Julie schreef:
Jeg forstår ikke helt hvordan man skal strikke diagrammet A1 samtidig som man øker til raglan. Hvordan strikker man raglanøkningene? Blir forvirra av at det står strikk 1 maske rett før raglan og raglanmaska rett. Strikker man da to sammen, kast, 1 maske rett, kast, raglan? Hva gjør man etter raglanmaska og kast? Kan du skrive hva man skal gjøre maskene før og etter raglanmaskene når man øker og strikker A1?
05.04.2025 - 02:23
Lavender Oasis Cardigan#lavenderoasiscardigan |
||||||||||
![]() |
![]() |
|||||||||
Gebreide oversized vest in DROPS Brushed Alpaca Silk. Het werk wordt van boven naar beneden gebreid met raglan, kantpatroon en strepen, rolrand en PUNNIKRAND. Maat XS – XXXL.
DROPS 259-18 |
||||||||||
---------------------------------------------------------- UITLEG VOOR HET PATROON: ---------------------------------------------------------- RIBBELSTEEK (heen en weer gebreid): Recht op alle naalden, dus recht aan de goede kant en recht op de verkeerde kant. 1 ribbel = brei 2 recht naalden. VOORBIES MET PUNNIKRAND: BEGIN VAN DE NAALD: Brei de voorbies als volgt: haal 1 steek averecht af met de draad aan de voorkant van het werk, 1 recht en brei 5 steken in ribbelsteek. EINDE VAN DE NAALD: Brei de voorbies als volgt: Brei tot er 7 steken over zijn op de naald, brei 5 steken in ribbelsteek, haal 1 steek averecht af met de draad aan de voorkant van het werk, 1 recht. Brei op dezelfde manier aan zowel de goede als de verkeerde kant. KNOOPSGATEN: Minder voor de knoopsgaten op de rechter voorbies (als het kledingstuk gedragen wordt). Minder aan de goede kant als er 5 steken over zijn op de naald als volgt: NAALD 1 (= goede kant): Maak 1 omslag, 2 recht samen, 1 recht, haal 1 steek averecht af met de draad aan de voorkant van het werk, 1 recht. NAALD 2 (= verkeerde kant): Brei de voorbies zoals hiervoor en brei de omslag recht om een knoopsgat te maken. Maak het eerste knoopsgat op de eerste naald aan de goede kant nadat de halsrand is gebreid. Maak dan de volgende 4-4-4-5-5-5 knoopsgaten met ongeveer 10½-10½-11-9-9-9½ cm tussen elk. Plaats het onderste knoopsgat op dezelfde lijn als de laatste streep met patroon. RAGLAN: Meerder 1 steek door 1 omslag te maken zoals uitgelegd hieronder: MEERDER 1 STEEK RICHTING RECHTS VOOR DE MARKEERDRAAD: Maak een omslag op de rechter naald door de draad om de rechter naald te plaatsen van achter naar voren, brei op de volgende naald de omslag averecht in de voorste lus van de steek. Brei dan de nieuwe steken in tricotsteek. MEERDER 1 STEEK RICHTING LINKS NA DE MARKEERDRAAD: Maak een omslag op de rechter naald door de draad om de rechter naald te plaatsen vanaf de voorkant naar achteren, brei op de volgende naald de omslag averecht in de achterste lus van de steek. Brei dan de nieuwe steken in tricotsteek. PATROON: Zie telpatroon A.1. De telpatronen laten alle naalden in het patroon aan de goede kant zien. Brei ongeveer 6-6-6½-6½-6½-7 cm tricotsteek tussen iedere keer dat het patroon wordt gebreid zoals uitgelegd hieronder (brei de biezen zoals hiervoor) – pas zo aan dat de eerste naald in A.1 aan de goede kant wordt gebreid en dat het patroon altijd op een naald wordt gebreid waar het aantal steken op de voorpanden oneven is tussen de voorbies en de raglansteek (geldt voor als het patroon wordt gebreid op de pas, op het lijf en de mouwen breit u het patroon zoals uitgelegd onder LIJF en MOUWEN). LET OP! Tegelijkertijd wanneer u in patroon breit zoals uitgelegd hieronder, gaat