Rain Trail Cardigan#raintrailcardigan |
||||||||||
![]() |
![]() |
|||||||||
Gebreid vest in DROPS Daisy of DROPS Merino Extra Fine. Het werk wordt van boven naar beneden gebreid met raglan, kabels, hoge hals en PUNNIKRAND. Maten XS - XXXL.
DROPS 263-8 |
||||||||||
------------------------------------------------------- UITLEG VOOR HET PATROON: ------------------------------------------------------- RIBBEL/RIBBELSTEEK (heen en weer gebreid): Brei alle naalden recht, aan zowel de goede als de verkeerde kant. 1 ribbel in de hoogte = brei 2 naalden recht. BIEZEN MET PUNNIKRAND: BEGIN VAN DE NAALD: Brei de voorbies (7 steken) als volgt: Haal 1 steek averecht af met de draad aan de voorkant, 1 recht, brei 5 ribbelsteken. EINDE VAN DE NAALD: Brei de voorbies (7 steken) als volgt: Brei tot er 7 steken over zijn op de naald, brei 5 ribbelsteken, haal 1 steek averecht af met de draad aan de voorkant, 1 recht. Brei zo aan zowel de goede als de verkeerde kant. PATROON: Zie telpatronen A.1 tot A.3. Kies het telpatroon voor uw maat (geldt voor A.2 en A.3). De telpatronen worden van rechts naar links gelezen als u aan de goede kant breit en van links naar rechts als u aan de verkeerde kant breit. RAGLAN: Meerder 1 steek door 1 omslag te maken welke als volgt wordt gebreid op de volgende naald: VOOR DE MARKEERDER: Brei averecht door de achterste lus om een gaatje te voorkomen. Brei dan de nieuwe steek in tricotsteek. NA DE MARKEERDER: Haal de omslag van de linker naald en zet hem omgekeerd terug op de linker naald (voeg de linker naald in aan de achterkant als u hem terugzet). Brei averecht door de voorste lus om een gaatje te voorkomen. Brei dan de nieuwe steek in tricotsteek. LET OP: Brei de nieuwe steken als volgt: Brei ze op het voorpand in tricotsteek en patroon zoals te zien is in de telpatronen, dus er zouden 7-7-8-9-10-11-9 tricotsteken tussen elke kabel voor de raglansteken op de voorpanden moeten zijn (1 kabel = A.1 = 4 steken). Op het achterpand en op de mouwen, breit u ze in tricotsteek. TIP VOOR HET MEERDEREN (verdeeld): Om uit te rekenen hoe u verdeeld meerdert, tel het totaal aantal steken waarover gemeerderd moet worden (dus 40 steken) en deel deze door het aantal te maken meerderingen (dus 14) = 2.9. In dit voorbeeld meerdert u door 1 omslag te maken na ongeveer elke 3e steek. Brei op de volgende naald de omslagen gedraaid om gaatjes te voorkomen. MOUWTIP: Als u steken opneemt onder de mouw, kan er een klein gaatje ontstaan in de overgang tussen de steken op het lijf en de mouw. Dit gaatje kan gesloten worden door de draad tussen 2 steken op te nemen en deze gedraaid samen te breien met de eerste steek tussen het lijf en de mouw. TIP VOOR HET MINDEREN: Minder 1 steek aan elke kant van de markeerdraad als volgt: Brei tot er 3 steken over zijn voor de markeerdraad, 2 recht samen, 2 recht (de markeerdraad zit tussen deze 2 steken) haal 1 steek recht af, 1 recht en haal de afgehaalde steek over de gebreide steek (= 2 steken geminderd). KNOOPSGATEN: Brei de knoopsgaten op de rechter voorbies (als het kledingstuk gedragen wordt) aan de goede kant, als er 5 steken over zijn op