DROPS Cotton Viscose
DROPS Cotton Viscose
54% katoen, 46% viscose
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS Tynn Cotton Chenille
DROPS Tynn Cotton Chenille
90% katoen, 10% polyamide
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS SS24
DROPS 61-8
VEST
Maat: Small-Medium-Large-XL
Materiaal: DROPS Tynn Chenille en DROPS Cotton Chenille kunnen beide worden gebruikt. Het model op de foto is gebreid van Tynn Chenille.
DROPS Tynn Chenille van Garnstudio
300-350-350-400 gr nr. 901, naturel
of gebruik DROPS Cotton Chenille van Garnstudio
300-350-350-400 gr nr. 02, naturel
en gebruik: DROPS Cotton Viscose van Garnstudio
250-250-300-300 gr nr. 02, naturel
Alle aanwijzingen voor Cotton Chenille staan tussen ().

DROPS Rondbreinld 5 mm en 2,5 mm (5 mm en 4 mm), of de breinaalden die u nodig heeft voor de juiste steekverhouding.
DROPS Haaknaald 4 (4) mm.
DROPS Knoop Parelmoer nr. 523: 7 stk.
TOP
Maat: Small (Medium/Large - XLarge)
Materiaal:DROPS Cotton Viscose van Garnstudio,
300 (350-350) gr nr. 02, naturel

DROPS Rondbreinld 3 mm, of de breinaalden die u nodig heeft voor de juiste steekverhouding.
DROPS Knoop Parelmoer nr. 521: 7 stk.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Cotton Viscose
DROPS Cotton Viscose
54% katoen, 46% viscose
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS Tynn Cotton Chenille
DROPS Tynn Cotton Chenille
90% katoen, 10% polyamide
Uit het assortiment
find alternatives

Instructies voor het patroon

VEST:

Steekverhouding:
Tynn Chenille: 20 st x 32 nld op breinld 2,5 mm in tricotsteek = 10 x 10 cm.
(Cotton Chenille: 14 st x 26 nld op breinld 4 mm in tricotsteek = 10 x 10 cm). Gebruik indien nodig dikkere of dunnere naalden. Brei altijd een proeflapje!

Patroon:
Zie teltekening M.1 tot M.3 in het bovenste kader. (1 keer de teltekening = 1 rapport). De teltekening geeft het motief weer aan de goede kant.

Ribbelst (heen en weer breien):
Alle naalden recht breien.

Knoopsgat:
Kant af voor het knoopsgat in het rechter voorpand als volgt: Kant de 4e en 5e st (de 4e st) vanaf middenvoor af. Zet in de volgende nld 2 (1) nieuwe st op boven de afgekante st.
Kant af voor de knoopsgaten bij een hoogte van:
Maat S: 2-6-10,5-14,5-18,5-23-27 cm.
Maat M: 2-6,5-11-15,5-20-24,5-29 cm.
Maat L: 2-6,5-11,5-16-20,5-25,5-30 cm.
Maat XL: 2-7-11,5-16,5-21,5-26-31 cm.

Tip Breien-1:
Brei niet rond. Chenille garen gaat dan kinken.

Tip Breien-2:
Er staan veel getallen in dit patroon. Markeer de getallen voor uw maat met een merkstift, zodat u ze makkelijk kunt vinden.

Panden:
Brei het vest heen en weer op de rondbreinaald - zie Tip Breien 1+2. U zou ook rechte breinld kunnen gebruiken. Zet 185-189-199-205 (177-185-195-201) st (inclusief 2 x 7 (5) st voorbies) op met rondbreinld 5 (5) mm en 2 draden naturel Cotton Viscose. Brei 4 nld ribbelst. Meerder (minder) tegelijkertijd gelijkmatig verdeeld in de laatste nld 28-30-32-32 (28-30-34-34) st = 213-219-231-237 (149-155-161-167) st. Wissel naar rondbreinld 2,5 (4) mm en 1 draad naturel Tynn Chenille (1 draad naturel Cotton Chenille). Plaats een markeerring aan weerszijden: Voorpand = 57-58-61-63 (40-41-43-44) st, Achterpand = 99-103-109-111 (69-73-75-79) st.

