DROPS Super Sale - Bespaar 30% op 5 merinogarens!
Product image DROPS Daisy yarn
DROPS Daisy
100% wol
vanaf 2.80 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 39.20€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS AW2526

Walnut Dreams Sweater

Gebreide trui in DROPS Daisy of DROPS Karisma. Het werk wordt van boven naar beneden gebreid met Europeaanse pas en kabels. Maten XS - XXXL.

Markeer maat:
DROPS 262-3

#walnutdreamssweater

DROPS Design: Patroon da-045
Garengroep B
-------------------------------------------------------

MATEN:
XS - S - M - L - XL - XXL - XXXL

GAREN:
DROPS DAISY van garnstudio (behoort tot garengroep B)
700-750-850-900-1000-1100-1200 g kleur 13, Amandel

Of gebruik:
DROPS KARISMA van garnstudio (behoort tot garengroep B)
750-850-900-1000-1100-1200-1300 g kleur 91, Amandel

NAALDEN:
DROPS RONDBREINAALD 4 MM: Lengte 40 cm en 80 cm.
DROPS RONDBREINAALD 3 MM: Lengte 40 cm en 80 cm.
DROPS NAALDEN ZONDER KNOP MAAT 4 MM.
DROPS NAALDEN ZONDER KNOP MAAT 3 MM.
DROPS KABELNAALD.
De techniek MAGIC LOOP kan gebruikt worden – u heeft dan alleen een rondbreinaald van 80 cm nodig in elke maat.

STEKENVERHOUDING:
21 steken in de breedte en 28 naalden in de hoogte, met tricotsteek op naald 4 mm = 10 x 10 cm.
A.2 (= 12 steken) met naald 4 mm = ongeveer 4.25 cm.
LET OP! De naalddikte is slechts een richtlijn. Als u te veel steken heeft op 10 cm, brei dan verder met grotere naalden. Als u te weinig steken heeft op 10 cm, brei dan verder met kleinere naalden.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

Misschien vindt u deze ook leuk...

Product image DROPS Daisy
DROPS Daisy
100% wol
vanaf 2.80 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 39.20€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

Instructies voor het patroon


-------------------------------------------------------

UITLEG VOOR HET PATROON:

-------------------------------------------------------

PATROON:
Zie telpatronen A.1 tot A.5.
Begin op de pijl voor uw maat (geldt voor A.1, A.2 en A.3).
Als er te weinig steken zijn om te kabelen, brei dan de steken in tricotsteek.
De telpatronen tonen het patroon aan de goede kant.

TIP VOOR HET MEERDEREN-1:
MEERDER EEN STEEK RICHTING LINKS aan de goede kant:
Gebruik de linker naald om de draad tussen 2 steken van de vorige naald op te nemen, neem de draad op vanaf de voorkant en brei recht door de achterste lus.
MEERDER EEN STEEK RICHTING RECHTS aan de goede kant:
Gebruik de linker naald om de draad tussen 2 steken van de vorige naald op te nemen, neem de draad op vanaf de achterkant en brei recht door de voorste lus.

TIP VOOR HET MEERDEREN-2:
MEERDER EEN STEEK RICHTING LINKS, op de verkeerde kant:
Gebruik de linker naald om de draad tussen 2 steken van de vorige naald op te nemen, neem de draad op vanaf de achterkant en brei averecht door de voorste lus.
MEERDER EEN STEEK RICHTING RECHTS, op de verkeerde kant:
Gebruik de linker naald om de draad tussen 2 steken van de vorige naald op te nemen, neem de draad op vanaf de voorkant en brei averecht door de achterste lus.

MOUWTIP:
Als u steken opneemt onder de mouw, kan er een klein gaatje ontstaan in de overgang tussen de steken op het lijf en de mouw. Dit gaatje kan gesloten worden door de draad tussen 2 steken op te nemen en deze gedraaid samen te breien met de eerste steek tussen het lijf en de mouw.

TIP VOOR HET MINDEREN:
Minder 1 steek aan elke kant van de markeerdraad als volgt: Brei tot er 3 steken over zijn voor de markeerdraad, 2 recht samen, 2 recht (de markeerdraad zit tussen deze 2 steken) haal 1 steek recht af, 1 recht en haal de afgehaalde steek over de gebreide steek (= 2 steken geminderd).
De minderingen hebben na een poosje effect op het patroon. Zorg ervoor dat de 2 steken midden onder de mouw (de eerste en laatste steek op de naald) altijd recht worden gebreid.

