DROPS Alpaca
DROPS Alpaca
100% alpaca
vanaf 3.30 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 16.50€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS SS24
DROPS Baby 36-11
DROPS Design: Patroon nr. z-104-by
Garengroep A
-----------------------------------------------------------

MAAT:
Ongeveer 27 cm (inclusief de oren)

MATERIAAL:
DROPS ALPACA van garnstudio (behoort tot garengroep A)
50 g kleur 100, naturel
50 g kleur 2925, roest
50 g kleur 9021, mist
50 g kleur 6309, turkoois/blauw
50 g kleur 506, antraciet – of gebruik een restant voor de ogen, neus en mond

STEKENVERHOUDING:
24 steken in de breedte en 32 naalden in de hoogte met tricotsteek = 10 x 10 cm.

NAALDEN:
DROPS NAALDEN ZONDER KNOP MAAT 3 MM.
DROPS KABELNAALD – voor de kabels.
De naalddikte is slechts een richtlijn. Als u te veel steken heeft op 10 cm, ga dan verder met een grotere naald. Als u te weinig steken heeft op 10 cm, ga dan verder met een kleinere naald.

ACCESSOIRES: Vulling.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Alpaca
DROPS Alpaca
100% alpaca
vanaf 3.30 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 16.50€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

Instructies voor het patroon

UITLEG VOOR HET PATROON:

-------------------------------------------------------

MAGISCHE CIRKEL:
Om een gaatje in het midden te voorkomen gebruikt u de volgende techniek:
Houd het draadeinde met uw linker hand vast en maak een lus om uw linker wijsvinger (van links naar rechts). Houd de lus tussen de linker duim en wijsvinger. Voeg de naald in door de lus, neem de draad op vanaf de bol (dus leg de draad 1 keer over de naald, van u af), haal de draad door de lus, maak 1 omslag op de naald (met de draad vanaf de achterkant naar u toe) en haal de omslag door de steek op de naald, * voeg de naald in door de lus, maak 1 omslag (met de draad vanaf de achterkant naar u toe), haal de omslag door de lus, maak nog 1 omslag (van achter naar u toe) en haal de omslag door de buitenste steek op de rechter naald (dus de laatst gebreide steek) *, herhaal van *-* tot er 7 steken op de naald zijn. Ga verder als beschreven in de tekst – trek TEGELIJKERTIJD het draadeinde aan zodat de lus gesloten wordt en het gaatje verdwijnt.

RIBBEL/RIBBELSTEEK (heen en weer gebreid):
Brei alle naalden recht.
1 ribbel in de hoogte = Brei 2 naalden recht.

PATROON:
Zie telpatronen A.1 en A.2.

RAGLAN:
Alle minderingen worden gebreid aan de goede kant!
Brei tot er 2 steken over zijn voor de markeerdraad, 2 recht samen (= 1 steek geminderd), de markeerdraad is hier, 1 steek recht afhalen, 1 recht en haal de afgehaalde steek over (= 1 steek geminderd).
Als er niet genoeg steken zijn om de kabel te breien, bei dan de kabelsteken recht tot alle steken geminderd zijn

-------------------------------------------------------

BEGIN HET WERK HIER:

-------------------------------------------------------

VOS – KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK:
Het werk wordt gebreid met breinaalden zonder knop. Het hoofd wordt heen en weer gebreid vanaf de muil in twee delen met meerderingen, naai dan beide delen samen, de rest van het hoofd wordt verder in de rondte gebreid tot midden achter. De oren worden in de rondte gebreid en op het hoofd genaaid. Het lijf wordt in de rondte gebreid, van boven naar beneden. De armen, benen en staart worden heen en weer gebreid voordat ze op het lijf worden genaaid. De trui wordt op het einde gebreid – het lijf wordt in de rondte gebreid en de mouwen en de pas worden heen en weer gebreid. De strikband wordt heen en weer gebreid.

