Sunday Mist Sweater#sundaymistsweater |
||||||||||||||||
![]() |
![]() |
|||||||||||||||
Gebreide trui in DROPS BabyMerino. Het werk wordt van boven naar beneden gebreid met raglan, kantpatroon en rolranden. Maat XS – XXXL.
DROPS 262-20 |
||||||||||||||||
---------------------------------------------------------- UITLEG VOOR HET PATROON: ---------------------------------------------------------- PATROON: Zie telpatroon A.1. A.1 wordt altijd als 9 steken gebreid. RAGLAN: Meerder 1 steek door 1 omslag te maken. Brei op de volgende naald de omslagen zoals uitgelegd hieronder: VOOR A.1: Haal een steek van de linker naald en zet hem omgekeerd terug op de linker naald (voeg de linker naald in vanaf de achterkant als u hem terugzet op de naald). Brei de omslagen recht in de voorste lus van de steken om gaatjes te voorkomen. Brei dan de nieuwe steken in tricotsteek. NA A.1: Brei de omslagen recht in de achterste lus van de steken om gaatjes te voorkomen. Brei dan de nieuwe steken in tricotsteek. MOUWTIP: Als u steken opneemt onder de mouw, kan er een klein gaatje ontstaan in de overgang tussen de steken op het lijf en de mouw. Dit gaatje kan gesloten worden door de draad tussen 2 steken op te nemen en deze gedraaid samen te breien met de eerste steek tussen het lijf en de mouw. TIP VOOR HET MINDEREN: Minder 1 steek aan elke kant van de markeerdraad als volgt: Brei tot er 3 steken over zijn voor de markeerdraad, 2 recht samen, 2 recht (de markeerdraad zit tussen deze 2 steken), 1 steek recht afhalen, 1 recht, haal de afgehaalde steek over de gebreide steek (= 2 steken geminderd). ---------------------------------------------------------- BEGIN HET WERK HIER: ---------------------------------------------------------- TRUI - KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK: In dit patroon worden naalden van verschillende lengtes gebruikt, begin met de lengte die past bij het aantal steken en wissel wanneer nodig. Brei de halsrand en de pas in de rondte op de rondbreinaald vanaf de rechterschouder achter, en brei van boven naar beneden. Als de pas klaar is, verdeel dan het werk voor het lijf en de mouwen. Brei het lijf naar beneden in de rondte op de rondbreinaald terwijl de mouwen wachten. Brei dan de mouwen naar beneden in de rondte op de naald. Als er een 0 staat in uw maat, sla dan de informatie over en ga verder met de volgende informatie. HALSRAND: Zet 132-136-140-144-152-160-168 steken op rondbreinaald 3 mm met DROPS Baby Merino. Brei 3 naalden in tricotsteek (= rolrand). Brei 3 naalden boordsteek (= 1 averecht/1 recht). Brei de volgende naald als volgt: Brei tricotsteek over de eerste 25 steken – NB! De 1e en laatste van deze steken zijn 1 averecht (= mouw), brei A.1, brei 23-25-27-29-33-37-41 steken in tricotsteek, brei A.1 (= 41-43-45-47-51-55-59 steken voor het voorpand), brei in tricotsteek over de volgende 25 steken (= mouw), brei A.1, brei 23-25-27-29-33-37-41 steken in tricotsteek, brei A.1 (= 41-43-45-47-51-55-59 steken voor achterpand). Brei A.1 en tricotsteek voor 4 cm - pas zo aan dat de laatste naald de laatste naald in A.1 is. Het begin van de naald is op de rechterschouder achter. Voeg 1 markeerdraad in na de eerste 45-46-47-48-50-52-54 steken op de naald (= ongeveer midden voor), meet het werk vanaf deze markeerdraad. PAS: Voeg 8 markeerdraden in het werk zonder de steken te breien, voeg de markeerdraden in aan elke kant van A.1 (= 9 steken), deze 9 steken worden raglansteken genoemd en het meerderen voor de raglan wordt aan elke kant van de raglansteken gedaan. Voeg de 1e markeerdraad in op het begin van de naald, tel 25 steken (= mouw), voeg de 2e markeerdraad in voor de volgende steek, tel 9 steken (= raglansteken/ A.1), voeg de 3e markeerdraad in de volgende steek, tel 23-25-27-29-33-37-41 steken (= voorpand), voeg de 4e markeerdraad in voor de volgende steek, tel 9 steken (= raglansteken/ A.1), voeg de 5e markeerdraad in de volgende steek, tel 25 steken (= mouw), voeg de 6e markeerdraad in voor de volgende steek, tel 9 steken (= raglansteken/ A.1), voeg de 7e markeerdraad in de volgende steek, tel 23-25-27-29-33-37-41 steken (= achterpand), voeg de 8e markeerdraad in de volgende steek, er zijn 9 steken over na de laatste markeerdraad (= raglansteken/ A.1). Brei in tricotsteek en patroon in de rondte en meerder voor de RAGLAN aan elke kant van de raglansteken - lees uitleg hierboven voor de meerdermethode. NAALD 1: Brei tricotsteek en A.1 zoals hiervoor en meerder voor de raglan aan elke kant van de raglansteken (= 8 steken gemeerderd). LET OP! Op het begin van de naald meerdert u na A.1 en aan het einde van de naald meerdert u voor A.1. NAALD 2: Brei in tricotsteek