Incoming Tide

Gebreid vest in DROPS BabyAlpaca Silk. Het werk wordt van boven naar beneden gebreid met ronde pas, raglan, ruches, kantpatroon en ¾-lengte mouwen. Maten S - XXXL.

DROPS 222-22
DROPS Design: Patroon nr. bs-166
Garengroep A
-------------------------------------------------------

MATEN:
S - M - L - XL - XXL - XXXL

MATERIAAL:
DROPS BABY ALPACA SILK van garnstudio (behoort tot garengroep A)
300-350-400-400-450-500 g kleur 0100, naturel

STEKENVERHOUDING:
24 steken in de breedte en 32 naalden in de hoogte met tricotsteek = 10 x 10 cm.

NAALDEN:
DROPS NAALDEN ZONDER KNOP MAAT 3 MM.
DROPS RONDBREINAALD 3 MM: Lengte 40 cm en 80 cm voor tricotsteek/patroon.
DROPS NAALDEN ZONDER KNOP MAAT 2.5 MM.
DROPS RONDBREINAALD 2.5 MM: Lengte 80 cm voor de boordsteek.
De naalddikte is slechts een richtlijn. Als u te veel steken heeft op 10 cm, ga dan verder met een grotere naald. Als u te weinig steken heeft op 10 cm, ga dan verder met een kleinere naald.

HAAKNAALD:
DROPS HAAKNAALD 3.5 MM: Voor de rucheranden

DROPS PARELMOERKNOPEN, Gebogen (wit) NR 521: 5-6-6-6-6-7 stuks.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

Instructies voor het patroon

-------------------------------------------------------

UITLEG VOOR HET PATROON:

-------------------------------------------------------

RIBBEL/RIBBELSTEEK (heen en weer gebreid):
Brei alle naalden recht.
1 ribbel in de hoogte = Brei 2 recht naalden.

PATROON:
Zie telpatronen A.1 tot A.4. De telpatronen laten het patroon aan de goede kant zien. Zowel de heengaande als de teruggaande naalden zijn weergegeven.

TIP VOOR HET MEERDEREN/MINDEREN (verdeeld):
Om uit te rekenen hoe u verdeeld meerdert/mindert, tel het totaal aantal steken op de naald (dus 131 steken), minus de biezen (dus10 steken) en deel de overgebleven steken door het aantal te maken meerderingen/minderingen (dus 36) = 3.4. In dit voorbeeld meerdert u door 1 omslag te maken na afwisselend elke 3e en 4e steek (meerder niet op de biezen). Brei op de volgende naald de omslagen gedraaid om gaatjes te voorkomen. Bij het minderen breit u, afwisselend elke 2e en 3e steek en elke 3e en 4e steek recht samen.

RAGLAN:
Meerder 1 steek aan elke kant van de markeerdraden, in elke overgang tussen het lijf en de mouwen als volgt: Brei tot er 1 steek over is voor de markeerdraad, 1 omslag, 2 recht (de markeerdraad zit tussen deze 2 steken), 1 omslag. Brei op de volgende naald (verkeerde kant) de omslag gedraaid averecht om gaatjes te voorkomen. Brei dan de nieuwe steken in tricotsteek. Er zijn in totaal 8 steken gemeerderd op elke meerdernaald.

KNOOPSGATEN:
Brei knoopsgaten op de rechter voorbies (als het kledingstuk gedragen wordt). Brei aan de goede kant als er 3 steken over zijn op de naald als volgt: Maak 1 omslag, 2 recht samen en 1 recht. Brei op de volgende naald (verkeerde kant) de omslag recht zodat er een gaatje ontstaat.
Het eerste knoopsgat wordt gebreid als de boordsteek op de hals ongeveer 2 cm meet. Brei dan de andere 4-5-5-5-5-6 knoopsgaten met ongeveer 9-8-8½-9-9½-8 cm tussen elk.

TIP VOOR HET AFKANTEN:
Om te voorkomen dat de afkantrand te strak wordt kunt u afkanten met een naald in een grotere maat. Als de rand nog steeds strak is, maak dan 1 omslag na ongeveer elke 4e steek terwijl u tegelijkertijd afkant; de omslagen worden als normale steken afgekant.

