DROPS Alpaca
DROPS Alpaca
100% alpaca
vanaf 3.30 € /50g
DROPS Kid-Silk
DROPS Kid-Silk
75% mohair, 25% zijde
vanaf 4.05 € /25g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 40.05€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS SS24

Bridget Jacket

Gebreid DROPS vest met structuurpatroon, V-hals en A-lijn wordt van boven naar beneden gebreid van ”Alpaca” en “Kid-Silk”. Maat: S - XXXL.

DROPS 171-3
DROPS design: Model nr. z-766
Garengroep A en A of C
----------------------------------------------------------
Maat: S - M - L - XL - XXL - XXXL
Materiaal:
DROPS ALPACA van Garnstudio
300-350-400-400-450-500 gr. kleur nr. 9021, mist
En gebruik:
DROPS KID-SILK van Garnstudio
125-150-150-175-200-200 gr. kleur nr. 07, licht grijsblauw

DROPS BREINLD ZONDER KNOP en RONDBREINLD (40 en 60 of 80 cm) 5 mm – of de maat die u nodig hebt voor een stekenverhouding van 17 st x 22 nld in tricotst met 1 draad van elke garen (= 2 draden ) = 10 x 10 cm.
DROPS BREINLD ZONDER KNOP en RONDBREINLD (60 of 80 cm) 4 mm - voor de rand in ribbelst.
DROPS KABELNLD - voor de kabels.
DROPS PARELMOER KNOOP GEBOGEN (wit), NR. 522: 4-4-4-4-5-5 stuks
----------------------------------------------------------

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Alpaca
DROPS Alpaca
100% alpaca
vanaf 3.30 € /50g
DROPS Kid-Silk
DROPS Kid-Silk
75% mohair, 25% zijde
vanaf 4.05 € /25g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 40.05€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

Instructies voor het patroon

RIBBELST (heen en weer gebreid):
brei alle nld recht. 1 ribbel = 2 nld r.

PATROON:
Zie telpatronen A.1 tot en met A.4. De telpatronen laten het patroon aan de goede kant zien. Zowel de heengaande als de teruggaande naalden zijn weergegeven.

TIP VOOR HET MINDEREN-1:
Alle minderingen worden aan de goede kant gemaakt!
Minder als volgt voor de markeerder: begin 2 st voor de markeerder en 2 r samen.
Minder als volgt na de markeerder: 1 r afh, 1 r, afgeh st overh.

TIP VOOR HET MEERDEREN:
Alle meerderingen worden gemaakt aan de goede kant.
Meerder na/voor de markeerder door 1 omsl te maken. Brei in de volgende nld de omsl gedraaid av om gaatjes te voorkomen.

TIP VOOR HET MINDEREN-2:
Begin 3 st voor de markeerder en 2 r samen, 2 r (markeerder staat tussen deze st), 1 r afh, 1 r, afgeh st overh (= 2 st geminderd).

TIP VOOR HET BREIEN:
Vanwege de vorm van het vest zal het iets langs zijn aan zijkanten dan middenvoor/middenachter. Brei verkorte toeren over het middelste deel om dit te voorkomen, als volgt:
RECHTERVOORPAND:
* Begin aan de goede kant en brei als hiervoor over alle st, keer het werk, trek de draad aan en brei aan de verkeerde kant tot A.1, keer het werk, trek de draad aan en brei aan de goede kant als hiervoor, brei de rest van de nld r *.
LINKERVOORPAND:
* Begin aan de verkeerde kant en brei als hiervoor over alle st, keer het werk, trek de draad aan en brei aan de goede kant als hiervoor tot A.2, keer het werk, trek de draad aan en brei aan de verkeerde kant als hiervoor, brei de rest van de nld r *.
ACHTERPAND:
* Begin aan de goede kant en brei als hiervoor tot A.2, keer het werk, trek de draad aan en brei aan de verkeerde kant tot A.1, keer het werk, trek de draad aan en brei aan de goede kant als hiervoor, brei de rest van de nld r *.
ALLE DELEN: herhaal van *-* ongeveer elke 7 cm.

