DROPS Lace
DROPS Lace
70% alpaca, 30% zijde
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS Super Sale
DROPS 171-47
DROPS design: Model nr. la-031
Garengroep A
----------------------------------------------------------
Maten: ongeveer 50 cm hoog middenachter en ongeveer 170 cm gemeten cm langs de bovenrand na het opspannen.
Materiaal:
DROPS LACE van Garnstudio
100 gr. kleur nr. 4434, paars/violet

DROPS RONDBREINLD (80 cm) 3 mm - of de maat die u nodig hebt voor een stekenverhouding van 24 st x 32 nld in tricotst = 10 x 10 cm.

STEKENVERHOUDING:
STEKENVERHOUDING:
Deze omslagdoek wordt nat gemaakt en opgerekt tot de juiste maat na het breien. De stekenverhouding is niet zo belangrijk, maar om een idee te krijgen wanneer u te los of te vast breit, kunt u ongeveer een stekenverhouding aanhouden van 24 st x 32 nld in tricotst met nld 3 mm = ongeveer 10 x 10 cm.
----------------------------------------------------------

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Lace
DROPS Lace
70% alpaca, 30% zijde
Uit het assortiment
find alternatives

DROPS Super Sale

BESPAAR 30% op 6 katoenfavorieten!
Geldit tot en met 12.04.2024

Instructies voor het patroon

RIBBELST (heen en weer gebreid):
Brei alle nld recht. 1 ribbel = 2 nld r.

PATROON:
Zie telpatronen A.1 tot en met A.11. De telpatronen laten het patroon aan de goede kant zien. Zowel de heengaande als de teruggaande naalden zijn weergegeven.

TIP VOOR HET BREIEN:
U kunt de omslagdoek ook in een andere maat breien. Gebruik dunnere naalden voor een kleinere omslagdoek en dikkere naalden voor een groter model. Span de omslagdoek aan het eind op, zo worden ook eventuele oneffenheden en ongelijke steken mooi gelijk getrokken.

OPSPANNEN:
als u een ander garen uit garengroep A kiest, dan hoeft u het werk niet op te spannen. Was het werk dan, rek het op in de juiste vorm en laat liggend drogen. Herhaal elke keer dat u het breiwerk wast.
----------------------------------------------------------

OMSLAGDOEK:
Zet 3 st op met rondbreinld 3 mm en Lace - lees TIP VOOR HET BREIEN boven. Brei dan en meerder als volgt:
NLD 1: 1 kant st in RIBBELST - zie uitleg boven, 1 omsl, 1 st in tricotst, 1 omsl, 1 kant st in ribbelst. Plaats een markeerder in de middelste st = 5e st.
NLD 2 en alle nld aan de verkeerde kant: brei 1 kant st in ribbelst aan elke kant (r aan de verkeerde kant) en brei alle st en omsl av.
NLD 3: 1 kant st in ribbelst, 1 r, 1 omsl, 1 r, 1 omsl, 1 r en 1 kant st in ribbelst = 7 st.
NLD 5: 1 kant st in ribbelst, 1 omsl, 1 r, 1 omsl, 3 r, 1 omsl, 1 r, 1 omsl en 1 kant st in ribbelst = 11 st.
NLD 7: 1 kant st in ribbelst, 1 omsl, 3 r, 1 omsl, 3 r, 1 omsl, 3 r, 1 omsl en 1 kant st in ribbelst = 15 st.
NLD 9: 1 kant st in ribbelst, 1 omsl, 1 r, 1 omsl, 3 r en plaats een markeerder in de middelste van deze st, 1 omsl, 1 r, 1 omsl, 3 r (er is een markeerder in de st in het midden tussen deze st = mid st), 1 omsl, 1 r, 1 omsl, 3 r en plaats een markeerder in de middelste van deze st, 1 omsl, 1 r, 1 omsl en 1 kant st in ribbelst = 23 st.
TOER 11: 1 kant st in ribbelst, 1 omsl, r tot de middelste st met markeerder, 1 omsl, 1 st r (= mid st), 1 omsl, r tot er 1 st over is, 1 omsl en 1 kant st in ribbelst = 27 st.

