DROPS Super Sale - BESPAAR 30% op 6 garens de hele maand juni!
Product image DROPS Cotton Merino yarn
DROPS Cotton Merino
50% Wol, 50% Katoen
vanaf 3.75 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 30.00€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS AW2425

Blue Coast

Gehaakte trui in DROPS Cotton Merino. Het werk wordt van boven naar beneden gehaakt in stokjes met raglan en korte mouwen. Maat: S - XXXL.

Markeer maat:
DROPS 259-34

#bluecoastsweater

DROPS design: Patroon cm-157
Garengroep B
----------------------------------------------------------

MAAT:
S - M - L - XL - XXL - XXXL

GAREN:
DROPS COTTON MERINO van garnstudio (behoort tot garengroep B)
400-450-500-550-600-650 g kleur 30, zeeglas

HAAKNAALD:
DROPS HAAKNAALD 4.5 mm.

STEKENVERHOUDING:
16 stokjes in de breedte en 8 toeren in de hoogte met haaknaald 4.5 mm = 10 x 10 cm.
LET OP! De naalddikte is slechts een richtlijn. Als u te veel steken heeft op 10 cm, brei dan verder met grotere naalden. Als u te weinig steken heeft op 10 cm, brei dan verder met kleinere naalden.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

Misschien vindt u deze ook leuk...

Product image DROPS Cotton Merino
DROPS Cotton Merino
50% Wol, 50% Katoen
vanaf 3.75 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 30.00€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

Instructies voor het patroon


----------------------------------------------------------

UITLEG VOOR HET PATROON:

----------------------------------------------------------

PATROON:
Zie telpatronen A.1 tot A.4.
Let erop dat u de telpatronen van rechts naar links leest aan de goede kant en van links naar rechts op de verkeerde kant.

LOSSE:
Als u aan het uiteinde van de haaknaald haakt, is de losse vaak te strak.
1 losse zou even lang moeten zijn als 1 stokje breed is.

INFORMATIE VOOR HET HAKEN:
Begin iedere toer met 3 lossen, deze lossen vervangen het eerste stokje. Aan het einde van de toer haakt u 1 halve vaste in de 3e losse vanaf het begin van de toer, voordat u het werk keert, zodat de volgende toer vanaf de andere kant van het werk wordt gehaakt. Haak toeren afwisselend aan de goede en de verkeerde kant.

2 STOKJES SAMEN:
Om een gaatje te sluiten haak dan als volgt om iedere lossenlus (geldt voor de pas) of in de buitenste losse (geldt voor de mouw): * Maak 1 omslag, voeg de haaknaald in om de lossenlus/in de losse, haal het garen op, maak 1 omslag en haal het garen door de eerste 2 lussen op de haaknaald *, herhaal van *-* 1 keer, er zijn 3 lussen op de haaknaald, maak 1 omslag en haal het garen door alle 3 lussen op de haaknaald (= 1 steek).

TIP VOOR HET MINDEREN:
Minder op het begin en einde van de toer als volgt:
Haak het eerste stokje zoals hiervoor (dus 3 lossen vervangen het eerste stokje), haak de volgende 2 stokjes samen als volgt: * Maak 1 omslag, voeg de haaknaald in de volgende steek, haal het garen op, maak 1 omslag en haal het garen door de eerste 2 lussen op de haaknaald *, herhaal van *-* 1 keer, er zijn 3 lussen op de haaknaald, maak 1 omslag en haal het garen door alle 3 lussen op de haaknaald (= 1 steek geminderd). Haak zoals hiervoor tot er 3 stokjes over zijn aan het einde van de toer, minder nog 1 stokje op dezelfde manier en haak 1 stokje in het laatste stokje op de toer (= 2 steken geminderd).

----------------------------------------------------------

BEGIN HET WERK HIER:

----------------------------------------------------------

TRUI - KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK:
Haak de hele trui in de rondte, maar haak afwisselend aan de goede kant en de verkeerde kant om een naad midden achter en midden onder de mouw te voorkomen.
Haak eerst de pas in de rondte vanaf midden achter, haak van boven naar beneden.
Als de pas klaar is, verdeel dan het werk voor het lijf en de mouwen. Haak het lijf naar beneden terwijl de mouwen wachten. Haak dan de mouwen. Haak tot slot een rand rondom de hals.
Als er een 0 staat in uw maat, sla dan de volgende informatie over en ga verder met de volgende informatie.

