DROPS Alpaca
DROPS Alpaca
100% alpaca
vanaf 3.50 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 24.50€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS Super Sale

Rivage Jacket

Gebreid vest met raglan in DROPS Alpaca. Het werk wordt van boven naar beneden gebreid met kantpatroon op de mouwen. Maat: S - XXXL

DROPS 199-21
DROPS design: Patroon z-855
Garengroep A
----------------------------------------------------------

MAAT:
S - M - L - XL - XXL - XXXL

MATERIAAL:
DROPS ALPACA van garnstudio (behoort tot garengroep A)
350-350-400-450-500-550 g kleur 7120, lichtgrijs groen

STEKENVERHOUDING:
24 steken in de breedte en 32 naalden in de hoogte in tricotsteek = 10 x 10 cm.

NAALDEN:
DROPS NAALDEN ZONDER KNOP MAAT 3 mm
DROPS RONDBREINAALD 3 mm, lengte 40 en 80 cm voor tricotsteek.
DROPS NAALDEN ZONDER KNOP MAAT 2.5 mm
DROPS RONDBREINAALD 2.5 mm, lengte 80 cm voor de randen.
De naalddikte is slechts een richtlijn! Als u te veel steken heeft op 10 cm brei dan verder met grotere naalden. Als u te weinig steken heeft op 10 cm brei dan verder met kleinere naalden.

DROPS PARELMOERKNOOP GEBOGEN (wit), NR 521: 6-6-6-6-7-7 stuks

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Alpaca
DROPS Alpaca
100% alpaca
vanaf 3.50 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 24.50€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS Super Sale

BESPAAR 30% op 6 katoenfavorieten!
Geldit tot en met 12.04.2024

Instructies voor het patroon

UITLEG VOOR HET PATROON:

----------------------------------------------------------

RIBBEL/RIBBELSTEEK (heen en weer gebreid):
Brei alle naalden recht.
1 ribbel in de hoogte = 2 naalden recht.

PATROON:
Zie telpatronen A.1 tot A.8. Kies het telpatroon voor uw maat (geldt voor A.5, A.6 en A.7). De telpatronen laten alle naalden in het patroon aan de goede kant zien.

TIP VOOR HET MEERDEREN-1 (verdeeld):
Alle meerderingen worden aan de goede kant gemaakt.
Zo berekent u hoe vaak er gemeerderd moet worden, neem het totaal aantal steken op de naald (dus 134 steken), minus de biezen (dus 10 steken) en deel de overgebleven 124 steken door het aantal te maken meerderingen (dus 26) = 4.7.
In dit voorbeeld meerdert u door 1 omslag te maken na afwisselend ongeveer iedere 4e en 5e steek. Meerder niet over de biezen. Brei op de volgende naald (verkeerde kant) de omslagen gedraaid averecht om gaatjes te voorkomen.

RAGLAN:
Alle meerderingen worden aan de goede kant gemaakt.
Meerder voor de raglan in iedere overgang tussen het voor-/achterpand en de mouwen als volgt: Begin 1 steek voor de markeerdraad, maak 1 omslag, 2 recht (de markeerdraad zit tussen deze 2 steken), maak 1 omslag (= 2 steken gemeerderd op de markeerdraad en 8 steken gemeerderd in totaal op de naald)
Brei op de volgende naald (verkeerde kant) de omslag averecht zodat er een gaatje ontstaat. Brei dan de nieuwe steek in tricotsteek op het lijf en in kantpatroon op de mouwen.

TIP VOOR HET MEERDEREN-2 (geldt voor de zijkanten van het lijf):
Alle meerderingen worden aan de goede kant gemaakt.
Brei tot er 3 steken over zijn voor de markeerdraad, maak 1 omslag, 6 recht (markeerdraad is in het midden van deze 6 steken), maak 1 omslag (= 2 steken gemeerderd op de markeerdraad en 4 steken gemeerderd in totaal op de naald). Brei op de volgende naald (verkeerde kant) de omslagen gedraaid averecht om gaatjes te voorkomen. Brei dan de nieuwe steken in tricotsteek.