HOOFD:
Maak een MAGISCHE CIRKEL met antraciet – lees beschrijving hierboven = 7 steken op de naald. Verdeel de steken over 3 breinaalden zonder knop maat 3 mm (brei met de 4e naald) en brei in de rondte als volgt:
NAALD 1: * Maak 1 omslag, 1 recht *, brei van *-* tot het einde van de naald = 14 steken.
Deel het werk in 2-en en plaats 6 steken op een naald voor het deel in roest en 8 steken op een andere naald voor het deel in naturel.
Brei nu heen en weer over de 8 steken met naturel als volgt:
LET OP: De omslagen worden altijd gedraaid gebreid om gaatjes te voorkomen.
NAALD 1 (goede kant): 1 kantsteek in RIBBELSTEEK – lees beschrijving hierboven, * 1 recht, maak 1 omslag *, brei van *-* tot er 2 steken over zijn, 1 recht en 1 kantsteek in ribbelsteek = 13 steken.
NAALD 2: Brei averecht terug met 1 kantsteek in ribbelsteek aan elke kant.
NAALDEN 3-4: Brei tricotsteek met 1 kantsteek in ribbelsteek aan elke kant.
NAALD 5: 3 recht, * 1 omslag, 2 recht *, brei van *-* tot het einde van de naald = 18 steken.
NAALD 6: Brei averecht terug met 1 kantsteek in ribbelsteek aan elke kant.
NAALD 7: 3 recht, * 1 omslag, 3 recht *, brei van *-* tot het einde van de naald = 23 steken.
NAALD 8: Brei averecht terug met 1 kantsteek in ribbelsteek aan elke kant.
NAALD 9: 3 recht, * 1 omslag, 4 recht *, brei van *-* tot het einde van de naald = 28 steken.
NAALD 10: Brei averecht terug met 1 kantsteek in ribbelsteek aan elke kant.
NAALD 11: 1 kantsteek in ribbelsteek, 1 omslag, 2 recht, * 1 omslag, 5 recht *, brei van *-* tot er 5 steken over zijn op de naald, 1 omslag, 4 recht, 1 omslag, 1 kantsteek in ribbelsteek = 35 steken.
NAALD 12: Brei averecht terug met 1 kantsteek in ribbelsteek aan elke kant.
NAALD 13: 1 kantsteek in ribbelsteek, 1 omslag, 3 recht, * 1 omslag, 6 recht *, brei van *-* tot er 1 steek over is op de naald, 1 omslag, 1 kantsteek in ribbelsteek = 42 steken.
NAALD 14: Brei averecht terug met 1 kantsteek in ribbelsteek aan elke kant.
Plaats de steken op 1 hulpdraad.
Brei nu de 6 steken met roest als volgt:
LET OP: De omslagen worden altijd gedraaid gebreid om gaatjes te voorkomen.
NAALD 1: 1 kantsteek in ribbelsteek, 1 omslag, brei recht tot er 1 steek over is, 1 omslag, 1 kantsteek in ribbelsteek = 8 steken.
NAALD 2: Brei averecht met 1 kantsteek in ribbelsteek aan elke kant.
NAALDEN 3-6: Brei zoals voor naalden 1-2 = 12 steken.
Ga verder heen en weer gebreid met tricotsteek en 1 kantsteek in ribbelsteek aan elke kant tot u 14 naalden met roest heeft gebreid.
Naai de naturel en roest delen samen aan de binnenkant van de 1 kantsteek in ribbelsteek met naturel. Zorg ervoor dat de steken waarin u naait (dus de 4 kantsteken) goed vastgemaakt worden. Ze tellen niet meer mee met het aantal steken.
Ga nu verder met roest als volgt: Zet de 10 roeststeken en de 40 naturelsteken terug op de naald = 50 steken.
NAALD 1: * 1 omslag, 4 recht *, brei van *-* tot er 2 steken over zijn op de naald, 1 omslag en 2 recht = 63 steken.
NAALDEN 2-4: Brei recht (De omslagen worden altijd gedraaid gebreid om gaatjes te voorkomen).
NAALD 5: * 5 recht, 2 recht samen *, brei van *-* tot het einde van de naald (= 9 steken geminderd) = 54 steken.
NAALD 6: Brei recht.
NAALD 7: * 4 recht, 2 recht samen *, brei van *-* tot het einde van de naald (= 9 steken geminderd) = 45 steken.
NAALD 8: Brei recht.
Ga zo verder met minderen iedere 2e naald (dus brei 1 steek minder voordat u 2 recht samen breit op elke mindernaald = 9 steken geminderd op elke naald) tot er 9 steken over zijn op de naald. Knip de draad af en haal het door de overgebleven steken (zonder aan te trekken).
Borduur ogen, mond en neus met antraciet, vul het hoofd met vulling, trek de steken aan en hecht de draad af (= midden achter van het hoofd).

