DROPS Super Sale - Bespaar 30% op 5 merinogarens!
Product image DROPS Alpaca yarn
DROPS Alpaca
100% alpaca
vanaf 3.50 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 17.50€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS AW2526

Spiced Cranberry Cardigan

Gebreid vest in DROPS Alpaca of DROPS Flora. Het werk wordt van boven naar beneden gebreid in tricotsteek, met Europeaanse pas, kantpatroon op het achterpand en rolranden. Maten XS - XXXL.

Markeer maat:
DROPS 264-11

#spicedcranberrycardigan

DROPS Design: Patroon z-1057
Garengroep A
-------------------------------------------------------

MATEN:
XS - S - M - L - XL - XXL - XXXL

GAREN:
DROPS ALPACA van garnstudio (behoort tot garengroep A)
350-350-400-450-500-550-600 g kleur 3650, Kastanje

Of gebruik:
DROPS FLORA van garnstudio (behoort tot garengroep A)
250-300-350-350-400-400-450 g kleur 18, Rood

KNOPEN:
DROPS KNOPEN NR 705: 7 stuks in alle maten.

NAALDEN:
DROPS RONDBREINAALD 3 MM: Lengte 40 cm en 80 cm.
DROPS RONDBREINAALD 2.5 MM: Lengte 40 cm en 80 cm.
DROPS NAALDEN ZONDER KNOP MAAT 3 MM.
DROPS NAALDEN ZONDER KNOP MAAT 2.5 MM.
DROPS KABELNAALD.
De techniek MAGIC LOOP kan gebruikt worden – u heeft dan alleen een rondbreinaald van 80 cm nodig in elke maat.

STEKENVERHOUDING:
26 steken in de breedte en 34 naalden in de hoogte, met tricotsteek op naald 3 mm = 10 x 10 cm.
LET OP: De naalddikte is slechts een richtlijn. Als u te veel steken heeft op 10 cm, ga dan verder met een grotere naald. Als u te weinig steken heeft op 10 cm, ga dan verder met een kleinere naald.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

Misschien vindt u deze ook leuk...

Product image DROPS Alpaca
DROPS Alpaca
100% alpaca
vanaf 3.50 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 17.50€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

Instructies voor het patroon


-------------------------------------------------------

UITLEG VOOR HET PATROON:

-------------------------------------------------------

PATROON:
Zie telpatronen A.1 tot A.6.
Kies het telpatroon voor uw maat (geldt voor A.1 en A.4).
De telpatronen worden van rechts naar links gelezen aan de goede kant en van links naar rechts als u op de verkeerde kant breit.

TIP VOOR HET MEERDEREN-1:
MEERDER 1 STEEK RICHTING LINKS – aan de goede kant:
Gebruik de linker naald om de draad tussen 2 steken van de vorige naald op te nemen, neem de draad op aan de voorkant en brei recht door de achterste lus.
MEERDER 1 STEEK RICHTING RECHTS – aan de goede kant:
Gebruik de linker naald om de draad tussen 2 steken van de vorige naald op te nemen, neem de draad op vanaf de achterkant en brei recht door de voorste lus.

TIP VOOR HET MEERDEREN-2:
MEERDER 1 STEEK RICHTING LINKS – op de verkeerde kant:
Gebruik de linker naald om de draad tussen 2 steken van de vorige naald op te nemen, neem de draad op vanaf de achterkant en brei averecht door de voorste lus.
MEERDER 1 STEEK RICHTING RECHTS – op de verkeerde kant:
Gebruik de linker naald om de draad tussen 2 steken van de vorige naald op te nemen, neem de draad op vanaf de voorkant en brei averecht door de achterste lus.

RIBBEL/RIBBELSTEEK (heen en weer gebreid):
Brei alle naalden recht, aan zowel de goede als de verkeerde kant.
1 ribbel in de hoogte = brei 2 naalden recht.

