DROPS Delight
DROPS Delight
75% wol, 25% polyamide
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS SS24

Evelyn

Gebreid DROPS vest met korte mouwen, kantpatroon en waaiers van ”Delight”. Maat: S - XXXL.

DROPS 148-37
DROPS design: Model nr. de-098
Garengroep A
-----------------------------------------------------------
Maat: S - M - L - XL - XXL - XXXL
Materiaal:
DROPS DELIGHT van Garnstudio
300-300-350-350-400-450 gr. kleur nr. 06, roze/paars

DROPS RONDBREINLD (80 cm) 4 mm – of de maat die u nodig hebt voor een stekenverhouding van 21 st x 40 nld in ribbelst = 10 x 10 cm. En 16 st in kantpatroon volgens A.2 = 10 cm breed.
DROPS RECHTE BREINLD 3.5 mm – voor randen in ribbelst.
DROPS HOEKIG ZILVER KNOOP NR. 534: 4-4-4-4-5-5 stuks.
----------------------------------------------------------

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Delight
DROPS Delight
75% wol, 25% polyamide
Uit het assortiment
find alternatives

Instructies voor het patroon

RIBBELST (heen en weer gebreid op de nld):
brei alle nld recht. 1 ribbel = 2 nld r.

PATROON:
Zie telpatroon A.2. Het telpatroon geeft de goede kant van het werk weer. Zowel de heengaande als de teruggaande naalden zijn weergegeven.
Telpatroon A.1 (kies telpatroon voor juiste maat) toont hele onderkant van vest met waaierpatroon gezien aan goede kant.
----------------------------------------------------------

VEST:
Het onderste deel van het vest bestaat uit meerdere "waaiers” die gaandeweg aan elkaar worden gebreid. Begin aan de onderkant van het vest in de volgorde waarin de waaiers zijn genummerd – zie A.1 (kies telpatroon voor juiste maat). Neem nieuwe st altijd op aan de goede kant van het werk.

WAAIER 1A:
Zet 61 st op met rondbreinld 4 mm en Delight en brei als volgt:
Nld 1 (= goede kant): brei alle st recht.
Nld 2 (= verkeerde kant): brei alle st recht.
Nld 3: 2 st r samen, 9 st r, * 1 st r afh, 2 st r samen, afgeh st overh, 6 st r *, herhaal van *-* 5 keer in totaal, 3 st r, 2 st r samen = 49 st.
Nld 4-7: brei alle st recht.
Nld 8 (= verkeerde kant): 1 st r, * 1 omsl, 2 st av samen *, herhaal van *-* de hele nld = 49 st.
Nld 9-10: brei alle st recht.
Nld 11: 2 st r samen, 7 st r, * 1 st r afh, 2 st r samen, afgeh st overh, 4 st r *, herhaal van *-* 5 keer in totaal, 3 st r, 2 st r samen = 37 st.
Nld 12-15: brei alle st recht.
Nld 16 (= verkeerde kant): 1 st r, * 1 omsl, 2 st av samen *, herhaal van *-* de hele nld = 37 st.
Nld 17-18: brei alle st recht.
Nld 19: 2 st r samen, 5 st r, * 1 st r afh, 2 st r samen, afgeh st overh, 7 st r *, herhaal van *-* 2 keer in totaal, 1 st r afh, 2 st r samen, afgeh st overh, 5 st r, 2 st r samen = 29 st.
Nld 20-26: brei alle st recht.
Nld 27: 2 st r samen, 3 st r, * 1 st r afh, 2 st r samen, afgeh st overh, 5 st r *, herhaal van *-* 2 keer in totaal, 1 st r afh, 2 st r samen, afgeh st overh, 3 st r, 2 st r samen = 21 st.
Nld 28-29: brei alle st recht.
Nld 30 (= verkeerde kant): 1 st r, * 1 omsl, 2 st av samen *, herhaal van *-* de hele nld = 21 st.
Nld 31-34: brei alle st recht.
Nld 35: 2 st r samen, 7 st r, 1 st r afh, 2 st r samen, afgeh st overh, 7 st r, 2 st r samen = 17 st.
Nld 36-42: brei alle st recht.
Nld 43: 2 st r samen, 5 st r, 1 st r afh, 2 st r samen, afgeh st overh, 5 st r, 2 st r samen = 13 st.
Nld 44-48: brei alle st recht.
Nld 49: 2 st r samen, 3 st r, 1 st r afh, 2 st r samen, afgeh st overh, 3 st r, 2 st r samen = 9 st.
Nld 50-54: brei alle st recht.
Nld 55: 2 st r samen, 1 st r, 1 st r afh, 2 st r samen, afgeh st overh, 1 st r, 2 st r samen = 5 st.
Nld 56-58: brei alle st recht.
Nld 59: 1 st r, 1 st r afh, 2 st r samen, afgeh st overh, 1 st r = 3 st.
Nld 60: brei alle st recht.
Nld 61: 1 st r afh, 2 st r samen, afgeh st overh = 1 st.
Knip de draad af, haal deze door de overgebleven st en zet vast.