TIP VOOR HET MINDEREN (geldt voor midden onder de mouwen):
Minder 1 steek aan elke kant van de markeerdraad als volgt: Brei tot er 3 steken over zijn voor de markeerdraad, 2 recht samen, 2 steken recht (de markeerdraad zit tussen deze 2 steken), 1 steek recht afhalen, 1 recht, haal de afgehaalde steek over de gebreide steek (= 2 steken geminderd).

KNOOPSGATEN:
Minder voor de knoopsgaten op de rechter voorbies (als het kledingstuk gedragen wordt). Minder voor het eerste knoopsgat op de eerste naald aan de goede kant als de rand in ribbelsteek in de hals is gebreid. Minder dan de volgende 5-5-5-5-6-6 knoopsgaten met ongeveer 8-8-8½-9-8-8 cm tussen elk.
1 KNOOPSGAT = minder aan de goede kant als er 3 steken over zijn op de naald, maak 1 omslag, brei de volgende 2 steken recht samen en brei laatste steek recht. Brei op de volgende naald (verkeerde kant) de omslag recht zodat er een gaatje ontstaat.

----------------------------------------------------------

BEGIN HET WERK HIER:

----------------------------------------------------------

VEST - KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK:
Brei de halsrand en de pas heen en weer op de rondbreinaald vanaf midden voor, brei van boven naar beneden. Verdeel nu de pas voor het lijf en mouwen. Brei het lijf heen en weer vanaf midden voor, brei van boven naar beneden. Brei de mouwen in de rondte op breinaalden zonder knop/korte rondbreinaald, van boven naar beneden.

HALSRAND:
Zet 130-134-138-142-148-156 steken op (inclusief 5 voorbiessteken aan elke kant richting midden voor) op rondbreinaald 2.5 mm met Alpaca. Brei 3 ribbels in RIBBELSTEEK - lees uitleg hierboven. Brei 1 naald recht aan de goede kant en meerder 6-26-22-38-32-44 steken verdeeld - lees TIP VOOR HET MEERDEREN-1 en denk om de knoopsgaten op de rechter voorbies = 136-160-160-180-180-200 steken. Brei 1 naald averecht (brei de biezen in ribbelsteek en brei de omslagen gedraaid averecht). Brei dan de pas zoals uitgelegd hieronder.