OREN:
Zet 16 steken op met roest en verdeel de steken over 2 breinaalden zonder knop (brei met de derde naald).
NAALDEN 1-2: Brei recht.
NAALD 3: * 1 steek recht afhalen, 1 recht en haal de afgehaalde steek over (= 1 steek geminderd), 4 recht, 2 recht samen (= 1 steek geminderd) *, brei van *-* 1 keer = 12 steken.
NAALD 4: Brei recht.
NAALD 5: * 1 steek recht afhalen, 1 recht en haal de afgehaalde steek over (= 1 steek geminderd), 2 recht, 2 recht samen (= 1 steek geminderd) *, brei van *-* 1 keer = 8 steken.
NAALD 6: Brei recht.
NAALD 7: * 1 steek recht afhalen, 1 recht en haal de afgehaalde steek over (= 1 steek geminderd), 2 recht samen (= 1 steek geminderd) *, brei van *-* 1 keer = 4 steken.
Brei de steken 2 aan 2 recht samen = 2 steken over. Knip de draad af, haal het door de overgebleven steken en hecht goed af.
Naai de onderkant samen met een aantal steken en hecht het oor aan het hoofd. Brei nog 1 oor en hecht aan het hoofd.

LIJF:
Zet 16 steken op met roest – verdeel de steken over 4 breinaalden zonder knop (brei met de 5e naald).
NAALDEN 1-2: Brei recht.
NAALD 3: * 2 recht, 1 omslag *, brei van *-* tot het einde van de naald = 24 steken.
NAALD 4: Brei recht (De omslagen worden altijd gedraaid gebreid om gaatjes te voorkomen).
NAALD 5: * 2 recht, 1 omslag *, brei van *-* tot het einde van de naald = 36 steken.
NAALD 6: Brei recht.
NAALD 7: * 3 recht, 1 omslag *, brei van *-* tot het einde van de naald = 48 steken.
Ga verder in de rondte met tricotsteek tot het werk 5½ cm meet. Ga verder met turkoois/blauw en brei 1 naald recht en 1 naald averecht. Brei dan 8 naalden met tricotsteek en turkoois/blauw.
Ga verder met minderen als volgt:
NAALD 1: * Brei 6 recht, 2 recht samen *, brei van *-* tot het einde van de naald = 42 steken.
NAALD 2: Brei recht.
NAALD 3: * 5 recht, 2 recht samen *, brei van *-* tot het einde van de naald = 36 steken.
NAALD 4: Recht.
Ga zo verder met minderen iedere 2e naald (dus op elke mindernaald breit u 1 steek minder voordat u 2 recht samen breit = 6 steken geminderd op elke mindernaald) tot er 12 steken over zijn. Knip de draad af en haal het door de overgebleven steken (zonder aan te trekken). Vul het lijf met vulling, trek de draad aan en hecht goed af. Naai het hoofd aan het lijf– het turkoois/blauwe deel moet naar beneden zitten (= broek).

POOT:
Zet 18 steken op met breinaalden zonder knop maat 3 mm en roest. Brei tricotsteek heen en weer met 1 kantsteek in ribbelsteek aan elke kant voor 3 cm. Brei dan als volgt:
NAALD 1 (= goede kant): 1 kantsteek in ribbelsteek, 5 recht, brei de volgende 6 steken 2 aan 2 recht samen, 5 recht, 1 kantsteek in ribbelsteek = 15 steken.
NAALD 2 (= verkeerde kant): 1 kantsteek in ribbelsteek, 5 averecht, kant de volgende 3 steken af, 5 averecht, 1 kantsteek in ribbelsteek = 6 steken aan elke kant.
NAALD 3 (= goede kant): Brei de eerste 6 steken en dan de volgende 6 steken op de naald (de 3 afgekante steken zijn nu een gaatje in het midden van het werk).
Ga verder met tricotsteek heen en weer gebreid en 1 kantsteek in ribbelsteek aan elke kant over de 12 steken tot de poot 8 cm meet.
Ga verder met turkoois/blauw, brei 1 naald recht aan de goede kant en 1 naald recht aan de verkeerde kant. Brei dan als volgt:
NAALD 1 (= goede kant): * 1 recht, 1 omslag *, brei van *-* tot er 1 steek over is en brei 1 recht = 23 steken.
NAALD 2 (= verkeerde kant): Brei averecht met 1 kantsteek in ribbelsteek aan elke kant (de omslagen worden gedraaid averecht gebreid om gaatjes te voorkomen).
NAALD 3: * 2 recht, 1 omslag *, brei van *-* tot er 1 steek over is, 1 recht = 34 steken.
Ga verder met tricotsteek heen en weer gebreid en 1 kantsteek in ribbelsteek aan elke kant tot de poot 11 cm meet, kant af.
Naai de opening op het midden van de bovenkant van de voet dicht. Naai de voet aan de onderkant samen en ga verder naar boven de achterkant van de poot – naai aan de binnenkant van de 1 kantsteek in ribbelsteek. Vul de poot met vulling. Rijg een draad op en neer door de afkantrand op de bovenkant van de poot. Trek aan zodat het nog een beetje slap is.
Brei nog 1 poot op dezelfde manier. Naai beide benen aan het lijf.