Brei WAAIER 2A, 3A etc. op 1e rij op dezelfde manier.

HALVE WAAIER AAN LINKERKANT VAN VOORPAND – WAAIER 1B:
Zet 31 st op de nld en brei als volgt:
Nld 1 (= goede kant): brei alle st recht.
Nld 2 (= verkeerde kant): brei alle st recht.
Nld 3: 2 st r samen, 9 st r, * 1 st r afh, 2 st r samen, afgeh st overh, 6 st r *, herhaal van *-* 2 keer in totaal, 1 st r afh, 1 st r, afgeh st overh = 25 st.
Nld 4-7: brei alle st recht.
Nld 8 (= verkeerde kant): 1 st r, * 1 omsl, 2 st av samen *, herhaal van *-* de hele nld = 25 st.
Nld 9-10: brei alle st recht.
Nld 11: 2 st r samen, 7 st r, * 1 st r afh, 2 st r samen, afgeh st overh, 4 st r *, herhaal van *-* 2 keer in totaal, 1 st r afh, 1 st r, afgeh st overh = 19 st.
Nld 12-15: brei alle st recht.
Nld 16 (= verkeerde kant): 1 st r, * 1 omsl, 2 st av samen *, herhaal van *-* de hele nld = 19 st.
Nld 17-18: brei alle st recht.
Nld 19: 2 st r samen, 5 st r, 1 st r afh, 2 st r samen, afgeh st overh, 7 st r, 1 st r afh, 1 st r, afgeh st overh = 15 st.
Nld 20-26: brei alle st recht.
Nld 27: 2 st r samen, 3 st r, 1 st r afh, 2 st r samen, afgeh st overh, 5 st r, 1 st r afh, 1 st r, afgeh st overh = 11 st.
Nld 28-29: brei alle st recht.
Nld 30 (= verkeerde kant): 1 st r, * 1 omsl, 2 st av samen *, herhaal van *-* de hele nld = 11 st.
Nld 31-34: brei alle st recht.
Nld 35: 2 st r samen, 7 st r, 1 st r afh, 1 st r, afgeh st overh = 9 st.
Nld 36-42: brei alle st recht.
Nld 43: 2 st r samen, 5 st r, 1 st r afh, 1 st r, afgeh st overh = 7 st.
Nld 44-48: brei alle st recht.
Nld 49: 2 st r samen, 3 st r, 1 st r afh, 1 st r, afgeh st overh = 5 st.
Nld 50-54: brei alle st recht.
Nld 55: 2 st r samen, 1 st r, 1 st r afh, 1 st r, afgeh st overh = 3 st.
Nld 56-60: brei alle st recht.
Nld 61: 1 st r afh, 2 st r samen, afgeh st overh = 1 st.
Knip de draad af, haal deze door de overgebleven st en zet vast.

HALVE WAAIER AAN RECHTERKANT VAN VOORPAND – WAAIER 2B:
Zet 31 st op en brei als waaier 1B maar in spiegelbeeld (dus lees in 3e-11e-19e-27e-35e-43e-49e-55e en 61e nld de zin van achteren naar voren, maar begin met 2 st r samen en eindig met 1 st r afh, 1 st r, afgeh st overh) – brei bijvoorbeeld de 3e nld als volgt: 2 st r samen, * 6 st r, 1 st r afh, 2 st r samen, afgeh st overh *, herhaal van *-* 2 keer in totaal, 9 st r, 1 st r afh, 1 st r, afgeh st overh (= 25 st).
Eerste rij met waaiers is nu klaar.

