DROPS Karisma
DROPS Karisma
100% wol
vanaf 2.65 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 37.10€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS SS24
DROPS 39-31
VEST
Maat: Small (Medium-Large)
Materiaal: DROPS Karisma van Garnstudio,
700 (750-800) gr nr. 1, naturel

DROPS Breinaalden zonder knop 2,5 mm en 4 mm, of de breinaalden die u nodig heeft voor de juiste steekverhouding.
DROPS Haaknaald 2,5 mm en 3,5 mm.
DROPS Knopen: 5 stk.
SJAAL
Lengte: ca 180 cm
Materiaal:DROPS Camelia van Garnstudio,
200 gr nr. 8, naturel

DROPS Breinaalden 3,5 mm, of de breinaalden die u nodig heeft voor de juiste steekverhouding.

GEHAAKTE HOED
Maat: Small/medium (Medium/Large)
Materiaal: DROPS Alaska van Garnstudio,
150 (150) gr nr. 2, naturel

DROPS Haaknaald 5 mm, of de haaknaald die u nodig heeft voor de juiste steekverhouding.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Karisma
DROPS Karisma
100% wol
vanaf 2.65 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 37.10€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

Instructies voor het patroon

VEST:

Steekverhouding:
20 st x 26 nld met Karisma op breinld 4 mm volgens het patroon = 10 x 10 cm. Gebruik indien nodig dikkere of dunnere naalden. Brei altijd een proeflapje!

Gerstekorrel: 1e nld:
* 1 r, 1 av *, herhaal steeds *. 2e nld: r boven av en av boven r. Herhaal steeds de 2e nld.

Nop:
Meerder tot 5 st in 1 st door om en om voor en achterin de st in te steken. Brei 6 nld tricotsteek heen en weer over deze st. Minder daarna tot 1 st door de 1e, 2e enz. st over de 6e st te halen.

Patroon:
Zie teltekening ‘Mønster’ en M.1 (1 keer de teltekening = 1 rapport). De teltekening geeft het motief weer aan de goede kant. Zowel de heengaande als de teruggaande nld zijn weergegeven. De Nederlandse verklaring van de symbolen in de teltekening staan onderaan dit patroon, in dezelfde verticale volgorde als de symbolen bij de teltekening. Brei het hele patroon in tricotsteek.

Panden:
Brei het vest heen en weer op de rondbreinaald. Gezien het grote aantal steken kunt u beter geen rechte breinld gebruiken. Zet 198 (202-210) st op met breinld 2,5 mm en naturel. Brei 3 cm gerstekorrel. Wissel naar rondbreinld 4 mm. Brei verder in tricotsteek en meerder 26 (38-42) st gelijkmatig verdeeld in de 1e nld = 224 (240-252) st. Brei vanaf een hoogte van 4 (4-5) cm als volgt: 8 (8-8) st tricotsteek, Mønster, 128 (144-156) st tricotsteek, Mønster in spiegelbeeld, 8 (8-8) st tricotsteek. Brei zo verder. Let op de steekverhouding. Brei bij een hoogte van 27 (29-30) cm de nld als volgt: 54 (58-61) st voorpand, kant 4 st af voor het armsgat, 108 (116-122) st achterpand, kant 4 st af voor het armsgat, 54 (58-61) st voorpand. Brei ieder deel apart verder.

Voorpand: = 54 (58-61) st.
Kant daarna af voor het armsgat in iedere 2e nld: 1 (2-2) keer 2 st en 2 (2-3) keer 1 st = 50 (52-54) st. Kant vanaf een hoogte van 47 (49-51) cm af voor de hals in iedere 2e nld: 1 keer 5 (6-6) st, 1 keer 3 st, 2 keer 2 st en 2 keer 1 st. Brei, nadat Mønster helemaal gebreid is, verder in tricotsteek over alle st. Kant alle st af bij een totale hoogte van 54 (56-58) cm.

Achterpand: = 108 (116-122) st.
Kant voor het armsgat af zoals bij het voorpand = 100 (104-108) st. Kant bij een hoogte van 52 (54-56) cm de middelste 24 (26-26) st af voor de hals. Kant in de volgende nld aan beide halszijden nog 2 st af. Kant alle st af bij een totale hoogte van 54 (56-58) cm.

