Laten we beginnen met breien! Heeft u alles wat u nodig heeft om te beginnen? In dat geval kunt u verder gaan met lezen en beginnen met breien van het voorpand van de trui met de muts van de kerstman.
Ontbreekt er nog materiaal? Bekijk hier een lijst van wat u nodig heeft.
En nog een ding voordat we beginnen - weet u al welke maat u gaat breien? Wij breien stap voor stap maat 7/8 jaar, welke vet gemarkeerd is.
Maten: 2 - 3/4 - 5/6 - 7/8 - 9/10 - 11/12 jaar
Maat (in hoogte in cm): 92 - 98/104 - 110/116 - 122/128 - 134/140 - 146/152
RIBBEL/RIBBELSTEEK (heen en weer gebreid):
Brei alle naalden recht.
1 ribbel in de hoogte = Brei 2 naalden recht.
TIP VOOR HET MINDEREN (verdeeld):
Om uit te rekenen hoe u verdeeld mindert, neem het totaal aantal steken op de naald (dus 70 steken), en deel deze door het aantal te maken minderingen (dus 12) = 5.8. In dit voorbeeld, mindert u door ongeveer elke 5e en 6e steek samen te breien.
PATROON:
Zie telpatronen A.1 en A.2 (A.2 geldt alleen voor de maten 7/8 – 9/10 – 11/12 jaar).
Om lange draden aan de achterkant van het werk te voorkomen wanneer u in patroon breit, breit u met 3 bollen; dus brei met 1 bol grijs aan elke kant van de kerstman en 1 bol van elke kleur in het midden van de trui (dus A.1). Om gaatjes te voorkomen bij het wisselen van kleur, draait u de draden samen. Als A.1 klaar is, ga dan verder met medium grijs over alle steken tot de gewenste lengte.
RAGLAN:
Alle minderingen worden aan de goede kant gebreid!
Minder als volgt op het begin van de naald: Brei 1 kantsteek in ribbelsteek, 1 steek recht afhalen, 1 recht en haal de afgehaalde steek over de gebreide steek (= 1 steek geminderd).
Minder als volgt aan het einde van de naald: Brei tot er 3 steken over zijn op de naald, 2 recht samen en brei 1 kantsteek in ribbelsteek (= 1 steek geminderd).
TRUI – KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK:
Het voorpand wordt heen en weer gebreid met de rondbreinaald. Er wordt eerst een los deel gebreid voor de muts en deze wordt later gecombineerd met het voorpand op de laatste naald van het patroon; het hangt aan de buitenkant van de trui.
MUTS (los deel):
Zet 3 steken op met naald 5.5 mm en framboos Air of diep rood Nepal.
NAALD 1 (= verkeerde kant): Recht.
NAALD 2 (= goede kant): 1 recht, 2 recht in elk van de laatste 2 steken (= 2 steken gemeerderd)
NAALD 3 (= verkeerde kant): 2 recht in de eerste steek (= 1 steek gemeerderd), recht tot er 2 steken over zijn, 2 recht samen (= 1 steek geminderd).
NAALD 4 (= goede kant): 1 steek recht afhalen, 1 recht en haal de afgehaalde steek over de gebreide steek (= 1 steek geminderd), brei recht tot er 2 steken over zijn, 2 recht in elk van de laatste 2 steken (= 2 steken gemeerderd).
Herhaal naalden 3 - 4 zes keer, herhaal dan naald 3 een keer = 12 steken op de naald.
Brei 2 naalden recht, de laatste naald = verkeerde kant (als dit losse deel samengebreid wordt met het voorpand, brei dan aan de goede kant). Leg terzijde en brei het voorpand. Als u ook een muts op het achterpand wilt, brei dan 2 mutsen.
VOORPAND:
Zet 70-74-78-82-86-90 steken op met rondbreinaald 4.5 mm en medium grijs Air of grijs Nepal. Brei 1 naald averecht (= verkeerde kant).
De volgende naald wordt als volgt gebreid aan de goede kant: 1 kantsteek in RIBBELSTEEK – lees beschrijving hierboven, * 2 recht, 2 averecht * brei van *-* tot er 1 steek over is op de naald en eindig met 1 kantsteek in ribbelsteek. Ga verder met deze boordsteek voor 4 cm – pas aan zodat de volgende naald aan de goede kant wordt gebreid. Brei 1 naald recht terwijl u 12-12-12-14-14-14 steken verdeeld mindert – lees TIP VOOR HET MINDEREN = 58-62-66-68-72-76 steken.
