Glossary

To enable as many as possible to enjoy these web pages and our free patterns we’re pleased to list below general terms used in our patterns.

Deutsch Nederlands
von * bis * (* - *) * - *
1 cm = 0,39 inch 1 cm = 0,39 inch
1 re, 1 li 1 recht, 1 averecht (1 r, 1 av)
1 Krausrippe (2 R. re.) 2 nld ribbelst
 2 re, 2 li 2 recht, 2 averecht (2 r, 2 av)
die andere Seite aan de weerskanten
Anzahl aantal
Anzahl Reihen aantal naalden
Anzahl Reihen in der Höhe aantal nld in de hoogte
hinter, hinten achter
hinten in die Masche achter in de steek
Rumpf achter-/voorpand
Rückenteil achterpand/rugpand
Acryl  acryl
abketten afkanten
abketten afkanten 
Mass afmeting
Zwischenraum afstand
zusammennähen afwerking
abwechslungsweise afwisselend
Lochmuster, Ajourmuster ajourmotief
jeder/jede/jedes alle
nur alleen
alle/alles alles
wie als
alternativ alternatief
immer altijd
separat apart
Armloch armsgat
linke Maschen (li.) av st = averechts steken
glatt links (glatt stricken, linke Seite aussen) averechte tricotsteek (recht aan de verkeerde kant en av aan de goede kant)
Umschlag, Saum (z.B. um einen Gummi einzuziehen) band
anfangen begin
ausser behalve
Knäuel bol
Strang bol 
Bündchen Boordsteek
Stickerei borduur
Oberweite borstbreedte
Oberweite borstwijdte
stricken brei
2 M. li. zusammenstricken brei 2 st av samen
2 M. re zusammenstricken brei 2 st samen
in das hintere Maschenglied einstechen brei achter in de steek
rund stricken brei in het rond
hinauf stricken brei recht
zurück stricken brei terug
Stricknadel breinaalden
stricken breiwerk
ungefähr, ca. ca
zirka, ungefähr, ca. ca = circa
Rollkragen col / trui met hoge col
dann dan
das hintere Maschenglied de achterkant van de steek
die zu strickende Masche de gebreide steken
die/der zweite de tweede/de andere twee
teilen deel
in der Mitte teilen deel in het midden
teilbar durch deelbaar door
gleich (identisch) dezelfde
durch door
Garn, Wolle, Faden draad
das Garn hinter …. legen draad achter
das Garn vor…. legen draad voor
Doppelstäbchen, D-Stb driedubbel stokje
Doppelstäbchen (D-Stb) dstk / dubbel stokje 
ein/eine één
eine gehäkelte Masche een gehaakte steek
eine M. überspringen een steken overslaan
erste eerst
erste Masche eerste steken
abschliessen eindig
letzte, abschliessen mit eindig met / aan het eind
Gummiband elastiek
jeder elk
alle elke
jede zweite/jeder zweite elke tweede
fortsetzen ga zo door / doorgaan
Garn, Wolle, Faden garen
gehäkelte Kante gehaakte rand
gleichmässig gelijkmatig
Perlmuster gerstekorrelsteken
Gewicht (1 lbs=456gr)  gewicht
Vorderteil  goede kant (van het werk)
Vorderseite (rechte Seite) goede kant / heengaande nld
Häkelnadel haaknaald
1 M. abheben haal 1 st los af de nld
1 M. re. abheben haal 1 st r van de naald af
die abgehobene M. darüberziehen haal de afgehaalde steken daarover
die abgehobene M. darüberziehen haal de afgehaalde steken daarover
das Garn durch die Schlaufe ziehen haal de draad door het lusje
häkeln haken
Halskante halskant
Halsausschnitt halslijn
Halbpatent halve patentsteek
x Mal wiederholen herhaal x keer
wiederholen herhalen
Musterrapport herhaling van motief
Arbeit het werk/handwerk
Hüfte heup
halbes Stäbchen, H-Stb hstk (half stokje)
Hilfsnadel (Zopfnadel) hulpnaald / hulpnld 
Kettenmasche (Kettm) hv / halve vaste(n)
in der Länge in de lengte
spiegelverkehrt, gegengleich in spiegelbeeld
einschliesslich inclusief
Jahr/Jahre jaar
Kleid jurk
Zopf kabel
Hilfsnadel (Zopfnadel) kabelnaald / hulpnaald
Spitze kant
abketten kant af
abketten kant af
Lochmuster kant/rand met gaatjes
Randmasche (Randm) kantsteken (kantst)
Baumwolle katoen
mal keer
wenden keer het werk
Arbeit wenden, Arbeit drehen keer het werk
klein klein
Farbe kleur