-------------------------------------------------------

BEGIN HET WERK HIER:

-------------------------------------------------------

VEST – KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK.
De hals en de pas worden heen en weer gebreid met de rondbreinaald vanaf midden voor en van boven naar beneden. De pas wordt verdeeld voor het lijf en de mouwen en het lijf wordt verder heen en weer gebreid met de rondbreinaald. De mouwen worden in de rondte gebreid met breinaalden zonder knop/korte rondbreinaald, van boven naar beneden. Er worden rucheranden aan het einde gehaakt en aan het vest en de mouwen gehaakt/genaaid.

HALS:
Zet 131-135-139-145-149-155 steken op (inclusief 5 voorbiessteken aan elke kant richting midden voor) met rondbreinaald 2.5 mm en Baby Alpaca Silk. Brei 1 naald averecht (= verkeerde kant). De volgende naald wordt als volgt aan de goede kant gebreid: Brei 5 voorbiessteken in RIBBELSTEEK – lees beschrijving hierboven, * 1 recht, 1 averecht *, brei van *-* tot er 6 steken op de naald zijn, 1 recht en eindig met 5 voorbiessteken in ribbelsteek. Ga verder met deze boordsteek voor 3 cm – denk om de knoopsgaten op de rechter voorbies – lees beschrijving hierboven.
Als de boordsteek klaar is, brei dan 1 naald recht aan de goede kant terwijl u 36-36-36-38-38-40 steken verdeeld meerdert – lees TIP VOOR HET MEERDEREN/MINDEREN = 167-171-175-183-187-195 steken. Brei 1 naald averecht aan de verkeerde kant (de omslagen worden gedraaid gebreid en de biezen worden in ribbelsteek gebreid).
Ga verder met rondbreinaald 3 mm. Voeg 1 markeerdraad in na de voorbies op het begin van de naald; de pas wordt gemeten vanaf deze markeerdraad!

PAS:
Brei nu in patroon als volgt:
5 voorbiessteken in ribbelsteek, A.1 over de volgende 156-160-164-172-176-184 steken (= 39-40-41-43-44-46 herhalingen van 4 steken), A.2 over de volgende steek, 5 voorbiessteken in ribbelsteek.
Ga zo verder heen en weer gebreid. Tegelijkertijd op de naalden met pijlen in A.1 meerdert u steken verdeeld als volgt:
Pijl-1: Meerder 28-28-28-32-36-36 steken = 195-199-203-215-223-231 steken.
Pijl-2: Meerder 52-54-56-56-66-64 steken = 247-253-259-271-289-295 steken.
DENK OM DE STEKENVERHOUDING!
Als A.1 en A.2 klaar zijn in de hoogte ga dan verder als volgt:
5 voorbiessteken in ribbelsteek, 1 recht, A.3A over de volgende 3 steken, A.3B over de volgende 228-234-240-252-270-276 steken (= 38-39-40-42-45-46 herhalingen van 6 steken), A.3C over de volgende 4 steken, 1 recht en 5 voorbiessteken in ribbelsteek.
Ga verder met dit patroon heen en weer gebreid tot A.3A - A.3C 2-2-2-3-3-3 keer in de hoogte zijn gebreid, brei dan de eerste 6 naalden in de telpatronen. Ga nu verder als volgt: 5 voorbiessteken in ribbelsteek, 1 recht, A.4A over de volgende 3 steken, A.4B over de volgende 228-234-240-252-270-276 steken (= 38-39-40-42-45-46 herhalingen van 6 steken), A.4C over de volgende 4 steken, 1 recht en 5 voorbiessteken in ribbelsteek.
Als A.4A tot A.4B klaar zijn in de hoogte, meet het werk ongeveer 13-13-13-15-15-15 cm vanaf de markeerdraad op de hals.
Meerder op de volgende naald (goede kant) 31-41-51-63-61-67 steken verdeeld = 278-294-310-334-350-362 steken.
Voeg 4 markeerdraden in zonder de steken te breien, als volgt:
Markeerdraad 1: Tel 47-50-52-56-60-63 steken, voeg de markeerdraad hier in (= in de overgang tussen het linker voorpand en de linkermouw).
Markeerdraad 2: Tel 50-52-56-60-60-60 steken, voeg de markeerdraad hier in (= in de overgang tussen de linkermouw en het achterpand).
Markeerdraad 3: Tel 84-90-94-102-110-116 steken, voeg de markeerdraad hier in (= in overgang tussen het achterpand en de rechter mouw).
Markeerdraad 4: Tel 50-52-56-60-60-60 steken, voeg de markeerdraad hier in (= in de overgang tussen de rechter mouw en het rechter voorpand).
Er zijn 47-50-52-56-60-63 steken over na markeerdraad 4 (= rechter voorpand).
Brei tricotsteek met 5 voorbiessteken in ribbelsteek aan elke kant. Begin tegelijkertijd op de volgende naald aan de goede kant met meerderen voor de RAGLAN – lees beschrijving hierboven. Meerder zo iedere 2e naald (elke naald aan de goede kant) in totaal 10-11-14-15-18-19 keer = 358-382-422-454-494-514 steken.
Brei verder zonder verdere meerderingen tot het werk 20-22-24-26-28-30 cm meet.
Verdeel nu de pas voor het lijf en de mouwen op de volgende naald als volgt:
Brei de eerste 57-61-66-71-78-82 steken (= voorpand), plaats de volgende 70-74-84-90-96-98 steken op een hulpdraad voor de mouw, zet 6-8-8-10-10-12 steken op (= in de zijkant onder de mouw), brei de volgende 104-112-122-132-146-154 steken (= achterpand), plaats de volgende 70-74-84-90-96-98 steken op een hulpdraad voor de mouw, zet 6-8-8-10-10-12 steken op (= in de zijkant onder de mouw), brei de laatste 57-61-66-71-78-82 steken.
Het lijf en de mouwen worden apart verder gebreid. HET WERK WORDT NU VANAF HIER GEMETEN.