STAART:
Zet 10 steken op met roest en breinaalden zonder knop maat 3 mm. Brei tricotsteek met 1 kantsteek in ribbelsteek aan elke kant. Als u 6 naalden heeft gebreid, brei dan de volgende naald aan de goede kant als volgt:
NAALD 7: 1 kantsteek in ribbelsteek, * 1 omslag, 2 recht *, brei van *-* tot er 1 steek over is, 1 kantsteek in ribbelsteek = 14 steken.
NAALD 8: Brei averecht met 1 kantsteek in ribbelsteek aan elke kant (de omslagen worden altijd gedraaid averecht gebreid om gaatjes te voorkomen).
NAALD 9: 1 kantsteek in ribbelsteek, 1 recht, * 1 omslag, 3 recht *, brei van *-* tot er 3 steken over zijn, 1 omslag, 2 recht, 1 kantsteek in ribbelsteek = 18 steken.
Ga verder heen en weer gebreid tot de staart 4½ cm meet – pas aan zodat de volgende naald aan de goede kant wordt gebreid:
Brei nu in patroon heen en weer gebreid als volgt: 1 kantsteek in ribbelsteek, A.1 over de volgende 16 steken, 1 kantsteek in ribbelsteek.
Als A.1 klaar is in de hoogte, ga dan verder met naturel als volgt: 1 kantsteek in ribbelsteek, 4 recht, * 2 recht samen, voeg hier een markeerdraad in, 1 omslag, 2 recht *, brei van *-* tot er 1 steek over is, 1 kantsteek in ribbelsteek. Er zijn 3 markeerdraden in het werk en u heeft 3 steken gemeerderd en 3 steken geminderd op de naald = 18 steken.
Ga verder heen en weer gebreid met tricotsteek en 1 kantsteek in ribbelsteek aan elke kant, brei TEGELIJKERTIJD op elke naald aan de goede kant, de 2 laatste steken voor elke markeerdraad recht samen (= 3 steken geminderd) 3 keer = 9 steken over. Brei 1 naald terug aan de verkeerde kant. Brei dan de laatste naald als volgt: Brei alle steken 2 aan 2 recht samen tot er 1 steek over is, 1 recht = 5 steken. Knip de draad af, laat een draadeinde over om de staart samen te naaien. Rijg de draad door de overgebleven steken en trek aan, naai dan de staart samen aan de binnenkant van de 1 kantsteek tot het deel met roest, vul de staart met vulling en eindig door de staart dicht te naaien met roest. Hecht de staart aan het midden van het turkoois/blauwe deel op de achterkant van de vos.

ARM:
Zet 10 steken op met roest en breinaalden zonder knop maat 3 mm. Brei tricotsteek heen en weer gebreid met 1 kantsteek in ribbelsteek aan elke kant tot de arm 11½ cm meet. Knip de draad af (laat genoeg draadeinde over om de arm mee samen te naaien), haal de draad door de steken (= aan de onderkant van de arm), trek aan en naai dan samen aan de binnenkant van de 1 kantsteek aan elke kant. Vul de arm met vulling en hecht het aan de bovenkant van het lijf bij de hals (onder het hoofd). Brei nog 1 arm op dezelfde manier en hecht aan de andere kant.

TRUI:
Het lijf wordt in de rondte gebreid met breinaalden zonder knop tot de armsgaten. De mouwen worden heen en weer gebreid tot de armsgaten, dan op dezelfde naald geplaatst als het lijf, waar steken afgekant zijn voor de armsgaten. De pas wordt heen en weer gebreid vanaf midden achter, laat een opening op de achterkant van de trui.