KNOOPSGATEN:
Maak knoopsgaten op de rechtervoorbies (als het kledingstuk gedragen wordt). Maak knoopsgaten aan het einde van de nld aan de goede kant als volgt: brei tot er 3 st over zijn op de nld, maak 1 omsl, 2 r samen en brei de laatste st r. Brei op de volgende nld de omsl r zodat een gaatje ontstaan. Maak het eerste knoopsgat als 1 cm klaar is na de laatste meerdering voor de V-hals. Maak de volgende 3-3-3-3-4-4 knoopsgaten met ongeveer 8-8-8-7-7-7 cm tussen elk knoopsgat.
----------------------------------------------------------

VEST:
Brei de voorpanden en het achterpand heen en weer op de rondbreinld in delen.

ACHTERPAND:
Begin met de rechterschouder (als het kledingstuk gedragen wordt), brei dan de linkerschouder en zet dan st op voor de hals en ga verder en over alle st - LEES TIP VOOR HET BREIEN.

RECHTERSCHOUDER (als het kledingstuk gedragen wordt):
Zet 17-18-18-19-19-20 st op met rondbreinld 5 mm en 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk (= 2 draden). Brei 1 nld recht aan de verkeerde kant. Brei de volgende nld als volgt aan de goede kant: 2 kant st in RIBBELST – zie uitleg boven (= richting de hals), 2 av, meerder 1 st in elke van de volgende 3 st (2 r in elke st), 2 av, 2 r, 2 av, 1-2-2-3-3-4 st in tricotst en 3 kant st in ribbelst richting het armsgat = 20-21-21-22-22-23 st op de nld. Brei de teruggaande nld aan de verkeerde kant met ribbelst boven ribbelst, av boven av, recht boven recht. Brei de volgende nld als volgt aan de goede kant: 2 kant st in ribbelst, brei in patroon volgens telpatroon A.2 over de volgende 14 st, 1-2-2-3-3-4 st in tricotst en 3 kant st in ribbelst. Ga zo verder in patroon tot het werk 2 cm meet. DENK OM DE STEKENVERHOUDING! Begin met meerderen voor de hals door 1 nieuwe st op te zetten aan het einde van de eerste nld aan de verkeerde kant (brei de gemeerderde st in ribbelst) = 21-22-22-23-23-24 st. Laat het werk rusten en brei de linkerschouder.

LINKERSCHOUDER (als het kledingstuk gedragen wordt):
Zet 17-18-18-19-19-20 st op met rondbreinld 5 mm en 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk (= 2 draden). Brei 1 nld recht aan de verkeerde kant. Brei de volgende nld als volgt aan de goede kant: 3 kant st in ribbelst richting het armsgat, 1-2-2-3-3-4 st in tricotst, 2 av, 2 r, 2 av, meerder 1 st in elke van de volgende 3 st (2 r in elke st), 2 av en 2 kant st in ribbelst richting de hals = 20-21-21-22-22-23 st op de nld. Brei de teruggaande nld aan de verkeerde kant met recht boven recht, av boven av en ribbelst boven ribbelst. Brei de volgende nld als volgt aan de goede kant: 3 kant st in ribbelst, 1-2-2-3-3-4 st in tricotst, brei patroon volgens A.1 over de volgende 14 st en eindig met 2 kant st in ribbelst. Ga zo verder in patroon tot het werk 2 cm meet. Begin nu met meerderen voor de hals door nieuwe st op te zetten voor de hals aan het einde van elke nld aan de goede kant als volgt: 1 keer 1 st en dan 1 keer 26-26-28-28-30-30 st (brei de nieuwe st in ribbelst) = 47-48-50-51-53-54 st. Brei nu de linker- en rechterschouder samen voor het achterpand.

