Hoe u telpatronen voor breien leest

Een telpatroon bestaat uit vierkanten. 1 vierkant = 1 steek - de verklaring van de symbolen geeft uitleg over hoe u de steek moet breien. Het telpatroon laat alle steken zien aan de goede kant (tenzij anders aangegeven).

Een telpatroon ziet er zo uit:

  1. A.1 is de naam van het telpatroon, en slaat op het volledige telpatroon.
  2. A.2 is slechts een deel van het telpatroon tussen de vierkante haakjes.
  3. Dit getal geeft het aantal steken aan op de 1e naald van het telpatroon
  4. Dit is de verklaring van de symbolen: het legt uit hoe elke steek gebreid moet worden, of in welke kleur (bij meerkleurige patronen).

U leest een telpatroon volledig tegenovergesteld aan hoe u normaal zou lezen: van rechts naar linksen van onder naar boven. Met andere woorden: u begint met het symbool rechts onder in de hoek, en breit richting links en naar boven (zie ROOD in het telpatroon hieronder). Als het de bedoeling is om op een ander punt of met een andere steek te beginnen, dan wordt dit duidelijk aangegeven - bijvoorbeeld: de verschillende maten kunnen op verschillende plaatsen in hetzelfde telpatroon beginnen (zie BLAUW kader hieronder).

Als u verschillende delen van een telpatroon moet breien (dus: hetzelfde telpatroon verschillende malen in de breedte breien) dan breit u tot het eind van de naald in het telpatroon, en dan begint u weer met de eerste steek in het telpatroon voor de volgende herhaling.

Heen en weer:

Als u heen en weer breit, wordt de ene naald steeds aan de goede kant gebreid en de andere naald steeds aan de verkeerde kant. Omdat het telpatroon alle steken aan de goede kant laat zien, moet u in de tegenovergestelde richting breien als u aan de verkeerde kant breit (zie BLAUWE pijlen in het telpatroon hieronder): u leest de naald van links naar rechts, rechte steken worden averecht gebreid, en averechte steken worden recht gebreid, etc. (dit wordt meestal wel aangegeven in de verklaring van de symbolen: “recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant”).

In de rondte:

Als u in de rondte breit, worden alle steken aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt de hele tijd van rechts naar links gebreid. Als u met een nieuwe naald begint, dan begint u gewoon weer met het eerste symbool op de volgende naald in het telpatroon.

Verschillende telpatronen achtereenvolgens op de naald/ in de rondte breien:

Als u verschillende telpatronen achter elkaar breit op dezelfde naald, brei dan als volgt: Brei de 1e naald in het telpatroon, ga verder met de eerste naald in telpatroon 2, dan de eerste naald in telpatroon 3, etc. DENK EROM: als u heen en weer breit, moet het telpatroon aan de verkeerde kant in omgekeerde volgorde gebreid worden - dus: begin met telpatroon 3, dan telpatroon 2 en tot slot telpatroon 1. 

In het patroon kan dit als volgt worden beschreven: “brei A.1, A.2, A.3 in totaal 1-1-2-3-4 keer”. Dit betekent dat u eerst A.1 breit, dan A.2 en tot slot herhaalt u A.3 in totaal 1-1-2-3-4 keer (afhankelijk van uw maat). ALLEEN A.3 wordt herhaald, A.1 en A.2 worden beide 1 keer gebreid.

Als het aantal steken niet overeenkomt met hele herhalingen van het telpatroon:

Soms is het aantal steken niet deelbaar door de volledige herhalingen van het telpatroon in de breedte. Bijvoorbeeld: A.1 heeft 12 steken en wordt herhaald over 40 steken. In dat geval breit u 3 volledige herhalingen van A.1 (=36 steken), en dan breit u de eerste 4 steken in het telpatroon over de overgebleven steken (zie RODE lijn hieronder). Dit is meestal het geval als het telpatroon een herhalend patroon is, waarbij het het niet perse nodig is om volledige herhalingen te maken om het patroon in tact te houden.