Brei volgens teltekening M.2, maar brei de buitenste 7 (5) st aan weerszijden van middenvoor steeds in ribbelst (= voorbies) – denk aan de knoopsgaten in de rechter voorbies (zie de beschrijving hierboven).

Brei bij een hoogte van ca 4-5-6-7 (2-3-4-5) cm – na een heel rapport – de nld als volgt: 7 (5) st ribbelst, 18 (12) st van M.2, M.3, 30-30-36-36 (12-12-12-12) st van M.2, M.3, 30-36-36-42 (18-24-30-36) st van M.2, M.3, 30-30-36-36 (12-12-12-12) st van M.2, M.3, 19 (13) st van M.2, 7 (5) st ribbelst. Brei verder volgens dit patroon – minder tegelijkertijd na de 1e nld van het Patroon aan weerszijden van beide markeerringen op iedere 2 (5) cm: 3 (2) keer 1 st.

Brei verder volgens het patroon. Let op de steekverhouding. Brei na M.3 de st mee volgens teltekening M.2.

Na de laatste mindering/meerdering staan er 201-207-219-225 (141-147-153-159) st op breinld, verdeeld als volgt: Voorpand = 54-55-58-60 (38-39-41-42) st, Achterpand = 93-97-103-105 (65-69-71-75) st.

Kant vanaf een hoogte van 28-30-31-32 (28-30-31-32) cm tegelijkertijd af voor het armsgat en de hals als volgt:

Armsgat:
Kant 2 st af aan weerszijden van de markeerringen, brei ieder deel apart verder.

Hals:
Kant 15 (11) st aan weerszijden van middenvoor af voor de hals. Kant daarna af aan beide halszijden in iedere 8e (10e) nld: 6-5-6-7 (4-3-5-4) keer 1 st.

Voorpand:
Kant daarna af voor het armsgat in iedere 2e nld: 1 (0) keer 3 st, 1-1-2-2 (1-1-1-2) keer 2 st en 2-3-2-3 (2-3-3-3) keer 1 st. Na alle hals- en armsgatminderingen staan er 24-25-26-26 (17-18-18-18) st op de breinld. Kant alle st af bij een totale hoogte van 50-52-54-56 (50-52-54-56) cm.

Achterpand: = 89-93-99-101 (61-65-67-71) st.
Kant af voor het armsgat zoals bij het voorpand = 75-77-81-81 (53-55-57-57) st. Kant bij een hoogte van 48-50-52-54 (48-50-52-54) cm de middelste 23-23-25-25 (15-15-17-17) st af voor de hals. Kant in de volgende nld aan beide halszijden nog 2 st af. Er staan zijn 24-25-26-26 (17-18-18-18) st over voor iedere schouder. Kant de resterende st af bij een hoogte van 50-52-54-56 (50-52-54-56) cm.

Mouwen:
Brei de mouw heen en weer op de rondbreinaald - zie Tip Breien 1+2. Zet 44-44-44-44 (44-44-44-44) st (inclusief 1 st aan weerszijden) op met rondbreinld 5 (5) mm en 2 draden naturel Cotton Viscose. Brei 2 nld ribbelst. Brei daarna volgens teltekening M.1 tot een hoogte van 14-14-16-18 (14-14-16-18) cm. Wissel naar rondbreinld 2,5 (4) mm en 1 draad naturel Tynn Chenille (1 draad naturel Cotton Chenille). Brei 4 nld ribbelst. Meerder (minder) tegelijkertijd 12-12-12-12 (6-6-6-6) st gelijkmatig verdeeld in de laatste nld = 56-56-56-56 (38-38-38-38) st. Brei verder volgens M.2 tot de gewenste afmetingen – let er op dat er een heel rapport midden op de mouw komt. Meerder na de 4 nld ribbelst 14-14-16-16 (11-11-12-12) keer 1 st aan weerszijden in Tynn Chenille: Maat S+M: Om en om iedere 6e en 7e nld, Maat L: Iedere 5e nld, Maat XL: Om en om iedere 4e en 5e nld, (Cotton Chenille: Maat S+M: Om en om iedere 6e en 7e nld, Maat L: Om en om iedere 5e en 6e nld, Maat XL: Iedere 5e nld) = 84-84-88-88 (60-60-62-62) st.
Kant, als de mouw een hoogte heeft van 45-45-45-45 (45-45-45-45) cm, af voor de mouwkop aan weerszijden in iedere 2e nld: Tynn Chenille: 2 keer 3 st, 3-2-3-2 keer 2 st, 7-11-10-12 keer 1 st, 4-3-3-3 keer 2 st en 2 keer 3 st (Cotton Chenille: 1 keer 3 st, 2-1-2-1 keer 2 st, 9-11-10-12 keer 1 st, 2-2-2-2 keer 2 st en 1 keer 3 st). Kant de resterende st af. De totale hoogte is ca 56-57-57-58 (56-57-57-58) cm.