ACHTERPAND:
Houd st van linkerschouder op de nld en ga verder in patroon aan de goede kant over st van rechterschouder = 68-70-72-74-76-78 st op de nld. Brei de volgende nld als volgt aan de verkeerde kant: 3 kant st in ribbelst, av tot A.2, ga verder in A.2 (= 14 st), r over de st tussen A.2 en A.1, ga verder in A.1 (= 14 st), av tot er 3 st over zijn op de nld en eindig met 3 kant st in ribbelst. Brei de volgende nld als volgt aan de goede kant: 3 kant st in ribbelst, brei in tricotst tot A.1, ga verder in A.1, brei A.3 over st tussen A.1 en A.2, ga verder in A.2, brei in tricotst tot er 3 st over zijn op de nld en eindig met 3 kant st in ribbelst. Ga verder in patroon tot het werk 4 cm meet. Plaats 1 markeerder 1 st voor A.1 (gezien aan de goede kant) en 1 markeerder na A.1 (= 15 st tussen de markeerders), plaats ook nog 1 markeerder voor A.2 en 1 markeerder 1 st na A.2 (= 15 st tussen de markeerders). Begin nu met verschuiven van de kabels richting middenachter als volgt (aan de goede kant):
VERSCHUIVEN IN A.1/A.2:
Meerder 1 st voor A.1 en minder 1 st na A.1 en minder ook nog 1 st voor A.2 en meerder 1 st na A.2 – LEES TIP VOOR HET MEERDEREN en TIP VOOR HET MINDEREN-1. Meerder en minder zo elke 4e-6e-6e-8e-10e-10e nld 8-7-7-6-6-6 keer in totaal (brei de gemeerderde st in tricotst).
Brei TEGELIJKERTIJD tot een hoogte van 17-17-17-16-14-12 cm en meerder dan voor de armsgaten aan elke kant (aan de goede kant): meerder 1 st naast 3 kant st in ribbelst aan elke kant door 1 omsl te maken. Brei in de volgende nld de omsl gedraaid av om gaatjes te voorkomen. Meerder zo om de nld (dus elke nld aan de goede kant) 2-3-5-7-10-13 keer in totaal, zet dan 3-4-5-6-7-8 nieuwe st op aan het einde van de volgende 2 nld voor de armsgaten = 78-84-92-100-110-120 st op de nld.
LEES ALLE ONDERSTAANDE AANWIJZINGEN DOOR VOOR U VERDER GAAT! Ga verder in patroon als hiervoor maar brei 1 ribbel over de buitenste 6-7-8-9-10-11 st aan elke kant (brei de overgebleven st als hiervoor). LET OP: ga in maat XXL en XXXL ga verder met verschuiven in A.1/A.2 als hiervoor (in maat S en M en L en XL is het verschuiven nu klaar als de stekenverhouding klopt in de hoogte).
Als er 1 ribbel klaar is over de buitenste 6-7-8-9-10-11 st aan elke kant ga dan verder in patroon als hiervoor, maar met 2-2-2-3-3-3 kant st in ribbelst aan elke kant tot het werk klaar is.

Als het verschuiven klaar is voor alle maten, zijn er 16-18-20-22-24-24 st in patroon volgens A.3 middenachter en 15-17-20-22-26-31 st in tricotst naast de 2-2-2-3-3-3 kant st in ribbelst aan elke kant.
Ga verder en brei zonder te verschuiven tot het werk 28-30-32-34-36-38 cm meet vanaf de schouder – pas zo aan dat de volgende nld aan de goede kant is.
Begin nu met meerderen aan de zijkanten en verschuif TEGELIJKERTIJD de kabels richting de zijkanten als volgt:
MEERDEREN AAN DE ZIJKANTEN:
Meerder 1 st naast van de buitenste 5-5-5-6-6-6 st aan elke kant door 1 omsl te maken. Brei in de volgende nld de omsl gedraaid av om gaatjes te voorkomen. Meerder zo elke 8e nld 10 keer in totaal aan elke kant (of tot de gewenste lengte – LET OP: maak alle meerderingen aan de goede kant).
VERSCHUIVEN IN A.1/A.2:
Minder 1 st voor A.1 en meerder 1 st na A.1, meerder 1 st voor A.2 en minder 1 st na A.2 (brei de gemeerderde st richting het midden in A.3 zodat het middelste deel in A.3 steeds breder wordt).
Minder en meerder zo elke 8e nld tot het werk klaar is.

