DROPS Paris
DROPS Paris
100% katoen
vanaf 1.30 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 16.90€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS SS24

Bali Blue

Gebreide lange trui in DROPS Paris. Het werk wordt gebreid in ribbelsteek en kantpatroon, vanaf het midden naar buiten toe in een vierkant. Maten S - XXXL.

DROPS 199-31
DROPS Design: Patroon nr. w-749
Garengroep C of A + A
-------------------------------------------------------

MATEN:
S - M - L - XL - XXL - XXXL

MATERIAAL:
DROPS PARIS van garnstudio (behoort tot garengroep C)
650-650-750-800-850-1000 g kleur 29, ijsblauw

STEKENVERHOUDING:
16 steken in de breedte en 30 naalden in de hoogte met ribbelsteek = 10 x 10 cm.
Ongeveer 15.5 steken in de breedte en 26 naalden in de hoogte met patroon A.1 = 10 x 10 cm.

NAALDEN:
DROPS NAALDEN ZONDER KNOP MAAT 5 MM: voor het patroon.
DROPS RONDBREINAALD 5 MM: lengte 40 cm en 80 cm voor het patroon.
DROPS RONDBREINAALD 5.5 MM: lengte 40 cm of 60 cm voor tricotsteek op de mouwen.
De naalddikte is slechts een richtlijn. Als u te veel steken heeft op 10 cm, ga dan verder met een grotere naald. Als u te weinig steken heeft op 10 cm, ga dan verder met een kleinere naald.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Paris
DROPS Paris
100% katoen
vanaf 1.30 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 16.90€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

Instructies voor het patroon

UITLEG VOOR HET PATROON:

-------------------------------------------------------

RIBBEL/RIBBELSTEEK (heen en weer gebreid):
Brei alle naalden recht.
1 ribbel in de hoogte = 2 recht naalden.

PATROON:
Zie telpatronen A.1 tot A.4. De telpatronen laten alle naalden in het patroon aan de goede kant zien!

TIP VOOR HET OPMETEN (voor het vierkant):
Om het makkelijker te maken om het vierkant op te meten, kunt u de helft van de steken op een extra rondbreinaald plaatsen, zodat het mogelijk is om het werk op te rekken in een vierkant.
Het werk moet ongeveer 28 cm meten vanaf het midden naar buiten toe, in de breirichting (het vierkant meet ongeveer 56 cm x 56 cm)

TIP VOOR HET AFKANTEN:
Om ervoor te zorgen dat de afkantrand niet strak is, maakt u 1 omslag na ongeveer elke 4e steek. Kant de omslagen af als normale steken.

TIP VOOR HET MEERDEREN/MINDEREN (verdeeld):
Om uit te rekenen hoe u verdeeld meerdert/mindert, tel het totaal aantal steken op de naald (dus 103 steken) en deel deze door het aantal te maken meerderingen/minderingen (dus 14) = 7.4.
In dit voorbeeld, meerdert u door 1 omslag te maken na ongeveer elke 7e steek. Brei op de volgende naald de omslagen gedraaid om gaatjes te voorkomen.
Bij het minderen breit u afwisselend elke 6e en 7e steek en elke 7e en 8e steek recht samen.

TIP VOOR HET MINDEREN (voor de mouwen):
Alle minderingen worden aan de goede kant gebreid!
Minder 1 steek aan de binnenkant van de 1 kantsteek in ribbelsteek door 2 steken averecht samen te breien.

-------------------------------------------------------

BEGIN HET WERK HIER:

-------------------------------------------------------

TRUI - KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK:
Het werk wordt eerst in de rondte gebreid vanaf het midden van het voor-/achterpand en naar buiten in een vierkant. Dan wordt de rest van de trui heen en weer gebreid met de rondbreinaald. De mouwen worden heen en weer gebreid met de rondbreinaald, van boven naar beneden. LET OP: Vanwege het gewicht van het garen en de textuur, zal het kledingstuk een beetje rekken na gebruik. Het patroon gebruikt de afmetingen welke ruimte geven voor een heel blad in de hoogte op het vierkant.