en A.1 zoals hiervoor. Brei de 1e en 2e NAALD 17-20-28-32-34-33-32 keer (= 34-40-56-64-68-66-64 naalden gebreid) = 268-296-364-400-424-424-424 steken op de naald. Denk om de stekenverhouding! Brei dan en meerder als volgt: NAALD 1: Brei in tricotsteek en A.1 zoals hiervoor en meerder voor de raglan aan elke kant van de raglansteken (= 8 steken gemeerderd). NAALD 2: Brei in tricotsteek en A.1 zoals hiervoor. NAALD 3: Brei tricotsteek en A.1 zoals hiervoor en meerder voor raglan op het voorpand en achterpand, dus meerder na de 3e en 7e markeerdraad en voor de 4e en 8e markeerdraad – meerder geen steken op de mouwen (= 4 steken gemeerderd). NAALD 4: Brei in tricotsteek en A.1 zoals hiervoor. Brei de 1e tot 4e NAALD 9-9-6-5-5-7-9 keer (= 36-36-24-20-20-28-36 naalden gebreid = 9-9-6-5-5-7-9 meerderingen in de hoogte op de mouwen en 18-18-12-10-10-14-18 meerderingen in de hoogte op het voorpand/achterpand) = 376-404-436-460-484-508-532 steken op de naald. Alle meerderingen voor de raglan zijn nu klaar, er zijn 35-38-40-42-44-47-50 meerderingen in de hoogte gemaakt in totaal op het voorpand/achterpand en 26-29-34-37-39-40-41 meerderingen in de hoogte op de mouwen. Brei in tricotsteek en A.1 zoals hiervoor, zonder te meerderen, tot het werk ongeveer 21-22-24-25-26-28-30 cm meet vanaf de markeerdraad midden voor. Verdeel nu de pas voor het lijf en de mouwen. VERDELEN VOOR HET LIJF EN DE MOUWEN: Als het werk wordt verdeeld voor het lijf en de mouwen, komt A.1 ietwat op het voorpand/achterpand. TEGELIJKERTIJD als de volgende naald wordt gebreid verdeelt u de pas voor het lijf en de mouwen als volgt: brei 1-1-2-3-4-4-4 steken recht (= horen bij het achterpand), zet de volgende 75-81-89-93-95-97-99 steken op een hulpdraad voor de mouw, zet 10-12-14-16-20-22-26 nieuwe steken op de naald (= in de zijkant midden onder de mouw), brei 113-121-129-137-147-157-167 steken in tricotsteek en A.1 zoals hiervoor (= voorpand), zet de volgende 75-81-89-93-95-97-99 steken op een hulpdraad voor de mouw, zet 10-12-14-16-20-22-26 nieuwe steken op de naald (= in de zijkant midden onder de mouw) en brei de laatste 112-120-127-134-143-153-163 steken in tricotsteek en A.1 zoals hiervoor (= achterpand). Brei het lijf en de mouwen apart verder. LIJF: = 246-266-286-306-334-358-386 steken. Voeg 1 markeerdraad in, in een zijkant van het werk (= in het midden van de 10-12-14-16-20-22-26 steken die opgezet zijn onder de mouw). Brei tot de markeerdraad zoals hiervoor, de naald begint hier en brei in de rondte. Brei in tricotsteek en A.1 zoals hiervoor tot het werk 46-48-50-52-54-56-58 cm meet vanaf de markeerdraad midden voor. Brei 3 naalden boordsteek (= 1 recht/1 averecht). 3 naalden recht (= rolrand), kant dan losjes af met recht. De trui meet 47-49-51-53-55-57-59 cm vanaf de markeerdraad midden voor en ongeveer 52-54-56-58-60-62-64 cm vanaf de bovenkant van de schouder. MOUWEN: Zet de 75-81-89-93-95-97-99 mouwsteken van een hulpdraad op rondbreinaald 3 mm en neem daarnaast 1 steek op in elk van de 10-12-14-16-20-22-26 opgezette steken onder de mouw - lees MOUWTIP = 85-93-103-109-115-119-125 steken. Voeg 1 markeerdraad in, in het midden van de 10-12-14-16-20-22-26 nieuwe steken onder de mouw – de naald begint op de markeerdraad. Brei in tricotsteek in de rondte op de naald - TEGELIJKERTIJD als de mouw 2-3-3-2-4-4 cm meet vanaf de scheiding, minder dan midden onder de mouw – lees TIP VOOR HET MINDEREN en minder als volgt: Minder 2 steken iedere 3½-2½-2-2-2-1½-1½ cm 11-14-17-17-18-18-18 keer in totaal = 63-65-69-75-79-83-89 steken. Brei tot de mouw 40-41-39-39-38-36-35 cm meet vanaf de scheiding. Ga verder in boordsteek voor 3 naalden (= 1 recht/1 averecht) terwijl u TEGELIJKERTIJD 1 steek verdeeld meerdert op de 1e naald = 64-66-70-76-80-84-90 steken. Brei 3 naalden recht (= rolrand), kant dan losjes af met recht. De mouw meet ongeveer 41-42-40-40-39-37-36 cm vanaf de scheiding. |
||||||||||||||||
Uitleg van het telpatroon |
||||||||||||||||
|
||||||||||||||||
![]() |
||||||||||||||||
Heeft u dit patroon gemaakt?Tag dan uw afbeeldingen met #dropspattern #sundaymistsweater of stuur ze naar de #dropsfan galerij. Heeft u hulp nodig voor dit patroon?U vind 27 instructievideo's, een commentaar/vragengedeelte en nog veel meer, als u naar het patroon gaat op garnstudio.com © 1982-2025 DROPS Design A/S. Alle rechten voorbehouden. Op dit document, inclusief alle subdocumenten, rust copyright. Lees meer over wat u kunt doen met onze patronen onderaan elk patroon op onze site |
Laat een opmerking achter voor DROPS 262-20
Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!
Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.