Ga zo verder tot het werk ongeveer 64-66-68-70-72-74 cm meet vanaf de schouder naar beneden (pas zo aan dat de volgende nld aan de goede kant is) = ongeveer 98-104-112-120-130-140 st op de nld. Ga verder met rondbreinld 4 en brei 3 ribbels heen en weer over alle st – minder TEGELIJKERTIJD op de eerste nld boven elke kabel door de st van de kabels twee aan twee recht samen te breien (= 6 st geminderd) = ongeveer 92-98-106-114-124-134 st. Ga verder met rondbreinld 5 mm en kant af (dit doen we om een strakke afkantrand te voorkomen).

RECHTERVOORPAND (als het kledingstuk gedragen wordt):
Begin met een rand in ribbelst die aan de halslijn wordt genaaid op het achterpand. Zet 5 st op met nld 4 mm en 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk (= 2 draden) en brei 9-9-10-10-11-11 cm in ribbelst heen en weer, eindig met brei 1 nld recht aan de verkeerde kant en laat de st op de nld staan.

RECHTERSCHOUDER - VOORPAND:
Zet 17-18-18-19-19-20 st op met rondbreinld 5 mm en 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk (= 2 draden). Brei 1 nld recht aan de verkeerde kant. Brei de volgende nld als volgt aan de goede kant: 3 kant st in ribbelst richting het armsgat, 1-2-2-3-3-4 st in tricotst, 2 av, 2 r, 2 av, meerder 1 st in elke van de volgende 3 st, 2 av, 2 st in patroon volgens telpatroon A.3 en dan de 5 st in ribbelst van de rand in ribbelst die eerst is gebreid = 25-26-26-27-27-28 st op de nld. Brei de teruggaande nld aan de verkeerde kant met ribbelst boven ribbelst, av boven av, recht boven recht. Brei de volgende nld als volgt aan de goede kant: 3 kant st in ribbelst, 1-2-2-3-3-4 st in tricotst, brei in patroon volgens A.1 over de volgende 14 st, ga verder in A.3 over de volgende 2 st en eindig met 5 voorbies st in ribbelst richting de hals. Ga zo verder in patroon tot het werk 4 cm meet. Plaats 1 markeerder 1 st voor A.1 (gezien aan de goede kant) en 1 markeerder na A.1 (= 15 st tussen de markeerders). Begin nu met verschuiven van de kabel middenvoor en meerder TEGELIJKERTIJD voor de V-hals naast de 5 voorbies st middenvoor:
VERSCHUIVEN IN A.1:
Meerder 1 st voor A.1 en minder 1 st na A.1 – LEES TIP VOOR HET MEERDEREN en TIP VOOR HET MINDEREN-1. Meerder en minder zo elke 4e-6e-6e-8e-10e-10e nld 8-7-7-6-6-6 keer in totaal (brei de gemeerderde st in tricotst).
V-HALS: begin TEGELIJKERTIJD op de 1e nld aan de goede kant met meerderen voor de V-hals en meerder 1 st naast de 5 voorbies st in ribbelst door 1 omsl te maken. Brei in de volgende nld de omsl gedraaid om gaatjes te voorkomen - brei de gemeerderde st in A.3. Meerder zo elke 4e nld in totaal 2-2-3-5-6-8 keer, en om de nld in totaal 12-12-12-10-10-8 keer. LET OP: brei na de laatste meerdering middenvoor 1 ribbel heen en weer alleen over de 5 voorbies st (brei niet over de andere st op de nld). Brei dan weer als hiervoor over alle st (zodat de voorbies mooi valt). DENK OM DE KNOOPSGATEN OP DE VOORBIES - zie uitleg boven.