VOORPAND:
Zet 8 steken op met Paris en verdeel de steken tussen 4 breinaalden zonder knop maat 5 mm (= 2 steken op elke naald). Brei patroon A.1 (= 2 steken op de eerste naald) in totaal 4 keer op de naald. Voeg een markeerdraad in, in de overgang tussen elke herhaling van A.1. De markeerdraden neemt u mee tijdens het breien in de hoogte tot de gewenste lengte en worden gebruikt om de steken goed te verdelen. DENK OM DE STEKENVERHOUDING! Als A.1 klaar is in de hoogte zijn er 184 steken op de naald. Ga verder met het patroon als volgt: * Brei A.2a over de eerste/volgende 9 steken, A.2b over de volgende 28 steken (= 2 herhalingen), A.2c over de volgende 9 steken *, brei van *-* in totaal 4 keer op de naald. Als de telpatronen klaar zijn ga dan verder in de rondte op dezelfde manier, maar elke keer dat de telpatronen klaar zijn in de hoogte is er ruimte voor nog 1 herhaling van A.2b in de breedte tussen A.2a en A.2c langs elke kant van het vierkant. Ga zo verder tot het werk ongeveer 28 cm meet vanaf het midden en naar buiten toe tot een zijkant – lees TIP VOOR HET OPMETEN en pas zo aan dat u eindigt na een hele herhaling in de hoogte. Als de stekenverhouding klopt, heeft u nu 1 herhaling van A.1 en 3 herhalingen van A.2a – A.2c in de hoogte gebreid; als u meer of minder herhalingen van A.2a – A.2c in de hoogte heeft gebreid, komt het aantal steen niet uit met het patroon. Er zijn nu ongeveer 88 steken langs elke kant van het vierkant. Ga verder voor de verschillende maten als volgt:

Maten S en M:
Het vierkant is nu klaar. Kant de steken langs de eerste kant van het vierkant af tot er 1 steek over is voor de markeerdraad – lees TIP VOOR HET AFKANTEN, brei 3 RIBBELS – lees beschrijving hierboven, heen en weer gebreid over de volgende steek (= steek voor de markeerdraad) en de steken tot de volgende markeerdraad (= onderkant van het voorpand), kant dan deze steken af en knip de draad af. Kant de steken langs de volgende kant van het vierkant af tot er 1 steek over is voor de markeerdraad – denk om TIP VOOR HET AFKANTEN. De overgebleven steken op de naald zijn richting de hals en de schouders. Ga zo verder als beschreven hieronder.

Maten L en XL:
Brei nu in patroon heen en weer gebreid over de 3 kanten van het vierkant als volgt: Brei A.3a over de volgende 9 steken, A.2b tot er 9 steken over zijn voor de volgende hoek, A.2c, A.2a, A.2b tot er 9 steken over zijn voor de volgende hoek, A.2c, A.2a, A.2b tot er 9 steken over zijn voor de volgende hoek, A.3b. Plaats de overgebleven steken op de naald op een hulpdraad (zonder ze te breien). Keer het werk en ga verder heen en weer gebreid met dit patroon tot er een hele herhaling in de hoogte is gebreid.
Keer het werk en kant de steken langs de eerste kant van het vierkant af tot er 1 steek overgebleven is voor de markeerdraad – lees TIP VOOR HET AFKANTEN, brei 3 RIBBELS – lees beschrijving hierboven, heen en weer gebreid over de volgende steek (= steek voor de markeerdraad) en de steken tot de volgende markeerdraad (= onderkant van het voorpand), kant dan deze steken af en knip de draad af. Kant de steken langs de volgende kant van het vierkant af tot er 1 steek over is voor de markeerdraad – denk om TIP VOOR HET AFKANTEN. De overgebleven steken op de naald zijn richting de hals en de schouders. Ga zo verder als beschreven hieronder.

Maten XXL en XXXL:
Brei nu in patroon heen en weer gebreid over de 3 kanten van het vierkant als volgt: Brei A.3a over de volgende 9 steken, A.2b tot er 9 steken over zijn voor de volgende hoek, A.2c, A.2a, A.2b tot er 9 steken over zijn voor de volgende hoek, A.2c, A.2a, A.2b tot er 9 steken over zijn voor de volgende hoek, A.3b. Plaats de overgebleven steken op de naald op een hulpdraad (zonder ze te breien). Keer het werk en ga verder heen en weer gebreid met dit patroon tot er een hele herhaling in de hoogte is gebreid. Brei dan nog 1 herhaling in de hoogte op dezelfde manier, maar er is nu ruimte voor nog 1 herhaling van A.2b over elk van de 3 kanten die u aan het breien bent.
Keer het werk en kant de steken over de eerste kanten van het vierkant af tot er 1 steek overgebleven is voor de markeerdraad – lees TIP VOOR HET AFKANTEN, brei 3 RIBBELS – lees beschrijving hierboven, heen en weer gebreid over de volgende steek (= steek voor de markeerdraad) en de steken tot de volgende markeerdraad (= onderkant van het voorpand), kant dan deze steken af en knip de draad af. Kant de steken op de volgende kant af tot er 1 steek over is voor de markeerdraad – denk om TIP VOOR HET AFKANTEN. De overgebleven steken op de naald zijn richting de hals en de schouders. Ga zo verder als beschreven hieronder.

