DROPS BabyAlpaca Silk
DROPS BabyAlpaca Silk
70% alpaca, 30% zijde
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS SS24
DROPS 169-29
DROPS design: Model nr. bs-095
Garengroep A
----------------------------------------------------------
Maten: ongeveer 75 cm hoog gemeten langs de middelste st, en ongeveer 150 cm breed aan de bovenkant.
Materiaal:
DROPS BABYALPACA SILK van Garnstudio
350 gr. kleur nr. 1306, poeder

DROPS RONDBREINLD (80 cm) 3,5 mm - of de maat die u nodig hebt voor een stekenverhouding van 23 st x 30 nld in tricotst = 10 x 10 cm.
----------------------------------------------------------

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS BabyAlpaca Silk
DROPS BabyAlpaca Silk
70% alpaca, 30% zijde
Uit het assortiment
find alternatives

Instructies voor het patroon

RIBBELST (heen en weer gebreid):
Brei alle nld recht. 1 ribbel = 2 nld r.

PATROON:
Zie telpatronen A.1 tot en met A.12. De telpatronen laten het patroon aan de goede kant zien. Zowel de heengaande als de teruggaande naalden zijn weergegeven.
----------------------------------------------------------

OMSLAGDOEK:
Zet 3 st op met rondbreinld 3,5 mm en BabyAlpaca Silk.

NLD 1 (= goede kant): Brei alle st recht.
NLD 2 (= verkeerde kant): 2 st r in eerste st, 1 omsl, 1 r, 1 omsl, 2 st r in laatste st = 7 st.

Brei dan als volgt aan de goede kant: brei 2 st in ribbelst - zie uitleg boven, A.1 over de volgende st, 1 st in tricotst (= mid st, plaats 1 markeerder in deze st, dit is het midden van de omslagdoek), A.1 over de volgende st, eindig met 2 st in ribbelst. Ga zo verder in patroon. DENK OM DE STEKENVERHOUDING! Als telpatroon A.1 een keer in de hoogte is gebreid, staan er 119 st op de nld (dus 59 st aan elke kant van de mid st). Het werk meet ongeveer 15 cm gemeten langs de mid st. Brei dan als volgt aan de goede kant: 2 kant st in ribbelst, * A.2 over de volgende 9 st, herhaal A.3 over de volgende 36 st (= 2 keer in de breedte), A.4 over de volgende 12 st *, 1 st in tricotst (= mid st), herhaal van *-* nog 1 keer, eindig met 2 kant st in ribbelst. Als A.2 tot en met A.4 1 keer in de hoogte zijn gebreid, staan er 215 st op de nld (dus 107 st aan elke kant van de mid st). Het werk meet ongeveer 29 cm gemeten langs de mid st.

Brei dan als volgt aan de goede kant: * 2 kant st in ribbelst, A.5 over de volgende 2 st, herhaal A.6 tot er 1 st overblijft voor de mid st, A.7, 1 st in tricotst (= mid st), A.5 over de volgende 2 st, herhaal A.6 tot er 3 st over zijn, A.7 en eindig met 2 kant st in ribbelst. Brei 16 nld in tricotst en meerder met 1 omsl naast 2 kant st in ribbelst aan elke kant werk en 1 omsl aan elke kant van de mid st elke nld aan de goede kant (= 4 st gemeerderd elke nld aan de goede kant) *, herhaal het patroon van *-* (= 26 st gemeerderd aan elke kant van mid st per herhaling = 52 st gemeerderd in totaal). Na de eerste herhaling staan er 267 st op de nld (= 133 st aan elke kant van de mid st). Herhaal van *-* 3 keer in totaal = 371 st op de nld (= 185 st aan elke kant van de mid st). Het werk meet ongeveer 54 cm.

Brei de volgende nld als volgt aan de goede kant: brei 2 kant st in ribbelst, A.8, herhaal A.9 tot er 1 st overblijft voor de mid st, A.10, 1 st in tricotst (= mid st), A.8, herhaal A.9 tot er 3 st over zijn, A.10 en eindig met 2 kant st in ribbelst (= 6 st gemeerderd aan elke kant van de mid st per herhaling = 12 st gemeerderd). Als A.8 tot en met A.10 6 keer in totaal in de hoogte zijn gebreid, staan er 443 st op de nld (dus 221 st aan elke kant van de mid st). Het werk meet ongeveer 66 cm. Dan brei 1 nld recht aan de goede kant als volgt: Brei 2 kant st in ribbelst, 1 omsl (= 1 st gemeerderd), 1 r, brei tot er 1 st overblijft voor de mid st, 1 omsl, 1 r, 1 omsl (= 2 st gemeerderd), 1 r (= mid st), * 1 omsl, 1 r *, herhaal van *-* nog 2 keer (= 3 st gemeerderd), brei in tricotst tot er 3 st over zijn op de nld, 1 omsl, 1 r, 1 omsl (= 2 st gemeerderd), eindig met 2 kant st in ribbelst (= 8 st gemeerderd in totaal) = 451 st op de nld. Brei 1 nld recht aan de verkeerde kant, brei de omsl van de vorige nld gedraaid om gaatjes te voorkomen. Brei dan de rand van de omslagdoek.