ARMSGAT: brei TEGELIJKERTIJD tot een hoogte van 17-17-17-16-14-12 cm, meerder dan voor het armsgat aan de zijkant als op het achterpand, dus meerder als volgt: meerder 1 st naast 3 kant st in ribbelst aan de zijkant door 1 omsl te maken. Brei in de volgende nld de omsl gedraaid om gaatjes te voorkomen - brei de gemeerderde st in tricotst. Meerder zo om de nld 2-3-5-7-10-13 keer in totaal, zet dan 3-4-5-6-7-8 nieuwe st op aan het einde van de nld aan de verkeerde kant.
Na alle meerderen voor V-hals en armsgat zijn er 44-47-51-55-60-65 st op de nld.
LEES ALLE ONDERSTAANDE AANWIJZINGEN DOOR VOOR U VERDER GAAT! Ga verder in patroon als hiervoor maar brei 1 ribbel over de buitenste 6-7-8-9-10-11 st aan de zijkant richting het armsgat (brei de overgebleven st als hiervoor). LET OP: ga in maat XXL en XXXL verder met verschuiven in A.1/A.2 als hiervoor (in maat S en M en L en XL is het verschuiven nu klaar als de stekenverhouding klopt in de hoogte).
Als er 1 ribbel klaar is over de buitenste 6-7-8-9-10-11 st aan de kant ga dan verder in patroon als hiervoor, maar met 2-2-2-3-3-3 kant st in ribbelst tot het werk klaar is.
Als het verschuiven klaar is voor alle maten, zijn er 8-9-10-11-12-12 st in patroon volgens A.3 naast de voorbies middenvoor en 15-17-20-22-26-31 st in tricotst naast de 2-2-2-3-3-3 kant st in ribbelst aan de zijkant.
Ga verder en brei zonder te verschuiven tot het werk 28-30-32-34-36-38 cm meet vanaf de schouder – pas zo aan dat de volgende nld aan de goede kant is.
Begin nu met meerderen aan de zijkant en verschuif TEGELIJKERTIJD de kabels naar de buitenkant als volgt:
MEERDEREN AAN DE ZIJKANT:
Meerder 1 st naast de buitenste 5-5-5-6-6-6 st aan de zijkant door 1 omsl te maken. Brei in de volgende nld de omsl gedraaid av om gaatjes te voorkomen. Meerder zo elke 8e nld 10 keer in totaal (of ga door tot de gewenste lengte – LET OP: alle meerderingen worden gemaakt aan de goede kant).
VERSCHUIVEN IN A.1/A.2:
Minder 1 st voor A.1 en meerder 1 st na A.1 (brei de gemeerderde st middenvoor in A.3 zodat het deel in A.3 middenvoor steeds breder wordt).
Minder en meerder zo elke 8e nld tot het werk klaar is.

Ga zo verder tot het werk ongeveer 64-66-68-70-72-74 cm meet vanaf de schouder naar beneden (pas zo aan dat de volgende nld aan de goede kant is) = ongeveer 54-57-61-65-70-75 st op de nld. Ga verder met rondbreinld 4 en brei 3 ribbels heen en weer over alle st – minder TEGELIJKERTIJD op de eerste nld over de kabel door de st van de kabel twee aan twee r samen te breien (= 3 st geminderd) = ongeveer 51-54-58-62-67-72 st op de nld. Ga verder met rondbreinld 5 mm en kant af (om een strakke afkantrand te voorkomen).

LINKERVOORPAND:
Begin met een rand in ribbelst als op het rechtervoorpand. Zet 5 st op met nld 4 mm en brei 10-10-11-11-12-12 cm in ribbelst heen en weer, eindig na 1 nld r aan de verkeerde kant, ga verder met rondbreinld 5 mm.