LIJF:
= 230-250-270-294-322-342 steken. Brei tricotsteek heen en weer gebreid met 5 voorbiessteken in ribbelsteek aan elke kant. Als het werk 22 cm meet vanaf de scheiding, meerder dan 45-49-53-59-65-69 steken verdeeld = 275-299-323-353-387-411 steken. Ga verder met rondbreinaald 2.5 mm en brei boordsteek als volgt: 5 voorbiessteken in ribbelsteek, * 1 recht, 1 averecht *, brei van *-* tot er 6 steken over zijn, 1 recht en eindig met 5 voorbiessteken in ribbelsteek. Als de boordsteek 3 cm meet, kant dan af met recht boven recht en averecht boven averecht - lees TIP VOOR HET AFKANTEN. Het vest meet ongeveer 48-50-52-54-56-58 cm vanaf de schouder naar beneden.

MOUWEN:
Plaats de 70-74-84-90-96-98 steken van de hulpdraad op de ene kant van het werk op breinaalden zonder knop/korte rondbreinaald 3 mm en neem 1 steek op in elk van de 6-8-8-10-10-12 opgezette steken onder de mouw = 76-82-92-100-106-110 steken.
Begin in het midden van de 6-8-8-10-10-12 steken onder de mouw en brei in tricotsteek in de rondte tot de mouw 17-15-14-12-11-9 cm meet vanaf de scheiding (er is ongeveer 6 cm over tot de gewenste lengte, u kunt het vest passen en tot de gewenste lengte breien). LET OP: Kortere afmetingen in de grotere maten vanwege een bredere hals en een langere pas.
Brei 1 naald recht terwijl u 14-18-24-30-34-36 steken verdeeld mindert – lees TIP VOOR HET MEERDEREN/MINDEREN = 62-64-68-70-72-74 steken.
Ga verder met breinaalden zonder knop maat 2.5 mm en brei 6 cm boordsteek in de rondte (1 recht, 1 averecht). Kant af met recht boven recht en averecht boven averecht – denk om TIP VOOR HET AFKANTEN! De mouw meet ongeveer 23-21-20-18-17-15 cm vanaf de scheiding. Brei de andere mouw op dezelfde manier.

RUCHERAND, PAS:
Haak 284-291-298-312-333-340 lossen (inclusief 5 lossen om het werk mee te keren) met haaknaald 3.5 mm en Baby Alpaca Silk. Keer het werk en brei dan als volgt:
Brei 1 stokje in de 6e losse vanaf de haaknaald, * 2 lossen, 1 stokje in de volgende losse *, brei van *-* tot het einde van de naald.
Leg de rucherand op de goede kant van het werk zodat het verdeeld wordt over de onderrand van het kantpatroon, dus A.4A - A.4C.
Rijg de ruche vast.
De ruche moet bevestigd worden met de lossenrand richting de goede kant van het kledingstuk en kan zowel genaaid als gehaakt worden aan de pas als volgt:

Bevestigen met naaien:
Brei aan de verkeerde kant als volgt: Hecht de draad aan in de buitenste mindering richting de voorbies (dus A.4A) en naai een steek tussen de 2 buitenste stokjes op de ruche, * rijg langs de onderrand van het kantpatroon (naai niet in de ruche) tot de volgende mindering in het patroon (dus de driehoek in A.4B), naai een steek om de mindering en tussen het 6e en 7e stokje na de laatste keer dat de ruche vastgemaakt was aan het werk *, herhaal van *-* tot de voorbies op de andere kant, eindig met een steek in de laatste mindering voor de voorbies (= A.4C); het is belangrijk dat de naad niet strak is omdat dit het kledingstuk minder elastisch maakt.

Bevestigen met haken:
Haak aan de verkeerde kant met haaknaald 3.5 mm als volgt: Hecht de draad aan met een vaste in de buitenste mindering richting de voorbies (dus A.4A), voeg de haaknaald in bij het kledingstuk (aan de verkeerde kant naar de goede kant - de draad blijft op de verkeerde kant), voeg dan de haaknaald in tussen de 2 buitenste stokjes op de ruche en naar achteren naar de verkeerde kant van het kledingstuk, maak 1 omslag en haal de draad door de lussen op de haaknaald zodat de ruche bevestigd wordt aan de pas *, haak 8 lossen (op de verkeerde kant van het kledingstuk), sla over tot de volgende mindering op de pas (driehoek in A.4B), voeg de haaknaald in bij het kledingstuk (aan de verkeerde kant naar de goede kant - de draad blijft op de verkeerde kant), voeg dan de haaknaald in tussen het 6e en 7e stokje na de laatste keer dat de ruche aan het kledingstuk was bevestigd, en dan terug naar de verkeerde kant van het kledingstuk, maak 1 omslag en haal de draad door de lussen op de haaknaald zodat de ruche bevestigd wordt aan de pas *, herhaal van *-* tot de voorbies op de andere kant, eindig door de draad in de laatste mindering voor de voorbies te bevestigen (= A.4C); het is belangrijk dat de naad niet strak is omdat dit het kledingstuk minder elastisch maakt.


RUCHERAND, MOUW:
Haak 67-67-74-74-81-81 lossen (inclusief 5 lossen om het werk mee te keren) met haaknaald 3.5 mm en Baby Alpaca Silk. Keer het werk en haak dan als volgt:
Haak 1 stokje in de 6e losse vanaf de haaknaald, * 2 lossen, 1 stokje in de volgende losse *, haak van *-* tot het einde van de toer.
De ruche kan zowel genaaid als gehaakt worden aan de bovenkant van de toer van de boordsteek op de mouw.
Naai of haak op dezelfde manier als op de pas, en sla 7 stokjes over op de ruche en ongeveer 7 steken tussen elke keer dat de ruche bevestigd is aan de mouw. U kunt de draad beter om een steek bevestigen dan om een mindering zoals op de pas.
Zorg ervoor dat de naad niet strak is.

AFWERKING:
Naai de knopen op de linker voorbies.

Telpatroon

symbols = recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant
symbols = recht op de verkeerde kant
symbols = 2 recht samen
symbols = 1 steek recht afhalen, 1 recht en haal de afgehaalde steek over de gebreide steek
symbols = 1 steek recht afhalen, 2 recht samen en haal de afgehaalde steek over de samengebreide steken
symbols = maak 1 omslag tussen 2 steken
symbols = meerdernaald – lees beschrijving in tekst
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 222-22

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (11)

country flag Pat Merrithew wrote:

I am looking for the "downlaod" link of the Incoming Tide jacket...where is it?

14.04.2021 - 23:43

DROPS Design answered:

Dear Pat, to download the pattern, click on the PRINT icon below the list of tools and materials, then select print as PDF. Happy Knitting!

15.04.2021 - 02:54

country flag LASNE Marie-Andrée wrote:

Nous sommes d'accord sur 1 point, 41 attaches.... donc 40 ponts de 7 brides! 1 bride à chaque extrémité, mais pour 2 attaches, il n'y a qu'un pont de 7 brides, pour 3, il y en a 2, etc.... merci mais je vais refaire mon volant plus court. Je continuerai à tricoter ou crocheter vos modèles, ils sont très jolis et variés, merci de votre attention et de vos réponses rapides

08.04.2021 - 06:14

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Lasne, regardez bien la vidéo pour attacher le volant, elle devrait vous permettre de l'attacher comme il faut avec le bon nombre d'attaches - Bonne continuation!