PAS:
Gebruik DROPS Cotton Merino en haaknaald 4.5 mm. Haak 80-84-88-92-96-100 LOSSEN - lees uitleg hierboven. Het hele werk wordt in stokjes gehaakt, afwisselend aan de goede en de verkeerde kant - lees PATROON en INFORMATIE VOOR HET HAKEN.
Haak de eerste toer als volgt op de verkeerde kant:
Haak 1 stokje in elk van de eerste 11-12-12-13-14-15 lossen (= helft van het achterpand), A.1 in de volgende losse (= raglan), 1 stokje in elk van de volgende 16-16-18-18-18-18 lossen (= mouw), A.2 in de volgende losse (= raglan), 1 stokje in elk van de volgende 22-24-24-26-28-30 lossen (= voorpand), A.1 in de volgende losse (= raglan), 1 stokje in elk van de volgende 16-16-18-18-18-18 lossen (= mouw), A.2 in de volgende losse (= raglan), 1 stokje in elk van de laatste 11-12-12-13-14-15 lossen (= helft van het achterpand).
Na de eerste toer zijn er 84-88-92-96-100-104 stokjes en 4 lossenlussen op de toer.
Ga verder in de rondte afwisselend aan de goede kant en op de verkeerde kant tot A.1 en A.2 in de hoogte zijn gehaakt - denk erom dat het einde van de toer met 1 halve vaste in de 3e losse van het begin van dezelfde toer wordt gehaakt, voordat u het werk keert. Er zijn 140-144-148-152-156-160 stokjes en 4 lossenlussen op de toer, de steken worden als volgt verdeeld tussen de lossenlussen: 32-32-34-34-34-34 stokjes voor elke mouw en 38-40-40-42-44-46 stokjes voor zowel het voorpand als het achterpand. Denk om de stekenverhouding!

Ga nu verder met A.3 over A.1 en A.4 over A.2 9-10-11-12-13-15 keer in totaal in de hoogte, en 14-15-16-17-18-20 toeren zijn gehaakt in totaal vanaf het begin van het werk.
Er zijn 248-264-280-296-312-340 stokjes en 4 lossenlussen op de toer, de steken worden als volgt verdeeld tussen de lossenlussen: 50-52-56-58-60-64 stokjes voor elke mouw en 74-80-84-90-96-106 stokjes voor zowel het voorpand als het achterpand.
Haak 1 toer met 1 stokje in ieder stokje, maar om de gaatjes te sluiten haakt u 2 STOKJES SAMEN – lees uitleg hierboven, om iedere lossenlus = 252-268-284-300-316-344 stokjes. Het werk meet ongeveer 19-20-21-23-24-26 cm midden achter (= op het begin van de toer). Verdeel nu de pas voor het lijf en de mouwen.

VERDELEN VOOR HET LIJF EN DE MOUWEN:
TEGELIJKERTIJD op de volgende toer verdeelt u de pas voor het lijf en de mouwen als volgt: Haak 1 stokje in elk van de eerste 38-41-43-46-49-54 stokjes (= helft van het achterpand), sla 50-52-56-58-60-64 stokjes over (= mouw), haak 4-4-6-8-12-12 lossen (= in de zijkant onder de mouw), haak 1 stokje in elk van de volgende 76-82-86-92-98-108 stokjes (= voorpand), sla 50-52-56-58-60-64 stokjes over (= mouw), haak 4-4-6-8-12-12 lossen (= in de zijkant onder de mouw), haak 1 stokje in elk van de volgende 38-41-43-46-49-54 stokjes (= helft van het achterpand). Eindig nu het lijf terwijl de mouwen wachten. Knip de draad af, de toer begint nu midden onder een mouw.

LIJF:
= 160-172-184-200-220-240 steken.
Pas het begin aan op de goede of verkeerde kant zodat de textuur vanaf de pas doorloopt op het lijf.
Begin met 1 halve vaste in de 3e-3e-4e-5e-7e-7e opgezette losse in de zijkant onder een mouw op het lijf (= ongeveer midden onder de mouw) – de toer begint nu hier, haak 3 lossen (vervangt het eerste stokje), haak 1 stokje in elk van de volgende 1-1-2-3-5-5 lossen, haak 1 stokje in elk stokje tot de lossen, haak 1 stokje in elk van de 4-4-6-8-12-12 lossen, haak 1 stokje in ieder stokje tot de volgende lossen, haak 1 stokje in elk van de laatste 2-2-3-4-6-6 lossen = 160-172-184-200-220-240 stokjes.
Haak in de rondte afwisselend aan de goede en de verkeerde kant met stokjes zoals hiervoor tot de trui ongeveer 47-49-50-52-54-56 cm meet midden achter. De trui meet ongeveer 52-54-56-58-60-62 cm vanaf de bovenkant van de schouder.

