DROPS 142-3
DROPS design: Model nr. bs-029
Garengroep A
-----------------------------------------------------------
MUTS:
Maat: S/M - M/L
Hoofdomtrek: ongeveer 54/56 cm - 56/58 cm
Materiaal:
DROPS BABYALPACA SILK van Garnstudio
50-100 gr. kleur nr. 4088, heidekruid

DROPS BREINLD ZONDER KNOP en RONDBREINLD (40 cm) 3 mm - of de maat die u nodig heeft voor een stekenverhouding van 24 st x 32 nld in tricotst = 10 x 10 cm.
DROPS RONDBREINLD (40 cm) x 2.5 mm – voor de boordsteek.

SJAAL:
Maten: ongeveer 30 x 160 cm
Materiaal:
DROPS BABYALPACA SILK van Garnstudio
200 gr. kleur nr. 4088, heidekruid

DROPS RECHTE BREINLD 3 mm - of de maat die u nodig heeft voor een stekenverhouding van 24 st x 32 nld in tricotst = 10 x 10 cm.

HANDSCHOENEN:
Maat: S/M - M/L
Materiaal:
DROPS BABYALPACA SILK van Garnstudio
50-100 gr. kleur nr. 4088, heidekruid

DROPS BREINLD ZONDER KNOP 2.5 mm - of de maat die u nodig heeft voor een stekenverhouding van 26 st x 34 nld in tricotst = 10 x 10 cm.
----------------------------------------------------------

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

Instructies voor het patroon

MUTS:

PATROON:
Zie telpatronen A.1 tot en met A.6. De telpatronen geven de goede kant van het werk weer. Zowel de heengaande als de teruggaande naalden zijn weergegeven.

RIBBELST (heen en weer gebreid op de nld):
brei alle nld recht.
----------------------------------------------------------

MUTS:
Wordt in de rondte gebreid op de rondbreinld.
Zet 104-112 st op met rondbreinld 2.5 mm en BabyAlpaca Silk. Brei 1 nld recht, brei dan boordsteek (= 2 st r/2 st av). Brei bij een hoogte van 4-5 cm de volgende nld als de laatste nld in telpatroon A.1 = 117-126 st op de nld. Ga verder met rondbreinld 3 mm en brei in PATROON volgens telpatroon A.2 tot het werk 22-23 cm meet. Brei de volgende nld als volgt: * 2 st r, 2 st av samen, 1 st r afh, 2 st r samen, afgeh st overh, 2 st av samen *, herhaal van *-* de hele nld = 65-70 st over op de nld (ga verder met breinld zonder knop indien nodig). * Brei 2 cm in tricotst, Brei alle st 2 aan 2 r samen *, herhaal van *-* nog 1 keer = 17-18 st over op de nld. Knip de draad af en haal deze door de overgebleven st, trek de draad aan en zet vast.

SJAAL:
De sjaal bestaat uit 2 gelijke delen die later samen worden genaaid in het midden.
Zet 258 st op met nld 3 mm en BabyAlpaca Silk. Brei 1 nld av aan de verkeerde kant. Brei dan de volgende nld als volgt aan de goede kant: 4 kant st in RIBBELST - zie uitleg boven - * 8 st r, 3 st av *, herhaal van *-* tot er 12 st over zijn en eindig met 8 st r en 4 kant st in RIBBELST. Ga zo verder in boordsteek met 4 kant st in ribbelst aan elke kant tot het werk 3 cm meet. Minder in de volgende nld aan de goede kant 1 st aan elke kant van elk recht-deel door alle 8 st r als volgt te breien (brei de 3 st av als hiervoor): 1 st r afh, 1 st r, afgeh st overh, brei r tot er 2 st over zijn, 2 st r samen.
Herhaal dit minderen elke nld aan de goede kant nog 2 keer = 120 st (alle 8 st r zijn nu geminderd tot 2 st r). Ga verder met recht boven recht en averecht boven averecht. Minder TEGELIJKERTIJD in de volgende nld aan de goede kant alle 3 st av tot 2 st av (brei de eerste 2 st av samen) = 98 st. Meerder in de volgende nld aan de goede kant zoals in de laatste nld van telpatroon A.1 = 109 st. Brei dan in PATROON volgens telpatroon A.2 - begin aan de verkeerde kant als volgt: 4 kant st als hiervoor, 2 st av, brei A.2 tot er 4 st over zijn en eindig met 4 kant st als hiervoor. Brei bij een hoogte van ongeveer 22 cm – pas zo aan dat het na een 1e of 5e nld in het telpatroon is – de volgende nld als volgt aan de goede kant: 4 kant st als hiervoor, brei een keer A.3, brei dan A.4 tot er 15 st over zijn op de nld, eindig met A.5 en dan 4 kant st als hiervoor = 77 st over op de nld. Brei dan A.6 met 4 kant st aan elke kant als hiervoor tot het werk ongeveer 80 cm meet – pas zo aan dat de volgende nld aan de goede kant is. Brei 1 nld recht en minder TEGELIJKERTIJD 5 st gelijkmatig = 72 st op de nld. Brei 1 nld recht aan de verkeerde kant en kant dan losjes af met rechte st aan de goede kant. Brei nog een deel op dezelfde manier.

AFWERKING:
Naai de twee delen samen in de buitenste lusjes van de buitenste st langs afkantrand. De sjaal meet ongeveer 160 cm in de lengte.


HANDSCHOENEN:

PATROON:
Zie telpatronen A.1 tot en met A.3. De telpatronen geven de goede kant van het werk weer. Zowel de heengaande als de teruggaande naalden zijn weergegeven.

TIP VOOR HET MEERDEREN:
Meerder 1 st door 1 omsl te maken. Brei de omsl in de volgende nld gedraaid recht, dus brei achter in de st in plaats van voor in de st om een gaatje te voorkomen.
----------------------------------------------------------

LINKER HANDSCHOEN:
Wordt in de rondte gebreid op breinld zonder knop.
Zet 110-132 st op met breinld zonder knop 2.5 mm en BabyAlpaca Silk. Brei 1 nld recht. Brei de volgende nld als volgt: * 8 st r, 3 st av *, herhaal van *-* de hele nld. Ga zo verder in boordsteek tot de boordsteek 1 cm meet. Minder in de volgende nld 1 st aan elke kant van elk recht-deel door alle 8 st r als volgt te breien (brei de 3 st av als hiervoor): 1 st r afh, 1 st r, afgeh st overh, brei r tot er 2 st over zijn, 2 st r samen. Herhaal dit minderen om de nld nog 2 keer = 50-60 st (alle 8 st r st zijn nu geminderd tot 2 st r). Brei 1 nld met recht boven recht en averecht boven averecht. Minder in de volgende nld alle 3 st av naar 2 st av (brei de eerste 2 st av samen) = 40-48 st. Brei 1 nld met recht boven recht en averecht boven averecht, meerder dan zoals in de laatste nld van telpatroon A.1 = 45-54 st. Brei dan in PATROON volgens telpatroon A.2. Brei bij een hoogte van 6-7 cm – pas zo aan dat het na een 2e, 6e, 10e of 14e nld in het telpatroon is - 1 nld recht en meerder TEGELIJKERTIJD 3 st gelijkmatig voor Maat S/M (meerder niet voor Maat M/L) = 48-54 st. Plaats een markeerder in de 12e-13e st op de nld - MEET NU HET WERK VANAF HIER.
LEES ALLE ONDERSTAANDE AANWIJZINGEN DOOR VOOR U VERDER GAAT. Begin bij een hoogte van 2 cm met meerderen voor de duimspie. Meerder 1 st aan elke kant van de een na laatste st op de nld (dus op de handpalm) – LEES TIP VOOR HET MEERDEREN. Herhaal dit meerderen aan elke kant van de gemeerderde st elke 3e nld nog 4-5 keer = 11-13 duim st en 58-66 st in totaal. Brei TEGELIJKERTIJD bij een hoogte van 3 cm in PATROON volgens telpatroon A.7 midden boven op de hand (st met de markeerder moet overeen komen met de st met de pijl en ster in het telpatroon). Ga als A.7 een keer in de hoogte is gebreid (stop bij de pijl voor uw maat) verder in tricotst in de rondte over alle st. Zet TEGELIJKERTIJD bij een hoogte van 6-7 cm de duim st en 1 st aan elke kant (= 13-15 st) op een hulpdraad. Zet 3 nieuwe st op achter de duim st = 48-54 st. Ga verder in tricotst in de rondte tot het werk 10-11 cm meet. Zet nu de eerste 19-21 st op de bovenkant van de hand op een hulpdraad, houd de volgende 11-12 st op de nld en zet de laatste 18-21 st van de hand op nog een hulpdraad.

PINK:
= 11-12 st, zet 1 nieuwe st op richting de st op de hulpdraden = 12-13 st. Brei ongeveer 5½-6½ cm in tricotst in de rondte, brei dan alle st 2 aan 2 samen. Knip de draad en haal deze door de overgebleven st, trek de draad aan en zet vast.

HAND:
Zet de st van de hulpdraden terug op de nld, neem nog 2 st op richting de pink = 39-44 st. Brei 2 nld in tricotst. Houd de 2 st die opgenomen zijn richting de pink en 6-6 st van de bovenkant van de hand en 5-6 st van de onderkant van de hand op de nld. Zet de overgebleven st terug op de hulpdraden (= 13-15 st op de bovenkant van de hand en 13-15 st op de onderkant van de hand).

RINGVINGER:
= 13-14 st, zet 1 nieuwe st op richting de st op de hulpdraden = 14-15 st. Brei ongeveer 7-8 cm in tricotst in de rondte, brei dan alle st 2 aan 2 samen. Knip de draad en haal deze door de overgebleven st, trek de draad aan en zet vast.

MIDDELVINGER:
Zet de 6-7 st van elke hulpdraad terug op de nld, neem nog 2 st op richting de ringvinger en zet 1 nieuwe st op richting de st op de hulpdraden = 15-17 st. Brei ongeveer 7½-8½ cm in tricotst in de rondte, brei dan alle st 2 aan 2 samen. Knip de draad af en haal deze door de overgebleven st, trek de draad aan en zet vast.

WIJSVINGER:
Zet de overgebleven 14-16 st van de hulpdraden terug op de nld, neem nog 2 st op richting de middelvinger = 16-18 st. Brei ongeveer 6½-7½ cm in tricotst in de rondte, brei dan alle st 2 aan 2 samen. Knip de draad en haal deze door de overgebleven st, trek de draad aan en zet vast.

DUIM:
Zet de st van de duimspie op de nld en neem nog 3 st op langs de rand achter de duim st = 16-18 st. Brei ongeveer 5½-6 cm in tricotst in de rondte, brei dan alle st 2 aan 2 samen. Knip de draad en haal deze door de overgebleven st, trek de draad aan en zet vast.

RECHTER HANDSCHOEN:
Brei als de linker handschoen maar in spiegelbeeld, dus plaats een markeerder in de 37e-42e st op de nld (in plaats van de 12e-13e st) en meerder voor de duimspie aan elke kant van de tweede st op de nld in plaats van de een na laatste st op de nld.



Telpatroon

symbols = Recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant
symbols = Averecht aan de goede kant, recht aan de verkeerde kant
symbols = 1 omsl tussen 2 st, brei de omsl r aan de goede kant of av aan de verkeerde kant in de volgende nld
symbols = 2 st r samen
symbols = 1 st r afh, 2 st r samen, afgeh st overh
diagram
Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 142-3

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (28)

country flag Ida wrote:

Stämmer det i mönstret till mössan att " * Sticka 2 cm slätst, sticka alla m räta tills 2 och 2 *, upprepa *-* 1 gång till" efter att man stickat klart a2? Ska jag alltså sticka slätstickning flera varv i 2cm innan jag gör ett varv med alla räta 2 o 2 tillsammans?

27.01.2019 - 00:22

DROPS Design answered:

Jo, du stickar 2 cm i slätstickning, sedan minskar du och så upprepar du med 2 cm slätstickning och 1 varv med minskningar en gång till.

28.01.2019 - 19:00

country flag Edna Übel wrote:

Hallo, ich möchte den Schal schmaler stricken. Durch wieviel muss die Anzahl der aufzunehmenden Maschen teilbar sein?

12.12.2018 - 21:39

DROPS Design answered:

Liebe Frau Übel, leider können wir nicht jede Anleitung nach jeder individuellen Frage anpassen. Nehmen Sie bitte Kontakt mit dem Laden auf, wo Sie die Wolle gekauft haben - auch telefonisch oder per E-Mail. Viel Spaß beim stricken!

13.12.2018 - 09:23

country flag Paola wrote:

Grazie, ma ho ancora una domanda : il 2^ ferro del diagramma M2 e' lavorato da destra verso sinistra? E le 2 maglie al rovescio dopo le 4 di vivagno ci devono essere sempre? Grazie ancora. Paola

23.11.2015 - 22:34

DROPS Design answered:

Buonasera Paola. Al secondo ferro (e in tutti i ferri pari) legge il diagramma da destra verso sinistra e lavora come segue: 4 m vivagno, ripete 5 volte e mezzo il diag. A.2, 2 m dir (sono le 2 m che al ferro precedente ha lavorato a rov), 4 m vivagno. In questo modo il motivo dovrebbe risultare allineato. Buon lavoro!

24.11.2015 - 15:40

country flag Paola wrote:

Grazie, ma ho ancora una domanda : il 2^ ferro del diagramma M2 e' lavorato da destra verso sinistra? E le 2 maglie al rovescio dopo le 4 di vivagno ci devono essere sempre? Grazie ancora. Paola

23.11.2015 - 18:25

DROPS Design answered:

Buonasera Paola. Al secondo ferro (e in tutti i ferri pari) legge il diagramma da destra verso sinistra e lavora come segue: 4 m vivagno, ripete 5 volte e mezzo il diag. A.2, 2 m dir (sono le 2 m che al ferro precedente ha lavorato a rov), 4 m vivagno. In questo modo il motivo dovrebbe risultare allineato. Buon lavoro!

23.11.2015 - 18:40

country flag Paola wrote:

Grazie, ma ho ancora una domanda : il 2^ ferro del diagramma M2 e' lavorato da destra verso sinistra? E le 2 maglie al rovescio dopo le 4 di vivagno ci devono essere sempre? Grazie ancora. Paola

23.11.2015 - 17:52

DROPS Design answered:

Buonasera Paola. Al secondo ferro (e in tutti i ferri pari) legge il diagramma da destra verso sinistra e lavora come segue: 4 m vivagno, ripete 5 volte e mezzo il diag. A.2, 2 m dir (sono le 2 m che al ferro precedente ha lavorato a rov), 4 m vivagno. In questo modo il motivo dovrebbe risultare allineato. Buon lavoro!

23.11.2015 - 18:40

country flag Paola wrote:

Ho un problema col motivo A2 : sul ferro ci sono 109 maglie, si inizia dal rovescio del lavoro, viene lavorato da destra a sinistra, 2^ ferro da sinistra a destra che è quello col motivo che è formato da 18 maglie, ma 101 (ho tolto le 8 maglie di vivagno) non è un multiplo di 18 quindi i ferri successivi non hanno una sequenza cioè non vedo i buchi in verticale ma sfalsati e neanche con senso logico. Alla fine del ferro rimangono 11 maglie (escluso il vivagno). Non capisco dove sbaglio. Grazie

20.11.2015 - 21:52

DROPS Design answered:

Buongiorno Paola. Il motivo inizia sul rovescio del lavoro. La prima riga viene letta da sinistra verso destra. Deve lavorare 4 m vivagno, 2 m rov, ripete il diagramma fino a quando non rimangono 4 m , 4 m vivagno. Il diagramma viene ripetuto 5 volte e mezzo (il motivo è formato da 9 m, nel diagramma sono presentate due ripetizioni) . Ci riscriva se ancora in difficoltà. Buon lavoro!

22.11.2015 - 16:22

Shirley wrote:

Hi please help me understand how after i finish A5 which is k2 tog I will end up with 77 stitches. Thank you

29.10.2015 - 19:56

DROPS Design answered:

Dear Shirley, when piece measures 22 cm (or after 1st or 5th row), work as follows from RS: 4 sts as before, A.3 (= K2, K2 tog, K3, K2 tog), then repeat A.4 (= *K2 tog, K2 tog, K3, K2 tog*, repeat from *-* until 15 sts remain on left needle, then work A.5 (= K2 tog, K2 tog, K3, K2 tog, K2), and work the last 4 sts as before = 77 sts. Happy knitting!

30.10.2015 - 09:59

country flag Jocelyne wrote:

Je ne comprends pas le patron de cette écharpe.on commence avec 258 mailles et on finit avec 77 mailles. Merci!

01.03.2015 - 02:02

DROPS Design answered:

Bonjour Jocelyne, on commence effectivement l'écharpe avec 258 m et on diminue comme indiqué pour obtenir 98 m, puis, on augmente 2 m au dernier rang de A.1 (109 m), puis on tricote A.2 et enfin, on tricote A.3, A.4, A.5 (= rang de diminution) pour terminer à 77 m. On tricote une 2ème pièce identique et on les assemble entre elles au niveau des mailles rabattues. Bon tricot!

02.03.2015 - 09:03

country flag Katia wrote:

Perfetto ora tutto torna!! Grazie ancora

21.10.2014 - 13:50

country flag Katia wrote:

Buonasera, sto cercando di realizzare la sciarpa ma mi sono arenata, non mi sono chiari un paio di passaggi: 1. le maglie di vivagno vanno portate avanti per tutta la lunghezza della sciarpa? 2. se il diagramma A1 rappresenta due giri (ferri) l'ultimo ferro non vedo dove comporti aumenti, lo leggo così (a dritto): primo ferro: 2 rov, 1 dir, 1 gettato, 1 dir, 2 rov, 2 dir ultimo ferro: 2 rov, 2 dir, 2 rov, 2 dir in cosa sto sbagliando? Grazie mille per l'aiuto.

20.10.2014 - 16:52

DROPS Design answered:

Buonasera Katia. Sì, bisogna lavorare sempre le 4 m vivagno ai due lati. I diagrammi vengono letti dal basso verso l'alto e da destra verso sinistra. Quindi l'ultimo ferro del diagramma A1 viene lavorato in questo modo, sul diritto: 2 dir, 2 rov, 1 dir, 1 gettato (= aumento), 1 dir, 2 rov. Ci riscriva se ancora in difficoltà. Buon lavoro!

20.10.2014 - 21:46