08.04.2021 - 08:00

country flag Marie-Andrée Lasne wrote:

Bonjour, merci pour votre réponse mais elle ne correspond pas à mon problème:j'ai un volant trop long, pour 39 triangles, il faut faire 40 ponts de 7 brides, plus 1 bride pour fixer, plus 5 mailles qui font la première bride pour fixer l'autre côté, soit 7x40+1+5=286 m, or vous dites de monter 291 m...

04.04.2021 - 10:47

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Lasne, vous crochetez 291 ml et avez un total de 287 brides divisés par 7= 41 points d'attache ; vous les fixez sur le rang de A.4A-B-C soit 41 diminutions ( les 39 de A.4B + celle de A.4A et de A.4C). Bonne continuation!

07.04.2021 - 08:34

country flag Marie-Andrée Lasne wrote:

Bonjour, je ne comprends pas comment on fixe le volant: j'ai crocheté en taille M les 291 m, j'ai fixé au crochet à la première diminution puis à chaque pointe des 39 triangles toutes les 7 brides... et j'ai trop de longueur de volant! Ai-je mal compris?Pourquoi ne pas crocheter directement le volant sur le gilet?p

28.03.2021 - 21:55

DROPS Design answered:

Bonjour Marie-Andree, relardez les 2 videos sur ce sujet ICI et ICI. Bon travail!

28.03.2021 - 22:56

country flag PASCAL wrote:

Bonjour, merci pour votre réponse rapide. J’ai compris mon erreur. Je faisais deux fois consécutives 3 m ensembles. Tout est rentré dans l’ordre . Je prends note de votre explication qui éclaircit le diagramme. Merci à vous.

18.03.2021 - 05:27

country flag PASCAL wrote:

Bonjour, j’ai une difficulté au paragraphe Empiècement. À la partie A.3A - A.3C à tricoter 2 fois sur la hauteur, je n’obtiens pas les 247 mailles totales. En effet, le 3ème rang le diagramme A.3B montre qu’il faut tricoter 3 mailles ensembles, or ces 3 mailles sont à cheval sur les parties A et B et à cheval sur les parties B et C. Comment dois-je lire et tricoter cette partie ? Merci de votre aide.

17.03.2021 - 11:26

DROPS Design answered:

Bonjour Pascal, au 3ème rang, vous allez tricoter la dernière maille de A.3A avec les 2 premières mailles de A.3 B (= on a toujours bien 3 m dans A); puis glissez la dernière m de A.3B et tricotez -la avec les 2 premières mailles du A.3B suivant et de A.3C à la fin du rang. Vous aurez ainsi le bon nombre de mailles; soit en S: 5 m point mousse, 1 m end, 3 m de A.3A, 228 m de A.3B (=38 foisx6m), 4 m de A.3c, 1 m end et 5 m point mousse. Bon tricot!

17.03.2021 - 13:16

country flag Jacqueline wrote:

222-22 Bonjour je ne comprends pas le diagramme? Je ne vois pas où sont les motifs de 4 si chaque ligne correspond à un rang; c’est un point mousse, il y a juste une petite différence entre A 1 et A2, faut-il enchaîner les deux ou faire ran g 1 A1, rang 2 A2 etc? Merci

01.03.2021 - 15:29

DROPS Design answered:

Bonjour Jacquleine, les diagrammes montrent les rangs sur l'endroit, A.1 et A.2 commencent effectivement par 4 rangs endroit (= 1 rang end sur l'end + 1 rang end sur l'env)x2 - 1 case blanche = 1 rang jersey endroit. Vous tricotez d'abord A.1 et terminez par A.2 pour que le motif soit symétrique; autrement dit: 5 m point mousse, répétez A.1, terminez par A.2 et 5 m point mousse. Bon tricot!

01.03.2021 - 16:08

country flag Astrid wrote:

Verspieltes Jäcklein mit toller Schulterpartie sehr schön

11.01.2021 - 15:31

country flag Beate Marie Breili wrote:

"Sommerbris" må være et fint navn på denne. Nydelig design og min absolutte favoritt i år :) Gratulerer til designeren !

10.01.2021 - 19:01

country flag Marioli wrote:

Chaqueta muy romántica, ideal para entretiempo y noches frescas de verano

07.01.2021 - 22:59