DROPS BabyAlpaca Silk
DROPS BabyAlpaca Silk
70% alpaca, 30% zijde
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS SS24
DROPS Baby 11-15
Maat: 1/3 – 6/9 maanden
Maat in cm: 50/56 – 62/68.
Materialen: DROPS BabyAlpaca Silk van Garnstudio
Doopjurk:
500-550 gr nr. 1101, wit
Broekje:
300-300 gr nr. 1101, wit
Mutsje:
50-50 gr nr. 1101, wit

DROPS rondbreinld, sokkenbreinld en breinld 2.5 mm
DROPS haaknld 2.5 mm
DROPS Parelmoeren knoopjes, nr. 523: Doopjurk: 5 stuks, broekje: 5 stuks
Satijnen lint: ca 10 mm breed. Doopjurk: 560 cm, mutsje: 80 cm, broekje: 160 cm

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS BabyAlpaca Silk
DROPS BabyAlpaca Silk
70% alpaca, 30% zijde
Uit het assortiment
find alternatives

Instructies voor het patroon

Steekverhouding: 25 st x 34 nld met breinld 2.5 mm in tricotst = 10 x 10 cm. NB! In het blaadjespatroon zitten op 10 cm meer nld.

Ribbelst (heen en weer): Alle nld r breien.

Gerstekorrel: 1e nld: *1 r, 1 av*, herhaal van *-*. 2e nld: r boven av, av boven r. Herhaal de 2e nld.

Naaldplooitje: Brei 1 nld av op de goede kant en vervolgens 4 nld tricotst. Brei de volgende nld als volgt op de verkeerde kant: *Neem het bovenste deel van de st onder de av nld op, zet het lusje op de rechter, 1 av, haal het lusje over de av st *, herhaal van *-*. Brei 2 nld tricotst tussen elk naaldplooitje.

Tips voor het minderen I (geldt voor de pas van de jurk):
Minder naast de 2 kantst in ribbelst op de goede kant.
1e mindering (mindering met gaatje):
Na 2 kantst: 1 r afh, 2 r samenbr, afgeh st overh.
Voor de 2 kantst: 1 omsl, 3 r samenbr.
2e mindering (mindering zonder gaatje):
Na 2 kantst: 1 r afh, 1 r, afgeh st overh.
Voor de 2 kantst: 2 r samenbr.

Tips voor het minderen II (geldt voor het middenvoor van het broekje): Minder aan weerskanten van de 2 r als volgt:
Voor de 2 st: 1 r afh, 2 r samenbr, afgeh st overh.
Na de 2 st: 2 st r samenbr.

Blaadjespatroon:
1e nld: (= VK): * 5 r, 5 av*, herhaal van *-* en eindig met 5 r.
2e nld: (= GK): 2 av, * 1 omsl, 1 r, 1 omsl, 2 av, 5 r, 2 av*, herhaal van *-* tot er nog 3 st over zijn. Brei deze als volgt: 1 omsl, 1 r, 1 omsl, 2 av.
3e -5e – 8e – 9e – 11e – 13e – 16e – 17e nld: r boven r, av boven av. Brei alle omsl av.
4e nld: 2 av, *1 r, 1 omsl, 1 r, 1 omsl, 1 r, 2 av, 1 r afh, 1 r, afgeh st overh, 1 r, 2 r samenbr, 2 av*, herhaal van *-* tot er nog 5 st over zijn. Brei deze als volgt: 1 r, 1 omsl,1 r, 1 omsl, 1 r en 2 av.
6e nld: 2 av, * 2 r, 1 omsl, 1 r, 1 omsl, 2 r, 2 av, 1 r afh, 2 r samenbr, afgeh st overh, 2 av*, herhaal van *-* tot er nog 7 st over zijn. Brei deze als volgt: 2 r, 1 omsl, 1 r, 1 omsl, 2 r en 2 av.
7e nld: 2 r, *7 av, 5 r, *herhaal van *-* tot er nog 9 st over zijn. Brei deze als volgt: 7 av, 2 r.
10e nld: 2 av, 1 r afh, 1 r, afgeh st overh, 3 r, 2 r samenbr, 2 av, * 1 omsl, 1 r, 1 omsl, 2 av, 1 r afh, 1 r, afgeh st overh, 3 r, 2 r samenbr, 2 av*, herhaal van *-*.
12e nld: 2 av, 1 r afh, 1 r, afgeh st overh, 1 r, 2 r samenbr, 2 av, *1 r, 1 omsl,1 r, 1 omsl, 1 r, 2 av, 1 r afh, 1 r, afgeh st overh, 1 r, 2 r samenbr, 2 av*, herhaal van *-*.
14e nld: 2 av, 1 r afh, 2 r samenbr, afgeh st overh, 2 av, *2 r, 1 omsl, 1 r, 1 omsl, 2 r, 2 av, 1 r afh, 2 r samenbr, afgeh st overh, 2 av*, herhaal van *-*.
15e nld: 5 r, *7 av, 5 r*, herhaal van *-*.
18e nld: 5 av, *1 r afh, 1 r, afgeh st overh, 3 r, 2 r samenbr, 5 av*, herhaal van *-*.
19e nld: r boven r en av boven av. Meerder tegelijkertijd in de 5 r st tussen elk blaadje als volgt: (meerder door het draadje tussen de linker en rechter breinld van de vorige toer op te nemen en verdraaid te breien) 1 r, 1 st meerderen, 3 r, 1 st meerderen, 1 r.
20e nld: Alle st av behalve de st van de blaadjes . Brei deze als volgt: 1 r afh, 1 r, afgeh st overh, 1 r, 2 r samenbr.
21e nld: brei de 3 st van de blaadjes av en brei alle andere st r. Meerder tegelijkertijd tussen elk blaadje als volgt: (meerder zoals hierboven beschreven) 1 r, 1 st meerderen, 5 r, 1 st meerderen.
22e nld: Alle st av behalve de st van de blaadjes. Brei deze als volgt: 1 r afh, 2 r samenbr, afgeh st overh.

Patroon M.1 – M.7: Zie de teltekeningen. Alle nld van de teltekeningen geven het patroon weer op de goede kant . De Nederlandse vertaling van de symbolen in de teltekeningen staan onderaan dit patroon, en ze staan in dezelfde verticale volgorde als de symbolen naast de teltekening.

DOOPJURK:

Jurk: Wordt heen en weer gebreid op de rondbreinld vanaf het middenachter. Zet losjes 378-412 st op met rondbreinld 2.5 mm. Brei M.1 (1e nld = GK) maar brei 2 kantst aan weerskanten in ribbelst tot de vereiste afmetingen. Brei na M.1 1 nld tricotst en Maak vervolgens 2 naaldplooitjes – zie de beschrijving hierboven.
Brei nu de 4 eerste nld van M.2 (brei de st die niet in het patroon passen in tricotst) en minder tegelijkertijd, gelijkmatig verdeeld 11-13 st in de eerste nld = 367-399 st.
Brei de volgende 9 nld van M.2 als volgt: 2 kantst in ribbelst, *1 herhaling met gaatjes, 3 herhalingen zonder gaatjes (= 24 nld in tricotst)*, herhaal van *-* tot er nog 13 st over zijn. Brei deze als volgt: 1 herhaling met gaatjes, 3 st tricotst en 2 kantst in ribbelst (op het stukje met 24 st zonder gaatjes kunt u eventueel de naam van de dopeling borduren). Brei vervolgens de laatste 4 nld van M.2 over alle st (brei de st die niet in het gaatjespatroon vallen in tricotst). Ga nu verder met het blaadjespatroon – zie de beschrijving hierboven – en minder tegelijkertijd in de eerste nld 18-20 st = 349-379 st. Brei na het blaadjespatroon M2 met 2 kantst aan weerskanten in ribbelst, en minder tegelijkertijd, gelijkmatig verdeeld 6-4 st = 343-375 st. Brei 1 nld tricotst, en minder tegelijkertijd, gelijkmatig verdeeld 18-20 st = 325-355 st. Brei 2 naaldplooitjes en 1 nld tricotst, en minder tegelijkertijd, gelijkmatig verdeeld 21-31 st = 304-324 st. Ga verder met M.3 tot een hoogte van ca 63-72 cm – d.w.z. na een volledige herhaling. Brei de volgende nld als volgt op de VK: 2 kantst in ribbelst, *2 av samenbr*, herhaal van *-* over alle st en eindig met 2 kantst in ribbelst = 154-164 st. Brei 2 nld tricotst (1e nld = GK), en minder tegelijkertijd, gelijkmatig verdeeld 18-14 st in de laatste nld = 136-150 st. Brei nu 4 naaldplooitjes en 1 nld tricotst. Brei de volgende nld als volgt op de VK: 38-42 r, 60-66 av, 38-42 r. Kant 36-40 st af aan weerskanten in de volgende nld. Het werk heeft een hoogte van ca 68-77 cm.

