Frost Petal Sweater#frostpetalsweater |
||||||||||||||||
![]() |
![]() |
|||||||||||||||
Gebreide trui in DROPS Merino Extra Fine of DROPS Puna. Het werk wordt van boven naar beneden gebreid met raglan en tricotsteek. Maten XS - XXXL.
DROPS 264-15 |
||||||||||||||||
|
------------------------------------------------------- UITLEG VOOR HET PATROON: ------------------------------------------------------- PATROON: Zie telpatronen A.1 tot A.3. RAGLAN: De meerderingen voor de raglan staan in de telpatronen. Brei op de volgende naald de omslagen als volgt: VOOR DE RAGLANSTEEK: Haal de omslag van de linker naald en zet hem omgekeerd terug op de linker naald (voeg de linker naald in aan de achterkant als u hem terugzet). Brei de steek recht in de voorste lus om een gaatje te voorkomen. Brei dan de nieuwe steek in tricotsteek. NA DE RAGLANSTEEK: Brei recht door de achterste lus om een gaatje te voorkomen. Brei dan de nieuwe steek in tricotsteek. MOUWTIP: Als u steken opneemt onder de mouw, kan er een klein gaatje ontstaan in de overgang tussen de steken op het lijf en de mouw. Dit gaatje kan gesloten worden door de draad tussen 2 steken op te nemen en deze gedraaid samen te breien met de eerste steek tussen het lijf en de mouw. TIP VOOR HET MINDEREN: Minder 1 steek aan elke kant van de markeerdraad als volgt: Brei tot er 3 steken over zijn voor de markeerdraad, 2 recht samen, 2 recht (de markeerdraad zit tussen deze 2 steken), haal 1 steek recht af, 1 recht en haal de afgehaalde steek over de gebreide steek (2 steken geminderd). ------------------------------------------------------- BEGIN HET WERK HIER: ------------------------------------------------------- TRUI – KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK: Het patroon gebruikt zowel lange als korte naalden; begin met de lengte die past bij het aantal steken en wissel indien nodig. De hals en de pas worden in de rondte gebreid met de rondbreinaald, van boven naar beneden en vanaf ongeveer midden achter. Als de pas klaar is, wordt het werk verdeeld voor het lijf en de mouwen en het lijf wordt verder in de rondte gebreid, terwijl de mouwen wachten. De mouwen worden van boven naar beneden gebreid, in de rondte. Als er een «0» in uw maat staat, sla dan de informatie over en ga gelijk verder met de volgende instructie. HALS: Zet 104-108-112-116-124-128-132 steken op met rondbreinaald 3 mm en DROPS Merino Extra Fine of DROPS Puna. Brei boordsteek in de rondte (1 recht, 1 averecht) voor 2-2-2-3-3-3-4 cm. Voeg 1 markeerdraad in op het begin van de naald; het werk wordt nu vanaf hier gemeten. PAS: Ga verder met rondbreinaald 4 mm. Voeg 4 markeerdraden in zonder de steken te breien en elke markeerdraad wordt ingevoegd in een rechte steek (raglansteken). U meerdert voor de raglan aan elke kant van de raglansteken. Tel 16-18-18-18-20-20-22 steken (ongeveer de helft het achterpand), voeg markeerdraad-1 in de volgende steek, tel 17-17-17-17-19-19-19 steken (= mouw), voeg markeerdraad-2 in de volgende steek, tel 33-35-37-39-41-43-45 steken (= voorpand), voeg markeerdraad-3 in de volgende steek, tel 17-17-17-17-19-19-19 steken (= mouw), voeg markeerdraad-4 in de volgende steek, er zijn 17-17-19-21-21-23-23 steken over na de laatste markeerdraad (ongeveer de helft van het achterpand). Brei in tricotsteek in de rondte en meerder voor de RAGLAN – lees uitleg hierboven, brei als volgt: NAALD 1: Brei recht tot 2 steken voor markeerdraad-1, brei A.1, brei recht tot 2 steken voor markeerdraad-2, brei A.1, brei recht tot 2 steken voor markeerdraad-3, brei A.1, brei recht tot 2 steken voor markeerdraad-4, brei A.1, brei recht tot het begin van de naald (= 8 gemeerderde steken). NAALD 2: Brei recht en ga verder met A.1 – denk om de omslagen zoals beschreven onder RAGLAN. NAALD 3: Brei recht tot 3 steken voor markeerdraad-1, brei A.1, brei recht tot 3 steken voor markeerdraad-2, brei A.1, brei recht tot 3 steken voor markeerdraad-3, brei A.1, brei recht tot 3 steken voor markeerdraad-4, brei A.1, brei recht tot het begin van de naald (= 8 gemeerderde steken). NAALD 4: Brei recht en ga verder met A.1 – denk om de omslagen zoals beschreven onder RAGLAN. Brei NAALDEN 1 tot 4 in totaal 6-8-10-10-9-10-9 keer, A.1 wordt 6-8-10-10-9-10-9 keer in de hoogte gebreid (24-32-40-40-36-40-36 naalden gebreid) = 200-236-272-276-268-288-276 steken. Denk om de stekenverhouding. Meerder nu voor de raglan als volgt: NAALD 1: Brei recht tot 2 steken voor markeerdraad-1, brei A.2, brei recht tot 2 steken voor markeerdraad-2, brei A.3, brei recht tot 2 steken voor markeerdraad-3, brei A.2, recht tot 