DROPS Alpaca
DROPS Alpaca
100% alpaca
vanaf 3.50 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 42.00€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS SS24
DROPS 108-27
Maat: S - M - L - XL - XXL - XXXL
Materialen: DROPS Alpaca van Garnstudio
300-300-350-350-400-450 gr van kleur nr 618, lichtbeige eco
300-300-350-350-400-450 gr van kleur nr 607, lichtbrown eco

DROPS Breinaald 5 mm – of de breinld, die u nodig heeft voor een steekverhouding van: 17 st x 22 nld tricotst met 1 draad van elke kwaliteiten = 10 x 10 cm.

DROPS Haaknaald 5 mm – voor de gehaakte rand.

DROPS Knoop buffelhoorn nr. 537: 3 stk.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Alpaca
DROPS Alpaca
100% alpaca
vanaf 3.50 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 42.00€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

Instructies voor het patroon

Motief: Zie de teltekening M.1. De teltekening geeft het motief weer op de goede kant.

Achterpand: De panden worden heen en weer gebreid op de breinld.
Zet 74-80-87-96-106-116 st op (incl. 1 kantst aan weerskanten) met breinld 5 mm en 1 draad van elke kwaliteit (= 2 draden). Brei 2 nld recht, en brei vervolgens door in tricotst tot de vereiste afmetingen. Let op de steekverhouding! Kant bij een hoogte van 8 cm 5 x 1 st af aan weerskanten op elke 2 cm = 64-70-77-86-96-106 st. Meerder bij een hoogte van 22 cm 3 x 1 st aan weerskanten op elke 5-5-6-6-7-7 cm = 70-76-83-92-102-112 st. Kant bij een hoogte van 37-38-39-40-41-42 cm af voor de armsgaten aan het begin van elke nld: 1 x 3 st aan weerskanten, 0-1-2-3-4-6 x 2 st aan weerskanten en 1-1-1-3-5-5 x 1 st aan weerskanten = 62-64-67-68-70-72 st. Kant bij een hoogte van 54-56-58-60-62-64 cm de middelste 16-18-19-20-22-22 st af voor de hals. Kant in de volgende nld nog 1 st af aan beide halszijden = 22-22-23-23-23-24 st over op elke schouder. Kant bij een totale hoogte van 56-58-60-62-64-66 cm af.

Rechter voorpand: Zet 44-46-50-54-59-64 st op (incl. 1 kantst aan de zijkant en 16-16-17-17-18-18 voorbiesst op het middenvoor) met breinld 5 mm en 1 draad van elke kwaliteit. Brei 2 nld recht. Brei dan vanaf het middenvoor op de goede kant als volgt: M.1 over de eerste 16-16-17-17-18-18 st (= voorbies), tricotst over de volgende 27-29-32-36-40-45 st, en eindig met 1 kantst. Brei zo door. Kant bij een hoogte van 8 cm af aan de zijkant zoals voor het achterpand = 39-41-45-49-54-59 st. Meerder bij een hoogte van 22 cm aan de zijkant zoals voor het achterpand = 42-44-48-52-57-62 st. Meerder bij een hoogte van 35-37-39-41-43-45 cm 6 x 1 st naast de 1e st van het middenvoor op elke 2½ cm, brei de nieuwe st gaandeweg mee met de teltekening M.1. Kant tegelijkertijd bij een hoogte van 37-38-39-40-41-42 cm af voor het armsgat aan de zijkant zoals voor het achterpand. Als het afkanten en meerderingen voltooid is, staan er 44-44-46-46-47-48 st op de breinld. Kant bij een hoogte van 48-50-52-54-56-58 cm (de meerderingen langs het middenvoor moet nu voltooid zijn) de eerste 8 st van de voorbies af = 36-36-38-38-39-40 st. Kant bij een hoogte van 56-58-60-62-64-66 cm de eerste 22-22-23-23-23-24 st van de zijkant af voor de schouder. Brei de rest van de nld. Brei nu verkorte naalden over de 14-14-15-15-16-16 st voor de kraag (M.1) als volgt: * 2 nld over alle st, 2 nld over de eerste 7-7-8-8-8-8 st van het middenvoor *, herhaal steeds *-* tot de kraag een hoogte van 8-8-8-9-9-9 cm heeft (gemeten vanaf de schouder op de kortste deel). Kant de st af.