WAAIER 1C:
Neem 30 st op langs linkerkant van WAAIER 2B (gezien aan goede kant) – dus neem 1 st op in elke ribbel (= 2 nld r) en ongeveer 1 st in elke nld met gaatjes, en neem dan op 31 st op langs rechterkant van WAAIER 1A (gezien aan goede kant) = 61 st op de nld. Brei dan als WAAIER 1A maar vanaf 2e nld (dus begin met rechte st aan verkeerde kant).

Brei WAAIER 2C, 3C, 4C etc. op 2e rij op dezelfde manier – zie plaats van waaiers in telpatroon A.1 (kijk op juiste telpatroon voor uw maat).
Tweede rij met waaiers is nu klaar.

Brei WAAIER 1D, 2D, 3D etc. op 3e rij op dezelfde manier - zie plaatsing van waaiers in telpatroon A.1 maar neem st op als volgt (voorbeeld geldt voor waaier 1D): neem 30 st op langs linkerkant van WAAIER 1C (gezien aan goede kant), neem 1 st op in punt aan bovenkant op WAAIER 1A en neem 30 st op langs rechterkant van WAAIER 2C (gezien aan goede kant) = 61 st.

WAAIER 1E:
Neem 30 st op langs linkerkant (gezien aan goede kant) van laatste waaier op 2e rij, neem ook 1 st op in punt aan bovenkant van WAAIER 1B = 31 st op nld. Brei dan als WAAIER 1B maar vanaf 2e nld (dus begin met rechte st aan verkeerde kant).

WAAIER 2E:
Neem 1 st aan in punt aan bovenkant van WAAIER 2B, neem dan 30 st op langs rechterkant van WAAIER 1C (gezien aan goede kant) = 31 st op de nld. Brei dan als WAAIER 2B maar vanaf 2e nld (dus begin met rechte st aan verkeerde kant).
Derde rij met waaiers is nu klaar.

WAAIER 1F:
Neem 30 st op langs linkerkant van WAAIER 2E (gezien aan goede kant), neem 1 st op in punt aan bovenkant van WAAIER 1C en neem 30 st op langs rechterkant van WAAIER 1D (gezien aan goede kant) = 61 st. Brei dan als WAAIER 1A maar vanaf 2e nld (dus begin met rechte st aan verkeerde kant).

Brei WAAIER 2F, 3F, 4F etc. op dezelfde manier – zie plaatsing van waaiers op telpatroon A.1.
Vierde rij met waaiers is nu klaar.

Brei nu een afwerkrand met halve cirkel en maak zo een rechte lijn aan bovenkant – neem later st op voor pas langs deze rand.

HALVE CIRKEL TUSSEN ELKE WAAIER (WAAIER 1G, 2G, 3G, etc.):
Neem aan goede kant 61 st op langs randen tussen 2 waaiers – dus neem 1 st op in elke ribbel en ongeveer 1 st in elke nld met gaatjes en 1 st tussen twee waaiers in punt aan bovenkant van waaier van de rij eronder.
Brei dan als volgt:

Nld 1 (= verkeerde kant): brei alle st recht.
Nld 2 (= goede kant): brei alle st recht.
Nld 3: brei alle st recht.
Nld 4: * 3 st r, 2 st r samen *, herhaal van *-* tot er 1 st overblijft en eindig met 1 st r = 49 st.
Nld 5: 1 st r, * 1 omsl, 2 st av samen *, herhaal van *-* de hele nld = 49 st.
Nld 6: brei alle st recht.
Nld 7 (= verkeerde kant): 1 st r, * 1 omsl, 2 st av samen *, herhaal van *-* de hele nld = 49 st.
Nld 8-14: brei alle st recht.
Nld 15 (= verkeerde kant): 1 st r, * 1 omsl, 2 st av samen *, herhaal van *-* de hele nld = 49 st.
Nld 16-17: brei alle st recht.
Nld 18: brei alle st 2 aan 2 r samen tot er 1 st overblijft, eindig met 1 st r = 25 st.
Nld 19-25: brei alle st recht.
Nld 26: brei alle st 2 aan 2 r samen tot er 1 st overblijft, eindig met 1 st r = 13 st.
Nld 27: brei alle st recht.
Nld 28: brei alle st 2 aan 2 r samen tot er 1 st overblijft, eindig met 1 st r = 7 st.
Nld 29: brei alle st recht.
Nld 30: brei alle st 2 aan 2 r samen tot er 1 st overblijft, eindig met 1 st r = 4 st.
Nld 31: brei alle st recht.
Nld 32: 1 st r afh, 3 st r samen en afgeh st overh = 1 st over.
Knip de draad af, haal deze door de overgebleven st en zet vast.