-------------------------------------------------------

BEGIN HET WERK HIER:

-------------------------------------------------------

TRUI – KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK.
Het patroon gebruikt zowel lange als korte naalden; begin met de lengte die past bij het aantal steken en wissel wanneer nodig. Als er een «0» in uw maat staat, sla dan de informatie over en ga gelijk verder met de volgende instructie.
Brei volgens punten 1 – 5.
1
ACHTERPAND: Zet steken op voor de achterkant van de hals. Brei het achterpand heen en weer gebreid, meerder steken aan elke kant tot het aantal steken voor de schouder bereikt is. Het achterpand heeft een ietwat diagonale schouder.
2
VOORPAND: Wordt in 2 delen gebreid (elke kant van de hals). Begin door steken op te nemen over de schouder achter, brei naar beneden en meerder voor de halslijn. Herhaal op de andere schouder. Dan worden er steken opgezet voor de voorkant van de halslijn en de 2 schouders worden samen gevoegd. De voorkant van het werk wordt heen en weer gebreid tot de juiste afmetingen.
3
PAS: Plaats de voor- en achterpanden op dezelfde naald, brei eerst het voorpand, neem steken op voor een mouw langs de zijkant van het voorpand, brei dan het achterpand en neem steken op voor de tweede mouw langs de andere kant van het voorpand. Ga verder in de rondte.
4
MEERDEREN VOOR HET LIJF EN DE MOUWEN: Terwijl u de pas breit, meerdert eerst steken voor de mouwen en later voor zowel het lijf als de mouwen.
5
LIJF EN MOUWEN: Als de pas klaar is, wordt het werk verdeeld en het lijf wordt verder in de rondte gebreid terwijl de mouwen wachten. Dan worden de mouwen van boven naar beneden gebreid. Er worden steken opgenomen rondom de halslijn en de hals wordt op het einde gebreid.

ACHTERPAND:
Het werk wordt heen en weer gebreid. Zet 38-37-37-37-38-38-38 steken op met rondbreinaald 4 mm en DROPS Daisy of DROPS Karisma.
Brei 1 naald averecht aan de verkeerde kant en meerder 12-9-9-9-12-12-12 steken verdeeld op deze naald = 50-46-46-46-50-50-50 steken.

Meerder nu op elk uiteinden van elke naald, aan de binnenkant van 1 kantsteek en 2 tricotsteken, als volgt (de nieuwe steken worden dan in het patroon gebreid zoals te zien is in het telpatroon). LET OP: Begin op de pijl in naald 1 – geldt voor A.1 (= 4-8-8-8-4-4-4 steken), brei A.2 (= 12 steken) dan A.3 (= 3-7-7-7-3-3-3 steken):

NAALD 1 (goede kant): Lees TIP VOOR HET MEERDEREN-1. Brei A.1, dan A.2 over de volgende 43-31-31-31-43-43-43 steken, brei A.3 (2 gemeerderde steken).
NAALD 2 (verkeerde kant): Lees TIP VOOR HET MEERDEREN-2. Brei A.3, dan recht boven recht en averecht boven averecht over de volgende 43-31-31-31-43-43-43 steken (dus, A.2 wordt 3-2-2-2-3-3-3 keer gebreid, dan de eerste 7 steken in A.2), brei A.1 (2 gemeerderde steken).
Brei NAALDEN 1 en 2 in totaal 12-16-16-16-18-18-18 keer (24-32-32-32-36-36-36 naalden gebreid en 48-64-64-64-72-72-72 gemeerderde steken – A.2 wordt 3-4-4-4-4½-4½-4½ keer in de hoogte gebreid) = 98-110-110-110-122-122-122 steken.

Het patroon is nu gecreëerd op het achterpand, met 2 tricotsteken en 1 kantsteek aan elke kant. Knip de draad af en plaats de steken op een hulpdraad.
Het patroon op het voorpand en de mouwen wordt onafhankelijk gebreid van het patroon op het achterpand. Als de delen samen gevoegd worden en het lijf wordt in de rondte gebreid, past het patroon over alle steken. Het hele kledingstuk wordt gebreid in boordsteek (4 recht, 1 averecht, 6 recht, 1 averecht aan de goede kant gezien) en er wordt gekabeld in elk deel van 6 steken in tricotsteek.

RECHTER SCHOUDER:
Vind de rechter schouder achter als volgt: Leg het achterpand plat neer met de goede kant naar boven, met de hulpdraad naar u toe; goede kant van het werk = rechter schouder.
Begin aan de goede kant op de rechter schouder achter en neem 1 steek op in de buitenste steek bij het armsgat (= kantsteek), neem dan 1 steek op in elke Gebreide naald (aan de binnenkant van de buitenste steek) tot de hals (24-32-32-32-32-36-36-36 steken) = 25-33-33-33-37-37-37 schoudersteken.
Voeg 1 markeerder in bij de hals. Alle lengte-afmetingen op het voorpand worden vanaf hier genomen.