Ga verder met rondbreinaald 5.5 mm. Brei tricotsteek (met kantsteken aan elke kant gebreid in ribbelsteek op iedere naald) voor 1-1-4-4-6-8 cm (het werk meet ongeveer 5-5-8-8-10-12 cm vanaf de rand). Brei nu tricotsteek (kantsteken in ribbelsteek) en patroon in de verschillende maten als volgt aan de goede kant, DENK OM DE STEKENVERHOUDING:
MATEN 2 – 3/4 – 5/6 jaar:
Brei 1 kantsteek in ribbelsteek, 6-8-10 steken in tricotsteek, A.1 (= 44 steken) – lees PATROON, brei 6-8-10 steken in tricotsteek en eindig met 1 kantsteek in ribbelsteek.
MATEN 7/8 – 9/10 – 11/12 jaar:
Brei 1 kantsteek in ribbelsteek, 11-13-15 steken in tricotsteek, A.2 (= 44 steken) – lees PATROON, brei 11-13-15 steken in tricotsteek en eindig met 1 kantsteek in ribbelsteek. Als het werk 11-16-20 cm meet, brei dan patroon A.1 over patroon A.2.
ALLE MATEN:
Als het werk 20-23-26-29-32-35 cm meet – pas aan zodat de volgende naald aan de goede kant wordt gebreid, kant dan 2-2-2-3-3-3 steken af op het begin van de volgende 2 naalden voor de armsgaten = 54-58-62-62-66-70 steken. Ga verder met tricotsteek, A.1 (alleen in de kleinste maten) en 1 kantsteek in ribbelsteek aan elke kant. Minder TEGELIJKERTIJD op de volgende naald aan de goede kant voor de RAGLAN – lees beschrijving hierboven. Minder voor de raglan iedere andere naald (dus elke naald aan de goede kant) in totaal 13-14-15-16-17-18 keer – TEGELIJKERTIJD als er 2 minderingen over zijn voor de raglan (het werk meet ongeveer 31-35-39-42-47-52 cm midden voor), zet u de middelste 22-24-26-24-26-28 steken op 1 hulpdraad voor de hals en elk schouder wordt apart verder gebreid.
Linkerschouder – begin aan de goede kant: 1 kantsteek in ribbelsteek, minder voor de raglan zoals hiervoor, 2 steken recht samen, keer het werk. Brei averecht aan de verkeerde kant, 1 kantsteek in ribbelsteek, keer het werk. Brei 1 kantsteek in ribbelsteek, minder voor de raglan, keer het werk en kant de steken af met averecht.
Brei de rechterschouder vanaf de rechter kant als volgt: 2 steken recht samen, minder voor de raglan, 1 kantsteek in ribbelsteek, keer het werk en brei 1 steek in ribbelsteek, brei averecht aan de verkeerde kant, keer het werk. Minder voor de raglan, brei 1 kantsteek in ribbelsteek, keer het werk en kant de steken af met averecht.
= recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant met medium grijs/grijs (kleur a) | |
= recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant met naturel (kleur c) | |
= averecht aan de goede kant, recht aan de verkeerde kant met naturel (kleur c) | |
= recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant met tarwe/licht beige (kleur d) | |
= recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant met framboos/diep rood (kleur b) | |
= averecht aan de goede kant, recht aan de verkeerde kant met framboos/diep rood (kleur b) | |
= op deze naald (= aan de goede kant) breit u de losse muts samen met het voor-/achterpand | |
= leg de losse muts (= 12 steken) over deze 12 steken, * brei 1 steek van de muts en 1 steek van het kledingstuk recht samen met framboos/diep rood (= 1 steek) *, brei van *-* in totaal 12 keer. |
Voorkant van de trui
Verkeerde kant van de voorkant van de trui
We zijn nu klaar met de voorkant en de eerste stap van de KAL is klaar - bent u klaar om verder te gaan? Klik hieronder dan op Volgende > om naar de volgende stap van de trui te gaan.
En vergeet niet om afbeeldingen van uw voortgang naar onze gallerij te sturen. Klik hier om een link te sturen!
Hier vindt u een lijst met bronnen om u te helpen met de voorkant van de trui: