DROPS Silke Alpaca
DROPS Silke Alpaca
20% zijde, 80% babyalpaca
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS SS24
DROPS 104-17
Maat: S - M - L - XL - XXL - XXXL
Materialen: DROPS Silke-Alpaca van Garnstudio,
750-850-950-1050-1150-1250 gr nr. 9015, grijs

DROPS Breinaald en sokkenbreinaald 4,5 mm – of de breinld, die u nodig heeft voor een steekverhouding van 17 st x 22 nld tricotst = 10 x 10 cm. NB: Het vest moet niet te los gebreid worden!

DROPS Sokkenbreinaald 4 mm – voor de Boord.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Silke Alpaca
DROPS Silke Alpaca
20% zijde, 80% babyalpaca
Uit het assortiment
find alternatives

Instructies voor het patroon

Het vest wordt in 3 delen gebreid. 1 achterpand (A) + 2 voorpanden (B, die vanaf het middenachter (op de rug) worden gebreid en eindigen op het middenachter (van de hals). Deze voorpanden worden dan samen gesteld tot een ring en aan het achterpand genaaid - zie Fig.1. Hierna worden de mouwen in het vest gezet.

Motief: Zie teltekening M.1 en M.2. De teltekening geeft het motief weer op de goede kant.

Tips Meten: Alle metingen voor de voorpanden worden langs de kortste kant gedaan.

Tips Breien: Haal de 1e st r af elke keer, dat u het werk keert. Trek de draad na de afgeh st goed aan en brei terug. Op deze manier ontstaan geen gaatjes en komt er een nette overgang in het breiwerk.

Achterpand: Let op de steekverhouding! Brei achterpand in tricotst en zet het later aan de voorpanden met de goede kanten op elkaar.
Zet 38-44-52-60-70-80 st op (incl. 1 kantst aan weerskanten) met breinld 4,5 mm en Silke-Alpaca. Brei tricotst en zet tegelijkertijd 8 x 2 nieuwe st op aan weerskanten in elke 2e nld = 70-76-84-92-102-112 st. Kant bij een hoogte van 8 cm af voor de armsgaten aan weerskanten in elke 2e nld als volgt: 0-0-0-1-1-1 x 3 st, 0-0-1-1-2-3 x 2 st en 2-3-3-3-4-5 x 1 st = 66-70-74-76-80-84 st. Kant bij een hoogte van 26-27-28-29-30-31 cm de middelste 30-30-32-32-34-34 st af voor de hals. Kant in de volgende nld nog 1 st af aan beide halskanten = 17-19-20-21-22-24 st over op elke schouder. Kant de st af bij een totale hoogte van 28-29-30-31-32-33 cm.

Rechter voorpand: Lees het hele patroon goed door voordat u begint! De opzetnld is gemarkeerd met een E op de schematekening.
Zet 68-70-72-74-76-78 st op (incl. 1 kantst) met breinld 4,5 mm en Silke-Alpaca. Brei als volgt (1e nld = goede kant): M.1 (= 7 st), 3 r, 6-7-8-9-10-11 av, 3 r, M.2 (= 24 st), 3 r, 9 av, 3 r, 6-7-8-9-10-11 av en eindig met 3 r en 1 kantst. Meerder vanaf een hoogte van 10 cm 0-2-2-7-10-14 x 1 st in de eerste av-herhaling aan de rechterkant van het werk op elke 0-8-10-2-1½-1 cm = 68-72-74-81-86-92 st. Brei vanaf een hoogte van 18-20-22-24-27-30 cm de korte nld als volgt: * 2 nld over de eerste 7 st – lees Tips Breien, 2 nld over de eerste 19-22-23-29-33-38 st, 2 nld over de eerste 43-46-47-53-57-62 st, 2 nld over de eerste 58-61-62-68-72-77 st en 2 nld over alle st *, herhaal *-* tot een hoogte van 31-34-39-43-51-57 cm – lees Tips Meten. Brei door over alle st. Minder tegelijkertijd 0-2-2-7-10-14 x 1 st in de eerste av-herhaling aan de rechterkant van het werk op elke 0-8-10-2-1½-1 cm = 68-70-72-74-76-78 st.
Kant bij een hoogte van 47-50-55-59-67-73 cm de eerste 17-19-20-21-22-24 st aan de linkerkant van het werk af voor de schouder = 51-51-52-53-54-54 st over voor de hals. Met het werk verder vanaf hier. Brei verkorte nld als volgt: * 2 nld over de eerste 7 st, 2 nld over de eerste 19-20-21-22-23-24 st, 2 nld over de eerste 43-44-45-46-47-48 st, 2 nld over alle st *, herhaal *-*. Kant alle st af bij een hoogte van 9½-9½-10-10-10½-10½ cm (gemeten op de kortste kant).

Linker voorpand: Zet op en brei als het rechter voorpand, maar in spiegelbeeld – het meerderen en minderen aan de rechterkant wordt aan de linker gekant gedaan enz.

Mouwen: De mouwen worden in het rond gebreid. De mouwen worden in tricotst gebreid, maar worden met de goede kanten op elkaar in elkaar gezet.
Zet 45-45-54-54-63-63 st op met sokkenbreinld 4 mm en Silke-Alpaca. Brei Boordst 3 av, 6 r. Brei vanaf een hoogte van 15 cm door in tricotst met sokkenbreinld 4,5 mm – en minder tegelijkertijd gelijkmatig naar totaal 40-42-44-46-48-50 st. Meerder vanaf een hoogte van 16 cm 11-12-12-14-15-16 x 2 st in het midden van de ondermouw op elke 3-2½-2½-2-2-1½ cm = 62-66-68-74-78-82 st. Kant bij een hoogte van 50-49-49-48-48-46 cm 8 st van het midden van de ondermouw af en brei de rest van de mouw wordt heen en weer. Kant vervolgens af voor de mouwkop aan weerskanten in elke 2e nld: 2-2-2-2-2-3 x 3 st en 1-1-1-2-3-4 x 2 st. Kant dan steeds 3 st af aan weerskanten tot een hoogte van 54-54-54-54-55-55 cm, en kant dan nog 1 x 3 st af aan weerskanten. Kant de resterende st af. De mouw heeft een totale hoogte van ca 55-55-55-55-56-56 cm.

Afwerken: – Zie schematekening. Sluit de naden met matrasst en zorg ervoor dat de naad niet te strak wordt. Naai de voorpanden aan elkaar aan de onderrand (E aan E) en in de hals (D aan D). Naai de voorpanden aan het achterpand (met de goede kanten op elkaar) door de schoudernaden (C) en aan de onder- en bovenrand van het achterpand (G) en (F) te zetten. Naai de mouwen in het vest met de goede kanten op elkaar.

Dit patroon is gecorrigeerd.

Gewijzigd online: 21.04.2008
Mouwen: Brei vanaf een hoogte van 15 cm door in tricotst met sokkenbreinld 4,5 mm – en minder tegelijkertijd gelijkmatig naar totaal 40-42-44-46-48-50 st.

Telpatroon

symbols = recht op de goede kant, averecht op de verkeerde kant (tricotst).
symbols = averecht op de goede kant, recht op de verkeerde kant.
symbols = Kabel: 3 st op de kabelnld voor het werk, 3 r, 3 r van de kabelnld.
symbols = Kabel: 1 st op de kabelnld achter het werk, 3 r, 1 av van de kabelnld.
symbols = Kabel: 3 st op de kabelnld voor het werk, 1 av, 3 r van de kabelnld.
symbols = achterpand.
symbols = voorpand
symbols = schouder
symbols = halsrand middenachter
symbols = middenachter, onderrand
symbols = rug
symbols = halslijn
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 104-17

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (41)

country flag Tina wrote:

Leider ist die Beschreibung zu Muster 2 (Rautenmuster) noch immer fehlerhaft. Ich war im Wollgeschäft meines Vertrauens, wo sich die Inhaberin sehr viel Zeit für mich und das Nachstricken der Anleitung nahm und ebenfall zum Ergebnis kam, dass ein gravierender Fehler in der Anleitung zum Rautenmuster sein müsse.