NAALD 1 (verkeerde kant): 2-0-0-0-2-2-2 averecht, 1-0-0-0-1-1-1 recht, 6-5-5-5-6-6-6 averecht, 1 recht, brei boordsteek (4 averecht, 1 recht, 6 averecht, 1 recht) tot er 3 steken over zijn, 2 averecht, 1 averecht (= kantsteek) – dit patroon komt overeen met het achterpand.
NAALD 2 (goede kant): 1 kantsteek recht, 2 recht, 1 averecht, brei A.2 tot het EINDE VAN DE NAALD.
NAALD 3 (verkeerde kant): Recht boven recht en averecht boven averecht.
Herhaal NAALDEN 2 en 3 tot het werk 5-5-6-6-7-7-8 cm meet, met de laatste naald aan de verkeerde kant.
Let op naar beneden de laatste naald gebreid in A.2 zodat u de halslijn-meerderingen op het linker voorpand begint op dezelfde naald in de telpatronen.

Ga verder met NAALDEN 2 en 3. Zet TEGELIJKERTIJD steken op voor de halslijn aan het einde van elke naald aan de goede kant als volgt: Zet 4 keer 1 steek op, dan 4 keer 2 steken (16 naalden gebreid). De gemeerderde steken worden in A.2 gebreid = 37-45-45-45-49-49-49 steken.

Als alle meerderingen klaar zijn, brei dan de laatste naald aan de goede kant zonder te meerderen. Het werk meet ongeveer 11-11-12-12-13-13-14 cm vanaf de markeerder. Een deel van de halslijn ligt op het achterpand. De halslengte op het voorpand = 9-10-11-11-12-12-13 cm. De halslengte op het achterpand = 2-1-1-1-1-1-1 cm.

Knip de draad af en plaats de steken op een hulpdraad en brei de linker schouder over de linker schouder achter als volgt.

LINKER SCHOUDER:
Begin aan de goede kant op de linker schouder achter bij de hals en neem 1 steek op in elke gebreide naald, aan de binnenkant van de buitenste steek, tot het armsgat (24-32-32-32-32-36-36-36 steken), neem dan 1 steek op aan de buitenkant bij het armsgat (= kantsteek) = 25-33-33-33-37-37-37 schoudersteken.
Voeg 1 markeerder in bij de hals. Alle lengte-afmetingen op het voorpand worden vanaf hier genomen.

NAALD 1 (verkeerde kant): 1 averecht (= kantsteek), 2 averecht, brei boordsteek (1 recht, 6 averecht, 1 recht, 4 averecht) tot het EINDE VAN DE NAALD (eindig met 2-5-5-5-2-2-2 averecht) - dit patroon komt overeen met het achterpand.
NAALD 2 (goede kant): Brei A.2 tot er 3 steken over zijn (pas het patroon aan zodat u kabelt over de 6 tricotsteken), 2 recht en 1 kantsteek.
NAALD 3 (verkeerde kant): Recht boven recht en averecht boven averecht.
Herhaal NAALDEN 2 en 3 tot het werk 5-5-6-6-7-7-8 cm, meet met de laatste naald aan de verkeerde kant, eindig op dezelfde naald als op de rechterschouder voordat u begint met meerderen voor de halslijn.

Ga verder met NAALDEN 2 en 3. Zet TEGELIJKERTIJD steken op voor de halslijn aan het einde van elke naald aan de verkeerde kant als volgt: Zet 4 keer 1 steek op, dan 4 keer 2 steken (16 naalden gebreid). De gemeerderde steken worden in A.2 gebreid, tel naar buiten vanaf de schouder om verder te gaan met het patroon zoals hiervoor = 37-45-45-45-49-49-49 steken.

Als alle meerderingen klaar zijn, brei dan de laatste naald aan de goede kant, zorg ervoor dat dit dezelfde naald is als op de rechter schouder; de kabels lopen dan verder op dezelfde naald over het voorpand.
Knip de draad niet af. Voeg de 2 schouders samen voor het voorpand als volgt.

VOORPAND:
Aan de verkeerde kant, brei recht boven recht en averecht boven averecht over de steken op de linker schouder (37-45-45-45-49-49-49 steken), zet 24-20-20-20-24-24-24 steken op, recht boven recht en averecht boven averecht over de steken op de rechter schouder (37-45-45-45-49-49-49 steken) = 98-110-110-110-122-122-122 steken.