MOUWTIP:
Als u steken opneemt onder de mouw, kan er een klein gaatje ontstaan in de overgang tussen de steken op het lijf en de mouw. Dit gaatje kan gesloten worden door de draad tussen 2 steken op te nemen en deze gedraaid samen te breien met de eerste steek tussen het lijf en de mouw.

TIP VOOR HET MINDEREN:
Minder 1 steek aan elke kant van de markeerdraad als volgt:
Brei tot er 4 steken over zijn voor de markeerdraad, 2 recht samen, 4 recht (de markeerdraad zit tussen deze 4 steken), haal 1 steek recht af, 1 recht en haal de afgehaalde steek over de gebreide steek (2 steken geminderd).

KNOOPSGATEN:
Brei de knoopsgaten op de rechter voorbies aan de goede kant, brei in een averecht deel als volgt:
NAALD 1 (goede kant): 2 averecht samen, maak 1 omslag.
NAALD 2 (verkeerde kant): Brei de voorbies zoals hiervoor, brei de omslag recht zodat er een gaatje ontstaat.
Brei 6-6-6-6-6-6-6 knoopsgaten verdeeld als de voorbies meet 1½ cm.
Het bovenste knoopsgat wordt 6-7-7-8-8-7-8 cm vanaf de halslijn gemaakt. Het onderste knoopsgat 3-3-3-3-4-4-4 cm vanaf de onderrand. De overgebleven 4-4-4-4-4-4-4 knoopsgaten worden met ongeveer 7-7-7½-7½-7½-8-8 cm tussen elk gebreid. Het laatste knoopsgat wordt op de hals gebreid.


-------------------------------------------------------

BEGIN HET WERK HIER:

-------------------------------------------------------

VEST – KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK.
Het patroon gebruikt zowel lange als korte naalden; begin met de lengte die past bij het aantal steken en wissel wanneer nodig.
Brei volgens punten 1 – 5.
1
ACHTERPAND: Zet steken op voor de achterkant van de hals. Brei het achterpand heen en weer gebreid, meerder steken aan elke kant tot het aantal schoudersteken bereikt is. Het achterpand heeft een ietwat diagonale schouder.
2
VOORPAND: Begin door steken op te nemen over een schouder achter, brei naar beneden en meerder voor de halslijn. Herhaal op de andere schouder.
3
PAS: Voeg de voor- en achterpanden samen, brei eerst 1 voorpand, neem steken op voor de mouw langs de zijkant van het voorpand, brei het achterpand, neem steken op voor de mouw langs de zijkant van het tweede voorpand, brei dan dit voorpand. De pas wordt verder heen en weer gebreid over alle steken, vanaf midden voor.
4
MEERDEREN VOOR HET LIJF EN DE MOUWEN: Terwijl u de pas breit, meerdert u eerst steken voor de mouwen en dan voor zowel het lijf als de mouwen.
5
LIJF EN MOUWEN: Als de pas klaar is, wordt het werk verdeeld en het lijf wordt verder heen en weer gebreid terwijl de mouwen wachten. Dan worden de mouwen van boven naar beneden gebreid in de rondte. Er worden steken opgenomen rondom de halslijn en de hals wordt op het einde heen en weer gebreid.
Als er een «0» in uw maat staat, sla dan de informatie over en ga gelijk verder met de volgende instructie.

ACHTERPAND:
Zet 43-43-49-49-55-55-55 steken op met rondbreinaald 3 mm en 1 draad DROPS Alpaca of 1 draad DROPS Flora.
NAALD 1 (verkeerde kant): Brei averecht.
NAALD 2 (goede kant): Lees TIP VOOR HET MEERDEREN-1. 4 recht, meerder 1 steek richting links, brei A.1, dan A.2 1-1-1-1-2-2-2 keer, brei A.3, A.4, meerder 1 steek richting rechts, 4 recht.
NAALD 3 (verkeerde kant): Lees TIP VOOR HET MEERDEREN-2. Brei 4 averecht, meerder 1 steek richting links, brei A.4, A.3, A.2 1-1-1-1-2-2-2 keer, dan A.1, meerder 1 steek richting rechts, 4 averecht.
Brei NAALDEN 2 en 3 in totaal 13-13-13-14-14-14-15 keer (26-26-26-28-28-28-30 naalden gebreid) – de kantpatroon lopen door zoals te zien is in de telpatronen; zorg ervoor dat de lijnen van gaatjes helemaal doorlopen. Na de laatste meerderingen zijn er 95-95-101-105-111-111-115 steken. Denk om de stekenverhouding. Knip de draad af en plaats de steken op een hulpdraad.