Voorpand: = 64-70 st. Lees het onderstaande eerst goed door voordat u verder gaat!
Brei tricotst met M.5 op de 4 middelste st. Minder tegelijkertijd voor het armsgat aan weerskanten in elke 2e nld in totaal 10 keer – zie Minder tips hierboven. Wissel de 1e en 2e mindering af. Als alle minderingen voltooid zijn, brei dan gaatjes in elke 4e nld (op de GK) langs de armsgaten als volgt:
Na de 2 st in ribbelst: 1 r afh, 1 r, afgeh st overh, 1 omsl.
Voor de 2 st in ribbelst: 1 omsl, 2 r samenbr.
Hals: Kant tegelijkertijd bij een hoogte van ca 4 cm vanaf het begin van het voorpand (d.w.z. na 3 of 4 gaatjes van M.5) de middelste 2 st af voor de hals – kant av af op de GK. Zet de st van de linkerkant (bij het dragen) op een hulpdraad.
Rechterkant: Mindering 11-13 x 1 st aan de halskant in elke 2e nld – zie de Minder tips hierboven. Maak om en om de 1e en 2e mindering. Als alle minderingen voor het armsgat en de hals voltooid zijn = 10-11 st resteren voor de schouder (= 2 st ribbelst, 6-7 st tricotst, 2 st ribbelst). Brei verder over deze 11 st (= schouderbandje) en brei gaatjes in elke 4e nld (op de GK) zoal beschreven voor het armsgat. Kant af bij een hoogte van ca 28-32 cm vanaf het begin van het voorpand.

Linkerkant: Zet de st van de hulpdraad terug op de breinld en brei zoals het rechterdeel in spiegelbeeld.

Afwerking:
Knoopsgatlusjes: Haak langs de naaldplooitjes op het rechter achterdeel als volgt (begin bovenaan en haak naar de onderkant van de jurk): 9 v. Haak de volgende toer als volgt: *1 hv, 5 l, sla 1 v over, 1 hv in de volgende st*, herhaal van *-* tot er 3 lusjes zijn. Naai 3 knoopjes aan de naaldplooitjes van de linkerkant. Meet het bandje voor de juiste lengte voor de baby en haak op de goede kant op de goede kant een lusje op de goede kant van het bandje. 1 lusje = 1 hv, 5 l en 1 hv in dezelfde st (de rest van het bandje zit aan de binnenkant van de jurk ). Naai de knoopjes aan de boven kant op 3-4 cm vanaf het middenachter.

Satijnband: Knip 3 linten met elk een lengte van 170 cm en rijg ze elk door de bovenste 3 nld gaatjes van M.2 (d.w.z. 2 boven en 1 onder het blaadjespatroon). Bevestig de uiteinden aan de binnenkant van de jurk. Knip 1 lint met een lengte van 50 cm en rijg het door de nld gaatjes aan weerskanten van de hals en de bandjes.




BROEKJE:

Brei de beide pijpjes afzonderlijk, zet ze aan elkaar, brei het lijfje en eindig met de mouwen.

Linker pijpje: zet 32-40 st op met sokkenbreinld 2.5 mm. Brei 5-6 cm gerstekorrel. Brei 1 nld tricotst, en meerder tegelijkertijd gelijkmatig verdeeld 8 st = 40-48 st. Brei volgende nld als volgt: *2 r samenbr, 1 omsl*, herhaal van *-*. Brei 1 nld tricotst, en meerder tegelijkertijd gelijkmatig verdeeld 8 st = 48-56 st. Brei verder volgens M.2 en ga dan verder met tricotst. Meerder tegelijkertijd in de 1e nld tricotst gelijkmatig verdeeld 12 st = 60-68 st. Plaats een merkdraad aan het begin van de toer = binnen been. Meerder tegelijkertijd vanaf een hoogte van 11-12 cm 6 x 1 st aan weerskanten van de merkdraad in elke 4e nld = 72-80 st. Deel het werk bij een hoogte van 18-21 cm bij de merkdraad in tweeën en brei heen en weer (het is makkelijker om de pijpjes op dezelfde rondbreinld zetten om het lijfje te breien ). Zet 1 st op aan weerskanten voor de naadtoeslag = 74-82 st. Kant bij een hoogte van 20-23 cm 5 st af aan weerskanten = 64-72 st. Leg het werk terzijde en brei het rechterpijpje op dezelfde manier.

