 tot de raglanmeerderingen klaar zijn. RAGLAN: Meerder 1 steek door 1 omslag te maken, welke als volgt wordt gebreid op de volgende naald: NA DE MARKEERDRAAD: Recht door de achterste lus om een gaatje te voorkomen. Brei dan de nieuwe steek in tricotsteek. VOOR DE MARKEERDRAAD: Haal de omslag van de linker naald en zet hem omgekeerd terug op de linker naald (voeg de linker naald in aan de achterkant als u hem terugzet). Brei recht door de voorste lus om een gaatje te voorkomen. Brei dan de nieuwe steek in tricotsteek. MOUWTIP: Als u steken opneemt onder de mouw, kan er een klein gaatje ontstaan in de overgang tussen de steken op het lijf en de mouw. Dit gaatje kan gesloten worden door de draad tussen 2 steken op te nemen en deze gedraaid samen te breien met de eerste steek tussen het lijf en de mouw. TIP VOOR HET MINDEREN (voor de mouwen): Minder 1 steek aan elke kant van de markeerdraad als volgt: Brei tot er 3 steken over zijn voor de markeerdraad, 2 recht samen, 2 recht (de markeerdraad zit tussen deze 2 steken), haal 1 steek recht af, 1 recht en haal de afgehaalde steek over de gebreide steek (2 steken geminderd). ------------------------------------------------------- BEGIN HET WERK HIER: ------------------------------------------------------- TRUI – KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK: Het patroon gebruikt zowel lange als korte naalden; begin met de lengte die past bij het aantal steken en wissel wanneer nodig. De hals en de pas worden in de rondte gebreid met de rondbreinaald, van boven naar beneden en vanaf de rechter schouder achter. Als de pas is klaar, wordt het werk verdeeld voor het lijf en de mouwen en het lijf wordt verder in de rondte gebreid, terwijl de mouwen wachten. De mouwen worden van boven naar beneden gebreid, in de rondte. HALS: Zet 96-104-104-112-120-120-128 steken op met rondbreinaald 3 mm en DROPS Lima of DROPS Cotton Merino. Brei 3 naalden recht (= rolrand), brei dan boordsteek als volgt: 1 recht, brei boordsteek (2 averecht, 2 recht) tot er 3 steken over zijn, 2 averecht, 1 recht. Brei deze boordsteek voor 3-3-3-4-4-4-5 cm. De naald begint op de rechter schouder achter. Voeg 1 markeerdraad in na de eerste 38-40-40-44-46-46-48 steken (ongeveer midden voor); het werk wordt nu vanaf hier gemeten. PAS: Voeg 8 markeerdraden in als volgt, zonder de steken te breien, voeg de markeerdraden in aan elke kant van de 8 steken (raglansteken), welke overeenkomen met het patroon op de eerste naald in A.1 – lees PATROON in de uitleg hierboven. U meerdert voor de raglan aan elke kant van deze raglansteken. Voeg markeerdraad-1 in op het begin van de naald, tel 8-8-8-8-8-8-8 steken (= raglansteken/A.1), voeg markeerdraad-2 in voor de volgende steek, tel 12-12-12-16-16-16-16 steken (= mouw), voeg markeerdraad-3 in voor de volgende steek, tel 8-8-8-8-8-8-8 steken (= raglansteken/A.1), voeg markeerdraad-4 in voor de volgende steek, tel 20-24-24-24-28-28-32 steken (= voorpand), voeg markeerdraad-5 in voor de volgende steek, tel 8-8-8-8-8-8-8 steken (= raglansteken/A.1), voeg markeerdraad-6 in voor de volgende steek, tel 12-12-12-16-16-16-16 steken (= mouw), voeg markeerdraad-7 in voor de volgende steek, tel 8-8-8-8-8-8-8 steken (= raglansteken/A.1), voeg markeerdraad-8 in voor de volgende steek, er zijn 20-24-24-24-28-28-32 steken over na de laatste markeerdraad (= achterpand). Ga verder met rondbreinaald 4 mm. Brei de eerste naald als volgt vanaf de rechter schouder achter: Brei naald-2 in A.1, 12-12-12-16-16-16-16 recht en meerder 2-2-2-2-2-2-2 steken verdeeld over deze steken (= mouw), brei naald-2 in A.1, 20-24-24-24-28-28-32 recht en meerder 2-2-2-2-4-6-8 steken verdeeld over deze steken (= 22-26-26-26-32-34-40 steken op het voorpand), brei naald-2 in A.1, 12-12-12-16-16-16-16 recht en meerder 2-2-2-2-2-2-2 steken verdeeld over deze steken (= mouw), brei naald-2 in A.1, 20-24-24-24-28-28-36 recht en meerder 2-2-2-2-4-6-8 steken verdeeld over deze steken (= 22-26-26-26-32-34-40 steken op het achterpand) = 96-104-104-112-124-128-140 steken. Brei in tricotsteek in de rondte en herhaal naald-3 in A.1. Meerder tegelijkertijd voor de RAGLAN aan elke kant van de raglansteken/A.1 als volgt – lees uitleg hierboven, waarin wordt aangegeven hoe u moet meerderen. RAGLAN: NAALD 1: Brei recht en brei naald-3 in A.1, meerder voor de raglan aan elke kant van de raglan-steken/A.1 (= 8 gemeerderde steken). LET OP: Meerder op het begin van de naald na markeerdraad-2, meerder aan het einde van de naald voor markeerdraad-1. NAALD 2: Brei recht en