RECHTER VOORPAND:
Vind de rechter schouder achter als volgt: Leg het achterpand plat neer met de goede kant naar boven, met de hulpdraad naar u toe; de goede kant van het werk = rechterschouder.
Begin aan de goede kant bij het armsgat op de rechter schouder achter en neem 1 steek op in de buitenste steek (kantsteek), neem dan 1 steek op in elke gebreide naald aan de binnenkant van de buitenste steek richting de hals (= 26-26-26-28-28-28-30 steken) = 27-27-27-29-29-29-31 schoudersteken.
Voeg 1 markeerder in bij de halslijn. Alle lengte afmetingen voor het voorpand worden vanaf deze markeerder genomen.
Brei tricotsteek (met de eerste naald aan de verkeerde kant) tot het werk 5-5-6-7-7-8-8 cm meet vanaf de markeerder. Meerder nu voor de halslijn als volgt:
NAALD 1 (goede kant): Brei recht tot er 7 steken over zijn op de naald, brei de eerste naald in A.5, 4 recht (1 gemeerderde steek).
NAALD 2 (verkeerde kant): Averecht.
NAALD 3 (goede kant): Brei recht tot er 8 steken over zijn, brei de derde naald in A.5 (meerder alleen voor de laatste 4 steken op de naald), 4 recht (1 gemeerderde steek).
NAALD 4 (verkeerde kant): Averecht.

Brei NAALDEN 1 tot 4 in totaal 4-4-4-4-5-5-5 keer (16-16-16-16-20-20-20 naalden gebreid) = 35-35-35-37-39-39-41 steken. Zet aan het einde van de volgende naald aan de goede kant, 12-12-15-15-16-16-16 steken op voor de halslijn = 47-47-50-52-55-55-57 steken. Brei averecht terug aan de verkeerde kant, met de eerste steek midden voor gebreid in RIBBELSTEEK – lees uitleg hierboven. De meerderingen voor de halslijn zijn klaar. Het werk meet ongeveer 10-10-11-12-13-14-14 cm vanaf de markeerder. Een deel van de halslijn komt op het achterpand; de lengte aan de voorkant is ongeveer 8-8-9-9-10-11-11 cm, lengte op het achterpand 2-2-2-3-3-3-3 cm.
Brei tricotsteek heen en weer gebreid, met 1 ribbelsteek midden voor tot het werk 11-11-12-13-14-15-15 cm meet vanaf de markeerder. Knip de draad af, plaats de steken op een hulpdraad en brei het linker voorpand.

LINKER VOORPAND:
Begin aan de goede kant bij de halslijn op de linker schouder achter en neem 1 steek op in elke gebreide naald aan de binnenkant van de buitenste steek richting het armsgat (26-26-26-28-28-28-30 steken), neem dan 1 steek op in de buitenste steek bij het armsgat (kantsteek) = 27-27-27-29-29-29-31 schoudersteken.
Voeg 1 markeerder in bij de halslijn. Alle lengte afmetingen voor het voorpand worden vanaf deze markeerder genomen.
Brei tricotsteek (met de eerste naald aan de verkeerde kant) tot het werk 5-5-6-7-7-8-8 cm meet vanaf de markeerder. Meerder nu voor de halslijn als volgt:
NAALD 1 (goede kant): 4 recht, brei de eerste naald in A.6, brei recht tot het EINDE VAN DE NAALD (1 gemeerderde steek).
NAALD 2 (verkeerde kant): Brei averecht.
NAALD 3 (goede kant): 4 recht, brei de derde naald in A.6, brei recht tot het EINDE VAN DE NAALD (1 gemeerderde steek).
NAALD 4 (verkeerde kant): Averecht.