u verder met meerderen voor de raglan (dus brei de meerderingen aanvullend). BREI DAN ALS VOLGT (het aantal steken op de voorpanden is oneven tussen de voorbies en de raglansteek): NAALD 1 (= goede kant): Brei de voorbies zoals hiervoor, brei A.1 tot er 1 steek over is voor de raglansteek, 1 recht, brei de raglansteek recht, * brei A.1 tot er 1 steek over is voor de volgende raglansteek, 1 recht, brei de raglansteek recht *, brei van * tot * 3 keer in totaal, brei A.1 tot er 1 steek over is voor de voorbies, 1 recht en brei de voorbies zoals hiervoor. NAALD 2 (= verkeerde kant): Brei de voorbies zoals hiervoor, brei averecht tot er 7 steken over zijn, brei de voorbies zoals hiervoor. TIP VOOR HET MEERDEREN (verdeeld): Zo berekent u hoe vaak er gemeerderd moet worden, neem het totaal aantal steken op de naald (dus 191 steken), minus de biezen (dus 14 steken) en deel de overgebleven steken door het aantal te maken meerderingen (dus 42) = 4.2. In dit voorbeeld meerdert u door 1 omslag te maken na ongeveer iedere 4e steek (meerder niet over de biezen). Brei op de volgende naald de omslagen gedraaid om gaatjes te voorkomen. TIP VOOR HET MINDEREN: Minder 1 steek aan elke kant van de markeerdraad als volgt: Brei tot er 3 steken over zijn voor de markeerdraad, 2 recht samen, 2 recht (de markeerdraad zit tussen deze 2 steken), 1 steek recht afhalen, 1 recht, haal de afgehaalde steek over de gebreide steek (= 2 steken geminderd). MOUWTIP: Als u steken opneemt onder de mouwen kunnen er kleine gaatjes ontstaan in de overgang tussen het lijf en de mouwen. Deze kunnen gesloten worden door de draad tussen 2 steken op te nemen en deze gedraaid samen te breien met de volgende steek. ---------------------------------------------------------- BEGIN HET WERK HIER: ---------------------------------------------------------- VEST - KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK: In dit patroon worden naalden van verschillende lengtes gebruikt, begin met de lengte die past bij het aantal steken en wissel indien nodig. Brei de halsrand en de pas heen en weer gebreid op de rondbreinaald vanaf midden voor, brei van boven naar beneden. Als de pas klaar is, verdeel dan het werk voor het lijf en de mouwen. Brei het lijf naar beneden heen en weer gebreid op de rondbreinaald terwijl u de mouwen aan de kant legt. Brei dan de mouwen naar beneden in de rondte op de naald. HALSRAND: Zet 109-113-117-125-125-129 steken op rondbreinaald 3 mm met DROPS Brushed Alpaca Silk. Brei 1 naald averecht op de verkeerde kant. Brei dan als volgt: NAALD 1 (= goede kant): 7 steken VOORBIES MET PUNNIKRAND - lees uitleg hierboven, brei recht tot er 7 steken over zijn, brei 7 steken voorbies met PUNNIKRAND. NAALD 2 (= verkeerde kant): 7 steken voorbies met PUNNIKRAND, brei averecht tot er 7 steken over zijn, brei 7 steken voorbies met PUNNIKRAND. Brei NAALD 1 en 2 1 keer (= 5 naalden in tricotsteek). Brei dan als volgt: NAALD 1 (= goede kant): Brei de voorbies zoals hiervoor, brei boordsteek (= 1 recht/1 averecht) tot er 8 steken over zijn, 1 recht en brei voorbies zoals hiervoor. NAALD 2 (= verkeerde kant): Brei de voorbies zoals hiervoor, brei boordsteek (= 1 averecht/1 recht) tot er 8 steken over zijn, 1 averecht en brei de voorbies zoals hiervoor. NAALD 3 (= goede kant): Brei de voorbies zoals hiervoor, brei boordsteek (= 1 recht/1 averecht) tot er 8 steken over zijn, 1 recht en brei de voorbies zoals hiervoor. Brei dan in tricotsteek (averecht op de