DROPS BabyAlpaca Silk
DROPS BabyAlpaca Silk
70% alpaca, 30% zijde
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS SS24

Chevron Delight

Trui wordt van boven naar beneden gebreid met raglan en kantpatroon van DROPS BabyAlpaca Silk. Maten S - XXXL.

DROPS 177-6
DROPS Design: Patroon nr. bs-118
Garengroep A
-----------------------------------------------------------
Maten: S - M - L - XL - XXL - XXXL
Materiaal:
DROPS BABYALPACA SILK van Garnstudio (hoort bij garengroep A)
400-400-450-500-550-600 gr. kleur 1306, poeder

DROPS BREINAALDEN ZONDER KNOP EN RONDBREINAALD (40 en 80 cm) 3 MM – of de maat die u nodig hebt voor een stekenverhouding van 24 steken en 32 naalden in tricotsteek is 10 cm in de breedte en 10 cm in de hoogte.
DROPS BREINAALDEN ZONDER KNOP EN RONDBREINAALD (40 en 80 cm) 2,5 MM – voor de ribbelranden.
----------------------------------------------------------

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS BabyAlpaca Silk
DROPS BabyAlpaca Silk
70% alpaca, 30% zijde
Uit het assortiment
find alternatives

Instructies voor het patroon

RIBBEL/RIBBELSTEEK (Wordt in de rondte gebreid):
1 ribbel = 2 naalden. 1 naald recht en 1 naald averecht.

PATROON:
Zie telpatronen A.1 tot en met A.3. De telpatronen laten het patroon aan de goede kant zien.

TIP VOOR HET MEERDEREN:
Zo berekent u hoe vaak er gemeerderd moet worden: neem het totale aantal steken op de nld (bijv. 124 steken) en deel dit door het aantal te meerderen steken (bijv. 12) = 10,3. Dus meerder in dit voorbeeld na ongeveer elke 10e st.
Meerder 1 steek door 1 omslag te maken, brei op de volgende naald omslagen gedraaid recht om gaatjes te voorkomen.

RAGLAN:
Meerder voor de raglan aan elke kant van de steek met de markeerdraad middenvoor/middenachter en aan elke kant van de mouwen voor de markeerdraden aan elke kant voor elke mouw (dus aan elke kant van de 1e en 4e markeerdraad, voor de 3e en 6e markeerdraad en na de 2e en 5e markeerdraad).
Meerder 1 steek door 1 omslag te maken, brei op de volgende naald de omslagen gedraaid recht om gaatjes te voorkomen. Verwerk de gemeerderde steken gaandeweg in het patroon. LET OP: er wordt verschillend gemeerderd op het lijf en de mouwen, zoals in het patroon staat uitgelegd.

TIP VOOR HET MINDEREN-1 (voor de zijkanten van het lijf en midden onder de mouw):
Minder 1 steek aan elke kant van elke markeerdraad als volgt: brei tot er 3 steken over zijn voor de markeerder, 2 recht samen, 2 recht (de markeerder staat in het midden tussen deze 2 steken), 1 steek recht afhalen, 1 recht, haal de afgehaalde steek over de gebreide steek (= 2 steken geminderd).

TIP VOOR HET MINDEREN-2 (voor de zijkanten van het lijf):
Minder 2 steken aan elke kant van elke markeerder als volgt: brei tot er 5 steken over zijn voor de markeerder, * 2 recht samen *, herhaal van *-* in totaal 2 keer (= 2 steken geminderd), 2 recht (de markeerder staat in het midden tussen deze 2 steken), * 1 steek recht afhalen, 1 recht, haal de afgehaalde steek over de gebreide steek *, herhaal van *-* in totaal 2 keer (= 4 steken geminderd).
----------------------------------------------------------

TRUI:
Wordt op een rondbreinaald gebreid, van boven naar beneden. De mouwen worden met een korte rondbreinaald/breinaalden zonder knop gebreid.