de naald als volgt: NAALD 1 (goede kant): Maak 1 omslag, 2 recht samen, 1 recht, haal 1 steek averecht af met de draad aan de voorkant, 1 recht. NAALD 2 (verkeerde kant): Brei de voorbies zoals hiervoor, brei de omslag recht zodat er een gaatje ontstaat. Het eerste knoopsgat wordt gebreid als de hals 2 cm meet, het tweede knoopsgat op de eerste naald aan de goede kant nadat de hals klaar is. Brei dan de andere 5-5-5-5-5-6-6 knoopsgaten met 8-8-8½-9-9-7½-8 cm tussen elk. Pas aan zodat het onderste knoopsgat wordt gebreid in de overgang tussen de tricotsteek/patroon en de boordsteek. ------------------------------------------------------- BEGIN HET WERK HIER: ------------------------------------------------------- VEST – KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK. Het patroon gebruikt zowel lange als korte naalden; begin met de lengte die past bij het aantal steken en wissel wanneer nodig. De hals en de pas worden heen en weer gebreid met de rondbreinaald, vanaf midden voor en van boven naar beneden. Er worden kabels gebreid op de voorpanden, in het midden van de mouwen en over elke raglanlijn. Als de pas klaar is, wordt het werk verdeeld voor het lijf en de mouwen en het lijf wordt verder heen en weer gebreid, terwijl de mouwen wachten. De mouwen worden in de rondte gebreid, van boven naar beneden. Als er een «0» in uw maat staat, sla dan de informatie over en ga gelijk verder met de volgende instructie. HALS: Zet 136-136-152-152-152-168-168 steken op met rondbreinaald 4 mm en DROPS Daisy of DROPS Merino Extra Fine. Ga verder met rondbreinaald 2.5 mm. Brei 1 naald averecht aan de verkeerde kant. Brei nu boordsteek en PATROON op de hals – lees uitleg hierboven, als volgt aan de goede kant: Brei 7 steken volgens BIEZEN MET PUNNIKRAND – lees uitleg hierboven, brei A.1, boordsteek (2 averecht, 2 recht) over de volgende 10-10-14-14-14-18-18 steken, A.1, boordsteek (2 averecht, 2 recht) over de volgende 10-10-10-10-10-10-10 steken, A.1, boordsteek (2 averecht, 2 recht) over de volgende 10-10-10-10-10-10-10 steken, A.1, boordsteek (2 averecht, 2 recht) over de volgende 30-30-38-38-38-46-46 steken, A.1, boordsteek (2 averecht, 2 recht) over de volgende 10-10-10-10-10-10-10 steken, A.1, boordsteek (2 averecht, 2 recht) over de volgende 10-10-10-10-10-10-10 steken, A.1, boordsteek (2 averecht, 2 recht) over de volgende 10-10-14-14-14-18-18 steken, A.1 en eindig met 7 steken volgens biezen met PUNNIKRAND. Ga verder met deze boordsteek en patroon – denk om de knoopsgaten – lees beschrijving hierboven. Als de hals 8-9-9-10-10-11-11 cm meet en de volgende naald is aan de verkeerde kant, minder dan 0-0-1-0-1-0-0 steken op elk voorpand (door steken 12 en 13 vanaf de rand recht samen te breien) = 136-136-150-152-150-168-168 steken. De hals is klaar. Voeg 1 markeerder in aan de binnenkant van een voorbies; het werk wordt nu vanaf hier gemeten. PAS: Ga verder met rondbreinaald 4 mm. Voeg 8 markeerders in, zonder de steken te breien en elke markeerder wordt ingevoegd aan elke kant van 4 steken (= A.1 = de raglansteken). U meerdert voor de raglan aan elke kant van de raglansteken. Tel 