DROPS Vienna
DROPS Vienna
91% mohair, 9% polyester
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS SS24
DROPS 92-23
Jas:
Maat: S - M - L - XL - XXL
Materialen: DROPS Vienna van Garnstudio
350-350-400-450-500 gr nr. 43, lichtbruin
DROPS Breinld nr. 8.

Sjaal:
Maat: ca 20 x 260 cm (incl. franjes)
Materialen: DROPS Vienna van Garnstudio
100 gr nr. 43, lichtbruin
En gebruik: DROPS Snow van Garnstudio
50 gr nr. 09, roze
DROPS Breinld nr. 8.

Muts:
Maat: one-size
Materialen: DROPS Snow van Garnstudio
100 gr nr. 23, beige
+ een beetje Vienna nr. 44, donkerbruin voor de pompons.
DROPS Haaknld nr. 6.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Vienna
DROPS Vienna
91% mohair, 9% polyester
Uit het assortiment
find alternatives

Instructies voor het patroon

JAS:

Stekenverhouding: 13 st op breinld nr. 8 en in motief = ca 10 cm breed, 2 herhalingen van het motief = ca 14 cm hoog.
Gebruik indien nodig een grotere of kleinere nld om de juiste steekverhouding te krijgen.

Ribbelst (heen en weer op de nld): Alle naalden recht.

Hyacintmotief:
1e nld (= verkeerde kant): *5 av samen breien, en in de volgende st 1 r, 1 av, 1 r, 1 av en 1 r (= 5 st) breien*, herhaal steeds *-*.
2e en 4e nld (= goede kant): av breien.
3e nld (= verkeerde kant): *in de volgende st 1 r, 1 av, 1 r, 1 av en 1 r (= 5 st) breien, 5 av samen breien*, herhaal steeds *-*.
5e nld (= verkeerde kant): *steek de nld r in de volgende st en maak 3 omsl om de nld voordat u doorhaalt*, herhaal steeds *-*.
6e nld (= goede kant): alle st r breien – d.w.z. de 1e omsl r breien en de 2 andere omsl laten vallen.

Voorpanden: de voorpanden in ribbelst breien maar brei de 5e nld van het motief als volgt (verkeerde kant – dus van de zijkant naar het midden): *3 omsl om de nld, 1 ribbelst*, herhaal *-*. De 6e nld van het motief gewoon in ribbelst breien, maar laat de omsl vallen (op dezelfde manier als de rest van het motief).

Info meerderen (voor de mouwen): 1 st meerderen door 2 st uit de kantst te breien (brei 1 r voorin en 1 r achterin de st ). Brei de nieuwe st in ribbelst, en de 5e en 6e nld zoals voor de voorkant breien.

Tips voor het meten: door het gewicht van het garen moet u het werk ophouden tijdens het meten anders kan de jas te lang worden.

Rugpand: Lees het hele rugpandpatroon voordat u begint met breien! Zet 60-66-72-78-84 st op met 2 breinld nr. 8 en Vienna (Dit is bedoeld om de rand elastisch te maken).Trek de ene nld uit het werk en brei ribbelst. Brei bij een hoogte van 6 cm de volgende terugg nld als volgt: 3 ribbelst, hyacintmotief – zie beschrijving hierboven - over de volgende 54-60-66-72-78 st en dan nog 3 ribbelst. Ga door met het motief, maar brei op de 5e nld van het motief de 3 laatste st aan weerskanten op dezelfde wijze als de voorkant (zie beschrijving hierboven). Brei ook de 6e nld als hierboven beschreven, maar laat de omsl van de vorige nld vallen (zodat het motief zich niet aan de kanten gaat samentrekken). Kant bij een hoogte van 12 en 36 cm 1 st af aan weerskanten= 56-62-68-74-80 m – pas de afmeting zo aan dat het afkanten op de 5e of 6e nld van het motief plaats vindt!
LET OP: Na de eerste keer afkanten aan weerskanten de 2 eerste en laatste st in ribbelst breien, en na de 2e keer afkanten de eerste en laatste st in ribbelst breien.
Kant bij 61-62-63-64-65 cm – lees tips voor het meten – aan weerskanten 6 st af voor de armsgaten = 44-50-56-62-68 st over op de nld. Ga door met het hyacintmotief met 1 ribbelst aan weerskanten – die moet u op dezelfde manier als de voorkant breien! Bij ca 76-78-80-82-84 cm – na een 6e nld van het motief – de rest van het rugpand in ribbelst breien. Kant tegelijkertijd bij 78-80-82-84-86 cm de middelste 12-12-14-14-14 st af voor de hals. Vervolgens op de volgende nld 1 st aan elke zijde van de hals afkanten = 15-18-20-23-26 st over voor elke schouder. Brei nog één nld en kant vervolgens los af.

Rechter voorpand: zet 35-39-41-45-47 st op met 2 breinld nr. 8 en Vienna. Trek de ene nld uit het werk en brei ribbelst. Brei bij een hoogte van 6 cm – op dezelfde hoogte als op het rugpand – de volgende terugg nld als volgt: 3 ribbelst, hyacintmotief over de volgende 24-30-30-36-36 st en 8-6-8-6-8 langs de voorkant in ribbelst breien. Ga door met het motief op dezelfde manier als voor het rugpand maar de voorkant op de 5e en 6e nld breien zoals hierboven beschreven. Kant bij een hoogte van 24 en 48 cm 1 st af aan de zijkant – net als voor het rugpand = 33-37-39-43-45 st. Kant bij 61-62-63-64-65 cm af voor de armsgat op dezelfde manier als voor het rugpand = 27-31-33-37-39 st over op de nld. Ga door met het motief met 1 ribbelst aan de zijkant - blijf langs de voorkant 8-6-8-6-8 st ribbelst breien. Brei bij ca 76-78-80-82-84 cm – op dezelfde hoogte als op het rugpand – de rest van het voorpand in ribbelst. Kant bij een hoogte van 80-82-84-86-88 cm de buitenste 15-18-20-23-26 st voor de schouder af. Ga door met ribbelst op de overige 12-13-13-14-13 st voor de halsboord. Als de halsboord ca 5-6 cm hoog is de st op een hulpdraad zetten (de halsboord moet lichtjes uitgerekt langs de achterhals gezet worden).

Linker voorpand: zet st op en brei het rechter voorpand op dezelfde manier als het linker voorpand, maar in spiegelbeeld.

Mouwen: zet 28-30-32-34-36 st op met 2 breinld nr. 8 en Vienna. Trek de ene nld uit het werk en brei 16 cm ribbelst (de volgende nld moet een terugg nld zijn) – en pas tegelijkertijd in de laatste nld het aantal st aan naar 32-32-38-38-38 st. Ga door met het hyacintmotief met 1 kantst aan weerskanten. LET OP: op elke 5e nld van het motief 3 omsl direct binnen de kantst aan weerskanten maken en vervolgens de omsl op de 6e nld laten vallen – op dezelfde manier als bij de rug- en voorpanden. Tegelijkertijd bij een hoogte van 18 cm 1 st meerderen aan weerskanten op elke 4,5.-4.-4.-3,5.-3. cm in totaal 8-9-8-9-10 keer – zie info meerderen = 48-50-54-56-58 st. Zet bij een hoogte van 53-52-51-49-48 cm 1 merkdraad aan weerskanten (om te markeren waar de mouw tegen het rug- en voorpand komt) – en brei de rest van de mouw in ribbelst (na een volledige herhaling van het motief). Kant bij een totale hoogte van 57-56-55-53-52 cm los af.
LET OP: de mouwen zijn korter bij de grote maten omdat de schouders van de panden veel breder zijn.

Afwerking: sluit de schoudernaden.

Halskant: sluit halsboorden middenachter met mooie steken - zie figuur 1. Naai de kraag vast achter langs de hals met mooie kleine steekjes – de naad komt aan binnenkant.

Kraag: begin ca 15 cm onder de schoudernaad op het rechter voorpand. Neem ca 50 tot 60 st op (incl. de omsl die hieronder zijn beschreven) met breinld nr. 8 op langs het rechter voorpand, langs de hals en ca 15 naar beneden langs het linkervoorpand – brei over de lange st als volgt: *neem 1 st op, 1 omsl*, herhaal *-* 3-4 keer in elke lange st. Brei 14 cm ribbelst en kant vervolgens los af.

Afwerking verder: sluit de zijnaden in de laatste st –en pas de lengte van de draad waarmee u die zijnaden sluit aan aan de lengte van de ‘lange st’ (de omsl die u liet vallen) zodat de naad niet gaat intrekken.
Sluit de mouwnaad op dezelfde manier tot de merkdraad, en zet vervolgens de mouw in het rug- en voorpand – de merkdraad op de mouw moet samen vallen met de zijnaden van het rug- en voorpanden. Zorg ervoor dat de naad niet te strak wordt.

Centuurtje: zet 6 st op met 2 breinld nr. 8 en Vienna. Trek de ene nld uit het werk en brei ribbelst. Kant bij ca 120 cm, of eventueel bij een gewenste lengte, los af.




SJAAL:

Stekenverhouding:
8 st met breinld nr. 8 en Vienna en lange st = ca 10 cm breed. Gebruik indien nodig een grotere of kleinere nld om de juiste steekverhouding te krijgen.

Motief: 1e nld (= goede kant): r breien.
2e nld (= verkeerde kant): r breien.
3e nld (= goede kant): 1 kantst, *3 omsl, 1 r*, herhaal steeds *-* en eindig met 3 omsl en 1 kantst.
4e nld (= verkeerde kant): r breien en de omsl van de vorige nld laten vallen (= lange st).

Sjaal: zet 16 st op met 2 breinld nr. 8 en Vienna (Dit is bedoeld om de rand elastisch te maken). Trek de ene nld uit het werk en brei 2 nld ribbelst. Brei vervolgens het motief – zie beschrijving hierboven. Brei bij ca 200 cm (hou het breiwerk op) 2 nld ribbelst en kant vervolgens los af – om te voorkomen dat de afkantrand te strak wordt als volgt afkanten: maak tijdens het afkanten 1 omsl na elke 4e st en kant de omslag mee af.

Franjes: zet 5 franjes aan elk einde van de sjaal.
1 franje = knip 2 draden Vienna + 4 draden Snow (= 6 draden), elk draad heeft en lengte van ca 60 cm, leg de draden dubbel, steek het lusje door een st aan het uiteinde van de sjaal en trek de draden door het lusje.

Tips: als het garen van de franjes niet mooi recht is maak dan de draden even nat en schudt ze uit. Dat maakt het garen weer mooi glad.




MUTS:

Stekenverhouding:
7 stk met haaknld nr. met Snow = ca 10 cm breed.
Gebruik indien nodig een grotere of kleinere haaknld voor de juiste steekverhouding.

Info haken: het eerste stk op elke tr vervangen door 3 l. Elke tr eindigen met 1 h.v. in de 3e l van het begin van de tr.

Muts: Haak 4 l op haaknld nr. 6 met Snow en sluit deze met 1 h.v. tot een ring.
1e tr: haak 8 stk om de ring. Lees info haken!
2e tr: 2 stk in elk stk haken = 16 stk.
3e tr: *1 stk in het eerste stk, 2 stk in het volgende stk*, herhaal *-* op de hele tr = 24 stk.
4e tr: *1 stk in elk van de 2 eerste stk, 2 stk in het volgende stk*, herhaal *-* op de hele tr = 32 stk.
5e tr: *1 stk in elk van de 3 eerste stk, 2 stk in het volgende stk*, herhaal *-* op de hele tr = 40 stk.
6e - 8e tr: 1 stk in elk stk haken.
9e tr: haak stk en tegelijkertijd 2 stk minderen door gelijkmatig 2 stk op de tr over te slaan = 38 stk.
10e tr: 1 stk in elk stk haken.
11e tr: 1 v in elk stk haken.
12e -13e tr: 1 v in de achterste lus van de v van de vorige tr haken.
14e tr: 1 v in de v van de vorige tr haken, *3 l, 1 stk in de eerste van de 3 l, ca 3 cm overslaan, 1 v in de volgende st*, herhaal *-* en eindig met 3 l, 1 stk in de 3. l, ca 3 cm overslaan en 1 hv. in de 1. v van het begin van de tr.