PAS:
Ga verder met rondbreinaald 3 mm. Voeg 4 markeerdraden in het werk zoals uitgelegd hieronder (zonder de steken te breien). Gebruik markeerdraden bij het meerderen voor de raglan.
Tel 25-31-31-36-36-41 steken (= voorpand), voeg 1 markeerdraad in voor de volgende steek, tel 23 steken (= mouw), voeg 1 markeerdraad in voor de volgende steek, tel 40-52-52-62-62-72 steken (= achterpand), voeg 1 markeerdraad in voor volgende steek, tel 23 steken (= mouw), voeg 1 markeerdraad in voor volgende steek. Er zijn 25-31-31-36-36-41 steken na de laatste markeerdraad op het voorpand.
Brei de eerste naald als volgt aan de goede kant: 5 voorbiessteken in ribbelsteek, brei in tricotsteek tot er 1 steek over is voor de markeerdraad, meerder voor de RAGLAN aan elke kant van markeerdraad – lees uitleg hierboven, brei A.1 over de volgende 21 steken (= mouw), meerder voor de raglan aan elke kant van de markeerdraad, brei in tricotsteek tot er 1 steek over is voor de volgende markeerdraad (= achterpand), meerder voor de raglan aan elke kant van de markeerdraad, brei A.1 over de 21 steken (= mouw), meerder voor de raglan aan elke kant van de markeerdraad, brei in tricotsteek tot er 5 steken over zijn op de naald en eindig met 5 voorbiessteken in ribbelsteek (= voorpand).
Ga zo verder in patroon met 5 voorbiessteken in ribbelsteek aan elke kant richting midden voor, tricotsteek op het voor- en achterpand en A.1 op de mouwen. DENK OM DE STEKENVERHOUDING!
Ga TEGELIJKERTIJD verder met meerderen voor de raglan op iedere andere naald (dus op iedere naald aan de goede kant) tot het meerderen in totaal 25-25-31-31-37-37 keer op iedere markeerdraad is gedaan (inclusief de meerdering uitgelegd op de eerste naald). Brei de nieuwe steek in tricotsteek op het voor- en achterpand en in kantpatroon volgens de telpatronen op de mouwen.
Als A.1 een keer in de hoogte is gebreid, ga dan verder met het kantpatroon op de mouwen zoals uitgelegd hieronder:
KANTPATROON MOUW:
MAAT S en M: Als A.1 een keer in de hoogte is gebreid, brei dan de volgende naald als volgt over de steken op de mouwen: Brei A.2 (= 13 steken), brei A.3 over de volgende 24 steken (= 2 herhaling van 12 steken), en eindig met A.4 (= 8 steken). Als A.2 tot A.4 een keer in de hoogte zijn gebreid, brei dan de volgende naald als volgt over de steken op de mouwen: Brei A.5 (= 13 steken), brei A.6 over de volgende 48 steken (= 4 herhaling van 12 steken), en eindig met A.7 (= 8 steken). Als de laatste naald in A.5 tot A.7 over zijn, verdeel dan de pas voor het lijf en de mouwen zoals uitgelegd onder ALLE MATEN.
MAAT L en XL: Als A.1 een keer in de hoogte is gebreid, brei dan de volgende naald als volgt over de steken op de mouwen: Brei A.2 (= 13 steken), brei A.3 over de volgende 24 steken (= 2 herhalingen van 12 steken), en eindig met A.4 (= 8 steken). Als A.2 tot A.4 een keer in de hoogte is gebreid, brei de volgende naald als volgt over de steken op de mouwen: Brei A.5 (= 13 steken), brei A.3 over de volgende 48 steken (= 4 herhaling van 12 steken), en eindig met A.7 (= 8 steken). Als de laatste naald in A.5 tot A.7 over zijn, verdeel dan de pas voor het lijf en de mouwen zoals uitgelegd onder ALLE MATEN.
MAAT XXL en XXXL: Als A.1 een keer in de hoogte is gebreid, brei dan de volgende naald als volgt over de steken op de mouwen: Brei A.2 (= 13 steken), brei A.3 over de volgende 24 steken (= 2 herhalingen van 12 steken), en eindig met A.4 (= 8 steken). Als A.2 tot A.4 een keer in de hoogte is gebreid, brei dan de volgende naald als volgt over de steken op de mouwen: Brei A.2 (= 13 steken), brei A.3 over de volgende 48 steken (= 4 herhaling van 12 steken), en eindig met A.4 (= 8 steken). Als A.2 tot A.4 zijn gebreid, brei dan de volgende naald als volgt over de steken op de mouwen: Brei A.5 (= 13 steken), brei A.6 over de volgende 72 steken (= 6 herhaling van 12 steken), en eindig met A.7 (= 8 steken). Als de laatste naald in A.5 tot A.7 over zijn, verdeel dan de pas voor het lijf en e mouwen zoals uitgelegd onder ALLE MATEN.

ALLE MATEN:
Als meerderingen voor de raglan klaar zijn, zijn er 336-360-408-428-476-496 steken op de naald. Ga verder met het kantpatroon zoals uitgelegd hierboven tot de laatste naald in A.5 en A.7 over is.
Verdeel nu de pas voor het lijf en de mouwen en brei de laatste naald als volgt op de verkeerde kant: Brei de eerste 54-57-64-67-77-81 steken zoals hiervoor (= voorpand), zet de volgende 65-71-81-85-89-91 steken op 1 hulpdraad voor de mouw, zet 8-8-8-10-10-12 nieuwe steken op de naald (= in de zijkant onder de mouw), brei 98-104-118-124-144-152 steken zoals hiervoor (= achterpand), zet de volgende 65-71-81-85-89-91 steken op 1 hulpdraad voor de mouw, zet 8-8-8-10-10-12 nieuwe steken op de naald (= in de zijkant onder de mouw) en brei de 54-57-64-67-77-81 steken zoals hiervoor (= voorpand). De pas meet nu ongeveer 20-20-24-24-27-27 cm vanaf de opzetrand midden voor. Verwijder de markeerdraden uit het werk. Brei nu het lijf en de mouwen apart verder. MEET NU HET WERK VANAF HIER!