HALVE CIRKEL LANGS KANT AAN LINKERKANT VAN VOORPAND – WAAIER 1H:
Neem 30 st op langs linkerkant (gezien aan goede kant) van laatste waaier op 4e rij, neem ook 1 st op in punt aan bovenkant van WAAIER 1E = 31 st op de nld. Brei dan als volgt:
Nld 1 (= verkeerde kant): brei alle st recht.
Nld 2 (= goede kant): brei alle st recht.
Nld 3: brei alle st recht.
Nld 4: * 3 st r, 2 st r samen *, herhaal van *-* tot er 1 st overblijft en eindig met 1 st r = 25 st.
Nld 5: 1 st r, * 1 omsl, 2 st av samen *, herhaal van *-* de hele nld = 25 st.
Nld 6: brei alle st recht.
Nld 7 (= verkeerde kant): 1 st r, * 1 omsl, 2 st av samen *, herhaal van *-* de hele nld = 25 st.
Nld 8-14: brei alle st recht.
Nld 15 (= verkeerde kant): 1 st r, * 1 omsl, 2 st av samen *, herhaal van *-* de hele nld = 25 st.
Nld 16-17: brei alle st recht.
Nld 18: brei alle st 2 aan 2 r samen tot er 1 st overblijft, eindig met 1 st r = 13 st.
Nld 19-25: brei alle st recht.
Nld 26: brei alle st 2 aan 2 r samen tot er 1 st overblijft, eindig met 1 st r = 7 st.
Nld 27-29: brei alle st recht.
Nld 30: brei alle st 2 aan 2 r samen tot er 1 st overblijft, eindig met 1 st r = 4 st.
Nld 31: brei alle st recht.
Nld 32: 1 st r afh, 3 st r samen en afgeh st overh = 1 st.
Knip de draad af, haal deze door de overgebleven st en zet vast.

HALVE CIRKEL LANGS KANT AAN RECHTERKANT VAN VOORPAND – WAAIER 2H:
Neem 1 st op in punt aan bovenkant van WAAIER 2E, neem dan 30 st op langs rechterkant van WAAIER 1F (gezien aan goede kant) = 31 st op de nld. Brei dan als WAAIER 1H.

Vijfde en laatste rij met waaiers en halve cirkels is nu klaar.
Vest is nu ongeveer 93-93-111-111-130-130 cm breed langs rechte rand aan bovenkant en is ongeveer 38 cm hoog vanaf onderkant gemeten op laagste punt.

PAS:
Neem aan goede kant 194-194-236-236-274-274 st op met rondbreinld 4 mm en Delight langs rechte rand aan bovenkant van deel met waaiers - neem ongeveer 1 st op in elke st (neem gelijkmatig st op; als u teveel of te weinig st opgenomen heeft, corrigeert u dit aantal door gelijkmatig te meerderen of te minderen in 1e nld aan verkeerde kant).
Brei 1 nld recht aan verkeerde kant. Brei 1 nld recht aan goede kant en minder TEGELIJKERTIJD 26-10-34-14-30-6 st gelijkmatig = 168-184-202-222-244-268 st. Brei in RIBBELST heen en weer op de nld - zie uitleg boven - tot er 2-4-6-6-6-6 ribbels in totaal zijn gebreid na waaiers (werk meet nu ongeveer 39-40-41-41-41-41 cm vanaf onderkant op langste punt). Brei 1 nld recht aan goede kant en minder TEGELIJKERTIJD 38-44-48-52-58-64 st gelijkmatig = 130-140-154-170-186-204 st. Brei 1 nld av aan verkeerde kant. Plaats 1 markeerder 33-35-39-43-47-51 st vanaf elke kant middenvoor om de zijkanten aan te geven (= 64-70-76-84-92-102 st tussen de markeerders voor het achterpand).
Splits nu werk bij beide markeerders en brei voorpanden en achterpand apart verder.

