DROPS Alpaca
DROPS Alpaca
100% alpaca
vanaf 3.50 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 24.50€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS Super Sale
DROPS Baby 13-5
Maat: 1/3 – 6/9 – 12/18 maanden (2 - 3/4 jaar)
Afmetingen in cm: 50/56 – 62/68 – 74/80 (86/92 – 98/104)
Materialen: DROPS Alpaca van Garnstudio
Voor het hele setje:
250-300-350 (400-450) gr kleur nr. 0100, natuur
100-100-100 (100-150) gr kleur nr. 0618, beige-mix
DROPS houten knopen, nr. 503, 8-8-8 (9-9) stuks
of:
Vestje:
100-150-150 (150-200) gr kleur nr. 0100, natuur
50-50-100 (100-100) gr kleur nr. 0618, beige-mix
DROPS houten knopen, nr. 503, 6-6-6 (7-7) stuks
Broekje:
150-150-150 (200-200) gr kleur nr. 0100, natuur
50-50-50 (50-50) gr kleur nr. 0618, beige-mix
DROPS houten knopen, nr. 503, 2 stuks
Muts:
50-50-50 (100-100) gr kleur nr. 0100, natuur
+ een restje van nr. 0618, beige-mix
Sokken en wantjes:
50-50-100 (100-100) gr kleur nr. 0618, beige-mix
+ een restje van nr. 0100, natuur
DROPS rondbreinld en sokkenbreinld 2.5mm (voor de boordst) en 3mm. Gebruik eventueel grotere of kleinere nld om de juiste steekverhouding te krijgen. Brei een proeflapje!

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Alpaca
DROPS Alpaca
100% alpaca
vanaf 3.50 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 24.50€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS Super Sale

BESPAAR 30% op 6 katoenfavorieten!
Geldit tot en met 12.04.2024

Instructies voor het patroon

Steekverhouding voor alle onderdelen:
24 st x 32 nld met breinld 3 mm in tricotst = 10 x 10 cm.

VESTJE:

Boordsteek: *2 r, 2 av *, herhaal van *-*.

Ribbelst (heen en weer): Alle nld recht breien.

Patroon: Zie teltekeningen M.1 tot M.4. De teltekeningen geven het patroon op de goede kant weer.

Voor- en achterpand: Brei het vestje heen en weer op de rondbreinld vanaf de middenvoor. Zet 144-160-172 (200-212) st (incl.1 kantst langs de middenvoor aan beide kanten die op het hele werk in ribbelst worden gebreid) met Alpaca op rondbreinld 2.5 mm. Brei 1 nld r op de verkeerde kant en ga verder met boordst met 1 kantst en nog 2 extra st langs de middenvoor in ribbelst (gezien op de goede kant). Wissel, als de boordst een hoogte heeft van 3-4-4 (5-5) cm, naar rondbreinld 3mm. Brei 1 nld r op de goede kant, en pas tegelijkertijd het aantal st gelijkmatig verdeeld aan naar 123-135-147 (171-183). Brei nu 1 nld av op de verkeerde kant en brei 1 nld r op de goede kant. Plaats een merkdraad op 31-34-37 (43-46) st afstand van beide kanten = 61-67-73 (85-91) st tussen de merkdraden voor het achterpand – laat de merkdraad het werk volgen terwijl u verder gaat. Brei M.1 met 1 kantst aan weerskanten in de volgende nld als volgt: 1 kantst, M.2A over de volgende 108-120-132 (156-168) st, M.2B (= 13 st), 1 kantst. Ga zo verder.
Lees het onderstaande goed door voordat u verder breit!
Ga bij een hoogte van ca 15-17-21 (25-28) cm – zorg dat er 2 nld met natuur zijn gebreid na de nld met patroon – verder met M.3 op dezelfde manier, d.w.z. 1 kantst, M.3A over de volgende 108-120-132 (156-168) st, M.3B (= 13 st) en 1 kantst. Deel tegelijkertijd bij een hoogte van 17-18-21 (24-26) cm het werk op voor de armsgaten ter hoogte van de beide merkdraden en brei het achterpand en de voorpanden afzonderlijk verder.

Achterpand = 61-67-73 (85-91) st. Zet 1 nieuwe st op aan weerskanten (= kantst voor naadtoeslag) = 63-69-75 (87-93) st. Ga verder met M.3 met 1 kantst aan weerskanten. Kant bij een hoogte van 27-29-33 (37-40) cm de middelste 21-23-25 (25-27) st af voor de hals. Kant in de volgende nld aan de halskant nog 2 st af = 19-21-23 (29-31) st over voor de schouder. Kant de resterende st af na voltooiing van M.3, het werk heeft een hoogt e van ca 28-30-34 (38-41) cm. NB! Als het werk korter is, brei dan verder met natuur tot de vereiste afmetingen.

Linker voorpand: = 31-34-37 (43-46) st. Zet 1 nieuw st op langs het armsgat (= kantst voor naadtoeslag) = 32-35-38 (44-47) st. Ga verder met M.3 met 1 kantst aan weerskanten. Zet tegelijkertijd bij een hoogte van 24-26-29 (33-35) cm de 7-8-9 (9-9) st van de middenvoor op een draad voor de hals. Minder vervolgens aan de halskant in elke 2e nld: 2 x 2 st en 2-2-2 (2-3) x 1 st = 19-21-23 (29-31) st over voor de schouder. Kant af als het werk dezelfde hoogte heeft als het achterpand.

Rechter voorpand: Brei als het linker voorpand maar in spiegelbeeld.

Mouw: Lees het onderstaande goed door voordat u verder breit!
Zet 48-52-56 (60-64) st op met natuur Alpaca op sokkenbreinld 2.5mm en brei 1 nld r. Ga verder in boordsteek. Plaats bij een hoogte van 5 cm een merkdraad – meet het werk vanaf hier, brei nog 5 cm boordsteek (= de boord meet nu 10 cm vanaf de opzetnaald) en wissel naar breinld 3mm. Brei 1 nld terwijl u het aantal st aanpast naar 40-42-44 (46-48). Brei 1 nld av, 1 nld r en ga verder met M.1 – let op het pijltje op de teltekening om het midden te bepalen. Ga na M.1 door met M.2 (let weer op het pijltje) tot een hoogte van 16-17-19 (23-27) cm. Brei vervolgens verder met M.4. Meerder tegelijkertijd vanaf een hoogte van 7 cm 7-8-9 (11-12) x 2 st op de middenondermouw als volgt:
Maat 1/3 + 6/9 + 12/18 maanden + 2 jaar: in elke 5e nld
Maat 3/4 jaar: in elke 6e nld
= 54-58-62 (58-72) st – brei de nieuwe st mee in patroon terwijl u verder gaat. Kant de st na M.4 losjes af, het werk meet ca 19-20-22 (26-30) cm vanaf de merkdraad. NB! Als de mouw korter is ga dan verder met natuur tot de vereiste afmetingen.

Afwerking: Sluit de schoudernaden.

Voorbies: Neem 74-78-86 (94-102) st op langs het linker voorpand met natuur en breinld 2.5mm. Brei 1 nld r op de verkeerde kant en 1 nld op de goede kant. Ga verder in boordst met 2 st in ribbelst en 2 rechte st aan weerskanten (gezien op de goede kant). Als de boord een hoogte heeft van 2.5 cm de st afkanten in patroon. Herhaal dit langs het rechter voorpand maar maak bij een hoogte van ca 1 cm,5-5-5 (6-6) koopsgaten gelijkmatig verdeelt in de bies – de onderste ca 1 cm vanaf de onderkant en de bovenste ca 4-6 cm vanaf de hals (het laatste knoopsgat komt in het halsboord). 1 knoopsgat: kant op de goede kant 2 av st af en zet in de volgende nld 2 nieuwe st op boven de afgekante.

Hals: Neem ca 86 tot 110 st op, incl. de st van de hulpdraden van de voorpanden en de biezen ( het aantal st moet deelbaar zijn door 4 + 2) met natuur Alpaca en breinld 2.5 mm. Brei 1 nld r op de verkeerde kant en 1 nld r op de goede kant en ga verder met boordst met 2 st in ribbelst en 2 rechte st aan weerskanten (gezien op de goede kant). Maak bij een hoogte van 1 cm een knoopsgat boven de anderen op de rechter voorkant (brei de 3e en de 4e st vanaf de kant samen en maak een omsl). Maak als de boord een hoogte heeft van 3-4-4 (5-5) cm nog een knoopsgat en kant als de boord een hoogte heeft van 4-5-5 (6-6) cm de st af in patroon. Vouw het halsboord dubbel naar de verkeerde kant en zet hem met kleine st vast aan de binnenkant.
Zet de mouwen in en naai de knopen aan. Vouw de boord van de mouwen naar de goede kant om.




BROEKJE:

Boordsteek: *2 r, 2 av*, herhaal van *-*.

Patroon: zie teltekeningen M.1 and M.2. Het hele patroon wordt in tricotst gebreid.

Knoopsgat: Maak 2 knoopsgaten op de voorkant met een tussenruimte van 8-9-10 (11-12) cm. 1 knoopsgat: kant 2 av st af op de goede kant en zet 2 nieuwe st op in de volgende nld, boven de afgekante.

Tips voor het minderen (geldt voor het binnenbeen):
Minder als volgt 1 st voor de merkdraad: 2 r samenbr
Minder als volgt 1 st na de merkdraad: 1 st r afh, 1 r, afgeh st overhalen.

Het broekje wordt van boven naar beneden gebreid.
Zet 160-168-176 (184-192) st op met natuur en rondbreinld 2.5 mm. Brei 1 nld av ( de nld beginnen en eindigen op het middenachter. Ga verder in boordst. Maak, als de boord een hoogte heeft van 2 cm, 2 knoopsgaten in de voorkant – zie boven. Plaats bij een hoogte van 4 cm een merkdraad in de middenvoor (= vouwlijn) en meet het werk verder vanaf hier. Maak bij een hoogte van 2 cm, 2 knoopsgaten zoals eerder (ze moeten op de eerste 2 passen als de boord wordt dubbel gevouwen). Wissel naar breinld 3mm als de boord een hoogte heeft van 2 cm. Brei 1 nld r en minder tegelijkertijd gelijkmatig verdeeld naar 114-120-126 (132-138) st. Brei 1 nld r en 1 nld av.

Extra ruimte aan de achterkant: Brei M.2A, en brei tegelijkertijd een stukje met verkorte toeren om extra ruimte te creëren aan de achterkant als volgt: brei 9-10-10 (11-11) st van het begin van de nld, keer het werk (haal de 1e st af en trek de draad stevig aan om een gaatje te voorkomen), brei 18-20-20 (22-22) st, keer het werk. Ga zo door nog 10 x 9-10-10 (11-11) st meer te breien voor elke omkering (= 12 nld). Brei vervolgens M.2A nld over alle st.

Meerderingen: Plaats bij een hoogte van 13-16-17 (18-19) cm (gemeten vanaf de merkdraad op het middenvoor) een nieuwe merkdraad aan het begin van de nld en na 57-60-63 (66-69) st. Meerder 6 x 1 st aan weerskanten van deze merkdraden (= 4 meerdering per nld) in elke 3e nld = 138-144-150 (156-162) st. Na de laatste meerdering heeft het werk een lengte van ca 18-21-22 (23-24) cm op de middenvoor.

Pijpen: Brei 69-72-75 (78-81) st vanaf de middenachterkant (= pijp) en zet de resterende st op een draad. Brei verder met M.2A zoals eerst. Plaats een nieuwe merkdraad aan het begin van de nld (= binnenbeen). Minder 13-12-11 (11-11) x 1 st aan weerskanten van de merkdraad – zie de tips voor het meerderen –:
Maat 1/3 maanden: in elke 3e nld
Maat 6/9 maanden: in elke 4e nld
Maat 12/18 maanden: in elke 5e nld:
Maat 2 jaar: in elke 7e nld
Maat 3/4 jaar: afwisselend in elke 8e en 9e nld
= 43-48-53 (56-59) st.
Brei vanaf een hoogte van ca 30-36-40 (46-52) cm – zorg dat er 2 nld natuur zijn gebreid na de laatste nld van het patroon – brei M/1 – begin bovenaan de teltekening en let op het pijltje dat het midden aangeeft (= zijnaad van de pijp). Wissel na M.1 naar natuur en breinld 2.5mm. Brei 1 nld r, en pas tegelijkertijd het aantal st aan naar 68-72-76 (80-84). Brei 10 cm boordst en kant losjes af. Brei de andere pijp op dezelfde manier.

Schouderbandjes: Zet 12 st op met breinld 2.5 mm met natuur en brei boordst met 1 kantst en 2 st extra aan weerskanten in ribbelst (gezien op de goede kant). Kant af bij een hoogte van ca 34-40-48 (58-64) cm. Maak 2 bandjes en zet ze vast op de achterkant van het broekje (aan de binnenkant van de boord) met ca 8-9-10 (11-12) cm tussenruimte. Zet de knopen aan de voorkant van de bandjes en kruis de bandjes op de rug in het dragen.




MUTS:

Maat: 1/3 – 6/9 – 12/18 maanden (2 - 3/4 jaar)
Voor een hoofdomtrek van: 40/42 – 42/44 – 44/46 (46/48 - 48/50) cm

Patroon: Zie teltekening M.2. Het hele patroon wordt in tricotst gebreid.

De muts wordt in het rond gebreid. Zet losjes 112-116-120 (124-132) st op met natuur Alpaca en sokkenbreinld 2.5 mm en brei 1 nld av. Brei vervolgens 10 cm boordst, 2 r, 2 av en wissel naar nld 3mm en tricotst en M.2A, en pas tegelijkertijd het aantal st aan naar 90-96-102 (108-114). Plaats bij een hoogte van 17-17-18 (19-20) cm 6 merkdraden in het werk met 15-16-17 (18-19) st tussen elke draad. Ga verder met M.2A, en minder tegelijkertijd 6-7-7 (6-6) x 1 st aan weerskanten van alle merkdraden (zie de mindertips bij het broekje): in elke 2e nld en vervolgens in elke nld 0-0-0 (2-2) x = 18-12-18 (2-18) st over – brei de st die buiten het patroon vallen tijdens het minderen met natuur. Haal een dubbele draad Alpaca door de resterende st, trek stevig aan en hecht af. Vouw de onderste 5 cm van de boord naar de goede kant, de muts is 15-16-17 (18-19) cm.

Pompoen: Maak een pompoentje met een doorsnede van ca 4-5 cm en bevestig deze bovenop de muts.




WANTJES:

Maat: 1/3 – 6/9 – 12/18 maanden (2 -3/4 jaar)

De 3 grotere maten met duim, de 2 kleinere zonder duim.
De wantjes worden in het rond op sokkenbreinld gebreid. Zet losjes 36-40-44 (48-52) st met beige-mix Alpaca en breinld 2.5mm en brei 1 nld av. Ga verder met boordst 2 r, 2 av tot een hoogte van 8-8-10 (10-12) cm. Ga verder in tricotst, en pas tegelijkertijd het aantal st aan naar 38-42-46 (50-54).

De 3 grotere maten: Zet na 1 (2-3) cm tricotst, de laatste 5 (6-6) st op een draad voor de duim. Zet in de volgende nld 5 (6-6) nieuwe st op boven de st van de draad.

Alle maten: Brei bij een hoogte van 10 /11-12 (13-14) cm M.5 over de middelste 13 st van de bovenkant van de hand, Brei de overige st met beige-mix (weef de draadeindes in tijdens het breien om te voorkomen dat de vingers verstrikt raken in de draadjes – voer de draden niet over de hele nld mee maar alleen in het stukje met patroon) Ga na M.5 verder met beige-mix over alle st en plaats een merkdraad aan elke kant bij een hoogte van 15-16-18 (19-21) cm. Minder vervolgens 1 st aan weerskanten van beide merkdraden in elke nld totdat er nog 10 st over zijn – zie de tips voor het minderen bij het broekje. Haal een dubbele draad Alpaca door de resterende st, trek stevig aan en hecht af. Vouw de onderste 4 -4-5 (5-6) cm van de boord om, het wantje is ca 13-14-16 (17-18) cm.

Duim: Zet de 5 (6-6) st van de draad terug op sokkenbreinld 2.5 mm en neem na deze st nog 7 (8-8) st op = 12 (14-14) st. Brei av tot de duim 3 (4-5) cm lang is. Brei vervolgens alle st 2 aan 2 samen. Haal de draad door de resterende st en hecht af.
Brei nog een want maar brei de duim aan de andere kant (geldt voor de 3 grotere maten).




SOKKEN:

Maat: 1/3 – 6/9 – 12/18 maanden (2 -3/4 jaar)
Voor een voetlengte van: 10-11-12 (14-15) cm

De sok wordt in het rond gebreid. Zet 44-48-52 (56) st op met beige-mix Alpaca en breinld 2.5 mm. Brei 1 nld r en ga verder in boordst 2 r, 2 av tot een hoogte van 4-5-5 (6-7) cm. Brei 1 nld r en minder tegelijkertijd gelijkmatig verdeeld 4-8-4 (8-8) st in deze nld = 40-40-44 (44-48) st. Brei de hiel als volgt: Brei 3-3.5–3.5 (4-4.5) cm tricotst heen en weer over de middelste 6-16 (18-18) st van de achterkant.

Hielminderingen: (1e nld = goede kant): 9-9-9- (10-10) r, 2 verdraait r samenbr, 1 r, keer het werk, 2e nld: 1 st r afh, 3-3-3 (4-4) av, 2 av samenbr, 1 av, keer het werk, 3e nld: 1 st r afh, 4-4-4 (5-5) r, 2 verdraaid r samenbr,1 r, keer het werk, 4e nld: 1 st r afh, 5-5-5 (6-6) av, 2 av samenbr, 1 av, keer het werk, 5e nld: 1 st r afh, 6-6-6 (7-7) r, 2 verdraaid r samenbr, 1 r, keer het werk, 6e nld: 1 st r afh, 7-7-7 (8-8) av, 2 av samenbr, 1 av, keer het werk, 7e nld: 2 r samenbr, 6-6-6 (8-8) r, 2 verdr r samenbr = 8-8-8 (10-10) st op de nld( = totaal 32-32-36 (40-40) st. Neem 7-8-8- (9-11) st op aan elke kant van de hiel en zet alle st op dezelfde nld = 46-48-52 (54-62) st. Brei door in tricotst over alle st. Minder tegelijkertijd aan weerskanten van de 18-20-22 (24-26) bovenste st: 7 x 1 st in elke 2e nld = 32-34-38 (40-48) st. Als de voet een lengte heeft van 8-9-9 (12-12) cm vanaf het begin van de minderingen voor de hiel aan weerskanten een merkdraad plaatsen. Minder nu aan weerskanten van elke merkdraad 7-7-8 (8-10) x 1 st (= 4 minderingen per nld). Haal de draad door de resterende st en hecht af.

AFWERKING:
Vouw de boord dubbel naar de binnenkant van het kledingstuk. Zorg ervoor dat de knoopsgaten boven elkaar zitten. Naai de boord vast aan de binnenkant van het kledingstuk. Om te voorkomen dat de boord te strak wordt is het belangrijk om een elastische naad te maken.




DEKENTJE:

zie patroon 13-10

Dit patroon is gecorrigeerd.

Gewijzigd online: 30.05.2006
BROEK: Ga zo door nog 10 x 9-10-10 (11-11) st meer te breien voor elke omkering (= 12 nld).
Gewijzigd online: 04.09.2014
Onder MOUW: ...Brei boordsteek. Plaats bij een hoogte van 5 cm een merkdraad – meet het werk vanaf hier, brei nog 5 cm boordsteek (= de boord meet nu 10 cm vanaf de opzetnaald) en wissel naar breinld 3mm.
Gewijzigd online: 24.03.2021
Bij BROEKJE: Informatie over afwerking toegevoegd.

Telpatroon

symbols = naturel
symbols = beige mix
symbols = midden
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS Baby 13-5

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (114)

country flag Irene wrote:

Grazie mille! Rapidissimi e chiarissimi come sempre!

18.07.2016 - 15:14

country flag Irene wrote:

Altra domanda: quando si inizia il motivo M1 il primo ferro del motivo è sul rovescio del lavoro? Perché il ferro precedente è sul dritto. I motivi degli schemi quindi non iniziano tutti dal dritto? Grazie mille e buona giornata

18.07.2016 - 06:35

DROPS Design answered:

Buongiorno Irene. Il motivo M1 inizia sul rovescio del lavoro. Viene lavorato per 5 ferri, quindi finisce anche sul rovescio. Al ferro successivo, sul diritto, inizia il motivo M2. Buon lavoro!

