Laurence schreef:
Ich würde gerne den Schal stricken, allerdings verstehe ich nicht ganz, wie ich die Krausrippen machen muss. Auf dem Bild sind die Rippen längs, aber mit 2 rechten und einer linken Reihe wären sie ja quer. Daher gehe ich davon aus, dass ich die Anweisung 2. R. re falsch verstehe. Wie wird das gemacht?
05.01.2025 - 17:02DROPS Design antwoorde:
Liebe Laurence, lesen Sie das Diagram von unten nach oben und wierdholen Sie 11 Mal die 6 Maschen vom Diagram Skjerf/Scarf, die schwarze Quadraten im Diagram stricken Sie links bei den Hinreihen, rechts bei den Rückreihen und die leeres Kästchen stricken Sie rechts bei den Hinreihen und links bei den Rückreihen. , so haben Sie Bündchen (2 M links, 2 M krausrechts, 2 M rechts) und von (bis) wiederholen, von der Vorderseite gesehen. Viel Spaß beim Stricken!
06.01.2025 - 10:41
Kristina schreef:
Jag saknar anvisning om stickfasthet på schalen som utgår från stickor 4,5.
24.09.2019 - 21:52DROPS Design antwoorde:
Hej Kristina, Du kan erstatte 2 tråde DROPS Camelia med 2 tråde fra garngruppe A eller 1 tråd fra garngruppe C og strikkefastheden bliver ca 17 m på 10 cm på pinde 4,5. God fornøjelse!
25.09.2019 - 07:45
Martha schreef:
Herzlichen Dank
03.06.2018 - 18:07
Martha schreef:
Hallo, ich möchte zum Pullover gerne den Schal stricken, doch ist leider keine Angabe dabei wie viel Wolle dafür geraucht wird.
29.05.2018 - 22:15DROPS Design antwoorde:
Liebe Martha, danke für den Hinweis, Anleitung wird angepasst. Für den Schal brauchen Sie 400 g DROPS Camelia - benutzen Sie unser Garnumrechner um eine Alternative zu finden. Viel Spaß beim stricken!
30.05.2018 - 08:45
DROPS 40-5 |
|||||||
|
|||||||
Gebreide DROPS Trui van “Ull-Flamé”. Maat S – L. Gehaakte DROPS Hoed van “Alaska”. Gebreide DROPS Sjaal, kousen en handschoenen van “Camelia”.
DROPS 40-5 |
|||||||
TRUI: Steekverhouding: 9 st x 14 nld met Ull-Flamé op breinld 9 mm in tricotsteek = 10 x 10 cm. Gebruik indien nodig dikkere of dunnere naalden. Brei altijd een proeflapje! Ribbelst (heen en weer breien): Alle naalden recht breien. Ribbelst (op de rondbreinaald): 1e nld recht, 2e nld averecht. Herhaal steeds de 1e en 2e nld. Patroon: Zie de bovenste teltekening (1 keer de teltekening = 1 rapport). De teltekening geeft het motief weer aan de goede kant. De Nederlandse verklaring van de symbolen in de teltekening staan onderaan dit patroon, in dezelfde verticale volgorde als de symbolen bij de teltekening. Panden: Zet 100 (108-114) st op met rondbreinld 9 mm en grijs. Brei rond. Brei 4 nld ribbelst. Brei daarna verder volgens het Patroon als volgt: *0 (2-4) st tricotsteek, de teltekening, 0 (2-3) st tricotsteek * = voorpand, herhaal *-* voor het achterpand. Brei bij een hoogte van 27 (27-28) cm de nld als volgt: Kant 1 st af voor het armsgat, 48 (52-55) st voorpand, kant 2 st af voor het armsgat, 48 (52-55) st achterpand, kant 1 st af voor het armsgat. Brei het voor- en achterpand apart verder. Voorpand: = 48 (52-55) st. Kant daarna af voor het armsgat in iedere 2e nld: Maat S: 1 st en Maat M+L: (1-1) keer 2 st en (1-2) keer 1 st = 46 (46-47) st. Brei na het Patroon verder in tricotsteek tot de gewenste