ACHTERPAND:
= 64-70-76-84-92-102 st.
LEES ALLE ONDERSTAANDE AANWIJZINGEN DOOR VOOR U VERDER GAAT:
Brei in patroon volgens telpatroon A.2 (1e nld = goede kant) en zet TEGELIJKERTIJD in 1e nld 1 nieuwe st op aan elke kant (= kant st voor naad) = 66-72-78-86-94-104 st (brei kant st in ribbelst). Meerder vanaf volgende nld aan goede kant voor mouwen en zet 2 nieuwe st op aan einde van volgende 2 nld. Herhaal dit meerderen met 2 st aan einde van elke nld aan elke kant nog 3 keer (= 4 keer gemeerderd in totaal aan elke kant) en zet dan 20-20-20-18-18-16 st op aan einde van volgende 2 nld = 122-128-134-138-146-152 st – LET OP: brei gemeerderde st mee in patroon. Ga na laatste meerdering verder in patroon als hiervoor maar brei buitenste 5 st aan elke kant in ribbelst (= mouwranden). Zet bij een hoogte van 24-25-26-28-30-32 cm vanaf markeerder waar werk gesplitst is st aan begin van elke nld aan elke kant op een hulpdraad voor schuine schouders als volgt: Zet 5 st op hulpdraad 3 keer in totaal (brei st voordat u ze op hulpdraad zet zodat u draad niet hoeft af te knippen) en zet nog 1 keer 33-35-37-39-43-45 st op hulpdraad aan elke kant – LET OP: haal 1e st af op linker nld nadat st op hulpdraad zijn gezet, trek de draad aan en brei verder. Dit doet u om grote gaten in de overgangen te voorkomen.
Kant TEGELIJKERTIJD bij een hoogte van 25-26-27-29-31-33 cm vanaf waar werk gesplitst is middelste 22-24-26-26-26-28 st af voor hals en eindig elke schouder/mouw apart. Kant dan 2 st af in volgende nld langs hals. Als alle st zijn afgekant voor hals en op een hulpdraad zijn gezet voor schuine schouder meet het werk ongeveer 27-28-29-31-33-35 cm vanaf markeerder waar werk gesplitst is tot hoogste punt op schouder en totale werk meet ongeveer 66-68-70-72-74-76 cm vanaf onderkant op langste punt.

RECHTER VOORPAND:
= 33-35-39-43-47-51 st.
LEES ALLE ONDERSTAANDE AANWIJZINGEN DOOR VOOR U VERDER GAAT!
Brei dan in patroon volgens telpatroon A.2 (1e nld = goede kant) met 1 kant st in ribbelst aan elke kant en zet TEGELIJKERTIJD in 1e nld 1 nieuwe st op aan einde van nld aan zijkant (= kant st voor naad) = 34-36-40-44-48-52 st. Meerder in volgende nld aan goede kant voor mouw en zet nieuwe st op aan einde van elke nld aan goede kant als op achterpand = 62-64-68-70-74-76 st. Ga verder in patroon als hiervoor met 1 kant st in ribbelst middenvoor en 5 kant st in ribbelst aan zijkant (= mouwrand). Zet bij een hoogte van 21-22-23-24-26-28 cm vanaf markeerder waar werk gesplitst is (vest meet ongeveer 60-62-64-65-67-69 cm vanaf onderkant op langste punt) de buitenste 6-6-8-8-8-8 st op een hulpdraad voor de hals (brei de st voordat u ze op hulpdraad zet). Ga verder en kant af voor hals aan begin van elke nld vanaf middenvoor als volgt: 3 keer 2 st en 2 keer 1 st.
Zet TEGELIJKERTIJD bij een hoogte van ongeveer 24-25-26-28-30-32 cm – pas aan zodat het even hoog is als op achterpand - st op een hulpdraad voor schuine schouder van zijkant als op het achterpand.
Als alle st zijn afgekant voor hals en op een hulpdraad zijn gezet voor schuine schouder meet het werk ongeveer 27-28-29-31-33-35 cm vanaf markeerder waar werk gesplitst is tot hoogste punt op schouder en totale werk meet ongeveer 66-68-70-72-74-76 cm vanaf onderkant op langste punt.

LINKER VOORPAND:
Brei als rechter maar in spiegelbeeld, dus brei 1e nld aan goede kant maar zet 1 nieuwe st op aan begin van 1e nld (in plaats van einde van 1e nld = kant st voor naad). En zet nieuwe st op voor mouw aan einde van elke nld aan verkeerde kant (in plaats van elke nld aan goede kant).