PAS:
Zet 124-124-132-132-148-148 steken op met rondbreinaald 2,5 mm en BabyAlpaca Silk. Brei 3 RIBBELS – zie uitleg boven – meerder TEGELIJKERTIJD op de 4e naald 12-12-20-20-24-24 steken gelijkmatig verdeeld – LEES TIP VOOR HET MEERDEREN = 136-136-152-152-172-172 steken. Herhaal dit meerderen op de 6e naald = 148-148-172-172-196-196 steken op de naald.
Ga verder met rondbreinaald 3 mm en brei de volgende naald als volgt vanaf de linkerschouder op het achterpand: brei A.1 over de eerste 30-30-36-36-42-42 steken (= 5-5-6-6-7-7 herhalingen van 6 steken), plaats de 1e markeerdraad in de volgende steek en brei de steek volgens A.2 (= middenachter), brei A.3 over de volgende 30-30-36-36-42-42 steken (= 5-5-6-6-7-7 herhalingen van 6 steken), plaats de 2e markeerdraad voor de volgende steek, brei A.1 over de volgende 12 steken (= 2 herhalingen van 6 steken), brei A.2 (= 1 steek), plaats de 3e markeerdraad voor de volgende steek (= 13 steken op de rechtermouw tussen de 2e en 3e markeerdraad), brei A.1 over de volgende 30-30-36-36-42-42 steken, plaats de 4e markeerdraad in de volgende steek en brei deze steek volgens A.2 (= middenvoor), brei A.3 over de volgende 30-30-36-36-42-42 steken, plaats de 5e markeerdraad voor de volgende steek, brei A.2 (= 1 steek), brei A.3 over de volgende 12 steken, plaats de 6e markeerdraad voor de volgende steek (= 13 steken op de linkermouw tussen de 5e en 6e markeerdraad).
Er zijn nu 6 markeerdraden in het werk.
Ga verder in patroon als volgt (herhaal A.1-A.3 in de hoogte tot het werk klaar is). Begin TEGELIJKERTIJD op de eerste naald nadat de markeerdraden zijn geplaatst met meerderen voor de RAGLAN – zie uitleg boven. Meerder als volgt:
LIJF:
Meerder elke naald in totaal 6-12-10-22-18-30 keer, dan elke 2e naald in totaal 28-28-30-28-34-32 keer (= in totaal 34-40-40-50-52-62 keer).
MOUW:
Meerder elke naald in totaal 0-3-4-2-0-0 keer, elke 2e naald in totaal 29-32-33-37-40-41 keer en dan elke 4e naald in totaal 1-0-0-0-2-3 keer (= in totaal 30-35-37-39-42-44 keer).
DENK OM DE STEKENVERHOUDING! Als de meerderingen voor de raglan klaar zijn, heeft het werk een hoogte van ongeveer 20-22-23-25-28-30 cm vanaf de opzetrand (gemeten middenvoor). Er zijn 64-70-76-86-94-104 steken aan elke kant van de 1e en 4e markeerdraad (= 129-141-153-173-189-209 steken op het voorpand en achterpand inclusief de steken met de markeerdraden) en 73-83-87-91-97-101 steken voor elke mouw = in totaal 404-448-480-528-572-620 steken op de naald.
Brei de volgende naald als volgt: brei de eerste 2 steken gedraaid recht samen (= 1 steek geminderd), brei als hiervoor tot de 1e markeerdraad, maak 1 omslag, brei de steek als hiervoor (= middenachter), maak 1 omslag (= 2 steken gemeerderd), brei als hiervoor tot er zijn 2 steken over zijn voor de 2e markeerder, 2 recht samen (= 1 steek geminderd), plaats de volgende 73-83-87-91-97-101 steken (dus de steken tussen de 2e en 3e markeerdraad) op een hulpdraad voor de mouw, zet 6-6-12-12-12-12 nieuwe steken op onder de mouw, plaats 1 markeerder in het midden tussen de nieuwe steken, 2 steken gedraaid recht samen (= 1 steek geminderd), brei in patroon als hiervoor tot de 4e markeerdraad, maak 1 omslag, brei de steek als hiervoor (= middenvoor), maak 1 omslag (= 2 steken gemeerderd), brei in patroon als hiervoor tot er 2 steken over zijn voor de 5e markeerdraad, 2 recht samen (= 1 steek geminderd), plaats de volgende 73-83-87-91-97-101 steken (dus de steken tussen de 5e en 6e markeerdraad) op 1 hulpdraad voor de mouw, zet 6-6-12-12-12-12 nieuwe steken op onder de mouw en plaats 1 markeerder in het midden tussen de nieuwe steken = 270-294-330-370-402-442 steken op de naald. Knip de draad af. MEET HET WERK NU VANAF HIER!