Alle maten:
Brei nu heen en weer over de laatste kant van het vierkant (=richting de hals en schouders) als volgt: Begin aan de goede kant en neem 0-0-8-8-14-14 steken op langs de rand van A.3b welke naar buiten toe gebreid was in de zijkant in maten L, XL, XXL en XXXL (geldt niet voor de maten S en M), brei de steken over de zijkant van het vierkant op dezelfde rondbreinaald (= ongeveer 89 steken in alle maten) en neem 0-0-8-8-14-14 steken over de rand van A.3a welke gebreid was naar buiten toe in de zijkant in maten L, XL, XXL en XXXL (geldt niet voor de maten S en M), = ongeveer 89-89-105-105-117-117 steken. Brei 1 naald terug aan de verkeerde kant – als het aantal steken niet 89-89-105-105-117-117 steken is, meerder/minder dan verdeeld op deze naald – lees TIP VOOR HET MEERDEREN/MINDEREN).
Kant dan op de volgende naald de middelste 19-19-21-21-23-23 steken op de naald voor de hals af en elke schouder wordt apart verder gebreid. Minder dan voor de hals door 2 steken recht samen te breien aan de binnenkant van de 3 steken in ribbelsteek richting de hals. Minder zo iedere naald aan de goede kant in totaal 5 keer = ongeveer 30-30-37-37-42-42 steken op de schouder. Als het werk 6-7-7-8-8-9 cm meet vanaf het vierkant, kant dan af – denk om TIP VOOR HET AFKANTEN. Brei de andere schouder op dezelfde manier. De voorkant van het werk meet ongeveer 64-65-70-71-75-76 cm vanaf de schouder naar beneden.

ACHTERPAND:
Zet op en brei op dezelfde manier als voor het voorpand. Pas aan het patroon aan zodat het overeenkomt met het voorpand, zodat u hetzelfde aantal naalden breit en hetzelfde aantal steken op de voor- en achterpanden. Als u ribbelsteek breit richting de hals en de schouders, brei dan als volgt: Brei ribbelsteek heen en weer gebreid tot het werk 3-4-4-5-5-6 cm meet. Kant dan op de volgende naald aan de goede kant de middelste 27-27-29-29-31-31 steken af voor de hals en brei de schouder apart verder. Minder op de volgende naald aan de goede kant 1 steek aan de binnenkant van de 3 kantsteken in ribbelsteek richting de hals = ongeveer 30-30-37-37-42-42 steken. Als het werk 6-7-7-8-8-9 cm meet kant dan de steken af. Brei de andere schouder op dezelfde manier. De trui meet ongeveer 64-65-70-71-75-76 cm vanaf de schouder naar beneden.

AFWERKING:
Naai de schoudernaden samen met maassteken. Voeg een markeerdraad in aan elke kant, 17-18-19-20-21-22 cm naar beneden vanaf de schoudernaad (= geeft het armsgat aan). Herhaal op de andere kant van de trui.

MOUW:
De mouwen worden heen en weer gebreid met de rondbreinaald, van boven naar beneden.
Neem aan de goede kant 56-60-63-66-69-72 steken op tussen de 2 markeerdraden die het armsgat aangeven aan een kant met rondbreinaald 5.5 mm en Paris. Brei tricotsteek met de verkeerde kant naar buiten en met 1 kantsteek in ribbelsteek aan elke kant. Als het werk 4 cm meet, minder dan 1 steek aan de binnenkant van de 1 kantsteek in ribbelsteek aan elke kant – lees TIP VOOR HET MINDEREN. Minder als volgt in de verschillende maten:
Maat S: Minder zo iedere 2 cm in totaal 11 keer.
Maat M: Minder zo iedere 2 cm in totaal 12 keer.
Maat L: Minder zo afwisselend iedere cm en iedere 2 cm in totaal 13 keer.
Maat XL: Minder zo afwisselend iedere cm en iedere 2.cm in totaal 14 keer.
Maat XXL: Minder zo iedere cm in totaal 14 keer.
Maat XXXL: Minder zo iedere cm in totaal 15 keer.
Als alle minderingen klaar zijn, zijn er 34-36-37-38-41-42 steken op de naald. Als het werk 27-28-24-25-22-23 cm meet is er 10 cm over tot de gewenste lengte. Pas het kledingstuk en pas de lengte van de mouw aan (het kledingstuk rekt een beetje uit over de schouders). Ga verder met rondbreinaald 5 mm. Brei in patroon als volgt: Brei 9-10-11-11-13-13 steken in ribbelsteek, A.4 over de volgende 15 steken, 10-11-11-12-13-14 steken in ribbelsteek. Ga zo verder heen en weer gebreid tot A.4 klaar is. De mouw meet ongeveer 37-38-34-35-32-33 cm. Kant af. Brei de andere mouw op dezelfde manier.

