DROPS Karisma
DROPS Karisma
100% wol
vanaf 2.65 € /50g
DROPS Puddel
DROPS Puddel
94% mohair, 6% polyester
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS SS24

Reindeer Lineup

Lang DROPS Vest met rendiermotief en kraag van “Karisma”. Handschoenen van “Camelia” en sjaal van “Big Bouclé”. Maat S - XL

DROPS 63-6
VEST
Maat: S/M - M/L - XL
Materiaal: DROPS Karisma van Garnstudio,
700-800-850 gr nr. 53, antraciet
200-250-250 gr nr. 21, grijs
100-100-100 gr nr. 44, licht grijs
50- 50- 50 gr nr. 18, rood
En gebruik: DROPS Puddel van Garnstudio,
100-100-100 gr nr. 6, licht grijs

DROPS Rondbreinaald 2,5 mm en 4 mm, of de breinaalden die u nodig heeft voor de juiste steekverhouding.
DROPS Breinaalden zonder knop 2,5 mm, 4 mm en 7 mm, of de breinaalden die u nodig heeft voor de juiste steekverhouding.
DROPS Knoop tin, nr. 604: 12-12-13 stk.

SJAAL
Maat: Breedte 32 cm, lengte 150 cm.
Materiaal: DROPS Big Bouclé van Garnstudio,
200 gr nr. 8, rood gemêleerd

DROPS Breinaalden 8 mm, of de breinaalden die u nodig heeft voor de juiste steekverhouding.
HANDSCHOENEN
Maat: Dames: Medium
Materiaal: DROPS Camelia van Garnstudio,
100 gr nr. 6, grijs

DROPS Sokkenbreinaalden 3 mm, of de breinaalden die u nodig heeft voor de juiste steekverhouding.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Karisma
DROPS Karisma
100% wol
vanaf 2.65 € /50g
DROPS Puddel
DROPS Puddel
94% mohair, 6% polyester
Uit het assortiment
find alternatives

Instructies voor het patroon

VEST:

Steekverhouding:
Karisma: 21 st x 28 nld met op breinld 4 mm = 10 x 10 cm.
Puddel: 11 st x 14 nld op breinld 7 mm = 10 x 10 cm.
Gebruik indien nodig dikkere of dunnere naalden. Brei altijd een proeflapje!

Rand:
Brei 3 cm tricotsteek, 1 nld av (= omslagrand), 3 cm tricotsteek.

Patroon:
Zie teltekening M.1 – M.7. De teltekening geeft het motief weer aan de goede kant. Eén keer de teltekening = 1 rapport.

Panden:
Brei het vest rond op de rondbreinld vanaf de omslagrand. Knip naderhand het armsgat en middenvoor open. Zet 241-255-269 st (inclusief 2 kantst) op met rondbreinld 2,5 mm en antraciet Karisma. Brei heen en weer. Brei 7 nld tricotsteek, 1 nld av (= omslagrand – Meet steeds vanaf dit punt het werk). Brei daarna 7 nld tricotsteek. Wissel naar rondbreinld 4 mm. Brei rond. Brei volgens teltekening M.1 en meerder tegelijkertijd middenvoor 3 st. Deze 3 st + 2 kantst = 5 st - om later door te knippen, brei deze st niet mee in het Patroon = 244-258-272 st. Brei na M.1 verder volgens teltekening M.2 tot een hoogte van ca 40-43-46 cm (er komen van M.2 - ca 11-12-13 rapporten in de hoogte). Let op de steekverhouding. Brei na M.2 verder volgens teltekening M.3 en daarna M.4. Brei bij een hoogte van 50-52-55 cm (er moeten nog 0-4-4 nld van M.3 worden gebreid) de nld als volgt: 5 st om door te knippen middenvoor, 42-56-56 st voorpand, kant 34-14-21 st af voor het armsgat, 86-112-112 st achterpand, kant 34-14-21 st af voor het armsgat, 43-57-57 st voorpand (1 st meer dan aan de andere kant, zodat het patroon doorloopt middenvoor). Meerder in de volgende nld 5 st boven de afgekante armsgatst aan weerszijden (deze st zijn om later door te knippen, brei deze st niet mee in het Patroon) = 186-240-240 st op de breinld. Brei na M.4 de volgende nld als volgt: 5 st om door te knippen middenvoor, M.5 over 42-56-56 st, 5 st om door te knippen aan de zijkant, brei M.5 over 86-112-112 st, 5 st om door te knippen aan de zijkant, eindig met M.7 over de resterende 43-57-57 st. Brei hierna M.6. Kant na M.6 de 5 st om door te knippen middenvoor af. Brei het werk verder heen en weer op de breinld met antraciet (er moet nog ca 8-8-8 cm worden gebreid). Brei bij een hoogte van 73-76-79 cm de nld als volgt: zet 21-23-23 st op een hulpnld voor de kraag, kant 48-71-71 st af voor de schouder, zet 42-46-46 st op een hulpnld voor de kraag, kant 49-72-72 st af voor de schouder, zet 21-23-23 st op een hulpnld voor de kraag.