RAND:
Keer het werk NIET, maar zet 15 nieuwe st op voor de rand van de omslagdoek aan de verkeerde kant.
Keer het werk, brei 1 nld recht over de 15 nieuwe st. Keer het werk. Brei dan volgens telpatroon A.11 over deze st aan de verkeerde kant (1e nld = verkeerde kant). Brei de rand samen met de omslagdoek elke nld aan de goede kant. Haal elke nld aan de verkeerde kant de 1e st af zoals wanneer u deze averecht zou breien. Herhaal A.11 tot er 8 st over zijn voor de mid st op de omslagdoek (= 18 keer in totaal). Brei dan A.12 (1e nld = verkeerde kant). Als alle st voor de mid st met de sjaal samen gebreid zijn, brei dan verkorte toeren, dus brei 1 st minder elke nld aan de goede kant. Brei de 2 nld met de pijl in het telpatroon. Brei dan verkorte toeren, dus brei 1 st meer elke nld aan de goede kant tot alle st van de rand gebreid zijn. Als A.12 helemaal gebreid is (dus 10 st voorbij de mid st), herhaal dan A.11 tot alle st op de omslagdoek samen gebreid zijn met de rand (= 18 keer) = 38 blaadjes langs de kant. Brei 1 nld recht aan de verkeerde kant. Kant losjes alle st af.

Telpatroon

symbols = recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant
symbols = averecht aan de goede kant, recht aan de verkeerde kant
symbols = 2 r samen
symbols = 1 r afh, 1 r, afgeh st overh
symbols = 1 dubbele omsl tussen 2 st; laat in de volgende nld een omsl van de nld glijden en brei de andere omslag NIET gedraaid, er moet een gaatje ontstaan
symbols = 1 omsl tussen 2 st, brei de omsl NIET gedraaid, er moet een gaatje ontstaan
symbols = 1 r afh, 2 r samen, afgeh st overh
symbols = 1 omsl tussen 2 st, brei de omsl gedraaid recht in de volgende nld, er moet GEEN gaatje ontstaan
symbols = brei op deze nld de rand samen met de mid st
symbols = picot: 1 r afh, 1 r, afgeh st overh, 1 r, haal de buitenste st op de rechternaald over de voorste st
symbols = brei 2 st in dezelfde st
symbols = brei de laatste st van de rand (aan de goede kant) recht samen met de 2 volgende beschikbare st van de omslagdoek
symbols = brei de laatste st van de rand (aan de goede kant) recht samen met de volgende beschikbare st van de omslagdoek
symbols = 1 av afh
diagram
diagram
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 169-29

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (55)

country flag Fanhihi wrote:

Corriger le dernier rang du schéma A12 : 2 diminutions de moins pour que la ligne soit la même que la dernière ligne de A11 pour pouvoir enchainer ensuite avec les répétitions de A11 (sinon il manque 2 mailles).

15.06.2020 - 15:08

country flag Smita Ghan wrote:

I need help on the edge of the shawl. Is their a video of the entire edge? Also, what does "Knit edge tog with shawl on every row from RS" mean?? What exactly is to be done after casting 15 sts more and completing A11?

28.12.2019 - 07:06

DROPS Design answered:

Dear Mrs Ghan, this video shows how to work A.11, ie how to work the diagram one time in height, you then just have to repeat the same way in height, and work A.2 after A.1. Happy knitting!

02.01.2020 - 12:20

country flag Lene Lund wrote:

Når jeg har strikket A1 har jeg ikke 119 m , hvis man tæller maskerne på diagrammet er der 57 m efter at have strikket A1 en gang, hvordan hænger det sammen. Alle udtagningers ifølge diagram er fulgt.

25.08.2019 - 22:46

DROPS Design answered:

Hej. Det är 57 maskor på A.1 på sista pinnen. Du ska då alltså ha 2 m (=kantm) + 57 m (=A.1) + 1 m (=mittmaska) + 57 m (=A.1) + 2 m (=kantm) = 119 m totalt. Lycka till!

27.08.2019 - 09:03

country flag Pernilla wrote:

Hej Jag undra om antalet maskor på stig kan innan kanten görs. Jag har 225 m längs ena sidan. Jag ska upprepa mönster A11 18 ggr, det blir (18*10) 180 + 8 =188 m på ena sidan. Har jag räknat fel?