Afwerken:
Sluit de schoudernaden. Neem 97-97-103-103 (97-97-103-103) st op rond de hals en 17 (17) st boven beide voorbiezen met rondbreinld 5 (5) mm en 2 draden naturel Viscose. Brei 4 nld ribbelst heen en weer op de breinld. Brei de 1e nld van de 2e ribbel als volgt: Kant 17 st af, meerder 1 st, brei tot er 17 st over zijn, meerder 1 st, kant de resterende 17 st af = 99-99-105-105 (99-99-105-105) st. Brei na de ribbelst volgens teltekening M.1, maar brei 1 kantst aan weerszijden steeds in ribbelst. Brei tot de kraag een hoogte heeft van 8,5 cm, brei dan nog 2 nld ribbelst. Kant alle st af.

Naai de kraageindes netjes tegen de dwarsstukjes middenvoor.

Gehaakte rand:
Haak 1 toer v met 2 draden naturel Cotton Viscose en haaknaald 4 mm boven de ribbelstrand rond de hals en onderaan rond de mouwen (haak niet te strak rond de mouwen - Viscose is niet elastisch!). Sluit de mouwnaden. Zet de mouwen in het vest. Naai de knopen aan.




TOP:

Steekverhouding:
24 st x 32 nld met Cotton Viscose op breinld 3 mm in tricotsteek = 10 x 10 cm. Gebruik indien nodig dikkere of dunnere naalden. Brei altijd een proeflapje!

Patroon:
Zie teltekening M.1 in het onderste kader (1 keer de teltekening = 1 rapport). De teltekening geeft het motief weer aan de goede kant.

Ribbelst (op de rondbreinaald):
1e nld recht, 2e nld averecht. Herhaal steeds de 1e en 2e nld.

Knoopsgat:
Maak knoopsgaten bij een hoogte van1 (1-1) cm (= in de overgang tussen de ribbelst rand en de tricotsteek van de panden), 6,5 (7-7) cm, 12,5 (13-13,5) cm, 18 (19-19,5) cm, 23,5 (25-25,5) cm, 29,5 (31-32) cm en 35 (37-38) cm. Kant af voor de knoopsgaten in het rechter voorpand als volgt: Kant de 4e en 5e st vanaf middenvoor af. Zet in de volgende nld2 nieuwe st op boven de afgekante st.

Panden:
Brei het vest heen en weer op de rondbreinaald. U zou ook rechte breinld kunnen gebruiken. Zet 193 (205-217) st (inclusief 2 x 6 st voorbies) op met rondbreinld 3 mm en naturel. Brei 4 nld ribbelst. Plaats een markeerring aan weerszijden als volgt: 51 (54-57) st voorpand, plaats een markeerring, 91 (97-103) st achterpand, plaats een markeerring, 51 (54-57) st voorpand. Brei verder in tricotsteek – maar brei de buitenste 6 st aan weerszijden van middenvoor als volgt: haal aan het begin van de nld de 1e voorbies st af, brei de resterende voorbiesst in ribbelst. Brei aan het einde van de nld alle 6 voorbiesst in ribbelst. Kant ook af voor de knoopsgaten in het rechter voorpand (zie de beschrijving hierboven). Let op de steekverhouding. Meerder na de ribbelst 12 keer 1 st aan weerszijden van beide markeerringen in iedere 6e nld = 241 (253-265) st. Brei bij een hoogte van 26 (27-28) cm 4 nld ribbelst. Brei daarna verder volgens teltekening M.1. Brei bij een hoogte van 27 (28-29) cm 4 nld ribbelst over 5 (6-6) st aan weerszijden van de markeerringen. Kant in de volgende nld aan weerszijden van de markeerringen 2 (3-3) st af voor het armsgat. Brei ieder deel apart verder .