LIJF:
= 222-234-262-278-318-338 steken. Voeg 1 markeerdraad in aan elke kant op lijf, in het midden van de 8-8-8-10-10-12 opgezette steken onder de mouwen. Neem de markeerdraden mee in de hoogte tijdens; ze worden later gebruikt voor het meerderen in de zijkanten.
Ga verder heen en weer gebreid in tricotsteek met 5 voorbiessteken in ribbelsteek aan elke kant richting midden voor.
Meerder bij een hoogte van 4 cm vanaf de scheiding in alle maten, 1 steek aan elke kant van beide markeerdraden - LEES TIP VOOR HET MEERDEREN-2 (= 4 steken gemeerderd). Meerder zo iedere 5 cm 5 keer in totaal in alle maten = 242-254-282-298-338-358 steken. Brei tot het werk ongeveer 28-30-28-30-29-31 cm meet vanaf de scheiding (of tot de gewenste lengte, er is ongeveer 2 cm over tot de gewenste afmetingen). Brei 1 naald recht aan de goede kant en meerder 58-62-70-74-82-86 steken verdeeld = 300-316-352-372-420-444 steken. Dit wordt gedaan om te voorkomen dat de boordsteek die nog gebreid moet worden, gaat samentrekken.
Ga verder met rondbreinaald 2.5 mm. Brei de volgende naald als volgt op de verkeerde kant: 5 voorbiessteken in ribbelsteek, * 2 averecht, 2 recht *, herhaal van *-* tot er 7 steken over zijn op de naald, brei 2 averecht en eindig met 5 voorbiessteken in ribbelsteek. Ga zo verder met de boordsteek voor 2 cm. Kant de steken af met recht boven recht en averecht boven averecht. Het vest meet ongeveer 54-56-58-60-62-64 cm vanaf de schouder naar beneden.

MOUW:
Zet de 65-71-81-85-89-91 steken van de hulpdraad aan een kant van het werk op breinaalden zonder knop of een korte rondbreinaald 3 mm en neem daarnaast 1 steek op in elk van de 8-8-8-10-10-12 nieuw opgezette steken onder de mouw = 73-79-89-95-99-103 steken.
Voeg 1 markeerdraad in, in het midden van de 8-8-8-10-10-12 steken onder de mouw. Neem de markeerdraad mee in de hoogte tijdens het breien; het wordt gebruikt voor het minderen onder de mouw.
Begin de naald op de markeerdraad en brei dan als volgt: Brei 4-7-6-9-5-7 steken in tricotsteek, brei A.8 (= 5 steken), brei A.3 over de volgende 60-60-72-72-84-84 steken (= 5-5-6-6-7-7 herhalingen van 12 steken) en eindig met 4-7-6-9-5-7 steken in tricotsteek. Ga zo verder in patroon (het kantpatroon gaat mooi verder over de mouw).
Minder tegelijkertijd bij een hoogte van 3-3-3-2-2-2 cm vanaf de scheiding, 2 steken midden onder de mouw - lees TIP VOOR HET MINDEREN. Minder zo iedere 3½-3-2-2-1½-1½ cm 11-13-17-19-20-21 keer in totaal = 51-53-55-57-59-61 steken - LET OP: Brei de steken die niet in het kantpatroon passen bij het minderen onder de mouw, in tricotsteek.
Brei tot het werk ongeveer 40-40-37-37-35-35 cm meet vanaf de scheiding (of tot de gewenste lengte, er is ongeveer 4 cm over tot de gewenste afmetingen). LET OP: Minder voor de grotere maten vanwege een bredere hals en een langere pas.
Brei 1 naald recht en meerder 17-15-17-19-17-19 steken verdeeld = 68-68-72-76-76-80 steken. Dit wordt gedaan om te voorkomen dat de boordsteek die u nog moet breien, samen gaat trekken. Brei verder met breinaalden zonder knop maat 2.5 mm. Brei 4 cm boordsteek in de rondte = 2 recht/2 averecht. Kant dan losjes de steken af met recht boven recht en averecht boven averecht. De mouw meet ongeveer 44-44-41-41-39-39 cm vanaf de scheiding. Brei de andere mouw op dezelfde wijze.

