Winter Rain#winterrainsweater |
||||||||||||||||||||||
![]() |
![]() |
|||||||||||||||||||||
Gebreide trui in DROPS Daisy of DROPS Cotton Merino. Het werk wordt van boven naar beneden gebreid met raglan, reliëfpatroon en dubbele halsrand. Maat: S - XXXL
DROPS 252-3 |
||||||||||||||||||||||
---------------------------------------------------------- UITLEG VOOR HET PATROON: ---------------------------------------------------------- PATROON: Zie telpatronen A.1 tot A.4. Het aantal steken in A.1 varieert, maar worden altijd als 6 steken gerekend wanneer u het aantal steken op de naald telt. Vind uw maat en begin op de aangegeven pijl (geldt voor de mouwen). RAGLAN: Meerder 1 steek door 1 omslag te maken, brei op de volgende naald de omslagen zoals uitgelegd hieronder: VOOR DE RAGLANSTEEK: Haal de steek af en zet hem gedraaid terug op de linker naald (voeg de linker naald in vanaf de achterkant als u hem terug zet op de naald). Brei de omslagen recht in de voorste lus van de steken om gaatjes te voorkomen. Brei dan de nieuwe steken in patroon. NA DE RAGLANSTEEK: Brei de omslagen recht in de achterste lus van de steken om gaatjes te voorkomen. Brei dan de nieuwe steken in patroon. TIP VOOR HET MINDEREN: Minder 1 steek aan elke kant van de steek met de markeerdraad als volgt: Brei tot er 2 steken over zijn voor de steek met de markeerdraad, 2 recht samen, 1 recht (de markeerdraad zit in deze steek) 1 steek recht afhalen, 1 recht, haal de afgehaalde steek over de gebreide steek (= 2 steken geminderd). ---------------------------------------------------------- BEGIN HET WERK HIER: ---------------------------------------------------------- TRUI - KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK: In dit patroon worden naalden van verschillende lengtes gebruikt, begin met de lengte die past bij het aantal steken en wissel indien nodig. Brei de halsrand en de pas in de rondte op de rondbreinaald vanaf de rechter schouder achter en brei van boven naar beneden. Als de pas klaar is, verdeel dan het werk voor het lijf en de mouwen. Brei het lijf naar beneden in de rondte op de rondbreinaald terwijl de mouwen wachten. Brei dan de mouwen naar beneden in de rondte op de naald. Vouw de halsrand dubbel naar de verkeerde kant en hecht vast. HALSRAND: Zet 106-114-114-122-122-130 steken op rondbreinaald 4 mm met DROPS Daisy of DROPS Cotton Merino. Ga verder met rondbreinaald 3 mm (opzetten met een grotere naald zorgt voor een elastische opzetrand). Voeg 1 markeerdraad in op het begin van de naald en brei in de rondte als volgt: Brei boordsteek (= 1 recht/1 averecht) over de eerste 5-7-7-7-7-7 steken, brei A.1, brei boordsteek (= 1 recht/1 averecht) over de volgende 47-51-51-55-55-59 steken, brei A.1, brei boordsteek (= 1 recht/1 averecht) over de volgende 42-44-44-48-48-52 steken. Brei tot het werk 8 cm meet - pas zo aan dat de laatste naald de laatste naald in A.1 is. De halsrand wordt later dubbel gevouwen naar de verkeerde kant en vast gemaakt om een halsrand van ongeveer 4 cm te maken. Het begin van de naald is op de rechter schouder op de achterkant. Voeg 1 markeerdraad in na de eerste 33-37-37-39-39-41 steken op de naald (= ongeveer midden voor), meet het werk vanaf deze markeerdraad. PAS: Ga verder met rondbreinaald 4 mm. Voeg 4 markeerdraden in het werk zonder de steken te breien, voeg de markeerdraden in een rechte steek. Deze steken worden raglansteken genoemd en worden gebreid in tricotsteek. Voeg de 1e markeerdraad in de eerste steek, tel 14-18-18-18-18-18 steken (= mouw), voeg de 2e markeerdraad in de volgende steek, tel 37-37-37-41-41-45 steken (= voorpand), voeg de 3e markeerdraad in de volgende steek, tel 14-18-18-18-18-18 steken (= mouw), voeg de 4e markeerdraad in de volgende steek, er zijn 37-37-37-41-41-45 steken over na de laatste markeerdraad (= achterpand). Brei nu in patroon - lees uitleg hierboven. Meerder tegelijkertijd voor de RAGLAN aan elke kant van de 4 raglansteken - lees uitleg hierboven. Brei de eerste naald als volgt: * Brei de raglansteek, brei A.2 (begin op pijl 1-2-2-2-2-2), brei A.1, brei A.3 (begin op pijl 1-2-2-2-2-2) (= mouw), brei de raglansteek, brei A.2 (alle maten: begin op pijl 1), ga verder met A.4 / gerstekorrel tot de volgende raglansteek, meerder 1 steek voor de raglan (= voorpand/achterpand) *, brei van *-* 1 keer = 114-122-122-130-130-138 steken. Ga zo verder in patroon en meerder voor de raglan in iedere tweede naald 29 keer in totaal in alle maten = 338-346-346-354-354-362 steken (= 8 steken gemeerderd op iedere meerdernaald) - als telpatroon A.3 in de hoogte is gebreid, ga dan verder met meerderingen en gerstekorrel / A.4 op dezelfde manier als hiervoor en brei de nieuwe steken in patroon. Denk om de stekenverhouding! Als u 29 keer heeft gemeerderd in alle maten, zijn de meerderingen voor de mouwen klaar, maar ga verder