2 steken voor markeerdraad-4, brei A.3, brei recht tot het begin van de naald (= 4 gemeerderde steken). NAALD 2: Brei recht en ga verder met A.2/A.3 – denk erom dat u de omslagen breit zoals beschreven onder RAGLAN. NAALD 3: Brei recht tot 3 steken voor markeerdraad-1, brei A.2, brei recht tot 2 steken voor markeerdraad-2, brei A.3, brei recht tot 3 steken voor markeerdraad-3, brei A.2, brei recht tot 2 steken voor markeerdraad-4, brei A.3, brei recht tot het begin van de naald (= 8 gemeerderde steken). NAALD 4: Brei recht en ga verder met A.2/A.3 – denk erom dat u de omslagen breit zoals beschreven onder RAGLAN. Brei NAALDEN 1 tot 4 in totaal 7-6-5-6-8-8-11 keer, A.2/A.3 wordt 7-6-5-6-8-8-11 keer in de hoogte gebreid (28-24-20-24-32-32-44 naalden gebreid = 7-6-5-6-8-8-11 meerderingen in de hoogte op de mouwen en 14-12-10-12-16-16-22 meerderingen in de hoogte op de voor- en achterpanden) = 284-308-332-348-364-384-408 steken. Alle meerderingen voor de raglan zijn klaar. Er zijn in totaal 26-28-30-32-34-36-40 meerderingen in de hoogte op de voor- en achterpanden en 19-22-25-26-26-28-29 meerderingen in de hoogte op de mouwen. Ga verder met tricotsteek, zonder verdere meerderingen, tot de pas 21-22-24-25-25-27-29 cm meet vanaf de markeerdraad midden achter. Verdeel nu het werk voor het lijf en de mouwen. VERDELEN VOOR HET LIJF EN MOUWEN: Bij het verdelen van het werk, komen de raglansteken ietwat aan de binnenkant van de voor- en achterpanden. Brei 43-47-49-51-56-59-65 recht (= ongeveer de helft het achterpand), plaats de volgende 55-61-67-69-69-71-73 steken op een hulpdraad voor de mouw, zet 8-10-12-14-18-22-24 steken op (midden onder de mouw), brei 87-93-99-105-113-121-131 recht (= voorpand), plaats de volgende 55-61-67-69-69-71-73 steken op een hulpdraad voor de mouw, zet 8-10-12-14-18-22-24 steken op (midden onder de mouw), brei de laatste 44-46-50-54-57-62-66 steken recht (= ongeveer de helft van het achterpand). Het lijf en de mouwen worden apart verder gebreid. LIJF: = 190-206-222-238-262-286-310 steken. Voeg 1 markeerdraad in, in het midden van de 8-10-12-14-18-22-24 opgezette steken onder een mouw). Brei tot de markeerdraad; de naald begint nu hier. Brei in tricotsteek in de rondte tot het werk 41-44-46-47-48-50-51 cm meet vanaf de markeerdraad midden achter. Ga verder met rondbreinaald 3 mm en brei boordsteek (1 recht, 1 averecht). Meerder tegelijkertijd 40-44-52-54-56-56-64 steken verdeeld op de eerste naald = 230-250-274-292-318-342-374 steken Als de boordsteek 2-2-2-3-3-3-4 cm meet, kant dan ietwat losjes af met boordsteek. De trui meet ongeveer 43-46-48-50-51-53-55 cm vanaf de markeerdraad midden achter en 47-50-52-54-56-58-60 cm vanaf de schouder. MOUWEN: Plaats de 55-61-67-69-69-71-73 mouwsteken van een hulpdraad op rondbreinaald 4 mm en neem 1 steek op in elk van de 8-10-12-14-18-22-24 opgezette steken onder de mouw – lees MOUWTIP = 63-71-79-83-87-93-97 steken. Voeg een markeerdraad in, in het midden van de 8-10-12-14-18-22-24 steken onder de mouw- de naald begint bij de markeerdraad. Brei in tricotsteek in de rondte. TEGELIJKERTIJD, als de mouw 0-1-1-1-1-1-1 cm meet vanaf de scheiding, minder dan midden onder de mouw – lees TIP VOOR HET MINDEREN als volgt: Minder 2 steken iedere 2e naald 0-2-3-3-3-3-3 keer, minder dan 2 steken iedere 11-8-5-4-3½-2½-2 cm in totaal 4-5-7-8-9-11-12 keer = 55-57-59-61-63-65-67 steken. Brei verder tot de mouw 39-39-38-36-37-35-33 cm meet vanaf de scheiding. Ga verder met breinaalden zonder knop maat 3 mm. Brei boordsteek (1 recht, 1 averecht), meerder tegelijkertijd 11-11-11-13-13-13-13 steken verdeeld op de eerste naald = 66-68-70-74-76-78-80 steken. Als de boordsteek 2-2-2-3-3-3-4 meet, kant dan ietwat losjes af met boordsteek. De mouw meet ongeveer 41-41-40-39-40-38-37 cm vanaf de scheiding. |
||||||||||||||||
Uitleg van het telpatroon |
||||||||||||||||
|
||||||||||||||||
|
||||||||||||||||
|
||||||||||||||||
Heeft u dit patroon gemaakt?Tag dan uw afbeeldingen met #dropspattern #frostpetalsweater of stuur ze naar de #dropsfan galerij. Heeft u hulp nodig voor dit patroon?U vind 28 instructievideo's, een commentaar/vragengedeelte en nog veel meer, als u naar het patroon gaat op garnstudio.com © 1982-2025 DROPS Design A/S. Alle rechten voorbehouden. Op dit document, inclusief alle subdocumenten, rust copyright. Lees meer over wat u kunt doen met onze patronen onderaan elk patroon op onze site |
||||||||||||||||
Laat een opmerking achter voor DROPS 264-15
Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!
Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.