Ewa Ebbesson schreef:
Jag får inte ihop hur det kan bli 275 maskor i M efter raglan ökningarna. 99,8,8,8,8,8 =139 m 139,8,8,8,8,8 = 179 m 179,4,4,4,4,4,4,4,4=211m Då ska alla ökningar vara klara och det skulle vara 275 maskor, men det är det ju inte så måste vara något ni inte har förklarat i mönstret
19.03.2025 - 13:39DROPS Design antwoorde:
Hej Ewa. När du har 179 maskor så ska du sticka som förklarat i varv 1-4 och du stickar dessa 4 varv totalt 8 gånger. På varv 2 ökas det 8 maskor och på varv 4 ökas det 4 maskor. Dvs på dessa 4 varv ökas det 12 maskor, 12 maskor x 8 gånger = 96 maskor. 179+96= 275 m. Mvh DROPS Design
21.03.2025 - 11:33
Sabine schreef:
Bonjour, Je fais la M de ce modèle, j'ai monté 99 mailles, mais pour l'encolure je n'arrive pas au même résultat que vous pour les rangs raccourci , il ne me reste pas 3 mailles à la fin du rang 9 mais bien plus. Je dois faire 3 rangs raccourcis supplémentaire pour arriver aux 3 mailles de fin de rang. J'ai donc 163 mailles à la fin de l'encolure au lieu de 139. Où est l'erreur svp ?
17.03.2025 - 22:19DROPS Design antwoorde:
Bonjour Sabine, vous devez augmenter pour le raglan à chaque rang sur l'endroit soit 4 fois 8 mailles = 32 + les 99 mailles montées = 131 + les 8 mailles augmentées au 9ème rang = 139 mailles. À la fin du 9ème rang, vous tricotez simplement toutes les mailles jusqu'à ce qu'il reste 3 mailles avant la fin du rang et vous tricotez ces 3 mailles comme dans A.1. Au rang suivant = sur l'envers, vous tricotez A.1 au début et à la fin du rang ainsi, vous avez maintenant A.1 de chaque côté. Bon tricot!
18.03.2025 - 10:12
Ineke Berg schreef:
Sierlijk vestje.
07.03.2025 - 23:46
Kyoungmi schreef:
Hi nice to meet you
25.02.2025 - 03:18
White Cascade Cardigan#whitecascadecardigan |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
![]() |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Gebreid vest in 1 draad DROPS Alpaca of DROPS Nord en 1 draad DROPS Kid-Silk. Het werk wordt van boven naar beneden gebreid met tricotsteek, raglan en gehaakte randen. Maten S - XXXL.
DROPS 257-25 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
------------------------------------------------------- UITLEG VOOR HET PATROON: ------------------------------------------------------- PATROON: Zie telpatroon A.1. Het telpatroon toont alle naalden in het patroon aan de goede kant gezien. GEHAAKTE RANDEN: Zie telpatronen A.2-A.4 (mouwen) en telpatronen A.5-A.6 (voorpand en halslijn). RAGLAN: Meerder 1 steek door 1 omslag te maken: MEERDER EEN STEEK RICHTING RECHTS VOOR DE MARKEERDRAAD: Maak 1 omslag op de rechter naald door de draad vanaf de achterkant over de naald naar voren te brengen. Brei op de volgende naald averecht in de voorste lus van de omslag. Brei dan de nieuwe steek in tricotsteek. MEERDER EEN STEEK RICHTING LINKS NA DE MARKEERDRAAD: Maak 1 omslag op de rechter naald door de draad aan de voorkant over de naald naar achteren te brengen. Brei op de volgende naald averecht in de achterste lus van de omslag. Brei dan de nieuwe steek in tricotsteek. TIP VOOR HET BREIEN: Als u verkorte toeren breit, ontstaat er een klein gaatje na elke dat u het werk keert. Dit gaatje kan gesloten worden door de draad aan te trekken of Duitse verkorte toeren te gebruiken als volgt: Haal de eerste steek averecht af, breng de draad over de rechter naald en trek goed aan de achterkant (2 lussen op de naald). Deze lussen worden samen gebreid op de volgende naald. TIP VOOR HET MINDEREN: Minder 