DROPS Delight
DROPS Delight
75% wol, 25% polyamide
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS SS24

Alberta Autumn

Gehaakte omslagdoek in DROPS Delight. Het werk wordt van boven naar beneden gehaakt met kantpatroon en waaiers.

DROPS 197-30
¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤

DROPS design: Patroon de-185
Garengroep A
----------------------------------------------------------

Afmetingen:
Breedte op de bovenkant: ongeveer 148 cm. Lengte op het midden: ongeveer 59 cm
Materiaal:
DROPS DELIGHT van garnstudio (behoort tot garengroep A)
300 g kleur 18, herfstbos

----------------------------------------------------------
BENODIGDHEDEN VOOR HET WERK:

STEKENVERHOUDING:
22 stokjes in de breedte en 12 toeren in de hoogte = 10 x 10 cm.

HAAKNAALD:
DROPS HAAKNAALD 3.5 mm
De naalddikte is slechts een richtlijn! Als u te veel steken heeft op 10 cm, haak dan verder met een grotere haaknaald. Als u te weinig steken heeft op 10 cm haak dan verder met een kleinere haaknaald.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Delight
DROPS Delight
75% wol, 25% polyamide
Uit het assortiment
find alternatives

Instructies voor het patroon

UITLEG VOOR HET PATROON:

----------------------------------------------------------

PATROON:
Zie telpatronen A.1 tot A.6.
A.5a en A.6a laat zien hoe de toer begint. LET OP: Begin op de toeren die over elkaar getekend zijn in hetzelfde telpatroon, hoewel ze afwisselend aan de rechter- en linkerkant van de omslagdoek worden gehaakt en niet boven elkaar.

----------------------------------------------------------

BEGIN HET WERK HIER:

----------------------------------------------------------

OMSLAGDOEK - KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK:
Het werk wordt heen en weer gehaakt, van boven naar beneden.

Haak 5 lossen op haaknaald 3.5 mm met Delight en vorm een ring met 1 halve vaste in de eerst gemaakte losse. Begin op de toer met een ster en haak het patroon volgens telpatroon A.1 heen en weer gehaakt. Als het telpatroon is gehaakt, ga dan verder als volgt: A.2a, A.2b en A.2c. Als de telpatronen in de hoogte zijn gehaakt, zijn er 17 lossenlussen op de toer. Het werk meet ongeveer 8 cm vanaf de eerste lossenring en naar beneden over het midden van de omslagdoek. DENK OM DE STEKENVERHOUDING!
Haak nu in patroon aan de goede kant als volgt: Haak A.3a om de eerste lossenlus, A.3b om elk van de volgende 7 lossenlussen, A.3c om de volgende lossenlus (= de middelste lossenlus op de omslagdoek), A.3b om elk van de volgende 7 lossenlussen, A.3d om de laatste lossenlus. Als A.3a tot A.3d zijn gehaakt in de hoogte, herhaal dan de laatste 4 toeren in de telpatronen 3 keer in de hoogte. Het werk meet ongeveer 37 cm vanaf het begin en naar beneden over het midden van de omslagdoek. Haak nu een toer met lossenlussen op de verkeerde kant als volgt: Haak A.4a over A.3a, A.4b over A.3b, A.4c over A.3c, A.4d over A.3d. Er zijn nu 84 lossenlussen op de toer.
Voeg nu 12 markeerdraden in het werk. Dit wordt gedaan om het makkelijker te maken om steken verdeeld te meerderen. Voeg de markeerdraden in het werk als volgt: Voeg de eerste markeerdraad in het stokje na de 4 lossenlussen, * sla 7 lossenlussen over en voeg de volgende markeerdraad in het volgende stokje *, herhaal van *-* 11 keer in totaal, er blijven 3 lossenlussen over op de toer.
Haak dan patroon A.5b (A.5a laat zien hoe iedere toer begint en wordt aanvullend gehaakt op de steken in A.5b), meerder TEGELIJKERTIJD op de toeren met een pijl steken verdeeld als volgt:
PIJL-1: Meerder 2 vasten aan elke kant van markeerdraden door 1 extra vaste te haken om elk van de 2 lossenlussen voor en na de markeerdraden (= 48 steken gemeerderd) = 300 vasten.
PIJL-2: Meerder 1 vaste aan elke kant van de markeerdraden door 2 vasten te haken in een steek (= 24 steken gemeerderd) = 324 vasten.
PIJL-3: Meerder 1 stokje aan elke kant van de markeerdraden door 2 stokjes in een steek te haken (= 24 steken gemeerderd) = 348 stokjes.
PIJL-4: Meerder 2 stokjes aan elke kant van de markeerdraden door 1 extra stokje om elk van de 2 lossenlussen voor en na de markeerdraden te haken (= 48 steken gemeerderd) = 396 stokjes.
Haak de overgebleven toeren in de telpatronen.
Het werk meet ongeveer 51 cm vanaf het begin en naar beneden over het midden van de omslagdoek. Er zijn nu 66 waaiers (= 33 herhalingen van A.5b) op de toer.
Vouw de laatste toer in A.5a/A.5b naar beneden zodat de goede kant tegen de goede kant is en haak op de verkeerde kant om de toer met het zwarte vierkant in A.5b (= toer met: 1 half stokje, 3 lossen, etc.) als volgt: Haak de eerste toer in A.6b als volgt (A.6a laat zien hoe de toer begint en wordt aanvullend gehaakt op A.6b): 4 lossen, 1 vaste om het eerste halve stokje, haak (3 lossen, 1 vaste om het volgende halve stokje), haak zo over de hele omslagdoek. Meerder tegelijkertijd 2 lossenlussen aan elke kant van de markeerdraden door 1 extra lossenlus in elk van de 2 lossenlussen voor en na iedere markeerdraad te haken (= 48 lossenlussen gemeerderd) = 180 lossenlussen. Ga verder heen en weer gehaakt met A.6a en A.6b tot het hele telpatroon in de hoogte is gehaakt en eindig met 1 stokje in de kantsteek op de vorige toer. Als A.6a en A.6b helemaal zijn gehaakt in de hoogte, zijn er 90 waaiers op de toer. De omslagdoek meet ongeveer 60 cm vanaf het begin en naar beneden over het midden van de omslagdoek. Hecht af.