Brei NAALDEN 1 tot 4 in totaal 4-4-4-4-5-5-5 keer (16-16-16-16-20-20-20 naalden gebreid) = 35-35-35-37-39-39-41 steken. Zet aan het einde van de volgende naald aan de verkeerde kant, 12-12-15-15-16-16-16 steken op voor de halslijn = 47-47-50-52-55-55-57 steken. De meerderingen voor de halslijn zijn klaar. Het werk meet ongeveer 10-10-11-12-13-14-14 cm vanaf de markeerder. Een deel van de halslijn komt op de achterkant; de lengte aan de voorkant is ongeveer 8-8-9-9-10-11-11 cm, de lengte op de achterkant 2-2-2-3-3-3-3 cm.
Brei tricotsteek heen en weer gebreid, met 1 ribbelsteek midden voor tot het voorpand 11-11-12-13-14-15-15 cm meet vanaf de markeerder, eindig na een naald aan de verkeerde kant.
De voor- en achterpanden worden nu samengevoegd en de steken worden opgenomen voor de mouwen (de voorpanden worden verder gebreid in tricotsteek, het achterpand in het gecreëerde patroon):

NAALD 1 (goede kant): Begin aan de goede kant op het linker voorpand, brei 1 ribbelsteek, brei recht tot er 2 steken over zijn op dit voorpand, haal 1 steek af, 1 recht en haal de afgehaalde steek over (= 1 steek geminderd), voeg 1 markeerder in, neem 28-28-30-34-36-38-40 steken op langs de zijkant van het linker voorpand (= mouwsteken, welke opgenomen worden aan de binnenkant van de buitenste steek), voeg 1 markeerder in, brei de eerste 2 steken op het achterpand recht samen (= 1 steek geminderd), ga verder in het kantpatroon op het achterpand (zorg ervoor dat de lijnen van gaatjes mooi doorlopen) tot er 2 steken over zijn op het achterpand, haal 1 steek af, 1 recht en haal de afgehaalde steek over (= 1 steek geminderd), voeg 1 markeerder in, neem 28-28-30-34-36-38-40 steken op langs de zijkant van het rechter voorpand (= mouwsteken, opgenomen aan de binnenkant van de buitenste steek), voeg 1 markeerder in, brei de eerste 2 steken op het rechter voorpand recht samen (= 1 steek geminderd), brei recht tot er 1 steek over is op het voorpand, brei 1 ribbelsteek = 241-241-257-273-289-293-305 steken.
NAALD 2 (verkeerde kant): Brei 1 ribbelsteek, brei averecht tot de eerste markeerder, verplaats de markeerder naar de rechter naald, meerder 1 steek richting links, brei averecht tot de volgende markeerder, meerder 1 steek richting rechts, verplaats de markeerder naar de rechter naald, ga verder met het patroon over het achterpand (dus averecht) tot de volgende markeerder, verplaats de markeerder naar de rechter naald, meerder 1 steek richting links, brei averecht tot de volgende markeerder, meerder 1 steek richting rechts, verplaats de markeerder naar de rechter naald, brei averecht tot er 1 steek over is op de naald, brei 1 ribbelsteek = 245-245-261-277-293-297-309 steken.
NAALD 3 (goede kant): Brei zoals hiervoor tot de eerste markeerder, verplaats de markeerder naar de rechter naald, meerder 1 steek richting links, brei recht tot de volgende markeerder, meerder 1 steek richting rechts, verplaats de markeerder naar de rechter naald, ga verder met het patroon op het achterpand tot de volgende markeerder, verplaats de markeerder naar de rechter naald, meerder 1 steek richting links, brei recht tot de volgende markeerder, meerder 1 steek richting rechts, verplaats de markeerder naar de rechter naald, brei zoals hiervoor tot het einde van de naald = 249-249-265-281-297-301-313 steken.
NAALD 4 (verkeerde kant): Brei zoals hiervoor tot de eerste markeerder, verplaats de markeerder naar de rechter naald, meerder 1 steek richting links, brei averecht tot de volgende markeerder, meerder 1 steek richting rechts, verplaats de markeerder naar de rechter naald, ga verder met het patroon over het achterpand (dus, averecht) tot de volgende markeerder, verplaats de markeerder naar de rechter naald, meerder 1 steek richting links, brei averecht tot de volgende markeerder, meerder 1 steek richting rechts, verplaats de markeerder naar de rechter naald, brei zoals hiervoor tot het EINDE VAN DE NAALD = 253-253-269-285-301-305-317 steken.
NAALD 5 (goede kant): Brei zoals hiervoor tot de eerste markeerder, verplaats de markeerder naar de rechter naald, meerder 1 steek richting links, brei recht tot de volgende markeerder, meerder 1 steek richting rechts, verplaats de markeerder naar de rechter naald, ga verder met het patroon op het achterpand tot de volgende markeerder, verplaats de markeerder naar de rechter naald, meerder 1 steek richting links, brei recht tot de volgende markeerder, meerder 1 steek richting rechts, verplaats de markeerder naar de rechter naald, brei zoals hiervoor tot het einde van de naald = 257-257-273-289-305-309-321 steken.
NAALD 6 (verkeerde kant): Brei averecht met 1 ribbelsteek aan elke kant en zonder te meerderen.
NA NAALD 6:
Brei NAALDEN 5 en 6, 10-7-5-6-5-0-2 keer (20-14-10-12-10-0-4 naalden gebreid). Er zijn in totaal 14-11-9-10-9-4-6 meerderingen in de hoogte op de mouwen. Er zijn 56-50-48-54-54-46-52 steken op elke mouw, 46-46-49-51-54-54-56 steken op elk voorpand en 93-93-99-103-109-109-113 steken op het achterpand = 297-285-293-313-325-309-329 steken.