1 steek aan elke kant van de markeerdraad als volgt: Brei tot er 5 steken over zijn voor de markeerdraad, 2 recht samen, 6 recht (de markeerdraad zit in het midden van deze 6 steken), haal 1 steek recht af, 1 recht en haal de afgehaalde steek over de gebreide steek (2 steken geminderd). MOUWTIP: Als u steken opneemt onder de mouwen kunnen er kleine gaatjes ontstaan in de overgang tussen het lijf en de mouwen. Deze kunnen gesloten worden door de draad tussen 2 steken op te nemen en deze gedraaid samen te breien met de volgende steek. ------------------------------------------------------- BEGIN HET WERK HIER: ------------------------------------------------------- VEST – KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK. Het patroon gebruikt zowel lange als korte naalden; begin met de lengte die past bij het aantal steken en wissel wanneer nodig. Het werk wordt van boven naar beneden heen en weer gebreid, vanaf midden voor. Er worden steken opgezet met de rondbreinaald voor de hals. Er worden verkorte toeren gebreid voor de halslijn en dan wordt de pas verder heen en weer gebreid. Als de pas klaar is, wordt het werk verdeeld voor het lijf en de mouwen en het lijf wordt verder heen en weer gebreid, terwijl de mouwen wachten. De mouwen worden in de rondte gebreid, van boven naar beneden. Er wordt een rand gehaakt over de voorpanden, de hals en om de onderkant van de mouwen. HALS: Zet 95-99-103-111-111-115 steken op met rondbreinaald 3 mm, 1 draad DROPS Alpaca/DROPS Nord samen met 1 draad DROPS Kid-Silk (= 2 draden). Brei 3 naalden in PATROON heen en weer gebreid – lees beschrijving hierboven, als volgt: Brei A.1 tot er 1 steek over is op de naald, brei dan de eerste steek in A.1 zodat het patroon symmetrisch is. Na deze 3 naalden, voegt u 1 markeerdraad in, in het midden van de naald (midden achter); de pas wordt vanaf hier gemeten. PAS: Voeg 4 markeerdraden in, zonder de steken te breien en voeg elke markeerdraad in een steek (raglansteek) welke in tricotsteek wordt gebreid. Tel 15-16-17-17-17-18 steken (= linker voorpand), voeg markeerdraad-1 in de volgende steek. tel 16-16-16-20-20-20 steken (= mouw), voeg markeerdraad-2 in de volgende steek, tel 29-31-33-33-33-35 steken (= achterpand), voeg markeerdraad-3 in de volgende steek, tel 16-16-16-20-20-20 steken (= mouw), voeg markeerdraad-4 in de volgende steek, er zijn 15-16-17-17-17-18 steken na de laatste markeerdraad (= rechter voorpand). Ga verder met rondbreinaald 4.5 mm. Ga verder met tricotsteek en brei een halslijn van verkorte toeren, meerder voor de RAGLAN – lees beschrijving hierboven. Lees TIP VOOR HET BREIEN voordat u verder gaat. Denk om de stekenverhouding! HALSLIJN: NAALD 1 (goede kant): Brei 3 steken in A.1, brei recht en meerder voor de RAGLAN aan elke kant van de 4 raglansteken (= 8 gemeerderde steken), brei tot 2 steken voorbij markeerdraad-4 (rechter voorkant hals), keer het werk, trek de draad aan - denk om TIP VOOR HET BREIEN. NAALD 2 (verkeerde kant): Brei averecht tot 2 steken voorbij markeerdraad-1 (linker voorkant hals), keer het werk, trek de draad aan. NAALD 3 (goede kant): Brei recht en meerder voor de raglan aan elke kant van de 4 raglansteken (= 8 gemeerderde steken), brei tot 2 steken voorbij de vorige keer dat u het werk keerde bij markeerdraad-4, keer het werk, trek de draad aan. NAALD 4 (verkeerde kant): Brei averecht tot 2 steken voorbij de vorige keer dat u het werk keerde bij markeerdraad-1, keer het werk, trek de draad aan. NAALD 