verkeerde kant / recht aan de goede kant) en de biezen zoals hiervoor tot de halsrand 4-4-4-5-5-5 cm meet vanaf de opzetrand. Voeg 1 markeerdraad in aan de binnenkant van de voorbies aan een kant van het werk (= midden voor), meet het werk vanaf deze markeerdraad. PAS: Ga verder met rondbreinaald 5 mm. Voeg 4 markeerdraden in het werk zonder de steken te breien, voeg de markeerdraden in een steek. Deze steken worden raglansteken genoemd en gebreid in tricotsteek. Tel 22-23-24-24-24-25 steken (= voorpand), voeg 1 markeerdraad in, in de volgende steek, tel 15-15-15-19-19-19 steken (= mouw), voeg 1 markeerdraad in, in de volgende steek, tel 31-33-35-35-35-37 steken (= achterpand), voeg 1 markeerdraad in, in de volgende steek, tel 15-15-15-19-19-19 steken (= mouw), voeg 1 markeerdraad in, in de volgende steek. Er zijn 22-23-24-24-24-25 steken over op de naald na de laatste markeerdraad (= rechter voorpand). INFORMATIE VOORDAT U VERDER GAAT: Brei nu in tricotsteek met biezen zoals hiervoor en meerder voor de RAGLAN - lees uitleg hierboven en brei zoals uitgelegd hieronder. Minder voor de knoopsgaten op de rechter voorbies - lees uitleg hierboven. TEGELIJKERTIJD als er 6-6-6½-6½-6½-7 cm in tricotsteek is gebreid vanaf de markeerdraad midden voor, brei dan in PATROON – lees uitleg hierboven. RAGLAN: NAALD 1 (= goede kant): Brei in tricotsteek (en patroon indien nodig) en biezen zoals hiervoor, en meerder voor de raglan aan elke kant van de 4 raglansteken (= 8 steken gemeerderd). NAALD 2 (= verkeerde kant): Brei tricotsteek en biezen zoals hiervoor. Brei 10-11-9-11-12-16 keer NAALD 1 en 2 (= 20-22-18-22-24-32 naalden gebreid) = 189-201-189-213-221-257 steken. Denk om de stekenverhouding! Brei dan en meerder als volgt: NAALD 1 (= goede kant): Brei in tricotsteek (en patroon indien nodig) en biezen zoals hiervoor en meerder voor de raglan aan elke kant van de 4 raglansteken (= 8 steken gemeerderd). NAALD 2 (= verkeerde kant): Brei tricotsteek en biezen zoals hiervoor. NAALD 3 (= goede kant): Brei tricotsteek (en patroon indien nodig) en biezen zoals hiervoor en meerder voor de raglan voor de 1e en 3e markeerdraad en na de 2e en 4e markeerdraad, dus meerder alleen op de voorpanden en het achterpand, meerder geen steken op de mouwen (= 4 steken gemeerderd). NAALD 4 (= verkeerde kant): Brei tricotsteek en biezen zoals hiervoor. Brei de 1e tot 4e NAALD 6-6-8-7-8-7 keer (= 24-24-32-28-32-28 naalden gebreid = u heeft 6-6-8-7-8-7 keer op de mouwen gemeerderd en 12-12-16-14-16-14 keer op de voorpanden/ het achterpand) = 261-273-285-297-317-341 steken op de naald. Alle meerderingen voor de raglan zijn nu klaar, u heeft 16-17-17-18-20-23 keer in totaal gemeerderd op de mouwen, 22-23-25-25-28-30 keer op de voorpanden/ het achterpand en het werk meet ongeveer 20-21-23-23-25-27 cm vanaf de markeerdraad midden voor. Als het werk minder meet dan dit, brei dan tricotsteek, patroon en biezen zoals hiervoor zonder te meerderen tot het werk 20-21-23-23-25-27 cm meet vanaf de markeerdraad midden voor. Verdeel nu de pas voor het lijf en de mouwen. VERDELEN VOOR HET LIJF EN DE MOUWEN: Als het werk wordt verdeeld, komen de raglanlijnen een beetje op de voorpanden/ het achterpand, dus TEGELIJKERTIJD als de volgende naald wordt gebreid verdeelt u de pas voor het lijf en de mouwen als volgt: Brei 47-49-52-53-56-61 steken zoals hiervoor (= voorpand), zet de volgende 43-45-45-49-53-55 steken op een hulpdraad voor de mouw, zet 8-10-12-16-18-20 nieuwe steken