29.05.2017 - 22:36

DROPS Design answered:

Liebe Tina, können Sie uns bitte darüber mehr sagen, damit es noch geprüft wird. Danke im voraus!

30.05.2017 - 08:26

country flag Lemien wrote:

Bonsoir, Le diagramme M2 ne me donne pas le même motif que sur la photo...? ai-je fait une erreur?

20.11.2015 - 22:27

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Lemien, dans le diagramme 1 case = 1 m x 1 rang, commencez à lire le diagramme en bas à droite vers la gauche sur l'endroit et de gauche à droite sur l'envers. Vous devez avoir: des m envers, la torsade et les mailles endroit décalées vers l'extérieur puis vers l'intérieur (et ensuite du point de riz au milieu du losange) et des m env. Voir aussi ici. Bon tricot!

23.11.2015 - 09:33

country flag Nadine wrote:

Je pense que la méthode la plus adaptée à ce modèle pour les rangs raccourcis est la méthode des mailles enveloppées. Car dans les vidéos en relation avec ce modèle on ne trouve que la méthode de base qui ne donne pas un joli rendu.

18.01.2014 - 13:51

DROPS Design answered:

Bonjour Nadine, les vidéos des rangs raccourcis avec mailles enveloppées ont été rajoutées pour ce modèle, merci. Bon tricot!

20.01.2014 - 10:00

country flag Gudrun wrote:

Kann es sein, dass in der Anleitung ein kleiner Fehler ist. Müsste es bei den Erklärungen zum Diagramm bei dem 3. Zopf nicht heißen 3 (!!!) Maschen auf die Hilfsnadel vor die Arbeit legen, 1 links und 3 rechts von der Hilfsnadel? In der Anleitung steht 1 Masche auf die Hilfnadel usw. Soll sich zwischen dem Zopf ein einfaches Perlmutter ergeben?

15.04.2012 - 16:24

DROPS Design answered:

Doch das ist falsch. Ich ändere das gleich.

16.04.2012 - 09:34

country flag Drops Design wrote:

Hvis du strikker den 4.størrelse tager du 1 m ud i første vrparti på hver 2.cm ialt 7 gange. God fornøjelse!

27.09.2011 - 09:35

country flag Majken wrote:

Hvad menes der med følgende på højre kantstk: Når arb måler 10 cm tages der 1 m ud i det første vrparti i højre side på hver 0.-8.-10.-2.-1½.-1.cm totalt 0-2-2-7-10-14 gange = 68-72-74-81-86-92 m. Skal jeg tage en maske ud for hver 2. cm i første vrangstykke eller en maske på hver 2. pind i første vrangstykke?

27.09.2011 - 09:33

country flag DROPS Design NL wrote:

Hoi Janine. De boordsteek maak je met M.1. Je breit de panden heen en weer met verkorte toeren en langs de voorkant brei je de M.1 (3 nld av, 3 nld r). Dan krijg je de boordst. Succes en veel plezier mee. Gr. Tine

29.11.2010 - 15:46

country flag Janine wrote:

Ik heb het patroon 3 keer door gelezen maar kan bij de afwerking niet de boordsteek terug vinden. Als ik op het plaatje kijk zit er rondom het vest toch echt een boordsteek.

29.11.2010 - 15:41

country flag Erika Hernández wrote:

Ayuda por favor, quiero saber si estoy tejiendo bien las vultas cortas, tejo 7 puntos le doy la vuelta al tejido y continuo otra vez tengo el tejido por el derecho, tejo sobre los primero 29 y giro el tejido y termino esa vuelta, es que noto que del lado izquierdo está quedando forzado el tejido, pues tal como estoy tejiendo, los últimos puntos solo los tejo una vez en todo el ciclo de las vueltas cortas. gracias.

21.05.2010 - 18:07

Erika wrote:

Hola, el modelo es fantástico pero tengo proboemas con la orilla, no sé cómo tejerla, en el patron no encuentro esas indicaciones . gracias

15.05.2010 - 22:44