afmetingen. Kant bij een hoogte van 47 (47-49) cm de middelste 10 (10-11) st af voor de hals. Kant daarna 2 keer 2 st 2 keer 2 st aan beide halszijden af in iedere nld. Kant de resterende st af bij een totale hoogte van 52 (52-54) cm. Achterpand: = 48 (52-55) st. Kant af voor het armsgat zoals bij het voorpand = 46 (46-47) st. Brei na het Patroon verder in tricotsteek tot de gewenste afmetingen. Kant bij een hoogte van (50-52) cm de middelste 16 (16-17) st af voor de hals Kant in de volgende nld aan beide halszijden nog 1 st af. Kant alle st af bij een totale hoogte van 52 (52-54) st. Mouwen: Zet 19 (19-19) st op met breinaalden zonder knop 9 mm en grijs. Brei rond. Brei 4 nld ribbelst. Brei verder volgens het Patroon (de pijl geeft het midden van de mouw aan). Meerder na de ribbelst rand 13 (13- 14) keer 2 st midden in de ondermouw in Maat S+M: iedere 4e nld, Maat L: om en om iedere 3e en 4e nld = 45 (45 – 47)st. Kant, als de mouw een hoogte heeft van 44 (44-43) cm, midden in de ondermouw 4 st af. Brei het werk verder heen en weer op de breinld. Kant daarna 3 keer 4 st aan weerszijden af voor de mouwkop in iedere 2e nld. Kant de resterende st af. De hoogte is nu ca 50 (50-49) st. Afwerken: Sluit de schoudernaden. Neem ca 40-50 st op rond de hals met rondbreinld 9 mm en grijs. Brei 1 nld av. Brei daarna 6 cm tricotsteek. Kant alle st af. Naai de mouwen in de trui. GEHAAKTE HOED: Steekverhouding: 12 v x 12 toeren met Alaska op haaknaald 5 mm = 10 x 10 cm. Gebruik indien nodig een dikkere of dunnere haaknaald. Haak altijd een proeflapje! Hoed: Haak de hoed met haaknaald 5 mm en antraciet. Haak 4 l, sluit deze met 1 hv tot een ring. Begin alle toeren met 1 l, deze l vervangt de eerste v. Eindig alle toeren met 1 hv. Haak 6 v in de ring. Haak daarna 2 v in iedere v = 12 v. Haak de volgende toer als volgt: * 2 v in de 1e v, 1 v in de volgende v *, herhaal steeds *-* tot het einde van de toer = 6 meerderingen = 18 v. Haak de volgende toer als volgt: * 2 v in de 1e v, 2 v *, herhaal steeds *-* tot het einde van de toer. Meerder zo in iedere toer, er komt in elke volgende toer 1 v meer tussen de meerderingen. Blijf meerderen tot er een cirkel is met een hoogte (straal) van 6 (8) cm vanaf het midden is gehaakt. Meerder daarna in iedere 2e toer tot een hoogte van 9 (11) cm vanaf het midden. Haak verder zonder te meerderen tot een hoogte van 17 (19) cm vanaf het midden. Minder in de volgende toer gelijkmatig verdeeld 10 v, door steeds 1 v over te slaan. Haak nog 2 toeren en haak daarna de rand als volgt: * 2 v, 2 v in de volgende v *. Herhaal steeds *-* tot het einde van de toer. Haak 3 toeren zonder te meerderen. Haak de volgende toer als volgt: Meerder 1 v in iedere 3e v. Haak daarna 8 toeren zonder te meerderen, eindig met 1 hv. Knip de draad af. Hecht de draad af. HANDSCHOENEN: Steekverhouding: 24 st x 30 nld met Camelia op breinld 3 mm in boordsteek = 10 x 10 cm. Gebruik indien nodig dikkere of dunnere naalden. Brei altijd een proeflapje! Boordsteek: * 2 r, 2 av *. Herhaal steeds *-*. Handschoenen: Zet 80 st op met breinld zonder knop 3 mm en grijs. Brei rond. Brei 24 cm boordsteek. Minder in de volgende nld