op de naald (= in de zijkant midden onder de mouw), brei 81-85-91-93-99-109 steken zoals hiervoor (= achterpand), zet de volgende 43-45-45-49-53-55 steken op een hulpdraad voor de mouw, zet 8-10-12-16-18-20 nieuwe steken op de naald (= in de zijkant midden onder de mouw) en brei de laatste 47-49-52-53-56-61 steken zoals hiervoor (= voorpand). Brei het lijf en de mouwen apart verder. LIJF: = 191-203-219-231-247-271 steken. Brei tricotsteek, patroon en biezen zoals hiervoor, maar als u in patroon breit, brei dan als volgt aan de goede kant: 7 steken voorbies zoals hiervoor, brei A.1 tot er 1 steek over is voor de voorbies, 1 recht en brei de voorbies zoals hiervoor. LET OP! Als er 6 strepen in totaal zijn gebreid met patroon, brei dan tricotsteek en biezen tot de juiste afmetingen. Brei tot het werk ongeveer 48-51-52-53-54-56 cm meet vanaf de markeerdraad midden voor. Begin op de volgende naald aan de goede kant met boordsteek terwijl u TEGELIJKERTIJD 42-46-48-52-56-62 steken verdeeld meerdert op de naald = 233-249-267-283-303-333 steken, brei dan als volgt: Ga verder met rondbreinaald 3 mm, brei voorbies zoals hiervoor, brei boordsteek (= 1 recht/1 averecht - denk om het meerderen) tot er 8 steken over zijn, 1 recht en voorbies zoals hiervoor. Als de boordsteek 4-4-5-5-6-6 cm meet kant dan ietwat losjes af. De top meet 52-55-57-58-60-62 cm vanaf de markeerdraad midden voor en ongeveer 57-60-62-64-66-68 cm vanaf de bovenkant van de schouder. MOUWEN: Zet de 43-45-45-49-53-55 mouwsteken van een hulpdraad op rondbreinaald 5 mm en neem daarnaast 1 steek op in elk van de 8-10-12-16-18-20 opgezette steken onder de mouw - lees MOUWTIP = 51-55-57-65-71-75 steken. Voeg 1 markeerdraad in, in het midden van de 8-10-12-16-18-20 nieuwe steken onder de mouw – de naald begint op de markeerdraad. Brei tricotsteek en patroon in de rondte op de naald zoals hiervoor - zorg ervoor dat u hetzelfde aantal naalden in tricotsteek breit tussen iedere keer dat A.1 wordt gebreid als op de pas/ het lijf en brei de laatste steek op de naald die niet in het patroon past, recht. TEGELIJKERTIJD als de mouw 2 cm meet vanaf de scheiding, minder dan midden onder de mouw – lees TIP VOOR HET MINDEREN en minder als volgt: Minder 2 steken iedere 2-2-2-1½-1½-1½ cm 3-4-4-7-9-10 keer in totaal = 45-47-49-51-53-55 steken. Brei tot de mouw 40-40-37-38-36-35 cm meet vanaf de scheiding. Brei verder met breinaalden zonder knop maat 3 mm en brei boordsteek (= 1 recht/1 averecht) terwijl u TEGELIJKERTIJD 7 steken verdeeld meerdert op de 1e naald = 52-54-56-58-60-62 steken. Als de boordsteek 4-4-5-5-6-6 cm meet, kant dan ietwat losjes af. De mouw meet ongeveer 44-44-42-43-42-41 cm vanaf de scheiding. AFWERKING: Naai de knopen aan de linker voorbies. |
||||||||||
Uitleg van het telpatroon |
||||||||||
|
||||||||||
![]() |
||||||||||
Heeft u dit patroon gemaakt?Tag dan uw afbeeldingen met #dropspattern #lavenderoasiscardigan of stuur ze naar de #dropsfan galerij. Heeft u hulp nodig voor dit patroon?U vind 30 instructievideo's, een commentaar/vragengedeelte en nog veel meer, als u naar het patroon gaat op garnstudio.com © 1982-2025 DROPS Design A/S. Alle rechten voorbehouden. Op dit document, inclusief alle subdocumenten, rust copyright. Lees meer over wat u kunt doen met onze patronen onderaan elk patroon op onze site |
Laat een opmerking achter voor DROPS 259-18
Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!
Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.