LIJF:
Verplaats het begin van de naald, zodat de naald nu midden onder de mouw begint aan de rechterkant van het werk (dus zet de volgende steken op de rechternaald zonder ze eerst te breien). Neem de markeerders gaandeweg mee. Ga verder in patroon als hiervoor – LET OP: de nieuwe steken onder de mouw aan elke kant worden verwerkt ik het patroon, pas zo aan dat het patroon symmetrisch is onder de mouw (dus aan elke kant van de markeerder). Meerder TEGELIJKERTIJD elke 2e naald 1 steek aan elke kant van de steek met de 1e en 4e markeerdraad op dezelfde manier als hiervoor en minder 1 steek aan elke kant van de markeerder onder de mouw aan elke kant – LEES TIP VOOR HET MINDEREN-1 = 4 steken gemeerderd en 4 steken geminderd. Als u steeds op deze manier meerdert en mindert, dan blijft het totale aantal steken gelijk.

Brei tot een hoogte van 3 cm vanaf waar het werk gesplitst is voor de mouwen – pas zo aan dat de volgende naald een naald met meerderingen/minderingen is en minder nu 2 steken aan elke kant van de markeerder onder elke mouw (de meerderingen op het voorpand en achterpand gaan verder als hiervoor) – LEES TIP VOOR HET MINDEREN-2 = 4 steken gemeerderd en 8 steken geminderd.
Minder en meerder zo elke 4-4-4-3-3-3 cm in totaal 3-3-3-4-4-4 keer = 258-282-318-354-386-426 steken. Brei dan als hiervoor met 4 minderingen en 4 meerderingen elke 2e naald.

Ga zo verder tot een hoogte van ongeveer 46-50-51-55-58-63 cm, gemeten langs de middelste steek (dus bij de 1e en 4e markeerdraad), maar eindig zo dat de volgende naald een naald met meerderingen/minderingen is. Het werk meet nu ongeveer 56-60-61-65-69-74 cm gemeten vanaf de schouder naar beneden op het langste deel. Knip de draad af.
Plaats de eerste 65-71-80-89-97-107 steken (= helft van het voorpand inclusief de middelste steek) op een hulpdraad en zet de laatste 64-70-79-88-96-106 steken (= helft van het achterpand) op dezelfde hulpdraad. Brei nu als volgt over de overgebleven 129-141-159-177-193-213 steken op de naald (dus vanaf na de 4e markeerdraad tot en met de steek met de 1e markeerdraad = linkerkant van de trui, van middenvoor tot middenachter):
NAALD 1 (= goede kant): kant de eerste 2 steken af, brei in patroon als hiervoor tot er zijn 3 steken over zijn voor de markeerder onder de mouw, minder 1 steek aan elke kant van de markeerder als hiervoor (= 2 steken geminderd), brei in patroon als hiervoor over de rest van de naald = 2 steken geminderd aan het begin van de naald middenvoor en 2 steken geminderd aan de zijkant van de trui (= in totaal 4 steken geminderd).
NAALD 2 (= verkeerde kant): kant de eerste 2 steken af, brei in patroon tot het einde van de naald als hiervoor = 2 steken geminderd aan het begin van de naald richting middenachter.
NAALD 3: kant de eerste 2 steken af, brei in patroon de rest van de naald als hiervoor = 2 steken geminderd aan het begin van de naald middenvoor.
NAALD 4: brei zoals naald 2 = 2 steken geminderd aan het begin van de naald richting middenachter.
NAALD 5: brei zoals naald 3 = 2 steken geminderd aan het begin van de naald middenvoor.
NAALD 6: brei zoals naald 2 = 2 steken geminderd aan het begin van de naald richting middenachter.
NAALD 7: brei zoals naald 1 = 2 steken geminderd aan het begin van de naald middenvoor en 2 steken geminderd aan de zijkant van de trui (= in totaal 4 steken geminderd).
NAALD 8: brei zoals naald 2 = 2 steken geminderd aan het begin van de naald richting middenachter.
NAALD 9: brei zoals naald 3 = 2 steken geminderd aan het begin van de naald middenvoor.
NAALD 10: brei zoals naald 2 = 2 steken geminderd aan het begin van de naald richting middenachter.