5 (goede kant): Brei recht en meerder voor de raglan aan elke kant van de 4 raglansteken (= 8 gemeerderde steken), brei tot 2 steken voorbij de vorige keer dat u het werk keerde bij markeerdraad-4, keer het werk, trek de draad aan. NAALD 6 (verkeerde kant): Brei averecht tot 2 steken voorbij de vorige keer dat u het werk keerde bij markeerdraad-1, keer het werk, trek de draad aan. NAALD 7 (goede kant): Brei recht en meerder voor de raglan aan elke kant van de 4 raglansteken (= 8 gemeerderde steken), brei tot 2 steken voorbij de vorige keer dat u het werk keerde bij markeerdraad-4, keer het werk, trek de draad aan. NAALD 8 (verkeerde kant): Brei averecht tot 2 steken voorbij de vorige keer dat u het werk keerde bij markeerdraad-1, keer het werk, trek de draad aan. NAALD 9 (goede kant): Brei recht en meerder voor de raglan aan elke kant van de 4 raglansteken (= 8 gemeerderde steken), brei tot er 3 steken over zijn op de naald en eindig met 3 steken in A.1. De halslijn is klaar en u heeft 5 keer gemeerderd voor de raglan aan elke kant van de 4 raglansteken = 135-139-143-151-151-155 steken. Ga verder met de pas en meerder voor de raglan als volgt. PAS: NAALD 1 (verkeerde kant): Brei averecht met 3 steken A.1 aan elke kant. NAALD 2 (goede kant): Brei recht met 3 steken A.1 aan elke kant. Meerder voor de raglan aan elke kant van de 4 raglansteken (= 8 gemeerderde steken). Brei NAALDEN 1 en 2 in totaal 5-5-9-12-16-13 keer (10-10-18-24-32-26 naalden gebreid) = 175-179-215-247-279-259 steken. Meerder nu als volgt: NAALD 1 (verkeerde kant): Brei averecht met 3 steken A.1 aan elke kant. NAALD 2 (goede kant): Brei recht met 3 steken A.1 aan elke kant. Meerder voor de raglan aan elke kant van de 4 raglansteken (= 8 gemeerderde steken). NAALD 3 (verkeerde kant): Brei averecht met 3 steken A.1 aan elke kant. NAALD 4 (goede kant): Brei recht met 3 steken A.1 aan elke kant. Meerder voor de raglan voor markeerdraden 1 en 3 en na markeerdraden 2 en 4 (dus alleen op de voor- en achterpanden, niet op de mouwen (= 4 gemeerderde steken). Brei NAALDEN 1 tot 4 in totaal 7-8-7-6-5-8 keer (28-32-28-24-20-32 naalden gebreid). Alle meerderingen voor de raglan zijn nu klaar: u heeft 24-26-28-29-31-34 keer gemeerderd op de voor- en achterpanden en 17-18-21-23-26-26 keer op de mouwen = 259-275-299-319-339-355 steken. Ga verder met tricotsteek en 3 steken A.1 aan elke kant tot de pas 20-22-23-24-26-28 cm meet vanaf de markeerdraad midden achter. Verdeel nu het werk voor het lijf en de mouwen. VERDELEN VOOR HET LIJF EN DE MOUWEN: In maten S, M en L, wordt de pas verdeeld over de raglanlijnen, in maten XL, XXL en XXXL de pas wordt verdeeld zodat de raglanlijnen een beetje richting de voor- en achterpanden zitten. Brei 39-42-45-48-52-56 steken zoals hiervoor (= voorpand), plaats de volgende 52-54-60-64-66-66 steken op 1 hulpdraad voor de mouw, zet 6-8-8-12-14-16 steken op (onder de mouw), brei 77-83-89-95-103-111 steken (= achterpand), plaats de volgende 52-54-60-64-66-66 steken op 1 hulpdraad voor de mouw, zet 6-8-8-12-14-16 steken op (onder de mouw), brei de laatste 39-42-45-48-52-56 steken zoals hiervoor (= voorpand). Het lijf en de mouwen worden apart verder gebreid. LIJF: = 167-183-195-215-235-255 steken. Voeg 1 markeerdraad in, in het midden van de 6-8-8-12-14-16 opgezette steken onder elke mouw en neem de markeerdraden mee tijdens het breien in de hoogte; ze worden gebruikt voor het minderen in de zijkanten. Ga verder met tricotsteek en 3 steken A.1 aan