21-21-24-25-24-29-29 steken (= linker voorpand), voeg markeerder 1 in voor de volgende steek, tel 4 steken (= A.1 = raglansteken) voeg markeerder 2 in voor de volgende steek, tel 24-24-24-24-24-24-24 steken (= mouw), voeg markeerder 3 in voor de volgende steek, tel 4 steken (= A.1 = raglansteken), voeg markeerder 4 in voor de volgende steek, tel 30-30-38-38-38-46-46 steken (= achterpand), voeg markeerder-5 in voor de volgende steek, tel 4 steken (= A.1 = raglansteken), voeg markeerder-6 in voor de volgende steek, tel 24-24-24-24-24-24-24 steken (= mouw), voeg markeerder-7 in voor de volgende steek, in Er zijn 21-21-24-25-24-29-29 steken over (= rechter voorpand). Ga verder met de biezen, tricotsteek en patroon heen en weer gebreid, meerder voor de RAGLAN aan elke kant van de raglansteken – lees uitleg hierboven voor hoe u meerdert en ga verder met het patroon. Denk om de stekenverhouding. Brei dan als volgt: NAALD 1 (goede kant): Brei de 7 voorbiessteken zoals hiervoor, A.1, brei A.2, meerder voor de RAGLAN aan elke kant van A.1, brei 10-10-10-10-10-10-10 recht en minder 2-2-2-2-2-0-0 steken verdeeld over deze steken (= 8-8-8-8-8-10-10 rechte steken), brei A.1, 10-10-10-10-10-10-10 recht en minder 2-2-2-2-2-0-0 steken verdeeld over deze steken (= 8-8-8-8-8-10-10 rechte steken), meerder voor de raglan aan elke kant van A.1, 30-30-38-38-38-46-46 recht (= achterpand), meerder voor de raglan aan elke kant van A.1, 10-10-10-10-10-10-10 recht en minder 2-2-2-2-2-0-0 steken verdeeld over deze steken (= 8-8-8-8-8-10-10 rechte steken), brei A.1, 10-10-10-10-10-10-10 recht en minder 2-2-2-2-2-0-0 steken verdeeld over deze steken (= 8-8-8-8-8-10-10 rechte steken), meerder voor de raglan aan elke kant van A.1, brei A.3, A.1 en tot slot 7 voorbiessteken zoals hiervoor = 136-136-150-152-150-176-176 steken. NAALD 2 (verkeerde kant): Brei averecht met 7 voorbiessteken aan elke kant (denk om de omslagen zoals beschreven onder RAGLAN). NAALD 3 (goede kant): Brei 7 voorbiessteken zoals hiervoor, A.1, ga verder met A.2 (de gemeerderde steken worden gebreid zoals te zien is in het telpatroon – omdat u meerdert zijn er 7-7-8-9-10-11-9 tricotsteken tussen elke herhaling van A.1 voor de raglansteken op het voorpand), meerder voor de raglan aan elke kant van A.1, ga verder met tricotsteek, A.1 en tricotsteek op de mouw, meerder voor de raglan aan elke kant van A.1, brei recht over het achterpand, meerder voor de raglan aan elke kant van A.1, ga verder met tricotsteek, A.1 en tricotsteek op de mouw, meerder voor de raglan aan elke kant van A.1, ga verder met A.3 (de gemeerderde steken worden gebreid zoals te zien is in het telpatroon – omdat u meerdert zijn er 7-7-8-9-10-11-9 tricotsteken tussen elke herhaling van A.1 voor de raglansteken op het voorpand en tot A.1 aan de binnenkant van de voorbies), brei A.1 en 7 voorbiessteken zoals hiervoor (8 gemeerderde steken) = 144-144-158-160-158-184-184 steken. NAALD 4 (verkeerde kant): Brei averecht met 7 voorbiessteken aan elke kant (denk om de omslagen zoals beschreven onder RAGLAN). Herhaal NAALDEN 3 en 4, 6-2-5-10-9-6-3 keer, dus meerder 