Ga verder met het patroon als volgt (kabel niet over de opgezette steken op de eerste naald, maar kabel anders zoals hiervoor over het hele voorpand):
NAALD 1 (goede kant): 1 kantsteek, 2 recht, 1 averecht, brei A.2 tot er 1 steek over is (eindig de naald met de eerste 7 steken in A.2), 1 kantsteek.
NAALD 2 (verkeerde kant): Recht boven recht en averecht boven averecht.

Brei dit patroon heen en weer gebreid tot het werk 14 cm meet vanaf de markeerder, pas zo aan dat de laatste naald de laatste naald in A.2 is.
Knip de draad af en zet de steken op een hulpdraad.
De voor- en achterpanden worden nu samen gevoegd en er worden steken opgenomen voor de mouwen als volgt.

PAS:
Aan de goede kant, brei de eerste 2 steken op het achterpand recht samen (1 kantsteek geminderd), ga verder met A.2 tot er 2 steken over zijn op het achterpand, haal 1 steek af, 1 recht en haal de afgehaalde steek over (= 1 kantsteek geminderd), voeg 1 markeerder in, neem 42 steken op langs de rechter kant van het voorpand (= mouwsteken, opgenomen aan de binnenkant van de buitenste steek), voeg 1 markeerder in, brei de eerste 2 steken op het voorpand recht samen (= 1 kantsteek geminderd), ga verder met A.2 tot er 2 steken over zijn op het voorpand, haal 1 steek af, 1 recht en haal de afgehaalde steek over (= 1 kantsteek geminderd), voeg 1 markeerder in, neem 42 steken op langs de linkerkant van het voorpand (= mouwsteken, opgenomen aan de binnenkant van de buitenste steek), voeg 1 markeerder in = 276-300-300-300-324-324-324 steken.
De naald begint tussen de linker mouw en het achterpand. Als u verder gaat in de rondte, brei dan de kabels op dezelfde naald op zowel de mouwen als het lijf.

Op de eerste naald wordt het patroon op de mouwen gecreëerd, terwijl het patroon op het lijf doorloopt.

NAALD 1.: Ga verder met het patroon over het achterpand, verplaats de markeerder naar de rechter naald, meerder 1 steek richting links, brei boordsteek over de mouw (6 recht, 1 averecht, 4 recht, 1 averecht) tot er 6 steken over zijn voor de volgende markeerder, 6 recht, meerder 1 steek richting rechts (= 44 mouwsteken), verplaats de markeerder naar de rechter naald, ga verder met het patroon over het voorpand, verplaats de markeerder naar de rechter naald, meerder 1 steek richting links, brei boordsteek over de mouw (6 recht, 1 averecht, 4 recht, 1 averecht) tot er 6 steken over zijn voor de volgende markeerder, 6 recht, meerder 1 steek richting rechts (= 44 mouwsteken), verplaats de markeerder naar de rechter naald = 280-304-304-304-328-328-328 steken.

Meerder nu op zowel het lijf als de mouwen zoals te zien is in het telpatroon, meerder aan elke kant van 2 tricotsteken als volgt:

* Brei 2 tricotsteken, brei A.4, ga dan verder met A.2 over de volgende 90-102-102-102-114-114-114 steken, brei A.5, 2 tricotsteken, verplaats de markeerder naar de rechter naald, brei A.4, ga verder met A.2 over de volgende 42 steken, brei A.5 (= mouwsteken), verplaats de markeerder naar de rechter naald, * brei van *-* 1 keer.

Ga verder met dit patroon in de rondte voor 36-36-40-44-50-56-60 naalden - als A.4 en A.5 klaar zijn in de hoogte, zijn de meerderingen klaar in de maten XS, S en M. Ga verder met het patroon en meerder door verder te gaan met de telpatronen in de 4 grotere maten (168-168-192-208-232-264-288 gemeerderde steken) = 448-472-496-512-560-592-616 steken: 86-86-92-96-102-110-116 mouwsteken en 138-150-156-160-178-186-192 steken op de voor- en achterpanden.

De mouw meet ongeveer 13-13-14-16-18-20-21 cm. Als de trui dubbel gevouwen wordt op de schouder meet het werk ongeveer 20-20-21-23-25-27-28 cm vanaf de buitenkant op de schouder en naar beneden over het armsgat. Als het werk korter is dan dit brei dan verder, zonder verdere meerderingen, tot de juiste lengte.
Verdeel nu het werk voor het lijf en de mouwen.