AFWERKING:
Naai de knopen op de linker voorbies.

Dit patroon is gecorrigeerd.

Gewijzigd online: 08.11.2023
Correctie in telpatroon A.8.

Telpatroon

symbols = recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant
symbols = maak 1 omslag tussen 2 steken
symbols = 2 recht samen
symbols = 1 steek recht afhalen, 1 recht, haal de afgehaalde steek over de gebreide steek
diagram
diagram
diagram
diagram
diagram
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 199-21

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (23)

country flag Guylaine wrote:

Je ne comprends pas le diagramme A1, les augmentations se font sur l'endroit, mais il y a deux rangs de 25 mailles, et il faut que je puisse faire mes points ajourés, est-ce possible d'avoir plus d'explications car je suis perdue? merci

30.09.2023 - 20:19

DROPS Design answered:

Bonjour Guylaine, vous augmentez sur l'endroit, par ex au 1er rang = vous avez donc: 1 jeté, les 21 m de A.1, 1 jeté, au rang suivant sur l'envers, vous avez donc 23 mailles (comme dans le diagramme), puis au rang suivant sur l'endroit, vous augmentez de nouveau, mais cette fois de part et d'autre des 23 mailles, soit: 1 jeté, 23 m, 1 jeté. Est-ce bien cette partie que vous n'aviez pas comprise? Bon tricot!

02.10.2023 - 10:08

country flag Marion Ruge wrote:

Vielen Dank für Ihre schnelle Antwort. Leider verstehe ich es noch immer nicht richtig. Laut der Anleitung wird die Passe mit der letzten Reihe von A5 - A7 abgeschlossen. Das bedeutet, ich beginne die Ärmel jeweils mit der ersten Reihe von A8 und A3. A8 geht über 5 Maschen und beginnt in Reihe 5 mit dem Lochmuster, A3 geht über 12 Maschen und beginnt ebenfalls in Reihe 5 mit dem Lochmuster. Was mache ich falsch?

04.09.2023 - 10:53

DROPS Design answered:

Liebe Frau Ruge, - Ihren Hinweis senden wir unser Design Team, beachten Sie nur, daß das Lochmuster von der Passe weitergestrickt wird so, daß es wie zuvor forsetzt. Die Maschen unter die Ärmel werden glatt rechts gestrickt, wenn sie nicht im Lochmuster wegen den Abnahmen gestrickt werden können. Viel Spaß beim stricken!

04.09.2023 - 15:14

country flag Marion Ruge wrote:

Ich stricke die Jacke in Größe M. Für die Ärmel habe ich die erforderliche Maschenanzahl von 79 erreicht. Wenn ich nun im Muster stricke wie angegeben (7 M gl. re, A8, A3 (5×), 7 M gl. re) habe ich zwischen den Löchern aus A8 und dem ersten Mustersatz A3 keine Zwischenmaschen. Was mache ich falsch? Vielen Dank im Voraus für Ihre Hilfe

01.09.2023 - 16:14

DROPS Design answered:

Liebe Frau Ruge, beginnen Sie A.8 mit der gleichen Reihe wie Sie A.3 weiterstricken sollen, so wird das Muster immer wie zuvor forsetzen. Viel Spaß beim stricken!

