DROPS Alaska
DROPS Alaska
100% wol
vanaf 2.00 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 32.00€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS SS24
DROPS 109-3
Maat: S - M - L - XL - XXL - XXXL
Materiaal: DROPS Alaska
Kleur nr. 51, olijfgroen mix:
800-850-950-1050-1150-1250 gr

DROPS Sokkenbreinld en Rondbreinld 5,5 mm (80 cm) - of de breinld, die u nodig heeft voor een steekverhouding van: 16 st x 20 nld tricotst = 10 x 10 cm.

DROPS Sokkenbreinld en Rondbreinld 5 mm (80 cm) - of de breinld, die u nodig heeft voor een steekverhouding van: 16 st x 30 nld ribbelst = 10 x 10 cm.

DROPS Knoop buffelhoorn nr. 536: 6-6-6-7-7-7 stk.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Alaska
DROPS Alaska
100% wol
vanaf 2.00 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 32.00€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

Instructies voor het patroon

Ribbelst (heen en weer breien): Alle naalden recht breien.

Ribbelst (rondbreien op sokkenbreinld): * 1 nld recht, 1 nld averecht *, herhaal steeds *-*.

Motief: Zie de teltekening M.1 en M.2. De teltekening geeft het motief weer op de goede kant.

Tip Breien: Let op: Als uw steekverhouding niet klopt in de hoogte, d.w.z. als er meer dan 30 nld op 10 cm zitten, wordt de raglan te kort en het armsgat te klein. U kunt dit corrigeren door hier en daar, tussen de nld met minderingen, een extra nld te breien zonder te minderen.

Tip Minderen (raglan):
Alle minderingen komen op de goede kant:
Begin 2 st voor de merkdraad: Brei 2 st recht samen, merkdraad, haal 1 st r van de breinld af, 1 recht, en haal de afgeh st daarover.

Knoopsgat: Kant af voor de knoopsgaten in de rechter voorbies. 1 Knoopsgat = kant de vierde voorbiesst af. Zet in de volgende nld 1 nieuwe st op boven de afgekante st.
Kant af voor de knoopsgaten bij een hoogte van:
Maat S: 16, 23, 30, 37, 44 en 52 cm.
Maat M: 16, 23, 30, 38, 46 en 54 cm
Maat L: 16, 24, 32, 40, 48 en 56 cm.
Maat XL: 16, 23, 30, 37, 44, 51 en 58 cm.
Maat XXL: 16, 23, 30, 37, 44, 52 en 59 cm.
Maat XXXL: 16, 23, 30, 37, 45, 53 en 61 cm.

Panden: Het werk wordt heen en weer van middenvoor naar middenvoor gebreid op de rondbreinld. Zet 220-228-244-260-276-292 st op (incl. 8 voorbiesst aan weerskanten) met rondbreinld 5 mm en Alaska. Brei 1 nld averecht (1e nld = verkeerde kant).
Brei de volgende nld als volgt – op de goede kant: 8 ribbelst (voorbies), boordst 4 r/4 av over de volgende 200-208-224-240-256-272 st, eindig met 4 r en 8 ribbelst (voorbies). Brei zo door. Wissel bij een hoogte van 4 cm naar rondbreinld 5,5 mm en brei als volgt – op de goede kant: 8 ribbelst, 6-6-6-6-14-14 averechte tricotst, M.1 (= 24 st), 40-40-48-56-56-64 averechte tricotst, M.1, 16-24-24-24-24-24 averechte tricotst, M.1, 40-40-48-56-56-64 averechte tricotst, M.1, 6-6-6-6-14-14 averechte tricotst, en eindig met 8 ribbelst. NB: de 4 recht van M.1 moet boven de 4 st recht van de boordst komen. Plaats 2 merkdraden in het werk: 59-61-65-69-73-77 st vanaf het middenvoor aan beide kanten (achterpand = 102-106-114-122-130-138 st). Brei door volgens het motief. Let op de steekverhouding! Minder vanaf een hoogte van 8 cm 11 x 1 st aan weerskanten van beide merkdraden op elke 2 cm (= 4 minderingen per nld) = 176-184-200-216-232-248 st. Vergeet niet het afkanten voor de knoopsgaten – Lees de beschrijving hierboven. Brei, als M.1 totaal 4 keer in de hoogte is gebreid (het werk heeft een hoogte van ca 36 cm), teltekening M.2 1 keer boven M.1, de overige st in averechte tricotst breien = 152-160-176-192-208-224 st. Wissel in de volgende nld naar rondbreinld 5 mm en brei door in ribbelst tot de vereiste afmetingen – Lees de beschrijving hierboven. Kant bij een hoogte van 42-43-44-45-46-47 cm 8 st af aan beide zijkanten voor de armsgaten (dwz 4 st aan weerskanten van beide merkdraden) = 136-144-160-176-192-208 st. Leg het werk terzijde en brei de mouwen.