VERDELEN VOOR HET LIJF EN DE MOUWEN:
Brei de eerste 138-150-156-160-178-186-192 steken zoals hiervoor (= achterpand), plaats de volgende 86-86-92-96-102-110-116 steken op een hulpdraad voor de mouw, zet 6-6-12-8-14-18-24 steken op (midden onder de mouw), brei de volgende 138-150-156-160-178-186-192 steken zoals hiervoor (= voorpand), plaats de volgende 86-86-92-96-102-110-116 steken op een hulpdraad voor de mouw, zet 6-6-12-8-14-18-24 steken op (midden onder de mouw).
Het lijf en de mouwen worden apart verder gebreid.

LIJF:
= 288-312-336-336-384-408-432 steken.
Ga verder met A.2 in de rondte voor nog een 24-24-25-25-24-24-25 cm. De nieuwe steken onder elke mouw passen in het patroon (= 24-26-28-28-32-34-36 herhalingen).
Ga verder met rondbreinaald 3 mm. Brei boordsteek (1 recht, 1 averecht). Minder tegelijkertijd 30-28-32-32-34-38-42 steken verdeeld op de eerste naald = 258-284-304-304-350-370-390 steken.
Als de boordsteek 3 cm meet, kant dan af met boordsteek.
De trui meet ongeveer 51-53-55-57-59-61-63 cm vanaf de bovenkant van de schouder.

MOUWEN:
Plaats de 86-86-92-96-102-110-116 mouwsteken van een hulpdraad op rondbreinaald 4 mm en neem 1 steek op in elk van de 6-6-12-8-14-18-24 opgezette steken onder de mouw – lees MOUWTIP = 92-92-104-104-116-128-140 steken. Voeg een markeerdraad in, in het midden van de 6-6-12-8-14-18-24 steken onder de mouw - de naald begint bij de markeerdraad.
Ga verder met het gecreëerde patroon in de rondte, de nieuwe steken onder de mouw worden in tricotsteek gebreid.
Als de mouw 3 cm meet vanaf de scheiding, minder dan midden onder de mouw – lees TIP VOOR HET MINDEREN als volgt: Minder 2 steken iedere 10-10-10-10-10-3-2 cm in totaal 4-4-4-4-4-10-16 keer = 84-84-96-96-108-108-108 steken.
Brei verder tot de mouw 41-40-40-39-36-35-35 cm meet vanaf de scheiding. Ga verder met breinaalden zonder knop maat 3 mm. Brei boordsteek (1 recht, 1 averecht). Minder tegelijkertijd 8-8-10-10-10-10-10 steken verdeeld op de eerste naald = 76-76-86-86-98-98-98 steken. Als de boordsteek 3 cm meet, kant af met boordsteek. De mouw meet ongeveer 44-43-43-42-39-38-38 cm vanaf de scheiding.

HALS:
Gebruik rondbreinaald 3 mm. Begin op een schouderlijn aan de goede kant en neem 108-108-112-112-114-114-116 steken op aan de binnenkant van 1 steek rondom de halslijn. Het aantal steken moet deelbaar zijn door 2. Brei boordsteek in de rondte (1 recht, 1 averecht) voor 4-4-4-4-4½-4½-4½ cm.
Kant af met boordsteek.

Telpatroon

kantsteek – gebreid aan de goede kant, averecht op de verkeerde kant = kantsteek – gebreid aan de goede kant, averecht op de verkeerde kant
recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant = recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant
averecht aan de goede kant, recht aan de verkeerde kant = averecht aan de goede kant, recht aan de verkeerde kant
meerder 1 steek richting links - lees TIP VOOR HET MEERDEREN-1 en TIP VOOR HET MEERDEREN-2 = meerder 1 steek richting links - lees TIP VOOR HET MEERDEREN-1 en TIP VOOR HET MEERDEREN-2
meerder 1 steek richting rechts - lees TIP VOOR HET MEERDEREN-1 en TIP VOOR HET MEERDEREN-2 = meerder 1 steek richting rechts - lees TIP VOOR HET MEERDEREN-1 en TIP VOOR HET MEERDEREN-2
plaats 2 steken op een kabelnaald en houd deze voor het werk, 2 recht, 2 recht van de kabelnaald = plaats 2 steken op een kabelnaald en houd deze voor het werk, 2 recht, 2 recht van de kabelnaald
Diagram for DROPS 262-3
Diagram for DROPS 262-3
Diagram for DROPS 262-3

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

De garenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!
Heeft u dit patroon gemaakt?
Tag dan uw afbeeldingen met #dropspattern #walnutdreamssweater of stuur ze naar de #dropsfan galerij.

Laat een opmerking achter voor DROPS 262-3

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.