Mouwen:
Zet 49-56-56 st op met breinaalden zonder knop 2,5 mm en antraciet Karisma. Brei rond. Brei 7 nld tricotsteek, 1 nld av (= omslagrand – Meet steeds vanaf dit punt het werk!). Brei 7 nld tricotsteek. Wissel naar breinaalden zonder knop 4 mm. Brei verder volgens teltekening M.1. Brei daarna volgens teltekening M.2– meerder tegelijkertijd in M.2 24-22-22 keer 2 st midden in de ondermouw in om en om iedere 4e en 5e nld = 97-100-100 st. Brei vanaf een hoogte van 42-36-37 cm (= ca 12-10-10 rapporten van M.2, er moet nog ca 15 cm van de mouw worden gebreid) volgens M.3 en daarna M.6 tot de gewenste afmetingen- deel, als de mouw een hoogte heeft van 48,5-48-48 cm, het werk midden in de ondermouw. Brei verder heen en weer op de breinld. Brei vanaf een hoogte van 57-51-52 cm, (er zijn nu ca 11 nld van M.6 gebreid) 2 cm averechte tricotsteek voor het beleg over de knipranden op de panden. Kant daarna alle st af.

Afwerken:
Rijg een merkdraad midden in de gemeerderde st middenvoor en aan de zijkant bij de gemeerderde st in de armsgaten. Werk met de naaimachine (bijvoorbeeld zigzagsteek of locksteek) de zomen rond de merkdraden af: 1e zoom = ½ st van de merkdraad, 2e zoom= ½ st van de 1e zoom. Knip de st in de armsgaten en middenvoor door. Sluit de schoudernaden.

Kraag:
Zet de st van de hulpnld rond de hals op rondbreinld 4 mm = 84-92-92 st. Plaats een markeerring midden achter en 1 aan weerszijden (= de schouders). Brei heen en weer. Brei tricotsteek (gezien aan de goede kant) met antraciet Karisma. Meerder vanaf een hoogte van 8-8-8 cm 5 keer 1 st aan weerszijden van alle markeerringen en aan weerszijden van middenvoor (= 8 st per nld) in iedere 5e nld = 124-132-132 st. Wissel, als de kraag een hoogte heeft van 21-21-21 cm, naar breinaalden zonder knop 7 mm en Puddel (brei heen en weer) – minder tegelijkertijd gelijkmatig verdeeld 60-64-64 st in de nld = 64-68-68 st. Brei 1 nld av (= omslagrand – meet steeds vanaf dit punt het werk). Brei verder in tricotsteek. Minder bij een hoogte van 3, 7, 11 en 15 cm gelijkmatig verdeeld 5 st in de nld = 44-48-48 st. Kant alle st af bij een totale hoogte van 22-22-22 cm.
Neem ca 197-204-210 st op langs het linker voorpand en omhoog langs de kraag tot aan de omslagrand (waar Puddel begint) met rondbreinld 4 mm en antraciet Karisma. Brei de rand (zie de beschrijving hierboven) heen en weer op de breinld, kant alle st af. Herhaal dit langs het rechter voorpand, maar kant na 1 cm gelijkmatig verdeeld in de nld af voor 12-12-13 knoopsgaten (het bovenste knoopsgat komt 1 cm van de bovenkant, het onderste knoopsgat komt 1 cm van de onderkant) - 1 knoopsgat = kant 2 st af en zet in de volgende nld 2 nieuwe st op boven de afgekante st, (denk ook aan een knoopsgat in het beleg). Sla alle randen naar binnen en zoom ze vast. Zoom het Puddelbeleg van de kraag vast aan de binnenkant onderaan rond de hals tot aan de rand van de voorbies. Zet de mouwen in het vest. Sla het beleg van de mouw over de knipranden en zoom het vast. Naai de knopen aan.




SJAAL:

Steekverhouding:
8 st x 15 nld met Big Bouclé op breinld 8 mm in tricotsteek = 10 x 10 cm.
Gebruik indien nodig dikkere of dunnere naalden. Brei altijd een proeflapje!