LINKERSCHOUDER - VOORPAND:
Brei de 5 st in ribbelst van de halsrand r en zet nog 17-18-18-19-19-20 st op de nld = 22-23-23-24-24-25 st. Brei 1 nld recht aan de verkeerde kant. Brei de volgende nld als volgt aan de goede kant: 5 voorbies st in ribbelst, 2 st in patroon volgens telpatroon A.3, 2 av, meerder 1 st in elke van de volgende 3 st, 2 av, 2 r, 2 av, 1-2-2-3-3-4 st in tricotst en 3 kant st in ribbelst richting het armsgat = 25-26-26-27-27-28 st op de nld. Brei de teruggaande nld aan de verkeerde kant met ribbelst boven ribbelst, av boven av, recht boven recht. Brei de volgende nld als volgt aan de goede kant: 5 voorbies st in ribbelst, ga verder in A.3 over de volgende 2 st, brei in patroon volgens telpatroon A.2 over de volgende 14 st, brei 1-2-2-3-3-4 st in tricotst en eindig met 3 kant st in ribbelst richting het armsgat. Ga zo verder in patroon tot het werk 4 cm meet. Plaats 1 markeerder voor A.2 (gezien aan de goede kant) en 1 markeerder 1 st na A.1 (= 15 st tussen de markeerders). Begin nu met verschuiven van de kabel middenvoor en meerder TEGELIJKERTIJD voor de V-hals naast de 5 voorbies st middenvoor:
VERSCHUIVEN IN A.2:
Minder 1 st voor A.2 en meerder 1 st na A.2 – LEES TIP VOOR HET MINDEREN en TIP VOOR HET MEERDEREN-1. Meerder en minder zo elke 4e-6e-6e-8e-10e-10e nld 8-7-7-6-6-6 keer in totaal (brei de gemeerderde st in tricotst).
V-HALS: begin TEGELIJKERTIJD op de 1e nld aan de goede kant met meerderen voor de V-hals en meerder 1 st naast de 5 voorbies st in ribbelst op dezelfde manier als op het rechtervoorpand.
Brei TEGELIJKERTIJD tot een hoogte van 17-17-17-16-14-12 cm, begin dan met meerderen voor het armsgat aan de zijkant en brei de rest van het linkervoorpand op dezelfde manier als het rechtervoorpand maar in spiegelbeeld (LET OP: maak geen knoopsgaten op de linkervoorbies).

MOUW:
Brei heen en weer op een korte rondbreinld, van boven naar beneden tot de mouwkop klaar is, brei dan de mouw in de rondte op een korte rondbreinld/breinld zonder knop tot het werk klaar is.
Zet 24-24-26-24-24-24 st op met een korte rondbreinld 5 mm en 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk (= 2 draden). Brei tricotst heen en weer en zet TEGELIJKERTIJD nieuwe st op voor de mouwkop aan het einde van elke nld aan elke kant als volgt: 1 keer 3 st in alle maten, 2-3-3-3-3-3 keer 2 st, 3-3-3-3-5-7 keer 1 st, 2-2-3-3-3-3 keer 2 st en 1-1-1-2-2-2 keer 3 st = 58-62-68-72-76-80 st op de nld (het werk meet ongeveer 8-9-10-11-13-15 cm). Plaats 1 markeerdraad aan het begin van de nld (= midden onder de mouw). Brei dan in tricotst in de rondte. Brei tot een hoogte van 2 cm vanaf de markeerdraad en minder dan 2 st midden onder de mouw - LEES TIP VOOR HET MINDEREN-2. Minder in totaal 12-13-15-17-18-19 keer in Maat S: afwisselend elke 5e en 6e nld, in maat M: elke 5e nld, in maat L: elke 4e nld, in maat XL: afwisselend elke 3e en 4e nld, in maat XXL: elke 3e nld en in maat XXXL: afwisselend elke 2e en 3e nld = 34-36-38-38-40-42 st. Brei tot een hoogte van 31-30-30-29-28-26 cm vanaf de markeerdraad (de hele mouw meet ongeveer 39-39-40-40-41-41 cm en het minderen moet nu klaar zijn), brei 1 nld recht en meerder 26-24-22-22-32-30 st gelijkmatig = 60-60-60-60-72-72 st. Ga verder met breinld zonder knop 4 mm en brei 15 cm in patroon in de rondte volgens telpatroon A.4 (= 5-5-5-5-6-6 patroonherhalingen van 12 st). Brei 1 nld recht en brei de st in elke kabel twee aan twee r samen (= 15-15-15-15-18-18 st geminderd) = 45-45-45-45-54-54 st. Kant dan af met recht boven recht en averecht boven averecht. De mouw meet ongeveer 55-55-56-56-57-57 cm vanaf de opzetrand.