12.01.2019 - 15:33

DROPS Design answered:

Hei Pernilla. På omgang 10 og 20 i A.11 ser du det siste symbolet går over 3 isteden for 2 masker, og symbolforklaringen lyder som følger: siste m fra kanten (fra retten) strikkes rett sammen med de 2 neste ledige m fra sjalet. dvs at på disse 2 omgangen strikker du over 2 av maskene fra sjalet, ikke 1 som du gjør alle andre omganger fra retten. Hver rapport av A.11 festes derfor i 12 (ikke 10) av maskene langs sjalet. 12 x 18 = 216, så du har 8 masker igjen til midtmasken. God fornøyelse.

16.01.2019 - 13:15

country flag Beate wrote:

Hallo, bisher hat mit dem Tuch alles super geklappt, aber bei der Borde habe ich Probleme. Das Muster 11 geht über 10 Hinreihen, so dass ich pro Muster auch 10 Maschen vom Tuch mit der Borde zusammen stricke. Also 180 mal das Ganze bei angegebenen 18 Mustern. Doch was ist mit den restlichen 45 Maschen vor der Mitte? Ich habe wie in der Anleitung geschrieben 225 Maschen auf jeder Seite von der Mitte. Kann es sein, dass dem Muster 11 zwei Reihen fehlen oder mache ich einen Denkfehler?

05.08.2018 - 06:51

DROPS Design answered:

Liebe Beate, bei jedem A.11 werden entweder 1 M oder 2 M des Tuchs gestrickt = 12 M des Tuchs sind für jedem A.11 in der Höhe gestrickt (und nicht 10 M). A.11 wiederholen bis 8 M vor dem mitleren M bleiben. Viel Spaß beim stricken!

06.08.2018 - 09:16

country flag Annelies Lutz wrote:

Als ik A1 helemaal gebreid heb, heb ik inderdaad 59 stk. aan iedere kant van de middensteek. Als ik dan A2, 3 en 4 brei kom ik uit op 61 stk. aan elke kant. Dit zouden er 63 moeten zijn. Waar zit de fout?

18.06.2018 - 08:41

DROPS Design answered:

Dag Annelies. Na A.1 brei je 2 ribbelsteken, A.2 (= 9 steken), 2 maal A.3 (= 2 x 18 steken) en A.4 (= 12 steken). 2+9+18+18+12=59 In de eerste naald van A.2 maak je 2 meerderingen (in de vorm van omslagen) en kom je op 61, niet 63. Waar staat dat het er 63 zouden moeten zijn?

20.06.2018 - 10:58

country flag Chantal wrote:

Il semble y avoir une erreur à la dernière ligne de A12, elle devrait être identique à la dernière ligne de A11, sinon on se retrouve avec deux mailles en moins pour la suite (au rang 20 de A11, il n'y a pas de diminution à côté des doubles jetés). C'est d'ailleurs le problème signalé par Nath 09 le 30 novembre... Merci de votre réponse

27.12.2017 - 18:48

country flag Helene wrote:

Bonjour, j'aimerais savoir si je dois tricoter les 3 m ens et les 6 m end avant de tricoter le rang avec la fleche ou si je dois seulement tricoter les 7 mailles end ensuite les 6 mailles envers et je reprend avec 3 m ens et les 6 m end. cette partie est pas tres clair merci de votre aide

09.10.2017 - 08:52

DROPS Design answered:

Bonjour Hélène, tout à fait, vous continuez le diagramme en allers et retours, donc vous tricotez la partie de droite du diagramme (3 m ens, 6 m end), puis le rang avec la flèche en tricotant en même temps la m suivante du châle). Bon tricot!

09.10.2017 - 09:44

country flag Jette wrote:

A11: Efter 18 gentagelser af A11 har jeg 11 masker og ikke 8 masker tilbage før midt-m. Kan I fortælle mig, hvordan jeg kan regne mig frem til en rest på 8 masker udaf de 451 delt med 2 og minus midt-m= 225 masker i ene halvdel af sjalet?

20.09.2017 - 10:07

DROPS Design answered:

Hej Jette, Diagram A.11 strikker du kun over de nye 15 masker, men de strikkes sammen med sjalet på hver pind fra retsiden. Når du har strikket A.11 18 gange har du 8 masker tilbage til midten af sjalet. Det er svært at sige hvor det er gået galt hvis du har flere masker tilbage. Men kan du ikke strikke dem med vendepinde som du skal med de sidste 8 masker. God fornøjelse!

22.09.2017 - 10:15

country flag Johanna wrote:

Hej, När jag ska börja sticka diagram A5, A6, A7, utläser jag av mönstret att endast de två första varven av diagrammet ska stickas och därefter 16 varv rätstickning för att sedan upprepas 3 ggr. Men då blir det ju inget hålvarv mellan de 16 rätstickade varven. Vad är det jag missar i mönstret? Det logiska känns ju att sticka hela diagrammet, men då stämmer inte maskantalet. Vad är galet?

05.07.2017 - 12:12

DROPS Design answered:

Hej! Du ska alltid sticka hela diagram A.5, A.6 och A.7 innan du stickar de 16 varven i rätstickning.

10.07.2017 - 17:10