Herhaal naalden 1-10 tot er 5 steken over zijn op de naald en kant alle st af. Plaats de steken van de draad terug op de naald en brei op dezelfde manier (= goede kant van de trui, van middenachter tot middenvoor).

MOUW:
Plaats de steken van de hulpdraad aan de rechterkant van het werk (als de trui gedragen wordt) op een korte rondbreinaald 3 mm, neem dan al breiend 1 steek op in elke van de 6-6-12-12-12-12 steken die zijn opgezet onder de mouw = 79-89-99-103-109-113 steken op de naald. Plaats 1 markeerder in het midden tussen deze nieuwe steken. Neem de markeerder gaandeweg mee. Ga verder in A.1/A.2 als hiervoor, maar brei de steken die niet in het patroon passen onder de mouw als volgt: recht op de rechte naalden in het patroon en averecht op de averechte naalden in het patroon.
Minder bij een hoogte van 3 cm 1 steek aan elke kant van de markeerder – LEES TIP VOOR HET MINDEREN-1 (= 2 steken geminderd). Minder zo in totaal 15-20-25-24-27-26 keer in maat S: elke 6e naald, in maat M: elke 5e naald, in maat L en XL: elke 3e naald en in maat XXL en XXXL: afwisselend elke 2e en 3e naald = 49-49-49-55-55-61 steken.
Brei tot een hoogte van 34-33-31-30-26-25 cm vanaf waar het werk gesplitst is (of pas de trui aan en brei tot de gewenste lengte) en ga dan verder met breinaalden zonder knop 2,5 mm. Brei 4 RIBBELS. Wissel weer naar breinaalden zonder knop 3 mm en kant alle st af. De mouw meet ongeveer 36-35-33-32-28-27 cm vanaf waar het werk gesplitst is. Brei de andere mouw op dezelfde manier, maar ga verder in A.2/A.3 als hiervoor.

RIBBELRAND LANGS DE ONDERKANT VAN HET LIJF:
Neem al breiend steken op voor een rand, neem steken op naast 1 steek langs de hele onderkant van de trui – neem gelijkmatig verdeeld ongeveer 240-260-290-332-364-406 steken op vanaf de goede kant met rondbreinaald 2,5 mm. Zorg dat de rand de onderkant van het lijf niet te strak maakt! Als dat wel zo is, neem dan meer steken op. Brei 3 ribbels. Ga verder met rondbreinaald 3 mm en kant alle st af.