Pompons: Maak 3 pompons in Vienna met een doorsnede van ca 5 cm.
Knip vervolgens 3 draden Snow. De draden hebben een lengte van ca 15 tot 25 cm (de 3 draden moeten een verschillende lengte hebben). Bevestig de pompons aan de draden en naai vervolgens de draden vast bovenop de muts.

Telpatroon

diagram measurements

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 92-23

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (7)

country flag Eucharis wrote:

J'ai remarqué une erreur pour le devant droit: "A 24 et 48 cm de hauteur totale, diminuer 1 m sur le côté comme pour le dos = 33-37-39-43-45 m. A 61-62-63-64-65 cm de hauteur totale, former l’emmanchure sur le côté comme pour le dos = 33-37-39-43-45 m. " Comme les instructions du dos indiquent "rabat 6 m de chaque côté pour les emmanchures" nous devrions nous retrouver avec 31 mailles et non 37 comme c'est indiqué dans l'explication.

03.05.2016 - 15:40

DROPS Design answered:

Bonjour Eucharis, effectivement, après l'emmanchure, il reste 27-31-33-37-39 m pour le devant. Le nbe de mailles a été corrigé, merci. Bon tricot!

03.05.2016 - 15:58

Barbara Sepúlveda wrote:

Siguiendo las instrucciones de éste patrón el gorro es muy pequeño, no es una talla para mujer

30.06.2015 - 01:05

country flag Bock/Alisa wrote:

Hallo. Im Vorderteil habe ich nach dem Ärmelloch weitergestrickt und soll nun gegen die Schulter noch einmal 15M abnehmen und dann noch einmal 5-6cm weiterstricken? Dann gibt es aber doch einen großen Absatz, wie soll da der Ärmel herinpassen? Kann es sein dass hier ein Fehler vorliegt und die 15M gegen den Hals abgekettet werden müssten? Vielen Dank!

08.11.2013 - 00:08

DROPS Design answered:

Liebe Alisa, nein es liegt kein Fehler vor: es sind die Schultermaschen, die abgekettet werden. Das Stück hat an der Schulter die fertige Höhe erreicht. Über die restlichen Maschen wird für die Halsblende weitergestrickt.

08.11.2013 - 08:44

country flag Drops Nathalie wrote:

Essayez avec un crochet, peut être y arriverez vous plus facilement ?

29.02.2008 - 09:27

country flag Armelle wrote:

Avez vous une astuce pour tricoter 5 m ens, j'arrive à atteindre 4 m mais 5 !!! Merci d'avance

26.02.2008 - 14:34

country flag Tine (Admin) wrote:

Hallo Daan, Als het niet lukt 5 st av samen te br kunt u ook 2 st av afh 3 st samenbr en de afgeh st overhalen. De 5e en de 6e nld gewoon breien volgens het patroon dan gaan de randen niet intrekken.

15.04.2007 - 19:39

country flag Daan wrote:

Goedemiddag, Op zich is het patroon duidelijk, alleen lukt t mij niet om bij het hyacintmotief, 5 av samen te breien, heeft u een uitleg voor mij hoe ik dit moet doen? Daarnaast is het voor mij niet helemaal duidelijk in het patroon hoe ik de 5e en 6e nld moet breien aan het begin en einde, zodat de kanten niet gaan samentrekken?! Kunt hier ook een duidelijkere uitleg over geven? Alvast hartelijk dank! Daan

10.04.2007 - 13:26