Voor- en achterpand: Zet het rechter- en linkerpijpje op dezelfde rondbreinld = 128-144 st. Plaats een merkdraad in de overgang tussen de pijpjes op het middenvoor en middenachter . Brei 3 nld in tricotst. Brei verder in tricotst en Meerder 8 x 1 st aan weerskanten van de 2 middelste st van het middenachter in elke 2e nld , en minder 8 x 1 st aan weerskanten van de 2 middelste st van het middenvoor in elke 2e nld – zie de Minder tips hierboven = 128-144 st. Kant bij een hoogte van 30-40 cm de 8 st van het middenachter af (= opening) en brei verder heen en weer op de breinld = 120-136 st. Brei bij een hoogte van 39-48 cm M.6 (1e nld = VK en brei 1 kantst aan weerskanten in ribbelst). Brei tegelijkertijd in de laatste nld van M.6 de 2 middelste st samen = 119-135 st. Brei de volgende nld als volgt: 1 kantst, M.7A (= 9 st), M.7B over 96-112 st, M.7C (= 12 st) en 1 kantst. Brei tegelijkertijd bij een hoogte van 45-54 cm de volgende nld als volgt op de GK: 25-29 st r(= linker achterpand), Kant 6 st af voor het armsgat, 57-65 st (= voorpand), Kant 6 st af voor het armsgat, 25-29 st (= rechter achterpand). Brei elk deel afzonderlijk verder.

Rechter achterpand: = 25-29 st. Brei M.7, en kant tegelijkertijd af voor het armsgat aan de zijkant in elke 2e nld: 1-1 x 2 st en 3-4 x 1 st = 20-23 st. NB! Brei tricotst op de st langs het armsgat als ze niet in het gaatjespatroon passen. Kant bij een hoogte van 53-63 cm de 5-6 st van het middenachter af voor de hals en kant daarna 2 x 1 st af aan de halskant in elke 2e nld = 13-15 st voor de schouder. Kant af bij een hoogte van 55-65 cm.

Linker achterpand: Brei als het rechter achterpand in spiegelbeeld.

Voorpand: = 57-65 st. Brei M.7, en kant tegelijkertijd af voor de armsgaten zoals beschreven voor het achterpand = 47-53 st. Kant bij een hoogte van 51-60 cm de middelste 11-13 st af voor de hals en minder hierna langs de hals in elke 2e nld: 1 x 2 st en 3 x 1 st = 13-15 st voor elke schouder. Kant af bij een hoogte van ca 55-65 cm – gelijk aan het achterpand.

Mouwen: Zet losjes 68-68 st Op met sokkenbreinld 2.5 mm. Brei M.4 en minder in de laatste nld gelijkmatig verdeeld 28-20 st = 40-48 st. Brei M.2 en eindig de mouw met M.7. Meerder tegelijkertijd vanaf een hoogte van 8 cm 5-4 x 2 st op de middenondermouw in elke 6-9 nld = 50-56 st – brei de gemeerderde st in tricotst. Kant bij een hoogte van 17-19 cm 6 st af op het midden ondermouw en brei de rest van de mouw heen en weer. Minder voor de mouwkop in elke 2e nld: 2-3 x 2 st, 5-3 x 1 st en dan steeds 2 st aan weerskanten tot een hoogte van 23-25 cm. Kant af. Brei nog een mouw.

Afwerking: Sluit de schoudernaden.

Linkerkant: Neem ca 60-65 st op langs het middenachter met breinld 2.5mm. Brei heen en weer als volgt: 1 nld r op de VK, brei 2.5 cm gerstekorrel, kant af.
Rechterkant: Neem de st op en brei zoals de linkerkant maar maak gelijkmatig verdeeld 5 knoopsgaatjes na 1 cm. 1 knoopsgaatje = kant 2 st af en zet in de volgende nld 2 nieuwe st op.
Leg de rechter- over de linkerkant en sluit de onderkant van de biesjes.

Ajourkraag: Neem ca 55 tot 65 st op langs de VK nld van de hals met breinld 2.5 mm (neem geen st op boven d biesjes op het achterpand). Brei 4 nld ribbelst en 1 nld tricotst, en meerder in deze laatste nld gelijkmatig verdeeld naar 123 st. Brei vervolgens M.4 – begin bij de 3e nld van de teltekening – met 2 kantst aan weerskanten in ribbelst. Kant na M.4 losjes af. Haak rondom de kraag met haaknld 2.5 mm als volgt: 1 hv in de eerste st, *4 l, sla 2 st over, 1 hv in de volgende st*, herhaal van *-*.

Zet de mouwen in. Sluit de naad tussen de pijpjes en onder de voet. Zet de knoopjes aan de achterkant. Knip 2 linten van 20 cm en rijg ze door de gaatjes van de mouwen. Knip 2 linten van 60 cm en rijg ze door de onderste gaatjes van beide pijpjes.




MUTSJE:

Voor een hoofdomtrek van: ca 40/42 – 44/46 cm

Zet 87-104 st op (incl. 1 kantst aan weerskanten, die tot de vereiste afmetingen in ribbelst wordt gebreid) met breinld 2.5 mm. Brei M.1 tot een hoogte van 10-12 cm. Brei vervolgens een naaldplooitje – zie de beschrijving hierboven – en minder tegelijkertijd voor maat 6/9 maanden 1 st in de 1e nld van het naaldplooitje = 87 -103 st. Kant vervolgens 28-36 st af aan weerskanten = 31 st resteren (= middenstukje van de achterkant). Meet het werk verder vanaf hier! Ga verder als volgt: 1 kantst, M.7A (= 9 st), M.7B (= 8 st), M.7C (=12 st) en 1 kantst. Kant af als het middenstukje een hoogte van11-14 cm heeft. Naai het aan de zijstukjes. Neem ca 86 tot 98 st op (deelbaar door 4+2 om een even aantal gaatjes te krijgen voor het lint) langs de voorkant met breinld 2.5 mm en brei M.6 met 1 kantst aan weerskanten. Kant av af (op de GK). Knip een lint van ca 80 cm en rijg dit door de gaatjes.

Dit patroon is gecorrigeerd.

Gewijzigd online: 29.08.2016
DOOPJURK: (nld in tricotst met mindering verwijderd zodat M.2 patroon op de goede kant valt): Brei nu de 4 eerste nld van M.2 (brei de st die niet in het patroon passen in tricotst) en minder tegelijkertijd, gelijkmatig verdeeld 11-13 st in de eerste nld = 367-399 st.
Gewijzigd online: 15.09.2016
Correctie Tips voor het minderen I
2e mindering (mindering zonder gaatje):
Na 2 kantst: 1 r afh, 1 r, afgeh st overh. (en niet 2 st r samenbreien).

Telpatroon

symbols = r op de GK, av op de VK
symbols = av op de GK, r op de VK
symbols = 2 av samenbr
symbols = 1 omsl
symbols = 2 r samenbr
symbols = 1 r afh, 1 r, afgeh st overh
symbols = 1 av afh, 2 av samenbr, afgeh st overh
symbols = 1 av afh, 2 r samenbr, afgeh st overh.
diagram
diagram
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS Baby 11-15

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (68)

country flag Sandra wrote:

Hallo, eine Frage zum Taufkleid: Nach den ersten 2 Biesen soll man eine Reihe glatt stricken, wäre dann eine Hinreihe und dann mit dem Muster M2 anfangen, also wieder eine Hinreihe. Oder wird das M2 mit einer Rückreihe begonnen oder soll ich 2 Reihen glatt stricken und dann mit M2 anfangen? Danke (Kleine Anregung noch, könnte man nicht evtl. die nicht deutschen Fragen/Antworten irgendwie übersetzen).

05.11.2019 - 21:31

DROPS Design answered:

Liebe Sandra, wenn Sie die 2. Biese gestrickt haben, ist die nächste Reihe eine Hinreihe (2. Biese endet mit der Rückreihe, wenn mann die Maschen von der unteren Reihe strickt). M.2 fängt dann mit einer Hinreihe an. Viel Spaß beim stricken!

06.11.2019 - 08:55

country flag Astrid wrote:

Bei den Mustersätzen, sind die hier Hin und Rückreihen gezeichnet, oder nur die Hinreichen? Danke Astrid

24.09.2019 - 07:23

DROPS Design answered:

Liebe Astrid, alle Reihen sind im Diagramme gezeigt, dh die Hin- sowie die Rückreihen. hier lesen Sie mehr über Diagramme. Viel Spaß beim stricken!

24.09.2019 - 10:40

country flag Charlotte Friis - Dastrup wrote:

Tak for svar, den ene er strikket og jeg kan dts.ikke strikke... Og den anden 29-3 syntes jeg ikke om 🙂 Vh. Charlotte

01.08.2019 - 09:15

country flag Charlotte Dastrup wrote:

Hej Jeg sidder lige nu og tænker på om i ikke kunne lave en dåbskjole som er hæklet helt igennem... da jeg ikke er god til at strikke... hækletdåbskjole i blødt/ let garn - dåbskjolen ikke bliver alt for tung..

28.07.2019 - 23:41

DROPS Design answered:

Hei Charlotte. Du kan se på oppskrift baby 29-3 for en heklet dåpskjole. Eventuelt kan du se på 25-16 og vurdere å gjøre den lenger. God fornøyelse

31.07.2019 - 14:58

country flag KERRIE CONNORS wrote:

The pattern instructions are all mixed up - part of the dress instructions are mixed in with the trousers very confusing - I am going to have to undo a fair bit now and try to work it out.

12.06.2019 - 00:40

DROPS Design answered:

Dear Mrs Connors, in the written pattern you will first find some explanations to the techniques & patterns used in this set, then you will find the pattern to the dress under CHRISTENING GOWN, then the pattern to the TROUSERS and finally to the BONNET. Should you have any questions, please feel free to ask here. Happy knitting!

12.06.2019 - 07:47

country flag Regine wrote:

Im Blattmuster fehlt die 8. Reihe. Ist nur die Nummerierung falsch oder fehlt eine Musterreihe?

04.03.2019 - 22:30

DROPS Design answered:

Liebe Regine, bei den 3.-5.-8.-9.-11.-13.-16. und 17. R. stricken Sie re. über re. und li. über li., die Umschläge werden li. gestrickt. Viel Spaß beim stricken!

05.03.2019 - 12:01

country flag Heidi Daguyt wrote:

Hallo, na de eerste naald averecht bij het naaldplooitje moeten er vier naalden tricotsteek gebreid worden. Moeten die vier naalden beginnen met een naald averecht of recht? Groetjes

23.04.2018 - 22:50

DROPS Design answered:

Dag Heide, Tricosteek brei je met recht op de goede kant en averecht op de verkeerde kant. Het is dus maar net aan welke kant je begint. In dit geval begin je aan de verkeerde kant, dus brei je de eerste naald averecht.

31.05.2018 - 17:13

country flag Heidi Daguyt wrote:

Beste, is er een video waarin het naaldplooitje wordt uitgelegd ? groetjes

23.04.2018 - 21:08

DROPS Design answered:

Dag Heidi, De video staat er wel bij, alleen heeft het een andere naam (sierzoompje) Hier is de link naar de video. Veel succes!

31.05.2018 - 17:11

country flag Mai-Britt Ekeland Huynh wrote:

Hei igjen. jeg har kommet til bryst stykket på kjolen. der en skal felle av 1 m 10 ganger og felletips 1.og 2.. men når jeg da feller så blir det 2 m mindre på hver felling altså -4 m pr omg. og når stroppene skal lages står det at en skal fortsette med hullerad hver 4. omg. men da ender jeg opp med ingen masker på pinnen leenge før det er 32 cm fra livet/skjørtet. kan noen forklare bedre???

05.02.2018 - 15:13

DROPS Design answered:

Hei Mai-Britt. Det felles kun 1 maske i hver side når det felles til ermehull (og hals), dvs at det felles 1 maske i hver side på hver pinne fra retten, men på annenhver pinne fra retten lages det 1 hull i hver side til hullrad. Hullet lages ved å lage 1 kast om pinnen som forklart i oppskriften (kastet teller som 1 maske) og for at maskeantallet skal bli riktig når det strikkes hull må det derfor felles 1 maske mer i hver side. Etter fellingen til ermehull og hals fortsetter hullraden på hver 4.pinne, men maskeantallet vil nå være konstant fordi det felles 1 maske samtidig som det økes 1 maske ved å lage 1 kast om pinnen til hull. God fornøyelse!

26.02.2018 - 12:49

country flag Heidi Daguyt wrote:

Beste, ik heb nogal moeite met het lezen van het telpatroon. Moet ik van bovenaan beginnen te lezen

31.01.2018 - 14:59

DROPS Design answered:

Hallo Heidi, De telpatronen beginnen onderaan aan de rechterkant. De eerste naald in het telpatroon lees je van rechts naar links (In het patroon staat evt. aangegeven hoeveel herhalingen per telpatroon je moet maken over 1 naald.), dan keer je het werk (bij heen en weer breien) en lees je het patroon vervolgens terug van links naar rechts. Zo werk je het telpatroon af naar boven toe.

31.01.2018 - 16:19