DROPS Alaska
DROPS Alaska
100% wol
vanaf 2.19 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 8.76€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS SS24

Alpine Sunset

Gehaakte sloffen in DROPS Alaska. Het werk wordt gehaakt in strepen en grafisch patroon, met een kwast op de zijkant. Maten 35 – 43.

DROPS 193-5
DROPS Design: Patroon nr. x-436
Garengroep C of A + A
-------------------------------------------------------

Maten: 35/37 - 38/40 - 41/43
Voetlengte: ongeveer 22 - 24 - 27 cm
Materiaal:
DROPS ALASKA van garnstudio (behoort tot garengroep C)
100-100-100 g kleur 58, mosterd
50-50-50 g kleur 53, robijnrood
50-50-50 g kleur 03, lichtgrijs

-------------------------------------------------------
BENODIGDHEDEN VOOR HET WERK:

STEKENVERHOUDING:
17 dubbel/stokjes = 10 cm in de breedte.

HAAKNAALD:
DROPS HAAKNAALD 4 MM.
De naalddikte is slechts een richtlijn. Als u te veel steken heeft op 10 cm, ga dan verder met een grotere naald. Als u te weinig steken heeft op 10 cm, ga dan verder met een kleinere naald.
-------------------------------------------------------

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Alaska
DROPS Alaska
100% wol
vanaf 2.19 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 8.76€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

Instructies voor het patroon

UITLEG VOOR HET PATROON:

-------------------------------------------------------

INFORMATIE VOOR HET HAKEN:
Op het begin van elke toer van stokjes, vervangt u het eerste stokje met 3 lossen, dus sla de eerste steek op de vorige toer over. De toer eindigt met 1 halve vaste in de 3e losse op het begin van de toer.
Op het begin van elke toer van vasten, vervangt u de eerste vaste met 1 losse, dus sla de eerste steek op de vorige toer over. De toer eindigt met 1 halve vaste in de eerste losse op het begin van de toer.

TIP VOOR HET MEERDEREN:
Meerder 1 vaste door 2 vasten in dezelfde steek te haken.

TIP VOOR HET MINDEREN:
Minder 2 stokjes door 2 aan 2 stokjes samen te haken als volgt: * Haak 1 stokje in de volgende vaste, maar wacht met de laatste omslag en doorhaling, haak 1 stokje in de volgende vaste op dezelfde manier, maak 1 omslag en haal het door alle 3 lussen op de haaknaald *, haak van *-* een keer = 2 stokjes geminderd.

PATROON:
Zie telpatronen A.1 tot A.4.

KLEURPATROON (voor A.2 en A.4):
Bij het wisselen van kleur op het begin van een toer, haakt u de halve vaste aan het einde van de vorige toer met de nieuwe kleur.
Als u in de rondte haakt met verschillende kleuren, haak dan zoals beschreven hieronder:
Elk keer dat u van kleur wisselt, haakt u de laatste vaste met de eerste kleur, maar wacht met de laatste doorhaling, ga verder met de volgende kleur en haak de laatste doorhaling, haak dan de volgende vaste met de nieuwe kleur.
Als u met twee kleuren haakt, leg dan de draad van de kleur die u niet gebruikt, over de steken van de vorige toer en haak om de draad heen, zodat het verborgen en gaandeweg meegenomen wordt.
Zorg ervoor dat de draad die u meeneemt niet trekt en niet te strak zit als u hem oppakt van de vorige toer.

-------------------------------------------------------

BEGIN HET WERK HIER:

-------------------------------------------------------

SLOFFEN - KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK:
De slof wordt in de rondte gehaakt vanaf de teen tot de instap, dan heen en weer gehaakt tot midden achter van de hiel. Het werk wordt midden achter samengehaakt voordat u een rand rondom de opening van de slof haakt. Op het einde maakt u een kwast welke op de zijkant van de slof bevestigd wordt.