Mouwen:
Zet 48 (48-48) st op met breinaalden zonder knop 2,5 mm en naturel. Brei rond. Brei 3 cm gerstekorrel. Wissel naar breinaalden zonder knop 4. Brei volgens teltekening M.1 (let er op dat er één rapport midden op de mouw komt). Meerder 4 (4-4) st gelijkmatig verdeeld in de 1e nld = 52 (52-52) st. Meerder bovendien na de gerstekorrel 28 (28-30) keer 2 st midden in de ondermouw in om en om iedere 3e en 4e nld = 108 (108-112) st. Kant, als de mouw een hoogte heeft van 46 (46-46) cm, midden in de ondermouw 6 st af. Brei het werk verder heen en weer op de breinld. Kant daarna aan weerszijden 5 keer 5 st af voor de mouwkop in iedere 2e nld. Kant de resterende st af. De hoogte is nu ca 51 (51-51) cm.

Afwerken:
Sluit de schoudernaden. Neem ca 110-120 st op langs het linker voorpand met rondbreinld 2,5 mm en naturel. Brei 3 cm gerstekorrel heen en weer op breinld. Kant alle st af. Herhaal dit langs het rechter voorpand, maar kant na 1 cm gelijkmatig verdeeld op de breinld af voor 5 knoopsgaten - 1 knoopsgat = kant 2 st af. Zet in de volgende nld 2 nieuwe st op boven de afgekante st. Neem ca 94 st op aan de verkeerde kant rond de hals met breinaalden zonder knop 2,5 mm en naturel, neem geen st op boven de voorbiezen. Brei gerstekorrel heen en weer op breinld. Meerder tegelijkertijd bij elke schouder 1 st aan weerszijden van de middelste st (= av) in iedere 2e nld. Kant alle st af als de kraag een hoogte heeft van 8 cm. Naai de mouwen in het vest. Zet de knopen aan.

Bloemen:
Haak 10 grote bloemen met haaknaald 3,5 mm en 6 kleine bloemen met haaknaald 2,5 mm als volgt: * Haak 4 l met naturel. Sluit deze tot een ring met 1 hv.
1e toer: Haak 1 l en daarna 6 v in de ring.
2e toer: * 1 v in de v eronder, 3 l *, herhaal steeds *-* eindig met 1 hv in de 1e v van het begin van de toer. Er zijn nu 6 boogjes gehaakt.
3e toer: 1 l. Haak daarna in elk boogje: *1 v, 1 l, 3 stk, 1 l, 1 v*, herhaal steeds *-*.
4e toer: Keer het werk. Haak * 1 v in de v van de 2e toer (haak rond de st van de vorige toer), 5 l *, herhaal steeds *-*, eindig met 1 hv in de 1e v.
Er zijn nu 6 boogjes gehaakt. Knip de draad af en trek deze door de laatste st.

Blad:
Haak 8 blaadjes met haaknaald 3,5 mm en naturel als volgt: * Haak een ketting van 12 l. Haak nu rond de lossen als volgt: 1 hv in de 2e en 3e l, 1 hstk in de 4e en 5e l, 1 stk in de 6e, 7e en 8e l, 1 hstk in de 9e en 10e l, 1 hv in de 11e en 12e l. Er is nu langs één kant van de ketting gehaakt. Haak 1 l en keer het werk. Herhaal de toer langs de andere kant van de ketting. Haak in de volgende toer hv rond het hele blad, steek steeds in het achterste deel van de st van de toer er voor. Begin de toer met 2 l en haak 2 l voor het werk wordt gekeerd.

Borduur kettingsteek met 2 draden naturel over de av st op de panden. Dit zijn de stelen. Naai daarna de grote bloemen en bladeren vast op de plaatsen die staan aangegeven in Mønster. Naai aan elke kant van de kraag drie kleine bloemen vast van de schouder naar middenvoorn.




SJAAL:

Steekverhouding:
23 st x 30 nld met Camelia op breinld 3,5 mm volgens teltekening M.2 = 10 x 10 cm. Gebruik indien nodig dikkere of dunnere naalden. Brei altijd een proeflapje!