8-4-7-12-11-8-5 keer voor de raglan (16-8-14-24-22-16-10 naalden gebreid) = 192-160-198-240-230-232-208 steken. Meerder nu als volgt: NAALD 1 (goede kant): Ga verder met de biezen, tricotsteek en patroon, meerder voor de raglan aan elke kant van de raglansteken (8 gemeerderde steken). NAALD 2 (verkeerde kant): Brei averecht met 7 voorbiessteken aan elke kant (denk erom dat u de omslagen gedraaid breit zoals hiervoor). NAALD 3 (goede kant): Ga verder met de biezen, tricotsteek en patroon, meerder voor de raglan alleen op de voor- en achterpanden, dus voor markeerders 1 en 5 en na markeerders 4 en 8 – meerder niet over de mouwen (4 steken gemeerderd). NAALD 4 (verkeerde kant): Brei averecht met 7 voorbiessteken aan elke kant (denk erom dat u de omslagen gedraaid breit zoals hiervoor). Brei NAALDEN 1 tot 4 in totaal 11-13-12-11-14-15-19 keer (44-52-48-44-56-60-76 naalden gebreid; in totaal 11-13-12-11-14-15-19 meerderingen in de hoogte op de mouwen en 22-26-24-22-28-30-38 meerderingen in de hoogte op de voor- en achterpanden). Alle meerderingen voor de raglan zijn klaar; er zijn 19-17-19-23-25-23-24 meerderingen in de hoogte op de mouwen en 30-30-31-34-39-38-43 meerderingen in de hoogte op de voor- en achterpanden = 324-316-342-372-398-412-436 steken. Ga verder met de biezen, tricotsteek en patroon zonder verdere meerderingen tot de pas 21-21-23-24-28-27-31 cm meet vanaf de markeerder midden voor. Verdeel nu het werk voor het lijf en de mouwen. VERDELEN VOOR HET LIJF EN DE MOUWEN: Brei 55-55-59-63-67-71-76 steken zoals hiervoor (= voorpand), plaats de volgende 58-54-58-66-70-70-72 steken op een hulpdraad voor de mouw, zet 10-18-18-18-22-26-28 steken op (midden onder de mouw), brei 98-98-108-114-124-130-140 steken zoals hiervoor (achterpand), plaats de volgende 58-54-58-66-70-70-72 steken op een hulpdraad voor de mouw, zet 10-18-18-18-22-26-28 steken op (midden onder de mouw), brei de laatste 55-55-59-63-67-71-76 steken zoals hiervoor (= voorpand). Het lijf en de mouwen worden apart verder gebreid. LIJF: = 228-244-262-276-302-324-348 steken. Ga verder met de biezen, tricotsteek en patroon, dus A.1 gaat verder op de voorpanden en over alle 4 raglanlijnen, de andere steken worden in tricotsteek gebreid. Brei tot het werk 39-41-43-44-46-46-48 cm meet vanaf de markeerder midden voor. Begin op de volgende naald aan de goede kant met de boordsteek. Meerder tegelijkertijd steken verdeeld op de eerste naald (meerder niet over de biezen) als volgt: NAALD 1 (goede kant): Ga verder met rondbreinaald 2.5 mm. Brei de voorbies zoals hiervoor, A.1, lees TIP VOOR HET MEERDEREN en brei boordsteek (2 averecht, 2 recht) over de volgende 40-40-44-48-52-56-61 steken, meerder 14-14-18-18-22-22-25 steken verdeeld over deze steken (= 54-54-62-66-74-78-86 boordsteken), brei A.1, brei boordsteek (2 averecht, 2 recht) over de volgende 10-18-18-18-22-26-28 steken, meerder 4-4-4-4-4-8-6 steken verdeeld over deze steken (= 14-22-22-22-26-34-34 boordsteken), brei A.1, brei boordsteek (2 averecht, 2 recht) over de volgende 90-90-100-106-116-122-132 steken, meerder 28-28-34-36-42-44-50 steken verdeeld over deze steken (= 118-118-134-142-158-166-182 boordsteken), brei A.1, brei boordsteek (2 averecht, 2 recht) over de volgende 10-18-18-18-22-26-28 steken, meerder 4-4-4-4-4-8-6 steken verdeeld over deze steken (= 14-22-22-22-26-34-34 boordsteken), brei A.1, brei boordsteek (2 averecht, 2 recht) over de volgende 40-40-44-48-52-56-61 steken, meerder 14-14-18-18-22-22-25 steken verdeeld over deze steken (= 54-54-62-66-74-78-86 boordsteken), brei A.1 en de voorbies zoals hiervoor = 292-308-340-356-396-428-460 steken (64-64-78-80-94-104-112 gemeerderde steken). NAALD 2 (verkeerde kant): Brei het gecreëerde patroon en boordsteek, met de 7 voorbiessteken aan elke kant. Herhaal deze 2 naalden tot de boordsteek 8-8-8-9-9-10-10 cm meet. Kant ietwat losjes af met recht hierboven recht en averecht hierboven averecht. De top meet ongeveer 47-49-51-53-55-56-58 cm vanaf de markeerder midden voor en 52-54-56-58-60-62-64 cm vanaf de schouder. MOUWEN: Plaats de 58-54-58-66-70-70-72 mouwsteken van een hulpdraad op rondbreinaald 4 mm en neem 1 steek op in elk van de 10-18-18-18-22-26-28 opgezette steken onder de mouw – lees MOUWTIP = 68-72-76-84-92-96-100 steken. Voeg een markeerdraad in, in het midden van de 10-18-18-18-22-26-28 steken onder de mouw - de naald begint bij de markeerdraad. Brei in tricotsteek in de rondte en ga verder met A.1 naar beneden over het midden van de mouw. TEGELIJKERTIJD, als de mouw 1 cm meet vanaf de scheiding, minder dan midden onder de mouw – lees TIP VOOR HET MINDEREN als volgt: Minder 2 steken iedere 2e naald 2-2-2-2-3-3-3 keer, minder dan 2 steken iedere 2 cm 0-0-1-3-4-5-5 keer = 64-68-70-74-78-80-84 steken. Brei verder tot de mouw 37-38-35-34-31-30-27 cm meet vanaf de scheiding. Ga verder met breinaalden zonder knop maat 2.5 mm. Brei boordsteek (2 recht, 2 averecht). Meerder tegelijkertijd 18-22-20-24-24-22-26 steken verdeeld op de eerste naald – meerder niet over A.1 en pas aan zodat u nog steeds 2 averecht heeft aan elke kant van A.1 = 82-90-90-98-102-102-110 steken. A.1 loopt door naar beneden op de boordsteek. Als de boordsteek 8-8-8-9-9-10-10 cm meet, kant dan ietwat losjes af met recht boven recht en averecht boven averecht. De mouw meet ongeveer 45-46-43-43-40-40-37 cm vanaf de scheiding. AFWERKING: Naai de knopen op de linker voorbies. |
||||||||||
Uitleg van het telpatroon |
||||||||||
|
||||||||||
![]() |
||||||||||
![]() |
||||||||||
![]() |
||||||||||
![]() |
||||||||||
![]() |
||||||||||
![]() |
||||||||||
![]() |
||||||||||
Heeft u dit patroon gemaakt?Tag dan uw afbeeldingen met #dropspattern #raintrailcardigan of stuur ze naar de #dropsfan galerij. Heeft u hulp nodig voor dit patroon?U vind 36 instructievideo's, een commentaar/vragengedeelte en nog veel meer, als u naar het patroon gaat op garnstudio.com © 1982-2025 DROPS Design A/S. Alle rechten voorbehouden. Op dit document, inclusief alle subdocumenten, rust copyright. Lees meer over wat u kunt doen met onze patronen onderaan elk patroon op onze site |
Laat een opmerking achter voor DROPS 263-8
Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!
Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.