brei naald-3 in A.1. Brei NAALDEN 1 en 2 in totaal 12-17-20-15-16-13-13 keer (24-34-40-30-32-26-26 naalden gebreid) = 192-240-264-232-252-232-244 steken. Denk om de stekenverhouding. Meerder nu als volgt: NAALD 1: Brei recht en brei naald-3 in A.1, meerder voor de raglan aan elke kant van de raglansteken/A.1 (= 8 gemeerderde steken). NAALD 2: Brei recht en brei naald-3 in A.1. NAALD 3: Brei recht en brei naald-3 in A.1, meerder voor de raglan op de voor- en achterpanden, dus na markeerdraden 4 en 8, en voor markeerdraden 5 en 1 – meerder niet over de mouwen (= 4 gemeerderde steken). NAALD 4: Brei recht en brei naald-3 in A.1. Brei NAALDEN 1 tot 4 in totaal 9-7-7-11-11-15-16 keer (36-28-28-44-44-60-64 naalden gebreid; 9-7-7-11-11-15-16 meerderingen in de hoogte op de mouwen en 18-14-14-22-22-30-32 meerderingen in de hoogte op de voor- en achterpanden) = 300-324-348-364-384-412-436 steken. Alle meerderingen voor de raglan zijn klaar. Er zijn in totaal 30-31-34-37-38-43-45 meerderingen in de hoogte op de voor- en achterpanden en 21-24-27-26-27-28-29 meerderingen in de hoogte op de mouwen. A.1 is ook klaar. Brei nu in tricotsteek in de rondte, zonder te meerderen, tot de pas 22-23-25-26-27-31-32 cm meet vanaf de markeerdraad midden voor. Verdeel nu het werk voor het lijf en de mouwen. VERDELEN VOOR HET LIJF EN DE MOUWEN: Als de pas wordt verdeeld, worden de raglansteken ietwat aan de binnenkant van de voor- en achterpanden gepositioneerd. Brei 6-6-6-6-6-6-6 recht (steken horen bij het achterpand), plaats de volgende 56-62-68-70-72-74-76 steken op een hulpdraad voor de mouw, zet 10-14-16-18-20-22-24 steken op (midden onder de mouw), brei 94-100-106-112-120-132-142 recht (= voorpand), plaats de volgende 56-62-68-70-72-74-76 steken op een hulpdraad voor de mouw, zet 10-14-16-18-20-22-24 steken op (midden onder de mouw), brei de laatste 88-94-100-106-114-126-136 steken recht (rest van het achterpand). Het lijf en de mouwen worden apart verder gebreid. LIJF: = 208-228-244-260-280-308-332 steken. Voeg 1 markeerdraad in, in het midden van de 10-14-16-18-20-22-24 opgezette steken onder een mouw. Brei recht tot de markeerdraad; de naald nu begint hier. Brei in tricotsteek in de rondte tot het werk 49-52-54-54-56-58-59 cm meet vanaf de markeerdraad midden voor. Ga verder met rondbreinaald 3 mm. Brei boordsteek (2 recht, 2 averecht), meerder tegelijkertijd 40-44-48-52-56-60-64 steken verdeeld op de eerste naald = 248-272-292-312-336-368-396 steken. Als de boordsteek 3-3-3-4-4-4-5 cm meet, kant dan ietwat losjes af met boordsteek. De trui meet ongeveer 52-55-57-58-60-62-64 cm vanaf de markeerdraad midden voor en 55-58-60-62-64-66-68 cm vanaf de schouder. MOUWEN: Plaats de 56-62-68-70-72-74-76 mouwsteken van een hulpdraad op rondbreinaald 4 mm en neem 1 steek op in elk van de 56-62-68-70-72-74-76 opgezette steken onder de mouw – lees MOUWTIP = 66-76-84-88-92-96-100 steken. Voeg een markeerdraad in, in het midden van de 56-62-68-70-72-74-76 steken onder de mouw- de naald begint bij de markeerdraad. Brei in tricotsteek in de rondte. TEGELIJKERTIJD, als de mouw 1 cm meet vanaf de scheiding, minder dan midden onder de mouw – lees TIP VOOR HET MINDEREN, als volgt: Minder 2 steken iedere 2e naald 2-2-2-3-3-3-3 keer = 62-72-80-82-86-90-94 steken. Minder dan 2 steken iedere 10-5-3-3-2½-2-1½ cm in totaal 4-7-10-10-11-12-13 keer = 54-58-60-62-64-66-68 steken. Brei verder tot de mouw 39-39-38-37-36-33-31 cm meet vanaf de scheiding. Ga verder met breinaalden zonder knop maat 3 mm. Brei boordsteek (2 recht, 2 averecht), meerder tegelijkertijd 10-10-12-10-12-10-12 steken verdeeld op de eerste naald = 64-68-72-72-76-76-80 steken. Als de boordsteek 3-3-3-4-4-4-5 cm meet, kant dan ietwat losjes af met boordsteek. De mouw meet ongeveer 42-42-41-41-40-37-36 cm vanaf de scheiding. |
||||||||||
Uitleg van het telpatroon |
||||||||||
|
||||||||||
![]() |
||||||||||
Heeft u dit patroon gemaakt?Tag dan uw afbeeldingen met #dropspattern #mosslinesweater of stuur ze naar de #dropsfan galerij. Heeft u hulp nodig voor dit patroon?U vind 28 instructievideo's, een commentaar/vragengedeelte en nog veel meer, als u naar het patroon gaat op garnstudio.com © 1982-2025 DROPS Design A/S. Alle rechten voorbehouden. Op dit document, inclusief alle subdocumenten, rust copyright. Lees meer over wat u kunt doen met onze patronen onderaan elk patroon op onze site |
Laat een opmerking achter voor DROPS 263-29
Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!
Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.