Telpatroon

symbols = recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant
symbols = averecht aan de goede kant, recht aan de verkeerde kant
symbols = maak 1 omslag tussen 2 steken
symbols = 2 recht samen
symbols = 1 steek recht afhalen, 1 recht, haal de afgehaalde steek over de gebreide steek
symbols = 1 steek recht afhalen, 2 recht samen, haal de afgehaalde steek over de samengebreide steken
symbols = breirichting
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 177-6

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (83)

country flag Iwona wrote:

Rozm M.Po 3cm po oddzieleniu na rekawy mam wykonac ZAMYKANIE-2,czyli w sumie zamykam 8 oczek i dodaje 4 oczka. Takie zamykanie mam wykonac kolejny raz za ok. 4cm. Jak mam przerabiac przez te 4cm ( tj. ok 12 okrazen ) ? Czy na ten fragment 4 cm wracam do ZAMYKANIA - 1 ( 4o.zamkniete i 4o dodane ) ? Z gory bardzo dziekuje za odpowiedz.

31.08.2023 - 12:49

DROPS Design answered:

Witaj Iwono, jest dokładnie jak piszesz, czyli na ten fragment 4 cm wracasz do ZAMYKANIA - 1 ( 4 zamknięte oczka i 4 dodane oczka). Miłej pracy nad robótką!

31.08.2023 - 20:50

country flag Anne wrote:

Fro Drop Design 177-6 I understand for the raglan increase there is an increase of 8 stitches each round, either side of 1st and 4th marker, before 3rd and 6th and after 2nd and 5th. If you do this 40 times (size M) you have increased 320 stitches, add this to the original 148 = 468 stitches NOT 448 as stated in the pattern. Please explain how this works.

11.07.2023 - 01:32

DROPS Design answered:

Hi Anne, The increases for raglan are different on the body and sleeves. In size M you increase a total of 40 times on the body (= 160 stitches) and 35 times on the sleeves (= 140 stitches). 148 + 160 + 140 = 448 stitches. Happy knitting!

11.07.2023 - 07:09

country flag Birgit Schlüter wrote:

Hej. Efter deling af arbejdet, hvor kroppen skal strikkes, fortsættes med at tage ind/ud, på hver 2.omg. Hvilken forskel er der på det færdige resultat, hvis der fortsættes med ind/udtagning på hver omgang? Vh. Birgit

20.04.2023 - 10:02

country flag Annelies Rennert wrote:

Noch eine Frage, da mein lochmuster im zickt zack nicht stimmt, muss das Diagramm immer fortlaufend gestrickt werden. Also A1, A2, A3 UND WIEDER A1, A2, A3 bis die Runde um ist, oder? Finde auch keine Erklärung dazu

21.06.2022 - 21:39

DROPS Design answered:

Liebe Frau Rennert, also die Diagramme werden wie zuvor weitergestrickt, dh vor der Markierung in der Mitte Rücken- und Vorderteil stricken Sie A.1, dann A.2 über die mittlere Masche und A.3 nach der Markierung bis zur Ärmel, bei der 1. Ärmel wiederholen Sie A.1 und enden Sie mit A.2 über die letzte Masche und bei der 2. stricken Sie A.1 dann wiederholen Sie A.3. Viel Spaß beim stricken!

22.06.2022 - 08:20

country flag Annelies Rennert wrote:

Hallöchen, habe 17 cm erreicht und bin oben beim Diagramm angelangt. Es fehlen aber an jeden Teil ca. 17 MA. MUSS ICH MIT DEM DIAGRAMM wieder von unten anfangen? Das Zickzack lochmuster sieht bei mir anders aus. 1 Kästchen eine MA, wieso bei Vorderseite rechts RR links stricken. Wäre doch z.b. am Anfang keine 5 Reihen sondern 10. Da sind es bis zum Ende des Diagramm 100 Reigen und keine 50.

21.06.2022 - 20:24

DROPS Design answered:

Liebe Frau Rennert, 1 Kästchen im Diagram = 1 Masche x 1 Runde/Reihe, so beginnen Sie mit 5 Runden rechts, 1 Runde links, 1 Runde rechts, 1 Runde links (= 2 krausrippen), 4 Runden rechts usw... wenn die Diagramme fertig sind, werden sie vom Anfang an wiederholt. Am Ende Rumpfteil (wenn die Seiten separat gestrickt werden) stricken Sie dann in Hin- und Rückreihen. Viel Spaß beim stricken!