Faden abschneiden knip de draad af
Knopflochkante knoopsgatrand
Knöpfe knopen
Knopfloch knopgat
kurz kort
Kragen kraag
kreuzen kruis
Kreuzstich kruissteken
die restlichen Maschen stehen lassen laat de overige steken staan
eine M. fallen lassen, von der Nadel lassen laat een steek vallen
eine Masche herunterfallen lassen laat een steek vallen
lang lang
entlang langs met
Länge lengte
links, linke links
Luftmasche (Lm) losse (l)
Schlaufe lusje
Öse/Schlaufe lus / lusje
Monat maand
nur maar
Grösse maat
Manschette manchet
Markierungsfaden, Markierung markeerder, markeerdraad
Maschenstich matrassteken
mehrere meer
aufnehmen meerderen
Aufnahme meerdering
Markierungsfaden merkdraad
messen meten
mittlere Masche middelste steken
Mitte midden
Mittelteil middenvoor
abnehmen minder
zusammenstricken minder / minderingen
Netz/Netze mooier
Muster motief
Ärmel mouw
Armkugel mouwkop
Mütze muts
Naht naad
zusammennähen naai samen
Reihe (R), Runde (Rd) naald / nld / toer / tr
rechte Seite naald op de goede kant
Nadel naalden
Maschen aufstricken neem steken op
Reihe (R), Runde (Rd) nld = naalden
Noppe nopje
oder of
Umschlag omslag
Umschlag omslag 
Saum omvouwen
Saum onderrand
one size one size / één maat
ungleiche Anzahl Runden ongelijk aantal naalden
ungleiche Anzahl Maschen ongelijk aantal steken
auch ook
auf die gleiche Weise op dezelfde manier
Öffnung opening
Anmerkung opmerking
aufnehmen opnemen / neem op 
gegen innen over
über over
übereinnander over elkaar
restliche/verbleibende overige / resterende
überspringen overslaan
Rumpfteil = Vorder- und Rückenteil pand(-en)
Schulterpartie. Passe pas
passenden passende
Patent patentsteek
Muster/Anleitung patroon
legen plaats
übertragen,verschieben plaats / verplaatsen
M. auf eine Hilfsnadel legen plaats de steken op een hulpnaald
platzieren,anbringen plaatsen
platzieren,anbringen  plaatsen 
Umbruch plooi
Umbruch plooi
eine Markierung anbringen pm - plaats markeerder
Pfund (1 oz=28,35gr)  pond
Pfund (1 oz=28,35gr) pond
rechte Masche (re.) r = rechtsteken
Kante rand
Blende rand/boord
Rapport rapport
rechte Nadel rechter naald
die rechte Seite vorne rechter voorpand
rechts rechts
dehnen rekken
kraus rechts ribbels
Krausrippe (2 R rechts) ribbels
Kraussrippe ribbelst
Rippenmuster ribbelst
Rock rok
rund rond
Schulterpartie, Passe ronde pas
Rundnadel rondnaalden
zusammen samen
Schulter schouder
Schulternaht schoudernaad
schräg schuin
Schal shawl
Schal sjaal
Nadelspiel, Strumpfnadeln sokkenbreinaald
spiegelverkehrt spiegelbeeld
Schlitz split
Maschenprobe steekverhouding
Stich, Masche steken
Masche (M.) steken / st
Umschlag stekenboog
Maschenhalter stekenhouder
Maschenprobe stekenverhouding
Stäbchen (Stb) stk = stokje
Streifen strepen
gleichzeitig tegelijkertijd
übrig terug
zur Seite terzijde
insgesamt totaal
ganze Länge totale hoogte
glatt stricken tricotst
glatt rechts tricotsteken 
Pullover trui
Erklärung uitleg 
feste Masche (fM) v / vaste(n)
von *-* wiederholen van * tot *
auf einem Nadelspiel verteilen verdeel de st op 4 sokkennaalden
verschränkte Masche verdraaide steken
linke Seite verkeerde kant/terugg. nld
danach vervolgens
Jacke vest / jas
Weste vest / vestje
Vierfach-Stb vierdubbel stokje
folgende volgende
folgende volgende 
Vorderkante voorbies
vorne in die Masche voorin de steek
Blende voorkant
Vorderteil voorpand
vorhergehende, vorige vorige
vorherige Runde vorige naald of toer
Form, Schnitt vorm
Schulterform vorm van mouwkop
falten vouwen
wechseln wissel
abwechselnd wissel tussen
Wolle wol
Tasche zak
Markierung versetzen zet markeerder op andere naald
anschlagen zet op - opzetten
zusammensetzen zet samen / naai delen aan elkaar
strecken/dehnen zich rekken
wie hier, genauso, zodat