Telpatroon

symbols = haak 5 lossen en vorm een ring met 1 halve vaste in de eerst gemaakte losse. De zwarte punt is het begin van de toer
symbols = 1 losse
symbols = 3 lossen
symbols = 1 vaste om lossenring/lossenlus/losse
symbols = aan de goede kant: 1 vaste in de achterste lus van de steek. Op de verkeerde kant: 1 vaste in de voorste lus van de steek.
symbols = 1 half stokje om de lossenlus
symbols = 1 stokje om losse/lossenlus
symbols = aan de goede kant: 1 stokje in de achterste lus van de steek. Op de verkeerde kant: 1 stokje in de voorste lus van de steek.
symbols = 1 dubbel stokje om de losse/lossenlus
symbols = haak een bobbel om de lossenlus als volgt: Haak 1 stokje maar wacht met de laatste omslag en doorhaling, haak 3 dubbele stokjes om dezelfde lossenlus, maar wacht met de laatste omslag en doorhaling op elk van de stokjes, haak 1 stokje om dezelfde lossenlus, en haal bij de laatste doorhaling de draad door alle lussen op de haak.
symbols = meerder om deze lossenlus 1 lossenlus door 2 lossenlussen te haken zoals te zien is in het telpatroon
symbols = begin op deze toer (de vorige toer is reeds gehaakt – geldt voor A.3 en A.5)
symbols = meerder op de toeren met een pijl aan elke kant van de markeerdraad - lees uitleg in patroon
symbols = haak op het begin van de toer 3 lossen. Eindig de toer met 1 stokje in de laatste steek
symbols = haak op het begin van de toer 1 losse. Eindig de toer met 1 vaste in de laatste steek
symbols = haak op het begin van de toer 4 lossen. Eindig de toer met 1 dubbel stokje in de laatste steek
symbols = haak op het begin van de toer 2 lossen
symbols = haak om deze toer als A.6a en A.6b worden gehaakt - lees uitleg in patroon
diagram
diagram
diagram
diagram
diagram
Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 197-30

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (42)

country flag Laurence wrote:

Bonjour, pouvez-vous expliquer comment on augmente le nombre d’arceaux en passant de a5b à a6b, je ne vois pas où piquer mon crochet pour faire les arceaux complémentaires. Merci

06.10.2019 - 22:48

DROPS Design answered:

Bonjour Laurence, on augmente aux flèches 1 à 4 dans A.5b: 48 m au rang avec la flèche-1, 24 m aux rangs avec la flèche-2 et -3 et 48 m au rang avec la flèche-4. Augmentez aux fils marqueurs placés juste au début de A.5b. Bon crochet!

07.10.2019 - 10:12

country flag Menalys wrote:

Bonjour, merci pour votre réponse rapide. Cependant je n'y arrive toujours pas. Même quand je lis le diagramme après 4 arceaux le premier point sur lequel on tombe c'est une maille serrée et non une bride donc ça coince. Pouvez-vous de nouveau m'expliquer? Merci bien.

23.09.2019 - 19:20

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Menalys, il se peut effectivement que vous ayez une maille serrée, mettez alors le marqueur dans cette maille serrée, ce qui compte ici, c'est bien le nombre d'arceaux entre les fils marqueurs. Bon crochet!

24.09.2019 - 10:22

country flag Menalys wrote:

Bonjour, j'en suis à l'étape des 84 arceaux que je viens de finir. Je dois maintenant placer les 12 fils marqueurs mais impossible de comprendre les explications pour les placer correctement.... voulez-vous bien me ré expliquer autrement peut-être, s'il vous plaît ? Je vous remercie d'avance de votre aide.

22.09.2019 - 21:58

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Menalys, vous placez votre 1er fil marqueur dans la 1ère bride après les 4 premiers arceaux, puis vous allez espacer les 11 autres ainsi: comptez 7 arceaux, placez le marqueur dans la bride suivante (entre 2 arceaux), quand votre dernier fil marqueur est placé, il y a 3 arceaux entre ce marqueur et la fin du rang. Bon crochet!