Ribbelst (heen en weer breien):
Alle naalden recht breien.

Patroon:
Zie teltekening M.2 (1 keer de teltekening = 1 rapport). De teltekening geeft het motief weer aan de goede kant. Zowel de heengaande als de teruggaande nld zijn weergegeven. De Nederlandse verklaring van de symbolen in de teltekening staan onderaan dit patroon, in dezelfde verticale volgorde als de symbolen bij de teltekening. Brei het hele patroon in tricotsteek.

Sjaal:
Zet 75 st (inclusief 2 kantst aan weerszijden) op met breinld 3,5 mm en naturel. Brei 2 nld ribbelst. Brei daarna verder tot volgens teltekening M.2 een hoogte van 178 cm (met 2 kantst aan weerszijden, brei deze st steeds in ribbelst). Brei nog 2 nld ribbelst. Kant alle st af. Haak daarna aan beide uiteindes van de sjaal een rand met haaknaald 3,5 mm als volgt: 1 v, * 3 l, 1 stk in de 1e l, sla 2 st over, 1 v *, herhaal steeds *-*




GEHAAKTE HOED:

Steekverhouding Haken:
12 v x 12 toeren = 10 x 10 cm. Gebruik indien nodig een dikkere of dunnere haaknaald. Haak altijd een proeflapje!

Haak met haaknaald 5 mm een ketting van 4 l. Sluit de l tot een ring met 1 hv in de 1e l. Begin alle toeren met 1 l. Deze l vervangt de eerste v. Eindig alle toeren met 1 hv in de 1e v van dezelfde toer.
Haak 6 v in de ring. Haak in de volgende toer 2 v in iedere v = 12 v. Haak de volgende toer als volgt: * 2 v in de 1e v, 1 v in de volgende v *, herhaal steeds *-* = 6 meerderingen = 18 v. Haak de volgende toer als volgt: * 2 v in de 1e v, 2 v *, herhaal steeds *-* . Haak zo verder, maar laat steeds 1 v meer tussen de meerderingen van 2 v in 1 v. Blijf meerderen tot een hoogte van 6 (8) cm vanaf het midden. Meerder daarna in iedere 2e toer tot een hoogte van 9 (11) cm vanaf het midden. Haak nu verder zonder te meerderen tot een hoogte van 17 (19) cm vanaf het midden. Minder in de volgende toer gelijkmatig verdeeld 10 v, door 10 keer 1 v over te slaan. Haak nog 2 toeren en haak daarna de rand als volgt: * 2 v, 2 v in de volgende v *. Herhaal steeds *-*. Haak nu 3 toeren zonder te meerderen. Haak de toer daarna als volgt: Meerder 1 v in iedere 3e v. Haak nog 8 toeren zonder te meerderen. Eindig met 1 hv. Knip de draad af en maak die vast.




VERKLARING SYMBOLEN TELTEKENING:
Mønster en M.1:
= recht
= averecht (steel)
= nop (zie de beschrijving hierboven)
= av, naai hier de bloemen vast
= naai hier de bladeren vast

M.2:
= recht
= averecht
= 1 omslag
= 2 r sm
= haal 1 st r af, brei 1 st r, haal de afgehaalde st over de gebreide st.

Telpatroon

symbols = recht
symbols = averecht
symbols = 1 omslag
symbols = 2 recht samen
symbols = haal 1 steek recht af, 1 recht, haal de afgehaalde steek over de gebreide steek
symbols = averecht (vest)
symbols = averecht - naai hier een bloem (vest)
symbols = naai hier een blaadje
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 39-31

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (1)

Sandra Johnson wrote:

Love this pattern but I am a little confused about a couple of things. The pattern states to use M1 pattern for the sleeves but it looks like M2. Also, the picture looks like the stem on the jacket is a crochet chain but the pattern just calls for purl stitches which don't really show up. Thanks for any help!!

23.11.2016 - 20:51

DROPS Design answered:

Dear Mrs Johnson, you are working M.1 on sleeves, M.2 is worked only for scarf. On front pieces, work P sts as shown in diagram, then crochet chains in the P sts for the stems. Happy knitting!

24.11.2016 - 09:45