MOUWEN:
Pas het begin aan op de goede of verkeerde kant zodat de textuur vanaf de pas doorloopt op de mouwen.
Begin met 1 halve vaste in de 3e-3e-4e-5e-7e-7e opgezette losse in de zijkant onder de mouw op het lijf (= ongeveer midden onder de mouw) haak 3 lossen (vervangt het eerste stokje), haak 1 stokje in elk van de volgende 0-0-1-2-4-4 lossen, haak 2 stokjes samen in de laatste losse, haak 1 stokje in elk van de 50-52-56-58-60-64 stokjes die overgeslagen zijn op de mouw, haak 2 stokjes samen in de eerste losse en haak 1 stokje in elk van de laatste 1-1-2-3-5-5 opgezette lossen onder de mouw = 54-56-62-66-72-76 stokjes. Eindig de toer met 1 halve vaste in de 3e losse vanaf het begin van de toer. Voeg een markeerdraad in op het begin van het werk (= midden onder de mouw).
Haak in de rondte afwisselend aan de goede kant en op de verkeerde kant in stokjes zoals hiervoor.
Als de mouw ongeveer 2 cm meet, minder dan 1 stokje aan elke kant van de markeerdraad midden onder de mouw - lees TIP VOOR HET MINDEREN.
Minder zo ongeveer iedere 8-8-0-0-0-0 cm 2-2-1-1-1-1 keer in totaal = 50-52-60-64-70-74 stokjes. Haak tot de mouw ongeveer 16-16-16-14-14-12 cm meet vanaf de scheiding. Knip en hecht de draad af.

HALSRAND:
Gebruik haaknaald 4.5 mm en haak 1 halve vaste in de losse tussen het achterpand en de rechter mouw. Haak 1 losse, * sla 1 losse van de opzetrand over en haak 1 vaste in de volgende losse, haak 1 losse *, haak van *-* rondom de hele halsrand, eindig met 1 halve vaste in de eerste halve vaste op het begin van de toer. Knip en hecht de draad af.

Telpatroon

toer van lossen (grijze markering) is reeds gehaakt, en wordt getoond om te zien hoe de volgende toer wordt gehaakt in de steek eronder = toer van lossen (grijze markering) is reeds gehaakt, en wordt getoond om te zien hoe de volgende toer wordt gehaakt in de steek eronder
1 losse = 1 losse
1 stokje in de steek eronder = 1 stokje in de steek eronder
1 stokje om de lossenlus eronder = 1 stokje om de lossenlus eronder
2 lossen (= lossenlus) = 2 lossen (= lossenlus)
Diagram for DROPS 259-34
Diagram for DROPS 259-34
Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

De garenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!
Heeft u dit patroon gemaakt?
Tag dan uw afbeeldingen met #dropspattern #bluecoastsweater of stuur ze naar de #dropsfan galerij.

Laat een opmerking achter voor DROPS 259-34

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (3)

country flag Evelyn Acikmeydanci schreef:

Nach 18 Reihen an der passe habe ich bloss 16 cm.Ich mache gr xxl weil ich es weiter mag Wieviele Reihen muss ich jetzt noch zunehmen?Und wann werden denn die Ärmel geschlossen?

13.06.2025 - 13:49

country flag Karin schreef:

Onduidelijk patroon. Wat is raglan? Afkortingen als A.1 in de volgende lossen en vervolgens A.2 in de volgende. Snap er helemaal niets van. Waarom afkortingen?

24.05.2025 - 13:35

country flag Sandra May schreef:

On the third row on each diagram there are "4 treble crochets around chain space below" (I can't recreate the symbol on here) which I believe mean there should be four chains to work into but there are only 2 chains on the diagram on the previous row

23.05.2025 - 21:02

DROPS Design antwoorde:

Dear Sandra, when you work in the chain space you work in the hole formed by a group of chain stitches, not inside the chain stitches. So you don't need to have the same number of chain stitches as treble crochets to work. The chain space will be more closed in this case, but it's intentional due to the desired pattern. Happy crochetting!

25.05.2025 - 19:06