Meerder nu op zowel het lijf als de mouwen; meerder op het lijf op dezelfde manier als bij de hals, maar meerder 3 steken voor de markeerder zodat er 3 steken tussen de meerderingen op het lijf en de mouw zitten (de gemeerderde steken worden gebreid in tricotsteek op de mouwen/voorpanden en in het patroon op het achterpand):

NAALD 1 (goede kant): Brei zoals hiervoor tot er 6 steken over zijn op het voorpand voor de eerste markeerder, brei de eerste naald in A.5, brei 3 recht, verplaats de markeerder naar de rechter naald, meerder 1 steek richting links, brei recht tot de volgende markeerder, meerder 1 steek richting rechts, verplaats de markeerder naar de rechter naald, 3 recht, brei de eerste naald in A.6, ga verder het patroon over het achterpand tot er 6 steken over zijn voor de volgende markeerder, brei de eerste naald in A.5, brei 3 recht, verplaats de markeerder naar de rechter naald, meerder 1 steek richting links, brei recht tot de volgende markeerder, meerder 1 steek richting rechts, verplaats de markeerder naar de rechter naald, brei 3 recht, brei de eerste naald in A.6, brei zoals hiervoor tot het einde van de naald (= 8 gemeerderde steken; meerder 1 steek aan elke kant van de 3 steken in elke overgang tussen het lijf en de mouwen).
NAALD 2 (verkeerde kant): Brei averecht met 1 ribbelsteek aan elke kant.
NAALD 3 (goede kant): Brei zoals hiervoor tot er 7 steken over zijn op het voorpand voor de eerste markeerder, brei de derde naald in A.5 (meerder voor de 3 steken), brei 3 recht, verplaats de markeerder naar de rechter naald, meerder 1 steek richting links, brei recht tot de volgende markeerder, meerder 1 steek richting rechts, verplaats de markeerder naar de rechter naald, 3 recht, brei de derde naald in A.6, ga verder het patroon over het achterpand tot er 7 steken over zijn voor de volgende markeerder, brei de derde naald in A.5, brei 3 recht, verplaats de markeerder naar de rechter naald, meerder 1 steek richting links, brei recht tot de volgende markeerder, meerder 1 steek richting rechts, verplaats de markeerder naar de rechter naald, 3 recht, brei de derde naald in A.6, brei zoals hiervoor tot het einde van de naald (= 8 gemeerderde steken).
NAALD 4 (verkeerde kant): Brei averecht met 1 ribbelsteek aan elke kant.
Brei NAALDEN 1 tot 4 in totaal 4 4-6-8-8-10-12-14 keer (16-24-32-32-40-48-56 naalden gebreid) = 361-381-421-441-485-501-553 steken. A.5 en A.6 zijn klaar.