04.09.2023 - 09:27

country flag Hanne Meldgaard wrote:

Er de 5 kantmasker i hver side med i de 160 maker str large

15.03.2022 - 14:06

DROPS Design answered:

Hej Hanne. Ja det stämmer. Mvh DROPS Design

16.03.2022 - 09:23

country flag Lene wrote:

Hej, jeg synes at diagram A8 er ude af fase med det øvrige ærmemønster? Det lille hulmønster på pinde 5-9 i A8 kommer blot een maske fra tilsvarende hulmønster på A3. Burde det ikke være forskudt opad?

13.02.2021 - 19:42

DROPS Design answered:

Hej Lene, når du udgår fra mønsteret på ærmet som du allerede har strikket, kan det så stemme at du skal strikker A.3 i den anden side ærmet, for at det skal blive forskudt?

18.02.2021 - 09:37

country flag Nena wrote:

C’è un errore nella traduzione italiana e precisamente prima di incominciare i polsini delle maniche: ”Lavorare 1 giro diritto in cui diminuire 17-15-17-19-17-19 maglie in modo uniforme = 68-68-72-76-76-80 maglie.” La parola corretta è “aumentare” e non diminuire ;-)

29.07.2020 - 06:10

DROPS Design answered:

Buongiorno Nena. Abbiamo corretto il testo. La ringraziamo per la segnalazione. Buon lavoro!

03.08.2020 - 12:35

country flag Loredana wrote:

Buongiorno, se guardo il diagramma A3 dall'alto verso il basso la sequenza per la manica viene corretta

21.07.2020 - 10:24

country flag Loredana wrote:

Per la manica dice di lavorare 7 maglie, poi A8 ( 5 maglie) e poi A3 x 5 ripetizioni e finire con 7 maglie a maglia rasata. Ma il diagramma A8 alla quinta riga ha il motivo traforato e A3 alla quinta riga ha 2 diritti e poi il motivo traforato. Così facendo il disegno non viene troppo ravvicinato?

20.07.2020 - 21:41

DROPS Design answered:

Buongiorno Loredana. Trasmetteremo la sua segnalazione alla casa madre. Può lavorare la manica avendo attenzione ad incolonnare correttamente il motivo traforato e a mantenere le giuste distanze tra un motivo e l’altro. Buon lavoro!

21.07.2020 - 08:56

country flag Nicki wrote:

Hi again. Hope you are keeping safe and well. On the sleeves now. Size L. First row: Knit 6, A8, (A3 x 6), Knit 6. This means that the first hole is 8 st from (in front of) the marker, but 14 st from (behind) the marker. Is that right? I was expecting the holes to be in equivalent position on both sides of the marker. Thank you :-)

27.04.2020 - 16:50

DROPS Design answered:

Dear Nicky, the marker is in the middle of the new 8 sts picked up from armhole on body, the knit 6 at the beg of the row are the 4 sts on the left side of the marker (in knitting direction) + the next 2 sts and the last knit 6 at the end of the round are 2 sts + 4 of the 8 new stitches, this means you have K12 mid under arm, K6 on each side of the marker. Happy knitting!

28.04.2020 - 10:02

country flag Nicki wrote:

Thank you for your earlier reply. It will be very helpful when I reach the division for sleeve/body. My query refers to the bit after finishing the raglan increases and before completing the 3rd set of lace (size L A5, 4xA3, A7) on the sleeves in the yoke. In line 17 of 3rd set of lace (or line 65 from cuff), 31 raglan increases have made 85 stitches in the sleeve. The lace pattern diagram is only for 83 stitches and so I have 2 extra stitches. Have I done something wrong?

04.12.2019 - 23:23

DROPS Design answered:

Dear Nicky, sorry for late answer, when working the "lace pattern sleeve", you will always work K1 before/after the lace pattern, increasing first after this K1 at the beg of sleeve and before this K1 at the end of sleeve, then when all increases are done, just work: K1, A.5, A.3, A.7, K1 = 85 sts in size L. Happy knitting!

11.12.2019 - 15:57