LIJF:
Zet 72 steken op met breinaalden zonder knop maat 3 mm en mist. Brei boordsteek (= 2 recht / 2 averecht) in de rondte. Als u 4 naalden boordsteek heeft gebreid, brei dan 1 recht en voeg hier een markeerdraad in (tussen de 2 rechte steken = in zijkant van lijf; dit is het begin van de naald). Brei patroon als volgt: * 3 recht, A.2 (= 30 steken), 3 recht *, brei van *-* 1 keer op de naald. Ga zo verder in de rondte tot het werk 8 cm meet – pas aan zodat u eindigt na naald 1 in A.2. Brei de volgende naald als volgt: Kant de eerste 2 steken af, brei de volgende 32 steken zoals hiervoor (= voorpand), kant de volgende 4 steken af, brei de volgende 32 steken zoals hiervoor (= achterpand), kant de laatste 2 steken af. Laat het werk rusten en brei de mouwen.

MOUW:
Zet 22 steken op met breinaalden zonder knop maat 3 mm en mist en laat een draadeinde over van ongeveer 15 cm om de mouwnaad mee vast te naaien. Brei boordsteek als volgt: 1 kantsteek in ribbelsteek, (2 recht / 2 averecht) over de volgende 20 steken, 1 kantsteek in ribbelsteek. Ga verder heen en weer gebreid voor 4 naalden. Brei nu tricotsteek heen en weer gebreid met 1 kantsteek in ribbelsteek aan elke kant. Als de mouw 5 cm meet, kant dan af als volgt: Kant de eerste 3 steken af, brei de volgende 16 steken, kant de laatste 3 steken af. Knip de draad af en brei de andere mouw op dezelfde manier.

PAS:
Plaats de mouwen op dezelfde naald als het lijf, waar steken afgekant zijn voor de armsgaten = 96 steken. Plaats een markeerdraad in elke overgang tussen het lijf en de mouwen. Begin de naald midden achter, dus tussen de middelste 2 averechte steken in A.2. Brei dan heen en weer gebreid als volgt: Brei patroon op de voor- en achterpanden zoals hiervoor (met 1 kantsteek in ribbelsteek in plaats van averecht over de eerste en laatste steken = richting midden achter), brei tricotsteek op de mouwen, Minder tegelijkertijd voor de raglan – lees beschrijving hierboven, iedere 2e naald 4 keer = 64 steken.
Brei dan als volgt:
NAALD 1 (goede kant): * Brei tot er 3 steken over zijn voor de markeerdraad, 3 recht samen (= 2 steken geminderd), de markeerdraad is hier, 1 steek recht afhalen, 1 recht en haal de afgehaalde steek over de gebreide steek (= 1 steek geminderd), brei recht tot er 2 steken over zijn voor de markeerdraad, 2 recht samen (= 1 steek geminderd), markeerdraad is hier, 1 steek recht afhalen, 2 recht samen en haal de afgehaalde steek over de samengebreide steken (= 2 steken geminderd) *, brei van *-* 1 keer= 52 steken.
NAALD 2: Recht over recht, averecht over averecht aan de verkeerde kant.
NAALD 3: Brei op dezelfde manier als naald 1 (= 12 steken geminderd) = 40 steken.
NAALD 4: Brei recht en zet aan het einde van de naald 15 steken op.
NAALD 5: Kant de eerste 15 steken af met averecht (aan de goede kant), brei de volgende 40 steken recht, zet 15 steken op aan het einde van de naald.
NAALD 6: Kant de eerste 15 steken af met recht (aan de verkeerde kant), kant dan de overgebleven 40 steken af met recht (aan de verkeerde kant). Knip de draad af. Naai de mouwnaden dicht en hecht alle draden af.

STRIKBAND:
Zet 5 steken op met breinaalden zonder knop maat 3 mm en turkoois/blauw. Brei ribbelsteek heen en weer gebreid voor 8 cm, kant af. Naai de korte kanten samen in de buitenste lus van de buitenste steek, zodat u een ring vormt. Knip en hecht de draad af. Neem een nieuwe wikkel het een aantal keren om de strikband. Naai de strikband aan de trui.

Telpatroon

symbols = recht met naturel
symbols = recht met roest
symbols = recht
symbols = averecht
symbols = plaats 2 steken op een kabelnaald voor het werk, 2 recht, 2 recht van de kabelnaald
symbols = plaats 2 steken op kabelnaald achter het werk, 2 recht, 2 recht van de kabelnaald
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS Baby 36-11

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (9)

country flag Else Karin Hatlevik wrote:

Jeg trenger hjelp til hvordan det blir hull i arbeidet på benet. Litt rart forklart.