AFWERKING:
Naai de schoudernaden samen naast de opzetranden. Naai de rand in ribbelst samen middenachter en naai hem langs de hals aan het achterpand met nette, kleine st. Naai de zijnaad dicht vanaf het armsgat naar beneden, naai in de buitenste lusjes van de kant st voor een platte naad. Plaats een mouw onder de rand in ribbelst in het armsgat en naai netjes vast met kleine st (de rand in ribbelst moet over de mouw vallen - zorg dat de naad niet te strak wordt). Naai de andere zijkant en mouw op dezelfde manier. Naai de knopen aan.

Telpatroon

symbols = recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant
symbols = averecht aan de goede kant, recht aan de verkeerde kant
symbols = 1 omsl tussen 2 st
symbols = 3 r, haal de eerst gebreide st over de andere 2 zodat hij om de onderkant van de 2 laatste st ligt (= 1 st geminderd)
symbols = zet 3 st op een kabelnld en houd deze voor het werk, 3 r, 3 r van de kabelnld
symbols = zet 3 st op een kabelnld en houd deze achter het werk, 3 r, 3 r van de kabelnld
symbols = breirichting
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 171-3

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (25)

country flag Ginette wrote:

For pattern 171-3 Bridget how much yarn in group c - Puna would I require to make this in the large size?

19.11.2020 - 17:09

DROPS Design answered:

Dear Ginette, DROPS Puna is yarn group B you cannot use to replace 2 strands yarn group A - you should use instead a yarn group C as Air for example - read more about alternatives here. Happy knitting!

20.11.2020 - 08:14

country flag Jorunn wrote:

Jeg finner ikke hvor jeg skal begynne med første knapphull

09.05.2020 - 11:30

DROPS Design answered:

Hei Jorunn, På toppen av oppskriften, under Instruksjoner og deretter under Knapphull, har du plassering for alle knapphull. God fornøyelse!

11.05.2020 - 07:20

country flag Simone wrote:

I'm not clear how the left and right Front pieces are attached - how is the 10cm section of garter stitch (5 stitches wide) stitched into the neckline? A diagram would help me!

17.12.2019 - 14:22

DROPS Design answered:

Dear Simone, the 10 cm garter stitch worked over the 5 stitches at the beg of front piece will be then sewn along neckline on back piece - could this video help you to visualize how it should be - the video is showing a bottom -up pattern ie ending with shawl collar while here you start with shawl collar. Happy knitting!

17.12.2019 - 15:08

country flag Perrot.isabelle wrote:

Bonjour, en tricotant ce (très joli) cardigan, j'ai du inverser A1 et A2 pour avoir les torsades près de la bordure (sur le devant)…. N'y aurait-il pas une erreur dans les explication? Il est en effet dit A1 pour le devant droit et A2 pour le devant gauche, ce qui place la diminution sur les trois mailles près de la bordure. Cordialement, Isabelle Perrot

10.02.2019 - 12:17

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Perrot, on tricote bien A.1 pour le devant droit et A.2 pour le devant gauche, vu sur l'endroit, on commence par la torsade ajourée pour terminer par la torsade sur 6 m et la bordure devant pour le devant droit, et, pour le devant gauche, vu sur l'endroit , après la bordure devant, on tricote d'abord la torsade puis la torsade ajourée de A.2. Bon tricot!