elke kant. Als het werk 5-5-5-5-7-7 cm meet vanaf de scheiding, minder dan 1 steek aan elke kant van beide markeerdraden – lees TIP VOOR HET MINDEREN (= 4 steken geminderd). Minder zo iedere 5-5-5-5-7-7 cm in totaal 3-3-3-3-2-2 keer = 155-171-183-203-227-247 steken. Ga verder met tricotsteek en 3 steken A.1 aan elke kant tot het werk 40-42-44-45-47-49 cm meet vanaf de markeerdraad midden achter. Brei nu een rand in gerstekorrel als volgt: Ga verder met rondbreinaald 3 mm, brei A.1 tot er 1 steek over is op de naald, brei de eerste steek in A.1 zodat het patroon symmetrisch is. Na 3 naalden van A.1, kant af met recht over averecht en averecht over recht. De top meet ongeveer 41-43-45-46-48-50 cm vanaf de markeerdraad midden achter en 46-48-50-52-54-56 cm vanaf de bovenkant van de schouder. MOUWEN: Plaats de 52-54-60-64-66-66 mouwsteken van een hulpdraad op rondbreinaald 4.5 mm en neem 1 steek op in elk van de 6-8-8-12-14-16 opgezette steken onder de mouw – lees MOUWTIP = 58-62-68-76-80-82 steken. Voeg een markeerdraad in, in het midden van de 6-8-8-12-14-16 steken onder de mouw. Begin op de markeerdraad en brei in tricotsteek in de rondte. Als de mouw 2 cm meet, minder dan 2 steken onder de mouw – lees TIP VOOR HET MINDEREN. Minder zo iedere 2-2-2-1½-1½-1½ cm in totaal 2-3-5-8-9-9 keer = 54-56-58-60-62-64 steken. Brei verder tot de mouw 41-40-39-38-37-36 cm meet vanaf de scheiding. Ga verder met breinaalden zonder knop maat 3 mm en brei 3 naalden van A.1. Kant af met recht over averecht en averecht over recht. De mouw meet ongeveer 42-41-40-39-38-37 cm vanaf de scheiding. GEHAAKTE RAND, MOUWEN: Gebruik haaknaald 3.5 mm en 1 draad van elke kwaliteit (= 2 draden). Lees GEHAAKTE RANDEN hierboven. Begin aan de goede kant, midden onder de mouw. Brei A.2 in de eerste steek, dan A.3 rondom de manchet tot er 1½ cm over is, brei A.4. Als A.2-A.4 klaar zijn in de hoogte, knip en hecht de draad dan af. GEHAAKTE RAND, VOORPANDEN EN HALS: Gebruik haaknaald 3.5 mm en 1 draad van elke kwaliteit (= 2 draden). Lees GEHAAKTE RANDEN hierboven. Begin aan de verkeerde kant op de onderkant van het linker voorpand. Brei A.5 in de eerste steek, dan A.6 naar boven over het voorpand, rondom de hals en naar beneden over het rechter voorpand (pas aan zodat er een gelijk aantal lossenlussen op de voorpanden zitten), keer het werk en brei de volgende naald aan de goede kant. Knip en hecht de draad af. AFWERKING: Naai de knopen verdeeld op het linker voorpand, in het midden van de 3 steken in A.1. De bovenste knoop wordt 1 cm onder de gehaakte rand op de hals gepositioneerd en de onderste knoop 4 cm boven de onderrand. De knopen worden vast gemaakt door de gehaakte rand op het rechter voorpand. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg van het telpatroon |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Heeft u dit patroon gemaakt?Tag dan uw afbeeldingen met #dropspattern #whitecascadecardigan of stuur ze naar de #dropsfan galerij. Heeft u hulp nodig voor dit patroon?U vind 35 instructievideo's, een commentaar/vragengedeelte en nog veel meer, als u naar het patroon gaat op garnstudio.com © 1982-2025 DROPS Design A/S. Alle rechten voorbehouden. Op dit document, inclusief alle subdocumenten, rust copyright. Lees meer over wat u kunt doen met onze patronen onderaan elk patroon op onze site |
Laat een opmerking achter voor DROPS 257-25
Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!
Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.