Brei volgens telpatroon A.1 tot en met A.5 als volgt aan de goede kant:
brei 1 kant st in ribbelst, A.1 over 3 st, A.2 over 5 st (eerste markeerder is in midden van A.2), A.3 over 4 st, 1 st in tricotst (tweede markeerder is in midden van deze st = mid st), A.4 over 4 st, A.2 over 5 st (derde markeerder is in midden van A.2), A.5 over 3 st en 1 kant st in ribbelst = 31 st. DENK OM DE STEKENVERHOUDING! Als A.1-A.5 een keer in de hoogte is gebreid, staan er 51 st op de nld. Herhaal dit meerderen volgens A.X, meerder afwisselend 4 en 8 st elke nld aan de goede kant (dus 12 st voor elke herhaling in de hoogte), brei de gemeerderde st in tricotst aan elke kant van elke A.2. Neem de markeerders gaandeweg mee in de hoogte als u breit tot gemarkeerde mid st en midden van A.2. Herhaal volgens A.X 24 keer in totaal in de hoogte – er zijn nu 339 st in totaal op de nld (het werk meet ongeveer 35 cm). Brei en meerder in de volgende nld aan de goede kant 4 st volgens de eerste nld van A.X = 343 st. Brei 1 nld av aan de verkeerde kant (brei de kant st aan elke kant van het werk in ribbelst tot het werk klaar is). Brei 1 nld recht aan de goede kant en meerder 1 st naast de kant st in ribbelst aan elke kant = 345 st op de nld en brei 1 nld av aan de verkeerde kant.

Brei dan volgens telpatroon A.6 tot en met A.8 als volgt aan de goede kant:
1 kant st in ribbelst, A.6 over 4 st, herhaal A.7 21 keer (4 st over op de nld), A.8 over 3 st en 1 kant st in ribbelst. LET OP: In de telpatronen worden 2 st gemeerderd op de 11e nld in elke herhaling van telpatroon A.7, A.6 en A.8. En er worden 2 st gemeerderd op de 17e nld van A.6 en A.8. Brei de telpatronen 1 keer in de hoogte = 429 st.

Brei volgens telpatroon A.9 tot en met A.11 als volgt aan de goede kant: 1 kant st in ribbelst, A.9 over 7 st, herhaal A.10 23 keer (7 st over op de nld), A.11 over 6 st en 1 kant st in ribbelst. LET OP: In het telpatroon worden 2 st gemeerderd op de 17e nld in elke herhaling van telpatroon A.9, A.11 en A.10. En er worden 2 st gemeerderd op de 21e nld in A.9 en A.11. Brei de telpatronen 1 keer in de hoogte = 521 st, kant op de laatste nld aan de verkeerde kant losjes af met av st.

OPSPANNEN:
Laat de omslagdoek weken in handwarm water tot hij door en door nat is.
Knijp voorzichtig het overtollige water uit de omslagdoek – niet wringen – en rol hem voorzichtig in een handdoek. De omslagdoek is nu nog vochtig maar niet meer kletsnat. Als u een ander garen van groep A gebruikt, zie dan VORMEN boven.
Leg de omslagdoek op een matras of tapijt – rek op tot de juiste maat.
Plaats spelden langs de bovenrand en steek ook 1 speld in elke punt langs de afkantrand zodat de puntjes meer opvallen. Laat de omslagdoek drogen.
Herhaal dit proces elke keer als u de omslagdoek wast.

Dit patroon is gecorrigeerd.

Gewijzigd online: 13.03.2017
Het patroon is aangepast vanaf het begin van telpatroon A.9, A.10 en A.11. De telpatronen zijn aangepast, de laatste 14 rijen van A.6 en A.8 zijn aangepast. Telpatroon A.9 en A.11 zijn op een nieuwe manier opgedeeld in de eerste 3 rijen en de laatste 24 rijen.
Gewijzigd online: 28.06.2019
Nieuwe telpatronen: A.2, A.3 en A.4

Telpatroon

symbols = recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant
symbols = 1 omsl tussen 2 st
symbols = 2 r samen
symbols = 1 r afh, 1 r en afgeh st overh.
symbols = 1 r afh, 2 r samen, afgeh st overh
symbols = geen st
diagram
diagram
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 171-47

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (43)

country flag Maite Fervenza wrote:

Hola. Estoy tejiendo el chal Angelique en Lace y no consigo aclararme con los aumentos. Son 12 aumentos por cada repetición vertical de A1-A5. En La primera fila LD, aumento 4pts , uno a cada lado de A2. Pero cuando aumentó la siguiente , no se colocar los 8 aumentos restantes. Me lo podríais explicar? Gracias

05.04.2017 - 21:05

DROPS Design answered:

Hola Maite. presta atención a los diagramas: 2 aumentos al inicio de A.1, 2 en el centro de A.2 (primera parte), 2 en el centro de A.2 y 2 al final de A.5 (segunda parte) = un total 8 puntos aumentados.

14.04.2017 - 12:48

country flag Lena wrote:

När kommer rättelsen? Väntat i flera månader nu!