11.02.2019 - 09:55

country flag Nicole wrote:

Bjr.je tricote la 1ere taille et le cote droit.je suis arrivee apres les 4 cm .augmenter 1 m avant A1....je ne comprends pas le decalage

13.02.2018 - 23:43

DROPS Design answered:

Bonjour Nicole, en même temps que le décalage de A.2, on augmente pour l'encolure avant les 5 m point mousse de la bordure devant:: 2x tous les 4 rangs et 12x tous les 2 rangs. En même temps, vous décalez A.1 vers A.3 8 x tous les 4 rangs. Le nombre de mailles augmentant après A.1 vous pouvez ainsi décaler A.1 vers la gauche. Bon tricot

14.02.2018 - 09:10

country flag Genay wrote:

Merci pour votre reponse. J'ai bien compris la facon de faire les decalage mais je ne peux pas diminuer 8 fois 1 m apres A1 piusque je n'ai que 2 m. Je suis vraiment bloquee à cet endroit.

12.02.2018 - 19:56

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Genay, pouvez-vous préciser la taille tricotée et l'endroit exact où vous êtes arrivée? Ces informations peuvent être utile pour vous aider.

13.02.2018 - 08:40

country flag N8cole wrote:

Bonjour. Pour le côté droit comment diminuer 1 m. Après A1 8 fois au total puisqu'il n'y aura pas assez de mailles. Il n'y en a que 2.

24.01.2018 - 18:43

DROPS Design answered:

Bonjour Nicole, A.1 se tricote en début de rang sur l'endroit et on augmente 1 m avant A.1 (on diminue 1 m après A.1). Les diminutions et les augmentations sont expliquées sous DÉCALAGE DE A.1/A.2 sous le DOS et DÉCALAGE DE A.1 sous le devant. Bon tricot!

25.01.2018 - 08:50

country flag Nicole Genay wrote:

Re bonjour Et que veut dire :15 m jersey à 2 m point mousse du bord de chaque côté. Après les emmanchures du dos.

22.12.2017 - 17:43

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Genay, quand le décalage est terminé, vous avez 16 m de A.3 au milieu dos, et l'ouvrage commence par 2 m point mousse, 15 m jersey et se termine par 15 m jersey et 2 m point mousse. Bon tricot!

02.01.2018 - 08:01

country flag Nicole Genay wrote:

Bonjour Je ne comprends pas la côte mousse au dessus des 6 m de chaque côté dans les explications du dos

22.12.2017 - 16:03

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Genay, on tricote 1 côte mousse (= 2 rangs endroit) sur les 6 mailles montées pour les emmanchures de chaque côté (les autres mailles se tricotent comme indiqué), on a ainsi une petite bordure au point mousse sous la manche, puis on continue comme avant mais avec seulement 2 mailles point mousse de chaque côté. Bon tricot!

22.12.2017 - 16:26

country flag Genay Nicole wrote:

Si je diminue d'une maille avant a2 qui est en début de rang, alors que je n'ai que 6 mailles avant le dessin soit 3 m.end,1m.jersey et 2m.env. je serai très vite sans aucune maille

10.12.2017 - 20:58

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Genay, le décalage se fait sur l'endroit, or sur l'endroit, on commence par A.1 en début de rang (épaule gauche) et on termine par A.2 (épaule droite) à la fin du rang. le nombre de mailles entre les 3 m point mousse des bords et le diagramme (A.1 ou A.2) va augmenter, et le nombre de mailles entre A.1 et A.2 va diminuer. Bon tricot!

11.12.2017 - 10:13