met meerderen voor de raglan op het voorpand en achterpand iedere andere naald 2-4-6-6-10-12 keer (= 4 steken gemeerderd op iedere meerdernaald) = 346-362-370-378-394-410 steken op de naald. Brei in gerstekorrel en A.1 zonder te meerderen tot het werk 23-24-25-26-28-30 cm meet vanaf de markeerdraad na de halsrand – pas zo aan dat de laatste naald de laatste naald in A.1 is. Verdeel nu de pas voor het lijf en de mouwen. VERDELEN VOOR HET LIJF EN DE MOUWEN: Verdeel het werk voor het lijf en de mouwen terwijl u TEGELIJKERTIJD de volgende naald breit als volgt: Brei de raglansteek recht (= hoort bij het achterpand), zet de volgende 72-76-76-76-76-76 steken op een hulpdraad voor de mouw, zet 3-7-11-19-23-27 nieuwe steken op de naald (= in de zijkant midden onder de mouw), brei 101-105-109-113-121-129 steken in A.4 zoals hiervoor (= voorpand), zet de volgende 72-76-76-76-76-76 steken op een hulpdraad voor de mouw, zet 3-7-11-19-23-27 nieuwe steken op de naald (= in de zijkant midden onder de mouw) en brei de laatste 100-104-108-112-120-128 steken in A.4 zoals hiervoor (= achterpand). Brei het lijf en de mouwen apart verder. LIJF: = 208-224-240-264-288-312 steken. Voeg 1 markeerdraad in, aan een zijkant van het werk (= in het midden van de 3-7-11-19-23-27 opgezette steken onder de mouw). Brei tot de markeerdraad, de naald begint in de steek met de markeerdraad en brei in de rondte. Ga verder met A.4 in de rondte op het lijf tot het werk 46-47-49-50-52-54 cm meet vanaf de markeerdraad midden voor. Brei verder met rondbreinaald 3 mm, brei boordsteek (= 1 recht/1 averecht) terwijl u TEGELIJKERTIJD 44-44-48-54-62-62 steken verdeeld meerdert op de 1e naald = 252-268-288-318-350-374 steken. Als de boordsteek 5-5-5-6-6-6 cm meet, kant dan af met recht boven recht en averecht boven averecht. De trui meet 51-52-54-56-58-60 cm vanaf de markeerdraad midden voor en ongeveer 54-56-58-60-62-64 cm vanaf de bovenkant van de schouder. MOUWEN: Zet de 72-76-76-76-76-76 mouwsteken van een hulpdraad op rondbreinaald 4 mm en neem daarnaast 1 steek op in elk van de 3-7-11-19-23-27 opgezette steken onder de mouw = 75-83-87-95-99-103 steken. Voeg 1 markeerdraad in, in het midden van de 3-7-11-19-23-27 nieuwe steken onder de mouw - de naald begint in deze steek en deze steek wordt altijd in tricotsteek gebreid. Pas zo aan dat patroon A.4 en A.1 verder lopen zoals hiervoor vanaf de pas over de mouw - het patroon past niet onder de mouw maar het is belangrijk dat het patroon symmetrisch is aan elke kant van A.1. Brei in de rondte met patroon zoals hiervoor op de naald - TEGELIJKERTIJD als de mouw 2-3-2-4-3-2 cm meet vanaf de scheiding, minder dan midden onder de mouw – lees TIP VOOR HET MINDEREN en minder als volgt: Minder 2 steken iedere 3-2-2-1½-1½-1½ cm 11-14-15-18-18-19 keer in totaal = 53-55-57-59-63-65 steken. Brei tot de mouw 35-35-35-34-33-31 cm meet vanaf de scheiding. Brei de volgende naald als volgt: 24-25-26-27-29-30 steken recht, terwijl u TEGELIJKERTIJD 5-4-5-6-6-7 steken verdeeld meerdert over deze steken (= 29-29-31-33-35-37 steken), brei A.1 zoals hiervoor, 23-24-25-26-28-29 recht, terwijl u TEGELIJKERTIJD 5-6-7-6-6-7 steken verdeeld meerdert over deze steken (= 28-30-32-32-34-36 steken) = 63-65-69-71-75-79 steken. Brei verder met breinaalden zonder knop maat 3 mm en brei boordsteek (= 1 recht/1 averecht) over de eerste 29-29-31-33-35-37 steken, brei A.1, brei boordsteek (= 1 recht/1 averecht) over de laatste 28-30-32-32-34-36 steken. Ga zo verder in boordsteek in de rondte tot de boordsteek 5-5-5-6-6-6 cm meet – pas zo aan dat de laatste naald de laatste naald in A.1 is. Kant de steken af met recht boven recht en averecht boven averecht. De mouw meet ongeveer 40-40-40-40-39-37 cm vanaf de scheiding. AFWERKING: Vouw de boordsteek op de bovenkant van de hals naar beneden naar de binnenkant van het kledingstuk. Hecht de boordsteek vast om een dubbele halsrand te maken. Om te voorkomen dat de halsrand te strak wordt en naar buiten krult, is het belangrijk dat de naad elastisch is. |
||||||||||||||||||||||
Uitleg van het telpatroon |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
![]() |
||||||||||||||||||||||
![]() |
||||||||||||||||||||||
Heeft u dit patroon gemaakt?Tag dan uw afbeeldingen met #dropspattern #winterrainsweater of stuur ze naar de #dropsfan galerij. Heeft u hulp nodig voor dit patroon?U vind 27 instructievideo's, een commentaar/vragengedeelte en nog veel meer, als u naar het patroon gaat op garnstudio.com © 1982-2025 DROPS Design A/S. Alle rechten voorbehouden. Op dit document, inclusief alle subdocumenten, rust copyright. Lees meer over wat u kunt doen met onze patronen onderaan elk patroon op onze site |
Laat een opmerking achter voor DROPS 252-3
Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!
Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.