26.06.2023 - 22:49

country flag Maija Heikkinen wrote:

Miten puserossa voi ottaa kaikki silmukat samalle puikolle tehtäessä kaarroketta, kun etu-ja takakappaleet on kuitenkin neulottu suljettuna neuleena,

08.05.2021 - 15:35

DROPS Design answered:

Hei, tämä onnistuu, koska kainaloiden kohdalta on päätetty silmukoita. Ensimmäiset kerrokset voivat kuitenkin olla hieman hankalia neuloa.

19.05.2021 - 17:31

country flag Rebecka wrote:

Hej! Se min fråga 9/4 och Drops svar 26/4. Min ursprungliga fråga gäller EFTER varv 14 när man sytt ihop. Då ska natur och orange del på huvudet stickas runt - men rent tekniskt blir det ju då inget fäste i färgbytet, eftersom det sker på samma ställe varje gång? Finns alternativ att sticka natur och orange fortsatt för sig själva och sedan sy ihop med kantmaska, liksom första delen efter nosen i grått?

27.04.2021 - 09:38

country flag Rebecka wrote:

Hej! När man sytt nosen och ska övergå i rundstickning resten av huvudet - hur får man gränsen mellan natur och orange att sitta ihop när man byter färg på garnet efter hälften, då blir det ju inte ihopstickat i gränsen? Finns ett rakt alternativ där man stickar vardera färg för sig och sedan syr ihop huvudet? MVH

09.04.2021 - 11:14

DROPS Design answered:

Hei Rebecka. Man strikker dele hver for seg, bortsett fra 1. omgang /snuten i farge grå. Når du har strikket 1. omgang av snuten, deles arbeidet slik at du strikker 1 del i natur for seg selv og 1 del i orangemelert for seg selv. Så når 1.-14. pinne i natur er ferdigstrikket og 1.-14. pinne i orangemelert er ferdig skal disse delene sys sammen innenfor 1 kantmaske rille på hver del med natur. Pass på at maskene det blir sydd innenfor (dvs, de 4 kantmaskene) blir festet godt. mvh DROPS design

26.04.2021 - 10:45

country flag Kerstin Lademann wrote:

Hallo, wie bekommt man den Farbwechsel beim Stricken des Kopfes in Runden hin, also wie führt man den zweiten Faden mit? Vielen Dank für die Hilfe!

11.02.2021 - 20:57

DROPS Design answered:

Liebe Frau Lademan, es wird nicht in Runden mit 2 Farben gestrickt: nach der 1. Runde stricken Sie mit natur über nur 8 Maschen (bis 14. Runde), dann stricken Sie die 6 Maschen mit orange über 14 Maschen, dann stricken Sie alle Maschen in der Runde - später nähen Sie beide Teile zusammen. Viel Spaß beim stricken!

12.02.2021 - 07:47

country flag Sigrid wrote:

Er der en fejl i snoningsdiagrammet og forklaringen? Jeg kan ikke få det til at passe. Maskerne skal vel ikke på snoningspinden foran i begge sider?

19.09.2020 - 22:36

DROPS Design answered:

Hei Sigrid. Ja, her var det en feil i den danske oversettelsen. Skal være bak på det siste ikonet. Takk for at du gjorde oss oppmerksom på dette, vi vil ordne det med engang. mvh DROPS design

21.09.2020 - 13:40

country flag Frances Jones wrote:

Please can you make a you tube video of this fox being made, to go along with the written pattern? Thanks

18.08.2020 - 22:16

DROPS Design answered:

Dear Mrs Jones, we have added your wish on our todolist - a whole video for the entire fox might be way too long but we'll do our possible. Thank you!

20.08.2020 - 09:44

country flag Beth Dacchille wrote:

Cast on 72 stitches with double-pointed needles size 3 mm and fog - what does fog mean the instructions? I am unfamiliar with this abbreviation. Thanks in advance. Beth

13.07.2020 - 09:29

DROPS Design answered:

Dear Beth, "fog" is the colour DROPS Alpaca (= color Nr 9021) listed under Materials. Happy knitting!

13.07.2020 - 10:04

country flag Barbara wrote:

Wie "fixiere" ich denn die krausen Randmaschen für die Schnauze? Ich verstehe nicht, wie die letzte Endmasche sich nicht auftrennen soll. Bitte bitte Hilfe!

27.06.2020 - 00:29

DROPS Design answered:

Liebe Barbara, dieses Video zeigt, wie man eine unsichtbare Naht arbeitet, damit können Sie die beiden Teilen vom Kopf zusammennähen, damit die Randmaschen nicht mehr sichtbar sind. Viel Spaß beim stricken!

29.06.2020 - 07:39