gelijkmatig verdeeld in de nld 20 st = 60 st. Brei opnieuw boordsteek 2 r, 2 av, begin de nld met 2 av. Plaats een markeerring tussen deze 2 st av. Meet steeds vanaf dit punt het werk. Meerder bij een hoogte van 2 cm voor de duimspie als volgt: Meerder 1 st aan weerszijden van de markeerring, deze 2 st = begin duimspie. Meerder daarna 6 keer 1 st voor de duimspie aan weerszijden van deze 2 st in iedere 2e nld = 14 st in de spie ( brei de gemeerderde st van de spie mee in boordsteek). Zet deze 14 st + 1 st aan weerszijden = 16 st op een hulpnld. Zet 2 nieuwe st op achter de spie = 60 st. Brei bij een hoogte van 11 cm de nld als volgt: 2 st boven de spie, 21 st, zet 13 st op een hulpnld voor de pink, zet 1 nieuwe st op en brei de resterende 24 st. Brei 2 nld over deze 48 st. Zet daarna de nieuwe st en de 16 st aan weerszijden van deze st op een hulpnld. Wijsvinger: Brei 15 st, zet 1 nieuwe st op = 16 st. Brei 5 nld over deze 16 st. Kant alle st af. Middelvinger: Brei 8 st van de handpalm, zet 1 nieuwe st op, brei 8 st van de handrug, meerder 1 st aan de kant van de wijsvinger = 18 st. Brei 5 nld over deze 18 st. Kant alle st af. Ringvinger: Brei 16 st, meerder 1 st aan de kant van de middelvingeren = 17 st. Brei 5 nld over deze 17 st. Kant alle st af. Pink: Brei 13 st, meerder 1 st aan de kant van de ringvinger = 14 st. Brei 5 nld over deze 14 st. Kant alle st af. Duim: Brei 15 st, meerder 2 st in de st achter de spie = 17 st. Brei 7 nld over deze st. Kant alle st af. Brei de andere handschoen op dezelfde manier, maar in spiegelbeeld. Meerder voor de duimspie aan het einde van de nld. Brei de nld tot aan de pink als volgt: Brei 24 st, zet 13 st op een hulpnld, zet 1 nieuwe st op, brei 21 st + de 2 st boven de duimspie. SJAAL: Patroon: Zie de onderste teltekening (1 keer de teltekening = 1 rapport). De teltekening geeft het motief weer aan de goede kant. De Nederlandse verklaring van de symbolen in de teltekening staan onderaan dit patroon, in dezelfde verticale volgorde als de symbolen bij de teltekening. Ribbelst (heen en weer breien): Alle naalden recht breien. Sjaal: Zet 66 st op met breinld 4,5 mm en 2 draden Camelia. Brei 2 nld ribbelst. Brei daarna 148 cm volgens de teltekening. Brei 2 nld ribbelst. Kant alle st af. KOUSEN: Kousen: Zie de beschrijving bij model 40-03. Brei de kousen dan in kleur 6, licht grijs. Gebruik voor het been 2 draden grijs. VERKLARING SYMBOLEN TELTEKENING: = recht = averecht |
|||||||
Uitleg van het telpatroon |
|||||||
|
|||||||
![]() |
|||||||
![]() |
|||||||
Heeft u dit patroon gemaakt?Tag dan uw afbeeldingen met #dropspattern of stuur ze naar de #dropsfan galerij. Heeft u hulp nodig voor dit patroon?U vind 32 instructievideo's, een commentaar/vragengedeelte en nog veel meer, als u naar het patroon gaat op garnstudio.com © 1982-2025 DROPS Design A/S. Alle rechten voorbehouden. Op dit document, inclusief alle subdocumenten, rust copyright. Lees meer over wat u kunt doen met onze patronen onderaan elk patroon op onze site |
Laat een opmerking achter voor DROPS 40-5
Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!
Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.