Linker voorpand: Brei zoals het rechter voorpand, maar dan in spiegelbeeld.

Mouwen: De mouwen worden heen en weer gebreid op de breinld.
Zet 42-44-44-46-48-50 st op (incl. 1 kantst aan weerskanten) met breinld 5 mm en 1 draad van elke kwaliteit. Brei 2 nld recht, en brei daarna door volgens teltekening M.1 met 1 kantst aan weerskanten. Brei vanaf een hoogte van 10 cm door in tricotst. Meerder vanaf een hoogte van 12 cm 7-8-10-11-13-14 x 1 st aan weerskanten op elke 5½-4½-3½-3- 2½-2 cm = 56-60-64-68-74-78 st. Kant bij een hoogte van 49-48-48-47-46-44 cm af voor de mouwkop aan het begin van elke nld als volgt (NB! de grote maten hebben kortere mouwen omdat de mouwkop langer is en de schouders breder zijn): 1 x 3 st aan weerskanten, 3-3-3-3-4-4 x 2 st aan weerskanten en 0-1-2-3-3-5 x 1 st aan weerskanten. Kant daarna steeds 2 st af aan weerskanten tot een hoogte van 55-55-56-56-57-57 cm, en kant dan nog 1 x 3 st af aan weerskanten. Kant de resterende st af, de mouw heeft een totale lengte van ca 56-56-57-57-58-58 cm.

Afwerken: Sluit de schoudernaden. Naai de mouwen in het vest. Sluit de mouw- en zijnaden in één keer met de 1 kantst als naadtoeslag. Sluit de naad van de kraag op het middenachter en naai de kraag vast langs de hals.

Zakkleppen: Zet 17 st op met breinld 5 mm en 1 draad van elke kwaliteit. Brei teltekening M.1 over alle st. Kant bij een hoogte van 5 cm af. Brei nog 1 zakklep op dezelfde manier. Naai 1 zakklep vast op elk voorpand in het midden van deel van tricotst, ca 16-20 cm vanaf de opzetnaald.

Gehaakte rand: Haak met haaknld 5 mm en 1 draad van elke kwaliteit langs alle randen van het vest (langs het rechter voorpand, rondom de kraag, langs het linker voorpand en langs de hele onderrand van het vest. Haak ook langs beide onderkanten van de mouwen) als volgt: 1 v, * 3 l, ½-1 cm overslaan, 1 v *, herhaal steeds *-* en eindig met 1 hv in de eerste v van de tr.
Naai 3 knopen vast op het linker voorpand in de overgang tussen de voorbies en de tricotst, ca 18, 24 en 30 cm vanaf de opzetnaald. Gebruik de gehaakte rand als knoopsgatlusjes.

Telpatroon

symbols = recht op de goede kant, averecht op de verkeerde kant
symbols = averecht op de goede kant, recht op de verkeerde kant
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Laat een opmerking achter voor DROPS 108-27

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (94)

country flag Melli wrote:

Hallo, ich hoffe das sie mir diese Frage noch beantworten. Liebe Grüße Melli

13.02.2015 - 16:55

DROPS Design answered:

Ja gerne, ich hoffe, Sie kommen nun weiter! :-) Noch ein anderer Trick zum Ausprobieren: Fassen Sie mit dem neuen Faden 1 abgekettete M auf und stricken Sie sie mit der 1. M zusammen und ketten Sie sie dann ab.