18.07.2016 - 08:08

country flag Irene Milillo wrote:

Buongiorno, perché nel bordo a coste iniziale bisogna lavorare due maglie a legaccio all' inizio e alla fine del ferro? Analogamente nelle coste del bordo davanti e del collo bisogna lavorare " due maglie a legaccio e due dritte" le due dritte sarebbero maglie rasata? Cioè al ferro successivo le devo lavorare a rovescio? Grazie

18.07.2016 - 06:33

DROPS Design answered:

Buongiorno Irene, si, deve lavorare 1 m di vivagno più altre 2 m di vivagno sul davanti a m legaccio per creare un bordo decorativo che non si arrotoli. Analogamente sul collo e bordo sono 2 m a m legaccio e 2 a m rasata. Buon lavoro!

18.07.2016 - 07:22

country flag Wia wrote:

Dag. Volgens mij staat er 1nld tricotsteek teveel in telpatroon M.2 Anders kun je de bijkleur toch niet mee nemen. Moeten er dus 4 of 6nld trictot tusen zitten?

14.11.2015 - 12:01

DROPS Design answered:

Beste Wia. Nee, het telpatroon is correct, je hebt 5 nld tricotst tussen elke naald met de "stipjes"

16.11.2015 - 14:16

country flag Erica wrote:

Lika lång till koftan?

21.09.2015 - 13:20

DROPS Design answered:

Ja det blir bra det :)

21.09.2015 - 15:50

country flag Erica wrote:

Hur lång rundsticka ska man använda tro?

20.09.2015 - 23:31

DROPS Design answered:

Hej Erica, Du behöver strumpstickor till ärmen og rundst 40 till byxorna. Lycka till!

21.09.2015 - 08:13

Nadia wrote:

Comment tricoter un pantalon bébé (la hausse du dos)

11.09.2015 - 15:16

DROPS Design answered:

Bonjour Nadia, pour faire la ré-hausse du dos du pantalon, tricotez des rangs raccourcis à partir du milieu dos: tricotez 9-11 m end (cf taille), tournez et tricotez 18-22 m sur l'envers, tournez et tricotez ces 18-22 m + encore 9-11 m sur l'endroit, tournez et tricotez toutes ces mailles + encore 9-11 m sur l'envers et ainsi de suite jusqu'à ce que vous ayez tricoté un total de 12 rangs raccourcis. Bon tricot!

11.09.2015 - 17:03

country flag Tini Slabbekoorn wrote:

Hallo hoe moeten de teruggaande[averechtse] pennen gebreid worden? groet tini

09.08.2015 - 21:11

DROPS Design answered:

Hoi Tini. Als je tricotsteek breit, dan brei je de teruggaande nld (verkeerde kant) averechts. Lees hier hoe je onze telpatronen moet lezen

11.08.2015 - 12:41

country flag DATICHE wrote:

Désolé d'insister mais pourriez vous me donner les explications concernant ma question ci dessous car je suis bloquée et je ne peux plus avancer mon tricot.Merci beaucoup

27.03.2015 - 15:47

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Datiche, vous trouverez la réponse ci-dessous. Merci pour votre patience, bon tricot!

30.03.2015 - 14:38

country flag Datiche wrote:

Bonsoir,pourriez vous m expliquer comment faire pour la rehausse du dos pour le pantalon car je ne comprends pas combien de mailles faire au 3eme rang : 1er rang : 9 m , tourner; 2e RG : 18 m ,tourner et 3 ème combien dois je en tricoter.Merci beaucoup

26.03.2015 - 21:55

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Datiche, pour la ré-hausse dos du pantalon, on tricote 9 m en plus à chaque rang avant de tourner (et pas en moins, la correction a été faite), au 3ème rang, vous tricotez les 18 m +9 = 27 m, au 4ème rang (sur l'envers), vous tricotez 27 m + 9 m = 36 m et ainsi de suite jusqu'à ce que vous ayez tricoté un total de 12 rangs. Bon tricot!

30.03.2015 - 14:12