Mouw: Het werk wordt in het rond gebreid op de sokkenbreinld. Zet 40-40-40-48-48-48 st op met sokkenbreinld 5 mm en Alaska. Brei boordst: 4 av/4 r. Wissel bij een hoogte van 4 cm naar sokkenbreinld 5,5 mm en brei de volgende nld als volgt: 10-10-10-18-18-18 averechte tricotst, M.1 (= 24 st), eindig met 6-6-6-6-6-6 averechte tricotst. NB: de 4 recht van M.1 moet boven de 4 recht van de boordst komen. Meerder in de volgende nld gelijkmatig 2-4-6-0-2-4 st = 42-44-46-48-50-52 st, meerder niet boven M.1. Plaats vervolgens 1 merkdraad 9-10-11-12-13-14 st na M.1 – dit is het midden van het ondermouw. Brei door volgens M.1 en in averechte tricotst. Meerder vanaf een hoogte van 8 cm 5-6-6-7-8-8 x 1 st aan weerskanten van de merkdraad op elke 9½-7½-7½-6-5-5 cm. Brei, als M.1 totaal 5 keer in de hoogte is gebreid (het werk heeft een hoogte van ca 44 cm), teltekening M.2 1 keer boven M.1, brei de overige st steeds in averechte tricotst. Wissel terug naar sokkenbreinld 5 mm en brei door in ribbelst tot de vereiste afmetingen. Als alle minderingen en meerderingen voltooid zijn, staan er 46-50-52-56-60-62 st op nld. Kant bij een hoogte van 50-50-49-49-48-48 cm - NB! de grote maten hebben kortere mouwen omdat de schouders breder zijn - 4 st af aan weerskanten van de merkdraad = 38-42-44-48-52-54 st. Leg de mouw terzijde en brei nog een mouw.

Pas: Lees Tip Breien! Zet de mouwen op dezelfde rondbreinld als de panden boven de afgekante st= 212-228-248-272-296-316 st. Plaats 1 merkdraad in elke overgang tussen de mouwen en de panden = 4 merkdraden. De pas wordt in ribbelst gebreid. Brei 2-1-0-1-0-1 nld en minder vervolgens voor de raglan – lees Tip Minderen.
Minder in elke 4e nld: 13-13-14-13-13-13 keer en daarna in elke 2e nld: 0-2-2-5-7-8 keer. Plaats tegelijkertijd bij een hoogte van 53-55-57-59-60-62 cm de eerste 10-10-10-10-10-13 st aan weerskanten op een hulpnld. Kant dan af voor de hals aan weerskanten aan het begin van elke nld als volgt: 3-3-6-8-9-9 x 2 st en 5-5-2-0-0-0 x 1 st. Als alle minderingen voltooid zijn, staan er 66-66-72-76-80-86 st op de nld. Brei nog 1 nld en minder gelijkmatig 8-8-12-16-16-22 st = 58-58-60-60-64-64 st.

Capuchon: Neem 25-25-28-28-30-30 st op van elk voorpand (incl. de st op de hulpnld) = 108-108-116-116-124-124 st. Wissel naar rondbreinld 5,5 mm, brei 4 nld ribbelst en minder tegelijkertijd gelijkmatig 18 st in de 1e nld = 90-90-98-98-106-106 st. Plaats 1 merkdraad in het middenachter, (na 45-45-49-49-53-53 st). Brei door in averechte tricotst en 8 ribbelst aan weerskanten. Meerder tegelijkertijd 4 x 1 st aan weerskanten van de merkdraad op elke 8e nld = 98-98-106-106-114-114 st. Kant de st af als de capuchon een hoogte van 38-38-39-39-40-40 cm heeft.

Afwerken: Sluit de naden onder de armen. Naai de knopen aan. Leg de capuchon dubbel en sluit de naad boven op de capuchon.

Dit patroon is gecorrigeerd.

Gewijzigd online: 30.06.2008
Nieuwe teltekening. M.1, rij nummer 11.

Telpatroon

symbols = recht op de goede kant, averecht op de verkeerde kant (tricotst)
symbols = averecht op de goede kant, recht op de verkeerde kant
symbols = 2 st op de hulpnld achter het werk leggen, 2 recht, 2 recht van de hulpnld
symbols = 2 st op de hulpnld voor het werk leggen, 2 recht, 2 recht van de hulpnld
symbols = 1 st op de hulpnld achter het werk leggen, 2 recht, 1 averecht van de hulpnld
symbols = 2 st op de hulpnld voor het werk leggen, 1 averecht, 2 recht van de hulpnld
symbols = 2 st op de hulpnld achter het werk leggen, 2 recht, 2 averecht van de hulpnld
symbols = 2 st op de hulpnld voor het werk leggen, 2 averecht, 2 recht van de hulpnld
symbols = haal 1 st recht van de breinld af, 2 st recht samen breien, en haal de afgeh st daarover
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Celtic Charm

Katrin, Germany

Celtic Charm

Anu, Finland

Laat een opmerking achter voor DROPS 109-3

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (85)

country flag Thecraftywiccan wrote:

I'm really enjoying knitting this project, I am however having a few issues with the pattern, its quite confusing to read scattered around as it it. I already have a few more patterns bookmarked and Im looking forward to knitting them.