AFWERKING:
Zet de 48-50-52-54-58-60 st van hulpdraad op een schouder op rondbreinld 4 mm en brei als volgt: brei 1 nld recht aan goede kant - LET OP: voorkom gaatjes in overgangen waar st op hulpdraad zijn gezet: zet dwarsdraad tussen 2 st in overgang op nld en brei samen met 1e st op linker nld. Kant in volgende nld losjes alle st af met rechte st aan verkeerde kant. Herhaal op dezelfde manier langs de 3 andere schouders.
Naai schoudernaden samen naast afkantrand – zorg dat de naad niet te strak wordt. Naai onderarm- en zijnaden samen naast de kant st.

LINKER VOORBIES:
Zet 5 st op met nld 3.5 mm en Delight.
Brei 1 nld recht (= goede kant) en keer het werk. Brei volgende nld als volgt (aan verkeerde kant): neem buitenste st in ribbelst op langs hals van linker voorpand (met verkeerde kant naar u toe), brei eerste st op linker nld, haal nieuwe st van linker voorpand over deze st en brei rest van nld recht, keer het werk, brei 1 nld recht over alle st, keer het werk. Brei dan als volgt: * neem volgende st in ribbelst op langs rand van linker voorpand (met verkeerde kant naar u toe), brei eerste st op linker nld, haal nieuwe st hierover en brei rest van nld recht, keer het werk, brei 1 nld recht over alle st, keer het werk *, herhaal deze 2 nld van *-* tot 1 st is opgenomen en samen gebreid in ongeveer elke st in ribbelst langs rand middenvoor op vest.

RECHTER VOORBIES:
Brei als linker bies maar begin aan onderkant van rechter voorpand (met verkeerde kant naar u toe). Maak ook 3-3-3-3-4-4 knoopsgaten op rechter voorbies (maak laatste knoopsgat op halsrand). 1 knoopsgat = brei derde en vierde st vanaf kant samen en maak 1 omsl. Plaats onderste knoopsgat in overgang tussen waaiers en kantpatroon en bovenste knoopsgat ongeveer 7-7-8 8-7-7 cm vanaf halsrand. Verdeel de 1-1-1-1-2-2 overgebleven knoopsgaten gelijkmatig tussen bovenste en onderste knoopsgat.

HALSRAND:
Neem aan goede kant ongeveer 94 tot 116 st op langs hals (incl. st op hulpdraden op voorpanden en neem ook st op in voorbiezen) met rondbreinld 3.5 mm en Delight. Brei in RIBBELST heen en weer de nld. Maak als 2 ribbels zijn gebreid het laatste knoopsgat boven andere knoopsgaten op rechter voorbies. Ga verder en brei tot halsrand ongeveer 2 cm meet en kant dan losjes af met rechte st aan verkeerde kant.
Naai knopen op linker voorpand.

Dit patroon is gecorrigeerd.

Gewijzigd online: 01.03.2013
HALVE WAAIER AAN RECHTERKANT VAN VOORPAND – WAAIER 2B:
Zet 31 st op en brei als waaier 1B maar in spiegelbeeld (dus lees in 3e-11e-19e-27e-35e-43e-49e-55e en 61e nld de zin van achteren naar voren...

Telpatroon

symbols = av aan verkeerde kant
symbols = 1 omsl tussen 2 st
symbols = 2 st r samen
symbols = 1 st r afh, 1 st r, afgeh st overh
diagram
diagram
Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 148-37

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (83)

country flag Stephanie wrote:

Bonjour il est dit pour 'biaiser les épaules glisser 3 fois 5 m en attente et glisser 1 fois 33-35-37-39-43-45 m de chaque côté en attente' puis lors de l'assemblage, de 'Reprendre les 48-50-52-54-58-60 m d'une épaule ...' . quel est l’intérêt de 'diviser' la mise en attente si c'est pour reprendre au total les 48-50-52-54-58-60 m d'une épaule , pourquoi ne pas avoir mis directement 48-50-52-54-58-60 m en attente ?

20.03.2017 - 11:43

DROPS Design answered:

Bonjour Stéphanie, on forme le biais de l'épaule en tricotant des rangs raccourcis puis on tricote ensuite 1 rang endroit sur toutes les mailles et on rabat sur l'envers (cf assemblage), vous pouvez faire ceci à la fin de chaque épaule si vous ne voulez pas mettre les mailles en attente, au choix. Bon tricot!