Meerder nu als volgt:
NAALD 1 (goede kant): Brei zoals hiervoor tot er 3 steken over zijn op het voorpand voor de eerste markeerder, 3 recht, verplaats de markeerder naar de rechter naald, meerder 1 steek richting links, brei recht tot de volgende markeerder, meerder 1 steek richting rechts, verplaats de markeerder naar de rechter naald, 3 recht, meerder 1 steek richting links, ga verder met het patroon over het achterpand tot er 3 steken over zijn voor de volgende markeerder, 3 recht, verplaats de markeerder naar de rechter naald, meerder 1 steek richting links, brei recht tot de volgende markeerder, meerder 1 steek richting rechts, verplaats de markeerder naar de rechter naald, 3 recht, meerder 1 steek richting links, brei zoals hiervoor tot het einde van de naald (= 8 gemeerderde steken, meerder 1 steek aan elke kant van 3 steken in elke overgang tussen het lijf en de mouwen).
NAALD 2 (verkeerde kant): Brei averecht met 1 ribbelsteek aan elke kant.

Brei NAALDEN 1 en 2 in totaal 2-2-0-2-1-3-1 keer (4-4-0-4-2-6-2 naalden gebreid).
Er zijn in totaal 24-25-25-28-30-31-35 meerderingen in de hoogte op de mouwen en 10-14-16-18-21-27-29 meerderingen in de hoogte op het lijf = 76-78-80-90-96-100-110 steken op elke mouw, 56-60-65-69-75-81-85 steken op elk voorpand en 113-121-131-139-151-163-171 steken op het achterpand = 377-397-421-457-493-525-561 steken.

De mouwen meten ongeveer 13-14-14-16-17-17-20 cm. Als het vest dubbel gevouwen wordt op de schouder, meet het werk ongeveer 19-19-20-22-24-25-27 cm vanaf de bovenkant van de schouder naar beneden over het armsgat. Als het werk korter is dan dit, brei dan verder tot de juiste lengte zonder verdere meerderingen.
Verdeel nu het werk voor het lijf en de mouwen.

VERDELEN VOOR HET LIJF EN DE MOUWEN:
Brei 56-60-65-69-75-81-85 steken zoals hiervoor (= voorpand), plaats de volgende 76-78-80-90-96-100-110 steken op een hulpdraad voor de mouw, zet 6-8-10-12-14-16-18 steken op (midden onder de mouw), brei de volgende 113-121-131-139-151-163-171 steken in patroon zoals hiervoor (= achterpand), plaats de volgende 76-78-80-90-96-100-110 steken op een hulpdraad voor de mouw, zet 6-8-10-12-14-16-18 steken op (midden onder de mouw), brei de laatste 56-60-65-69-75-81-85 steken zoals hiervoor (= voorpand).
Het lijf en de mouwen worden apart verder gebreid.

LIJF:
= 237-257-281-301-329-357-377 steken. Voeg 1 markeerder in, in het midden van de 6-8-10-12-14-16-18 opgezette steken onder elke mouw. Ga verder met tricotsteek en 1 ribbelsteek midden voor op elk voorpand en ga verder met het patroon op het achterpand (brei het patroon zover mogelijk door tot de markeerders aan elke kant. De steken die niet in het patroon passen worden in tricotsteek gebreid).
Brei tot het lijf ongeveer 26-28-29-29-28-29-29 cm meet vanaf de scheiding, pas zo aan dat u minstens 3 of 5 naalden tricotsteek heeft gebreid na de laatste naald van gaatjes).
Begin op de volgende naald aan de goede kant met de boordsteek. Meerder tegelijkertijd 43-51-51-55-59-67-71 steken verdeeld op de naald als volgt:
Ga verder met rondbreinaald 2.5 mm, brei 1 ribbelsteek, dan boordsteek (2 recht, 2 averecht – denk om het meerderen) tot er 3 steken over zijn, 2 recht, brei 1 ribbelsteek = 280-308-332-356-388-424-448 steken.
Als de boordsteek 3-3-3-3-4-4-4 cm meet, met de volgende naald aan de verkeerde kant, brei dan 3 naalden tricotsteek over alle steken (averecht op de verkeerde kant, recht aan de goede kant = rolrand). Ga verder met rondbreinaald 3 mm en kant ietwat losjes af met recht aan de goede kant.
De top meet ongeveer 52-54-56-58-60-62-64 cm vanaf de bovenkant van de schouder.

MOUWEN:
Plaats de 76-78-80-90-96-100-110 mouwsteken van een hulpdraad op rondbreinaald 3 mm en neem 1 steek op in elk van de 6-8-10-12-14-16-18 opgezette steken onder de mouw – lees MOUWTIP = 82-96-90-102-110-116-128 steken. Voeg een markeerdraad in, in het midden van de 6-8-10-12-14-16-18 steken onder de mouw- de naald begint bij de markeerdraad.
Brei in tricotsteek in de rondte.
TEGELIJKERTIJD, als de mouw 1 cm meet vanaf de scheiding, minder dan midden onder de mouw – lees TIP VOOR HET MINDEREN als volgt: Minder 2 steken iedere 2e naald 2-3-3-4-4-5-5 keer, minder dan 2 steken iedere 3-3-3-4-2½-2½-1½ cm in totaal 4-4-4-8-11-11-16 keer = 70-72-76-78-80-84-86 steken.
Brei verder tot de mouw 40-40-40-38-36-37-35 cm meet vanaf de scheiding. Ga verder met breinaalden zonder knop maat 2.5 mm. Brei boordsteek (2 recht, 2 averecht). Meerder tegelijkertijd 10-12-12-14-16-16-14 steken verdeeld op de eerste naald = 80-84-88-92-96-100-100 steken. Als de boordsteek 3-3-3-3-4-4-4 cm meet, brei dan 3 naalden in tricotsteek (= rolrand). Kant ietwat losjes af met recht. De mouw meet ongeveer 43-43-43-41-40-41-39 cm vanaf de scheiding.

LINKER VOORBIES:
Gebruik rondbreinaald 3 mm. Begin aan de goede kant op het linker voorpand en neem 136-140-144-152-156-156-164 steken op aan de binnenkant van 1 kantsteek (ongeveer 31 steken per 10 cm – het aantal steken moet deelbaar zijn door 4).
Brei dan als volgt aan de verkeerde kant: 1 ribbelsteek, boordsteek (2 averecht, 2 recht) tot er 3 steken over zijn, 2 averecht en 1 ribbelsteek.
Ga verder met deze boordsteek tot de voorbies 3 cm meet. Kant af met boordsteek.

RECHTER VOORBIES:
Neem steken op en brei op dezelfde manier als de linker voorbies tot de rechter voorbies 1 tot 1½ cm meet. Brei 6 KNOOPSGATEN – lees uitleg hierboven, verdeeld over de voorbies. Eindig de voorbies en kant af op dezelfde manier als de linker voorbies.