23.09.2019 - 09:52

country flag Marijke wrote:

Dag, ik begrijp dat u me er op weg kunt helpen, ik loop namelijk vast op de overgang van A3 naar A4. Ontstaan op dat punt verschillende lagen in de omslagdoek oid? "Haak nu een toer met lossenlussen op de verkeerde kant als volgt: Haak A4a over A3a, A4b over A3b, A4c over A3c, A4d over A3d." Alvast bedankt!

01.04.2019 - 16:20

DROPS Design answered:

Dag Marijke,

Nee, het patroon bestaat niet uit verschillende lagen, maar uit 1 laag. Je moet het zo lezen, dat je A.4 boven A.3 haakt. Dus je haakt gewoon verder met de volgende toer met A.4.

04.04.2019 - 08:58

country flag Pauline wrote:

Bonjour, j'arrive à la fin du diagramme A.3, si j'ajoute le diagramme A.4 j'obtiens bien 48 arceaux comme dans le majic summer. Or si je suis la description ci-dessus je dois encore répéter les 4 derniers rangs de A3 trois fois pour obtenir 84 arceaux. J'ai du me tromper quelque part ! Merci d'avance pour votre réponse !

04.03.2019 - 23:41

DROPS Design answered:

Bonjour Pauline, on répète effectivement les 4 derniers rangs de A.3 encore 3 fois (4 tois au total, soit d'abord 7 fois A.3b, puis 10 x A.3b, 13x A.3b et enfin 16x A.3b entre A.3a et A.3 c et A.3c et A.3c), puis on crochète A.4 = 84 arceaux. Bon crochet!

11.03.2019 - 08:50

country flag Kathi wrote:

Hallo, das Tuch ist wirklich sehr schön. Ich möchte es gerne nach arbeiten aber verstehe leider nicht wie ich die Markierungsfäden anbringen muss. In das nächste Stäbchen nach vier Luftmaschenbögen also nach fünf Luftmaschenbögen? Und zähle ich trotzdem ab dem vierten Bogen oder ab der Markierung? Entschuldigung Sie bitte die dummen Fragen. Vielen Dank vorab! Liebe Grüße

15.02.2019 - 22:28

DROPS Design answered:

Liebe Kathi, hier finden Sie Schritt-für-Schritt-Fotos sowie Video, wie dieses Tuch gehäkelt wird. Viel Spaß beim häkeln!

18.02.2019 - 09:02

country flag Sonia wrote:

En la primera vuelta del diagrama A6, dice 3 cadenetas y pb alrededor de pma, y hacer 2 aumentós antes y después de cada marcador, donde engancho el pma???

05.12.2018 - 00:39

DROPS Design answered:

Hola Sonia. Se trabajan puntos bajos alrededor de los p.m.a. de la vuelta anterior:

30.12.2018 - 16:51

country flag Loredana wrote:

Rebonjour, je suis a la diagramme A5b (1ère flèche/augmentation) et je ne tombe pas sur les 300m serrés demandés (malgré mes 84 arceaux ) 84x3=252 +2x12=276 Ou est mon problème ? FLÈCHE-1: Augmenter 2 mailles serrées de chaque côté des fils marqueurs en crochetant 1 maille serrée en plus autour de chacun des 2 arceaux avant et après les fils marqueurs (= on augmente 48 mailles) = 300 mailles serrées. Merci de votre réponse

02.12.2018 - 19:19

DROPS Design answered:

Bonjour Loredana, vous avez inséré 12 marqueurs, et vous augmentez 2 ms de chaque côté de chaque marqueur = vous augmentez 48 mailles au total, vous devez donc avoir 21 fois A.5b x 12 ms dans chaque A.5b = 300 m. Retrouvez les indications détaillées de cette partie ici (à faire sans les changements de couleur). Bon crochet!

03.12.2018 - 10:18

country flag Loredana wrote:

Bonjour, je commence le châle et j’arrive à l’a diagramme À.2a...je finis mes 4 arceaux (1rang) et au rang suivant je ne trouve pas de mailles en l’air ; le rang débute par un T qui est une maille serré !? Merci de m’expliquer comment faire...

29.11.2018 - 23:11

DROPS Design answered:

Bonjour Loredana, vous trouverez pour ce modèle des photos détaillées de chaque étape ainsi que des vidéos ici. Elles vous permettront certainement de mieux comprendre comment lire les diagrammes. Bon crochet!

30.11.2018 - 08:29

Araceli wrote:

Buen día, al iniciar el diagrama 5a en las instrucciones dice doblar la fila donde inicia el cuadro negro, se refiere a repetir esa fila?. Gracias.

15.11.2018 - 16:00

DROPS Design answered:

Hola Araceli. En este caso se refiere a doblar la labor ( no repetir la fila), lado derecho contra lado derecho por la fila con el cuadrado negro, y trabajar alrededor de esta fila con los diagramas A.6A y A.6B

19.11.2018 - 23:14