SLOF:
Haak 5 lossen met haaknaald 4 mm en lichtgrijs en vorm deze tot een ring met 1 halve vaste in de eerste losse. Lees INFORMATIE VOOR HET HAKEN en haak A.1 in de rondte: het begin van de toer is midden onder voet. Als A.1 klaar is, zijn er 30 steken op de toer. Ga verder met robijnrood.
Haak de volgende toer als volgt: Haak A.2A (= 4 steken), haak dan A.2B over de overgebleven steken terwijl u TEGELIJKERTIJD 2-6-10 vasten verdeeld meerdert – lees TIP VOOR HET MEERDEREN = 32-36-40 vasten op de toer.
Ga zo verder met A.2 (er is nu ruimte voor 7-8-9 herhalingen van A.2B aanvullend op A.2A welke wordt gehaakt over de eerste 4 steken). DENK OM DE STEKENVERHOUDING!
Als A.2 klaar is, haak dan vasten in de rondte met mosterd tot het werk 12-13-15 cm meet (in de kleinste maat, heeft u de juiste afmetingen waarschijnlijk al bereikt na A.2), knip de draden af.
Voeg 1 markeerdraad in tussen de 2 middelste steken op de toer, dus na de eerste 16-18-20 steken op de toer.
Houd het werk met de teen naar u toe en tel 4 steken naar links van de markeerdraad, begin met 1 halve vaste in mosterd in de vierde steek vanaf de markeerdraad en haak de eerste toer als volgt aan de goede kant: Haak A.3A (= 1 steek), haak A.3B tot er 7 steken over zijn op de toer (dus tot er 4 steken over zijn voor de markeerdraad) en eindig met A.3C (= 1 steek), keer het werk. Ga verder met A.3, maar u mindert nu 1 steek aan elke kant door de volgende toer als volgt te haken: haak 1 halve vaste in het eerste stokje, haak vasten tot er 1 stokje over is op de toer, keer het werk.
Haak nu A.3 heen en weer gehaakt over de overgebleven 24-28-32 steken tot het werk in totaal ongeveer 21-23-26 cm meet vanaf de teen – pas zo aan dat de volgende toer die u moet haken, een toer van stokjes is, maar om de juiste afmetingen te krijgen, kunt u, indien nodig, een extra toer van vasten haken voor deze toer van stokjes.
De volgende toer wordt als volgt gehaakt: Haak 1 stokje in elk van de eerste 10-12-14 vasten, minder nu 2 stokjes door de volgende 4 stokjes 2 aan 2 samen te haken – lees TIP VOOR HET MINDEREN en haak tot slot 1 stokje in elk van de laatste 10-12-14 vasten = 22-26-30 stokjes op de toer.
Vouw de slof dubbel, midden achter, met de goede kant naar binnen en haak de naad samen op de achterkant van boven naar beneden; 1 vaste in elk stokje (haak door beide lagen). Knip en hecht de draad af en keer de slof weer, zodat de goede kant weer naar buiten zit.

PIJP:
Begin midden achter en haak 40-44-48 vasten met mosterd, verdeeld rondom de opening op de bovenkant van de slof. Haak de volgende toer als volgt: Haak A.4A (= 4 steken), haak dan A.4B over de overgebleven 36-40-44 steken (= 9-10-11 herhalingen van 4 steken).
Ga zo verder met het patroon. Knip en hecht de draad af als A.4 klaar is. De pijp meet ongeveer 3 cm in de hoogte.

KWAST:
1 kwast = Knip 20 draden van lichtgrijs af, 5 draden van robijnrood en 5 draden van mosterd (= in totaal 30 draden) elk 18 cm lang.
Knip 1 draad af van lichtgrijs van ongeveer 20 cm om te gebruiken voor het aanhechten van de kwast en leg deze draad over het midden van de andere 30 draden. Vouw de 30 draden dubbel en knoop een nieuwe draad van lichtgrijs om de kwast (ongeveer 1 cm vanaf de bovenkant). Hecht de draad goed af en naai dan de kwast een kant van de slof in de overgang tussen de pijp en de voet.
Haak nog 1 slof op dezelfde manier en hecht eenzelfde kwast aan de tegenovergestelde kant.

Telpatroon

symbols = haak met lichtgrijs: haak 5 lossen, vorm deze tot een ring met 1 halve vaste in de eerste losse – zie punt op de cirkel, de toer begint en eindigt hier
symbols = 1 losse
symbols = meerder verdeeld op deze toer
symbols = haak met robijnrood: de toer begint met 1 losse (deze losse vervangt de eerste vaste), eindig de toer met 1 halve vaste in de eerste losse op het begin van de toer
symbols = haak met lichtgrijs: de toer begint met 1 losse (deze losse vervangt de eerste vaste), eindig de toer met 1 halve vaste in de eerste losse op het begin van de toer
symbols = haak met lichtgrijs in A.1 en mosterd in A.2: de toer begint met 3 lossen (deze 3 lossen vervang het eerste stokje), eindig de toer met 1 halve vaste in de 3e losse op het begin van de toer
symbols = vaste in de steek met robijnrood
symbols = vaste in de steek met lichtgrijs
symbols = vaste in de steek met mosterd
symbols = stokje om lossenring met lichtgrijs
symbols = stokje in de steek met lichtgrijs
symbols = stokje in de steek met mosterd
diagram
diagram
diagram
Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 193-5

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.