Voorpand: = 61 (63-66) st.
Kant daarna af voor het armsgat binnen 3 kantst (brei deze st steeds in ribbelst) in iedere nld: 5 (7-10) keer 1 st, in iedere 2e nld: 2 keer 1 st en in iedere 4e nld: 2 keer 1 st = 52 (52-52) st. Brei bij een hoogte van 35 (37-38) cm 4 nld ribbelst over de buitenste 14 (15-16) st middenvoor. Kant in de volgende nld middenvoor 11 (12-13) st af voor de hals. Kant daarna aan beide halszijden af binnen 3 kantst (brei deze st steeds in ribbelst) in iedere nld: 9 keer 1 st, in iedere 2e nld: 2 keer 1 st en in iedere 4e nld: 2 keer 1 st. Kant alle st af bij een totale hoogte van 50 (52-53) cm.

Achterpand: = 111 (115-121) st.
Kant af voor het armsgat binnen 3 kantst (brei deze st steeds in ribbelst) zoals bij het voorpand = 93 (93-93) st. Brei bij een hoogte van 47 (49-50) cm 4 nld ribbelst over de middelste 39 (41-43) st. Kant in de volgende nld de middelste 33 (35-37) st af voor de hals. Kant daarna aan beide halszijden af binnen 3 kantst (brei deze st steeds in ribbelst) in iedere nld: 2 keer 1 st. Kant alle st af bij een totale hoogte van 50 (52-53) cm.

Afwerken:
Sluit de schoudernaden. Naai de knopen aan.

Telpatroon

symbols = recht
symbols = averecht
symbols = 1 omsl
symbols = 2 st r samen
symbols = 1 st r afhalen, brei 1 st r, afgehaalde st overhalen.
symbols = 1 st r afhalen, 2 st r samen, afgehaalde st overhalen.
symbols = zet 1 st op voor / na de aansluitende av st
diagram
diagram
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 61-8

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (3)

country flag Ute Ortland wrote:

Hallo, ich habe jetzt M2 fertig gestrickt und soll jetzt auf beiden Seiten der Markierungsfäden 1 M abnehmen, also vier insgesamt? Und jeweils direkt neben den Fäden? Habe ich das so richtig verstanden? Vielen Dank und Grüße

03.09.2020 - 22:30

DROPS Design answered:

Liebe Frau Ortland, ja genau es werden 4 Maschen pro Reihe zugenommen, die können Sie entweder direkt beidseitig der Markierung (aus der Masche der Vorreihe) zunehmen oder mit 1/2 Maschen dazwischen (mit Umschläge z.B.). Viel Spaß beim stricken!

04.09.2020 - 08:13

country flag Ute Ortland wrote:

Hallo, was bedeuten beim Diagramm die Kästen mit dem Kreuz? Als Beschreibung befindet sich dort nur ein „toter“ Link. Vielen Dank für Ihre Hilfe

23.08.2020 - 17:03

DROPS Design answered:

Liebe Frau Ortland, danke für den Hinweis, text wird korrigiert, es sollte hier 1 linke Masche sein (= links bei den Hinreihen, rechts bei de Rückreihen). Viel Spaß beim stricken!

24.08.2020 - 08:48

country flag Ewa wrote:

Får inte mönster att fungera med antal maskor i 61-8 Precis börjat på koftan o ska köra M2, M3 Så klurigt skrivet

15.07.2020 - 23:59

DROPS Design answered:

Hej Ewa, det er forskelligt hvor mange masker du strikke i M.2 afhængigt af hvilken størrelse du strikker...

30.07.2020 - 14:43