Ribbelst (heen en weer breien):
Alle naalden recht breien.

Sjaal:
Zet 26 st op breinld 8 mm en een dubbele draad rood gemêleerd. Knip 1 draad af en brei 4 nld ribbelst. Brei verder in tricotsteek, maar brei de buitenste 2 st aan weerszijden steeds in ribbelst. Brei bij een hoogte van 148 cm nog 4 nld ribbelst. Kant alle st af met een dubbele draad.




HANDSCHOENEN:

Steekverhouding:
24 st x 30 nld met Camelia op breinld 3 mm in boordsteek = 10 x 10 cm. Gebruik indien nodig dikkere of dunnere naalden. Brei altijd een proeflapje!

Boordsteek:
* 2 r, 2 av *. Herhaal steeds *-*.

Patroon:
Zie teltekening M.1 in het kleine kader (1 keer de teltekening = 1 rapport). De teltekening geeft het motief weer aan de goede kant.
De Nederlandse verklaring van de symbolen in de teltekening staan onderaan dit patroon, in dezelfde verticale volgorde als de symbolen bij de teltekening .

Handschoenen:
Zet 83 st op met sokkenbreinld 3 mm en grijs. Brei rond. Brei volgens het Patroon, tot de handschoen helemaal af is, als volgt: 18 st boordsteek – begin de nld met 2 av, plaats een markeerring tussen deze 2 st av, M.1 (= midden op de handrug), 52 st boordsteek (brei de boordsteek zo dat deze gelijk is aan weerszijden van M.1, begin en eindig met 2 av). Minder bij een hoogte van 24 cm gelijkmatig verdeeld in de nld: 24 st, maar minder niet in M.1 = 59 st. Begin opnieuw met de boordsteek: 2 r en 2 av aan weerszijden van M.1, begin de nld met 2 av. Meet steeds vanaf dit punt het werk. Meerder vanaf een hoogte van 2 cm voor de spie (voor de duim) als volgt: Meerder 1 st aan weerszijden van de markeerringen, deze 2 st = de spie voor de duim. Meerder daarna steeds voor de spie aan weerszijden van deze 2 st in iedere 2e nld: 61 st= 14 st in de spie (brei de gemeerderde st in de spie mee in boordsteek). Zet nu deze 14 st + 1 st aan weerszijden = 16 st op een hulpnld en zet 2 nieuwe st op achter de spie = 59 st. Meerder bij een hoogte van 11 cm 1 st boven M.1 = 60 st, brei tegelijkertijd M.1 in boordsteek. Brei de volgende nld als volgt: 2 st boven de spie, 21 st, zet 13 st op een hulpnld voor de pink, zet 1 nieuwe st op en brei de resterende 24 st. Brei 4 nld over deze 48 st. Zet daarna de nieuwe st en 16 st aan weerszijden van deze st op een hulpnld.

Wijsvinger: Brei 15 st, zet 1 nieuwe st op = 16 st. Brei 4 cm boven deze 16 st, kant de st af.
Middelvinger: Brei 8 st van de handpalm, zet 1 nieuwe st op, brei 8 st van de handrug en meerder 3 st aan de kant van de wijsvinger = 20 st. Brei 4 cm boven deze 20 st, kant de st af.
Ringvinger: Brei 17 st en meerder 3 st aan de kant van de middelvinger = 20 st. Brei 4 cm boven deze 20 st, kant de st af.
Pink: Brei 13 st van de hulpnld en meerder 3 st aan de kant van de ringvinger = 16 st. Brei 4 cm boven deze 16 st, kant de st af.
Duim: Brei 16 st van de hulpnld en meerder 4 st in de st achter de spie = 20 st. Brei 5 nld, kant de st af.

Brei de andere de handschoen op dezelfde manier, maar in spiegelbeeld. Meerder voor de spie van de duim aan het einde van de 2e nld. Brei de nld tot aan de pink als volgt: Brei 24 st, zet 13 st op een hulpnld, zet 1 nieuwe st op en brei daarna 21 st + de 2 st boven de spie.

Telpatroon

symbols = antraciet (de verkeerde kant op de wanten)
symbols = grijs (de verkeerde kant op de wanten)
symbols = lichtgrijs
symbols = rood
symbols = zet 2 st op een kabelnld en hou deze achter het werk, 2 r, 2 av van de kabelnld
symbols = zet 2 st op een kabelnld en hou deze voor het werk, 2 r, 2 r van de kabelnld
diagram
diagram
diagram
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 63-6

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.