04.03.2017 - 19:50

DROPS Design answered:

Hej Lena. Jeg kan desvaerre ikke hjaelpe dig her. Det er noget vi skal have fra Design

06.03.2017 - 13:42

country flag Mariana wrote:

Non riesco a capire cosa devo fare alla fine dello schema A1-5. Devo ripetere Ax 24 volte? Grazie mille

03.01.2017 - 14:44

DROPS Design answered:

Buongiorno Marianna. Esatto, dopo i diagrammi A.1 - A.5 ripete Ax per 24 volte. Buon lavoro!

03.01.2017 - 14:50

country flag Lena wrote:

Hej! Har ni fixat övergången från A6 till A9?

21.12.2016 - 12:31

DROPS Design answered:

Hej Lena. Nej, vi venter stadig paa en rettelse. Naar opskriften er rettet vil det staa under RETTELSER

21.12.2016 - 14:04

country flag Elisabeth Guggenmos wrote:

Hallo, meine Strickaktion geht dem Ende zu und mir ist aufgefallen, dass in dem Diagramm bei A11 (rechts unten) in Reihe 1, 3 und 5 die Zeichen für das mittlere Lochmuster (in der Raute) fehlen. Sehe ich das richtig oder habe ich da einen Denkfehler? LG

19.12.2016 - 23:13

DROPS Design answered:

Liebe Frau Guggenmos, wahrscheinlich muss man auch das Lochmuster auch in A.11 stricken, Ihr Nachricht wurde unserem Designteam weitergeleitet, neue Diagramme sollten bald verfügbar sein. Vielen Dank!

20.12.2016 - 09:10

country flag Anita wrote:

Im Mustersatz A1-A5 gibt es in der 4. bzw 5. Reihe eine andere Anzahl von Maschen zw. A1 und A2 sowie zw. A2 und A3. Ebenso zw. A4 und A2 und A5. Jedenfalls hat es bei mir zw. A1 und A2 eine Masche mehr und bei A2 und A3 eine Masche weniger gegeben als im Muster angegeben. Danke für ihre Rückmeldung?

09.12.2016 - 10:40

DROPS Design answered:

Liebe Anita, A.4 beginnt mit 4 M wie A.3 und A.5 beginnt mit 3 M. wie A.1, dh bei der 4. bzw 5. R haben Sie 7 M in A.4 und in A.3 und 6 M in A.5 und in A.1. Viel Spaß beim stricken!

09.12.2016 - 13:21

Eleonora wrote:

From Sorry for the typo. Many thanks and Best regards, // Eleonora

01.12.2016 - 19:51

Eleonora wrote:

The pattern frequency A.x.increases with 24 stitches fron A1 thru A5 (not as stated " increase i.e. 12 sts for every repetition vertically"). Hence the A.x pattern have to be repeated 12 times (not 24 times). When A1- A5 has been worked 1 time vertically there are 51 sts. on needle. Second repetition 75 sts, third repetition 99 sts and so on. After 12 times : 51 sts + 24sts. × 12 times =339 sts. Please check and confirm. // Eleonora

01.12.2016 - 19:27

DROPS Design answered:

Dear Eleonora, you are working A.x a total of 2 times in width and inc 2 sts on row 1 x 2 times = 4 sts inc then inc 4 sts on row 3 x 2 times = 8 sts. When A.x has been worked 1 time in height and a total of 2 times in height you have inc 12 sts. Repeat A.x 24 times = 12 sts inc in A.x x 24 times = 288 + 51 sts = 339 sts. Happy knitting!

02.12.2016 - 08:32

country flag Tone K wrote:

Hei igjen☺ Når jeg skal starte på A9 blir mønstret forskyvet og det passer ikke overens med A6. Jeg har rett maske antall, men virker som jeg mangler noen masker. Og jeg mente A9 og A11 skal se like ut.

28.11.2016 - 19:05

DROPS Design answered:

Hej Tone. Med klippe/klistre kan jeg nu se hvad du mener. Jeg kan desvaerre ikke lige gennemskue hvordan dette skal blive korrekt og har sendt det til vores Designafdeling. Jeg afventer nu svar paa dette.

30.11.2016 - 12:02

country flag Tone K wrote:

Er det feil I oppskriften? Jeg får ikke A9 til og stemme med resten av A6.

26.11.2016 - 12:45

DROPS Design answered:

Hej Tone. Jeg har kigget her för og jeg kan ikke umiddelbart se det skulle vaere fejl. Men du maa gerne uddybe hvis det er hvorfor du mener det bliver fejl, saa kan jeg kigge igen.

28.11.2016 - 17:03