20.03.2017 - 13:27

country flag Stephanie wrote:

Ok, mais si je regarde la suite, ces 37 m je suis sensé les mettre en attente pour biaiser les manches et donc il ne me reste plus de maille pour continuer mon epaule

01.03.2017 - 09:33

DROPS Design answered:

Bonjour Stéphanie, les 37 m en attente sont les mêmes que celles que vous avez pour le dos + les 3 x 5 m mises en attente = 52 m comme pour chaque épaule/manche du dos, ces 52 m de chaque épaule seront ensuite reprises l'une après l'autre, cf ASSEMBLAGE. Bon tricot!

01.03.2017 - 10:06

country flag Stéphanie wrote:

Bonjour, Je fait actuellement le devant droit du gilet. Après les augmentations j'ai bien mes 68 m ( L). A 23 cm je dois glisser 8m en attente (Reste 60m). Ensuite je dois rabattre pour l'encolure 3 fois 2m et 2 fois 1m. Faut-il faire ça à chaque rang, ou le premier rang 2 m puis le rang suivant 2 m etc. De plus faut-il biaiser les épaules comme le dos c'est à dire 3 * 5 mailles + 37 m, ça ne fait plus beaucoup de m arrivé en haut de l'épaule . Merci pour les infos.

28.02.2017 - 20:20

DROPS Design answered:

Bonjour Stéphanie, vous avez 68 m, mettez 8 m en attente pour l'encolure et rabattez pour l'encolure (3 x 2 m + 2 x 1 m = 8 m), il reste 52 m. Pour l'épaule, mettez en attente 3 x 5 m = 15 m. Il reste 52-15 = 37 m pour l'épaule.

01.03.2017 - 08:38

country flag Stéphanie wrote:

Bonjour, il est écrit "Tricoter maintenant une bordure de finitions composée de demi-cercles pour que cette bordure soit droite – on relève ensuite les mailles de l'empiècement le long de cette bordure." Est-il possible d'avoir plus d'infos ou peut-être une video de cette bordure de finitions composée de demi-cercles ? Merci.

01.12.2016 - 12:08

DROPS Design answered:

Bonjour Stéphanie, ces demi-cercles sont décrits juste en dessous cette phrase soit pour les demi-cercles 1G,2G,3G, etc + demi-cercle 1H + 2 H. Suivez bien les explications écrites en même temps que la position de chacun de ces demi-cercles sur le schéma. Bon tricot!

01.12.2016 - 13:09

country flag Sylvia Karlsson wrote:

Fråga. Jag förstår inte hur jag skall sticka ihop solfjädrarna visa hu jag skall göra Tack

28.01.2016 - 09:23

DROPS Design answered:

Hej Sylvia, Jo det gør du ved at følge VIFTE 1C. God fornøjelse!

09.03.2016 - 15:37

country flag Angelica wrote:

Jag fattar inte. Ska jag bara lägga upp 5 maskor på framst? Det blir ju jättekonstigt. 5 maskor på 21cm? Är det något som är fel?

04.04.2014 - 12:41

DROPS Design answered:

Hur långt har du kommit i beskrivningen? Det är bara på kanten du stickar på till sist, att du skall lägga upp 5 m, som du stickar ihop med framst.

08.04.2014 - 09:51

country flag Angelica wrote:

Jag fattar inte. Ska jag bara lägga upp 5 maskor på framst? Det blir ju jättekonstigt. 5 maskor på 21cm? Är det något som är fel?

04.04.2014 - 12:40

DROPS Design answered:

Hej Angelica. Dette er et ret langt mönster, saa kan du sige hvor du praecis er i mönstret, saa skal jeg pröve at hjaelpe dig videre. Tak ;-)

08.04.2014 - 13:17

Roz wrote:

زیباوجالب: اماسخت برای بافتن

10.04.2013 - 08:03

country flag Ilvajoh wrote:

Dank je wel, weer wat geleerd!

15.03.2013 - 10:42

country flag Ilvajoh wrote:

Hallo, een vraagje over de schoudernaad: "zet 5 steken op een hulpnaald doe dit 3 keer maar brei de steken eerst om de draad niet te hoeven knippen zet daarna 35 steken op een hulpnaald dan afkanten voor de hals" waarom kan ik de 50 steken niet in een keer op een hulpnaald zetten nadat ik ze heb gebreid??? Alvast bedankt.

12.03.2013 - 10:28

DROPS Design answered:

Omdat u zo een schuine schouder/mouw krijgt. U zet 5 st op een hulpdraad, breit heen en weer, zet weer 5 st op een hulpdraad, breit heen en weer... enz. Zo wordt de zijkant minder hoog.

15.03.2013 - 09:19