16.03.2018 - 13:23

country flag Tammy Lebel wrote:

Also, it says to insert a M1, 11 stitches after M1, I just don’t understand

10.10.2017 - 07:44

DROPS Design answered:

Dear Mrs Lebel, you are inserting a marking thread = MT for marking thread. Happy knitting!

10.10.2017 - 09:45

country flag Tammy Lebel wrote:

Thanks for the fast response, I’ve read the chart that way, still not working out, when it says to increase 6 stitches evenly, do I do that in the reverse stockingnette part of the sleeve?

10.10.2017 - 07:38

DROPS Design answered:

Dear Mrs Lebel, row 1 in M.1= P2, Slip 2 sts on cable needle behind piece, K2, K2 from cable needle, P4, Slip 2 sts on cable needle behind piece, K2, K2 from cable needle, P4, Slip 2 sts on cable needle behind piece, K2, K2 from cable needle, P2. The 6 sts increased evenly on sleeve after M.1 are increased all the sts worked in garter st except over M.1. Happy knitting!

10.10.2017 - 09:44

country flag Tammy Lebel wrote:

I’m not understanding this M1, do I read leftvto right? This is the first cable pattern that is not written out, so I’m struggling with the chart

09.10.2017 - 09:51

DROPS Design answered:

Dear Mrs Lebel, read diagrams from the right towards the left from RS and from the left towards the right from RS, starting from bottom corner on the right side. Happy knitting!

09.10.2017 - 10:12

country flag Sue wrote:

Hi I am afraid that I can't read a chart is it possible to have written instructions for the 2 charts please? Many thanks Sue

16.08.2016 - 16:53

DROPS Design answered:

Dear Sue, only diagram is available to this pattern, but please read more about diagrams here and remember your DROPS store will have more tips & advices for you, even per mail or telephone. Happy knitting!

17.08.2016 - 09:03

country flag Becky Matthews wrote:

Not sure what to do after I put the 10 stitches on the stitch holder. When I am knitting the next row, do I tighten up my yarn behind the ten stitches or leave a loose line of yarn. I can't visualize what the ten stitches do.

06.07.2016 - 00:01

DROPS Design answered:

Dear Mrs Matthews, these 10 sts will be then worked tog with the hood afterwards. From RS work these 10 sts and slip them onto a stitch holder (to avoid cutting yarn), then work remaining sts on row, turn, work the first 10 sts from WS, slip them on to a st holder, work remaining sts. And continue casting off for neck as stated. Happy knitting!

06.07.2016 - 08:07

country flag Brigid McHugh wrote:

I am having problems with the diagram. Am I supposed to read from the bottom up or the top down? I've tried it 5 different ways and not getting the cable to come out correctly. Mind you I have made many cable knit sweaters... Please help?

01.03.2016 - 07:31

Brigid McHugh answered:

I see what I have done. Nevermind :-)

01.03.2016 - 07:46

country flag Janine wrote:

Just saw where I went wrong. I decrease 8 sts x 13 not 4 x 13.

18.02.2016 - 06:33

country flag Janine wrote:

Help - Stuck on yoke. Making size M. Have 228 sts on needle. After decreasing every 4th row 13 times I have 176 sts. After decreasing every other row 2 times I have 168 sts. Put 10 sts each side mid front leaves me with 148 stitches. I understand that at neck have to bind off 2 sts 3 times every row (-12sts) which leaves me with 136 stitches then 1 stitch 5 times (-10) which leaves me with 126 sts. I’m supposed to be left with 66 sts. Can anyone tell me where I have gone wrong?

18.02.2016 - 06:27

country flag Coffeefairy wrote:

Bei der Anleitung für die Ärmel steht für Größe S, man soll alle 9 1/2 cm auf beiden Seiten der Markierungsfäden je 1 M. aufnehmen, und das insgesamt 5 Mal. Dann würde man aber auch noch nach dem Muster M1 aufnehmen, denn ein Muster ist ja ca. 8 cm hoch. Ich denke, es soll heißen alle 8 cm. Die Zunahme soll doch in M1 ausgeführt werden, oder? Ich freue mich auf Eure Rückmeldung.

20.02.2015 - 16:43

DROPS Design answered:

Die Zunahmen sind vom Muster unabhängig. Sie werden wie beschrieben alle 9,5 cm ausgeführt, die erste Zunahme machen Sie nach 8 cm. Dann folgen also noch weitere 4 Zunahmen im Abstand von 9,5 cm = 8 cm + 4 x 9,5 cm = 46 cm, bei 46 cm machen Sie also die letzte Zunahme, unabhängig davon, dass M1 eher (bei ca. 44 cm) endet.

21.02.2015 - 09:52