HALS:
Gebruik rondbreinaald 2.5 mm. Begin aan de goede kant, midden voor en neem ongeveer 132-136-144-148-164-168-168 steken op rondom de hals, aan de binnenkant van 1 kantsteek (zorg ervoor dat u 1 steek opneemt in elke voorbiessteek en dat het aantal steken deelbaar is door 4).
Brei de eerste naald als volgt aan de verkeerde kant: 1 ribbelsteek, boordsteek (2 averecht, 2 recht) tot er 3 steken over zijn, 1 averecht en brei 1 ribbelsteek.
Ga verder met deze boordsteek. Na 1-1½ cm, breit u 1 knoopsgat boven de anderen op de linker voorbies. Brei verder tot de hals 3-3-3-4-4-4-4 cm meet, met de volgende naald aan de verkeerde kant. Brei 3 naalden tricotsteek over alle steken (= rolrand). Ga verder met rondbreinaald 3 mm. Kant ietwat losjes af met recht aan de goede kant.

AFWERKING:
Naai de knopen op de linker voorbies.

Telpatroon

recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant = recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant
2 recht samen = 2 recht samen
maak 1 omslag tussen 2 steken, welke averecht gebreid wordt op de volgende naald zodat er een gaatje ontstaat = maak 1 omslag tussen 2 steken, welke averecht gebreid wordt op de volgende naald zodat er een gaatje ontstaat
plaats 1 steek op een kabelnaald en houd deze voor het werk, 1 recht, maak 1 omslag, 1 recht, dan 1 recht van de kabelnaald (= 1 gemeerderde steek). Brei op de volgende naald averecht door de achterste lus van de omslag om een gaatje te voorkomen = plaats 1 steek op een kabelnaald en houd deze voor het werk, 1 recht, maak 1 omslag, 1 recht, dan 1 recht van de kabelnaald (= 1 gemeerderde steek). Brei op de volgende naald averecht door de achterste lus van de omslag om een gaatje te voorkomen
plaats 2 steken op een kabelnaald achter het werk, 1 recht, brei dan als volgt van de kabelnaald: 1 recht, maak 1 omslag, 1 recht (= 1 gemeerderde steek). Haal op de volgende naald, de omslag van de linker naald en zet hem omgekeerd terug op de linker naald, brei averecht door de voorste lus om een gaatje te voorkomen = plaats 2 steken op een kabelnaald achter het werk, 1 recht, brei dan als volgt van de kabelnaald: 1 recht, maak 1 omslag, 1 recht (= 1 gemeerderde steek). Haal op de volgende naald, de omslag van de linker naald en zet hem omgekeerd terug op de linker naald, brei averecht door de voorste lus om een gaatje te voorkomen
maak 1 omslag tussen 2 steken, welke averecht gebreid wordt door de achterste lus op de volgende naald om een gaatje te voorkomen = maak 1 omslag tussen 2 steken, welke averecht gebreid wordt door de achterste lus op de volgende naald om een gaatje te voorkomen
maak 1 omslag tussen 2 steken. Haal op de volgende naald, de omslag van de linker naald en zet hem omgekeerd terug op de linker naald, brei averecht door de voorste lus om een gaatje te voorkomen = maak 1 omslag tussen 2 steken. Haal op de volgende naald, de omslag van de linker naald en zet hem omgekeerd terug op de linker naald, brei averecht door de voorste lus om een gaatje te voorkomen
Diagram for DROPS 264-11
Diagram for DROPS 264-11
Diagram for DROPS 264-11
Diagram for DROPS 264-11
Diagram for DROPS 264-11

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

De garenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!
Heeft u dit patroon gemaakt?
Tag dan uw afbeeldingen met #dropspattern #spicedcranberrycardigan of stuur ze naar de #dropsfan galerij.

Laat een opmerking achter voor DROPS 264-11

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.