15.02.2015 - 20:34

country flag Melli wrote:

Hallo, nochmal vielen Dank für Ihre Hilfe: eine Kleine Frage hätte ich noch und Zwar, Wie stricke ich an der linken Seite die ersten zwei linken Maschenzum Abketten beim ausschnitt( Die Treppenbildung soll vermieden werden ) ? Stricke ich die erste Masche links und hebe die nächste ab , oder wie geht es ? Ich beginne ja hier einen neuen Faden. Liebe Grüße Melli

13.02.2015 - 00:12

DROPS Design answered:

Am besten stricken Sie die Abnahmen (d.h. das Abketten) beim neuen Fadenansatz ganz normal, ohne den "Trick" gegen die Treppenbildung - durch den neuen Faden können Sie die 1. M etwas fester anziehen, sodass die Treppenbildung an dieser Stelle gar nicht so schlimm ist. Den neuen Faden "verstecken" Sie hinterher sowieso am besten in der Kragennaht.

15.02.2015 - 20:21

country flag Melli wrote:

Ich würde mich freuen , wenn sie mir vielleicht auf die letzten 3 Fragen antworten, sonst komme ich bei dieser Jacke nicht weiter. Liebe Grüße Melli

10.02.2015 - 20:57

DROPS Design answered:

Ist nun geschehen, entschuldigen Sie die Verzögerung, es ist uns nicht immer möglich, unmittelbar auf alle Fragen einzugehen. Ich hoffe, Sie können die Jacke nun beenden und sich dran erfreuen!

12.02.2015 - 11:48

country flag Melli wrote:

Zur zweiten Frage noch etwas, Stricke ich die Abkettmaschen auf der linken Seite auch links ? Habe das an einem Probestück probiert , sah ganz gut aus, ausser das sich ,aufgrund das ich an der linken Seite einen neuen Faden begonnen hab, ein Spalt zeigt. Gibt es da noch einen Tipp ? Liebe Grüße Melli

07.02.2015 - 00:53

DROPS Design answered:

Grundsätzlich ketten Sie die M immer im Muster ab bzw. so, wie sie erscheinen - die M, die Sie abketten, wird ja vorher noch gestrickt (wenn Sie nicht gerade den Treppenbildungsvermeidungshinweis befolgen :-)) und erscheint daher im normalen Maschenbild, folglich wird sie so gestrickt, wie sie ins Muster passt. Der Spalt sollte verschwinden, wenn Sie den Faden vernähen, bzw. können Sie ihn damit einfach verschwinden lassen.

12.02.2015 - 11:25

country flag Melli wrote:

Hallo, vielen Dank für den Tipp , um die Treppenbildung beim abketten zu vermeiden. Dazu noch Eine letzte Frage : Die 1. Masche der linken Nadel , nach dem wenden, hebe ich sie wie zum Rechtsstricken ab oder wie zum Linksstricken ? Und ebenso auf der linken Seite des Gestricks ? Dann dürfte ich alles verstanden haben . Liebe Grüße Melli

06.02.2015 - 17:32

DROPS Design answered:

In der re gestrickten R heben Sie die M wie zum Rechtsstr ab, in der li gestrickten R wie zum Linksstr - die M müssen nach dem Abheben so auf der rechten Nadel liegen, dass sie dort nicht verschränkt bzw. "verdreht" liegen.

12.02.2015 - 11:23

country flag Melli wrote:

Hallo, ich habe nun noch eine Frage . Im Text steht : nach z.B. 45 cm Solll man in der äussersten Masche gegen die Mitte 1 Masche aufnehmen, alle 2,5 cm . Nimmt man hier immmer in den 2 kraus rechts gestrickten Reihen auf ? Und dann z.b immer aus dem Querfaden zwischen der vorletzten und letzten Blendenmasche ? Oder strickt man hier besser die aufzunehmende Masche aus der Vorreihe heraus? Ich bedanke mich schon im Vorraus für ihre Hilfe und Geduld. Liebe Grüße Melli

06.02.2015 - 15:33

DROPS Design answered:

Liebe Melli, recht unsichtbar wird die Zunahme, wenn Sie sie aus dem Querfaden zwischen der 1. und 2. M in der rechts gestr Hin-R arbeiten. Sie können auch einen Umschlag arbeiten und diesen verschränkt stricken. Wenn Sie die Zunahme in der 3. Muster-R platzieren, können Sie auch gut 2x in die 1. M einstechen (zuerst normal, dann in das hintere M-Glied), das fügt sich dann ins Rechts-links-Muster ein. Vorschlag: Machen Sie ein Probestück mit dem Blenden-Muster und probieren Sie die verschiedenen Möglichkeiten aus.

12.02.2015 - 11:12

country flag Melli wrote:

Nochmals vielen Dank, doch noch eine Frage, wenn ich am Ausschnitt erst z.b 3, dann 2 und dann 1 abketten soll, dann entstehen Stufen , kann man das verhindern ? Und kette ich die einzelne Masche dann auch ab, also in diesem Fall die äußere Masche(= Randmasche ) ? Oder nehme ich bei der einzelnen Abnahme erst nach der Randmasche durch eine überzogene Abnahme ab ? Vielen Dank für Ihre Antwort : Liebe Grüße Melli

06.02.2015 - 00:25

DROPS Design answered:

Die Stufen sind nicht so schlimm, da sie Sie hinterher in der Kragennaht verschwinden lassen können. Wenn Sie 1 M abketten sollen, können Sie diese auch überzogen abnehmen, aber das machen Sie dann mit der Rand-M, nicht nach der Rand-M. Wenn Sie Stufen vermeiden wollen, können Sie in der R vor der Abnahme bis vor die letzte M str, dann wenden, die M bleibt also ungestrickt. Dann heben Sie nach dem Wenden die 1. M der linken Nadel ab und ziehen die M auf der rechten darüber. Dann wie gewohnt die nächsten M abketten.

06.02.2015 - 09:52

country flag Melli wrote:

Wie verhalte ich mich beim Abketten der Randmaschen ? Hier ja kraus rechts. Stricke ich die Randmasche oder sollte ich sie abheben und die nächste erst stricken ? Vielen Dank für ihre Geduld mit mir und danke im Vorraus. Liebe Grüße Melli

05.02.2015 - 22:04

DROPS Design answered:

Sie können die Rand-M ganz normal stricken und abketten wie alle anderen M auch. Und fragen Sie ruhig gerne weiter, wenn Sie Fragen haben. :-) Die Sachen sollen ja gut gelingen und das Stricken soll Freude machen und nicht zu Frust führen. :-)

05.02.2015 - 23:41

country flag Melli wrote:

Hallo, habe noch eine Frage : Am Rückenteil stricke ich ja auf beiden Seiten Randmaschen, wie sieht das am rechten bzw. linken Seitenteil aus ? Stricke ich da nur an einer Seite Randmaschen und an der anderen nur die Blendenmaschen ? Liebe Grüße Melli

05.02.2015 - 13:11

DROPS Design answered:

Ja ganz genau, die Randmaschen benötigen Sie ja hinterher bei der Naht, an der Blende stricken Sie aber keine Rand-Masche, die ist sozusagen in den Blenden-M enthalten. Sie stricken also an den Vorderteilen nur je 1 Rand-M, an der Seite des jeweiligen Vorderteils.

05.02.2015 - 23:30

country flag Melli wrote:

Welche Randmasche ist hier am besten ? Ich arbeite meist kraus rechte Randmaschen . Über eine Antwort wäre ich sehr dankbar. Liebe Grüße Melli

02.02.2015 - 18:55

DROPS Design answered:

Die Randmaschen sind ja bei diesem Modell für die Naht. In unseren Modellen werden die Rand-M für die Nähte meistens auch kraus rechts gestrickt, Sie können also bei Ihrer gewohnten Methode bleiben.

04.02.2015 - 16:21