AFWERKING:
Naai de onderamrnaad dicht en ga verder naar beneden met de zijnaad tot er 15 cm over is voor de split. Herhaal aan andere kant. Rijg een draad op en neer over het gaatje op het begin van het vierkant en trek aan zodat het gaatje kleiner wordt. Knip en hecht de draad af.

Telpatroon

symbols = recht aan de goede kant
symbols = averecht aan de goede kant, recht aan de verkeerde kant
symbols = maak 1 omslag tussen 2 steken; brei op de volgende naald de omslag gedraaid recht om een gaatje te voorkomen
symbols = maak 1 omslag tussen 2 steken; brei op de volgende naald de omslag recht, zodat er een gaatje ontstaat
symbols = 2 recht samen
symbols = 1 steek recht afhalen, 1 recht en haal de afgehaalde steek over de gebreide steek
symbols = 1 steek recht afhalen, 2 recht samen en haal de afgehaalde steek over de samengebreide steken
diagram
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 199-31

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (7)

country flag Elly Osephius wrote:

Ik heb aluminium pennen. Maar nu glijden iedere keer de steken eraf. Hoe voorkom ik dit.

21.01.2022 - 22:25

DROPS Design answered:

Dag Elly,

Misschien brei je iets te los waardoor de steken ervan af glijden?

24.01.2022 - 20:30

country flag Elly Osephius wrote:

Vraag over patroon A1. Na dat je 8 steken verdeeld heb over 4 naalden. Maar volgens patroon A1 moet je in de 2de toer 4 steken hebben en een lus tussen 2 steken. Hoe dan. Meerder je meteen in 1ste toer 2 steken en daar tussen 1 lus. Ook glijden de steken van de pen. Ik heb metalen naalden van 20 cm. Kan ik wel 184 steken over deze korte pennen krijgen zonder dat ze eraf glijden

19.01.2022 - 21:43

DROPS Design answered:

Dag Elly,

Na het opzetten van 8 steken begin je met de eerste naald in A.1. Op de eerste naald in A.1 zijn er 2 steken en je meerdert voor de eerste steek en na de eerste steek. Dan heb je na de eerste naald met 4 keer A.1 in de breedte, dus 16 steken op de naald (8 steken en 8 omslagen.)

21.01.2022 - 08:53

country flag Annie-Claude POULARD wrote:

Merci beaucoup j ai mal lu je faisais des mailles croisées comme pour une torsade au lieu de diminution🤪

17.11.2020 - 20:46

country flag Annie-Claude POULARD wrote:

Bonjour difficultés rang 6 et 7 logiquement 8 mailles +4 jetés rang 6 devraient faire 12 mailles au rang 7. L erreur vient de moi ou du schéma A1? Merci pour votre réponse

17.11.2020 - 08:56

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Poulard, on rang 6 de A.1, vous n'augmentez que 2 mailles (il y a bien 4 jetés mais 2 diminutions = on augmente 2 mailles), autrement dit, tricotez A.1 ainsi au rang 6: 1 m end, 1 jeté, 2 m ens à l'end, 1 jeté, 1 m end, 1 jeté, glissez 1 m à l'end, 1 m end, passez la m glissée par-dessus la m tricotée, 1 jeté, 2 m end = 10 m. Bon tricot!

17.11.2020 - 10:50

country flag Oksana wrote:

For the back piece it says: work in the same way as for the front piece... When working garter stitch up towards the neck and shoulders, work as follows: Work garter stitch back and forth until the piece measures 3-4-4-5-5-6 cm. Question: where exactly this garter stich starts from the pattern general for both: front and back piece?

26.04.2019 - 14:26

DROPS Design answered:

Dear Oksana, shoulders and neckline are described under Front/ All sizes: Now work back and forth along the last side of the square (= up towards the neck and shoulders) as follows, ie after you have worked ridges/pattern depending on the size, after A.2 has been worked. Happy knitting!

26.04.2019 - 15:44

country flag Janne Kulseth wrote:

Kan ikke finne hele oppskriften, bare diagrammet.

01.02.2019 - 15:26

DROPS Design answered:

Hei Janne. Dette skal nå være endret så hele oppskrften er tilgjengelig. Takk for beskjed og god fornøyelse

04.02.2019 - 15:11

country flag Anne-griet Leupen wrote:

What a delicate and light looking tunic. Lovely!

19.12.2018 - 01:43