22.06.2022 - 08:12

country flag Annelies Rennert wrote:

Hallöchen, jetzt habe ich alles wieder aufgerebbelt. Meine Frage, beidseitig 1. Und 4. Markierungsfaden zunehmen verstehe ich. Vor dem 3. Und 6. Und nach dem 2. Und 5. Markierungsfaden habe ich keinen Plan. Sie schreiben am Ende Rumpfteil Arbeit teilen in 2 und stricken Mitte Vorderteil bis Mitte rückenteil. Das verstehe ich nicht, da muss ich doch zusammnähen. Ich habe es mir einfacher vorgestellt. LG.

13.06.2022 - 12:34

DROPS Design answered:

Liebe Frau Rennert, beidseitig von 1. und 4. Markierungsfäden sind Mitte-Vorder- + Rückenteil, dann nehmen Sie für die Ärmel zu: nach 2. + vor 3. Mark. = 1. Ärmel + nach 5. + vor 6. = 2. Ärmel. Schauen Sie mal die gestrichte Linie in Diagonale bei der Maßskizze = Wenn Rumpfteil dieses Form hat, wird man nicht mehr in Runden stricken sondern jedes Teil separat stricken, von der Mitte vorne bis Mitte Rückenteil und gleichzeitig Maschen abketten (keine Naht), es passiert ab 46 bis 63 cm unter RUMPFTEIL. Kann das Ihnen besser helfen?

13.06.2022 - 16:19

country flag Annelies Rennert wrote:

Muss ich nach dem Diagramm 1 gesehen über 6 MA 2X zusammen stricken dann umschlag, 3x, dann 1MA rechts und jetzt über 12 MA 2x zusammen stricken und dann wieder eine rechts? Muss ich links und rechts vom eingelegten markierungsfaden zunehmen? Wieso gibt es Rückseiten.? Habe nur als ich angefangen habe 5x rechts gestrickt. Bitte nochmal um Hilfe, wenn es nicht klappt höre ich auf. LG. Annelies Rennert

10.06.2022 - 15:03

DROPS Design answered:

Liebe Frau Rennert, könnten Sie uns bitte sagen, welches Teil Sie gerade stricken, so können wir zusammen prüfen und helfen. Am Ende Rumpfteil teilen Sie die Arbeit in 2 und stricken Sie jede Hälfte (von der Mitte Vorderteil bis der Mitte Rückenteil) in Reihen um die Seiten "flach" zu bekommen. Viel Spaß beim stricken!

13.06.2022 - 08:22

country flag Annelies Rennert wrote:

Gestrickt., dann lt. Diagramm die linken. Also nur wie man es sieht. Am spitze Ausschnitt sind auch auf einem Stück von der Mittelmasche links und rechts Löcher dann hört es auf. Bitte nochmal um Hilfe und Info. Danke

09.06.2022 - 14:41

country flag Annelies Rennert wrote:

Hallöchen, danke schon mal für Ihre Nachricht, vorhergehende. Ich komme nicht klar obwohl ich schon viele schöne Sachen gestrickt habe. " 1. Markierungsfaden an der nächsten masche anbringen, das könnte noch klar sein. 2. Markierungsfaden vor der nächsten Masche anbringen? Was verstehe ich darunter? Wie nehme ich dann zu? Mfg. Annelies Rennert

03.06.2022 - 21:10

DROPS Design answered:

Liebe Frau Rennert, es wird Markierungsfaden in den Maschen und zwischen den Maschen eingesetzt: der 1. wird in die mittlere Masche am Rückenteil, der 2. und 3. sind zwischen Maschen eingesetzt (= Ärmel), der 4. wird in die mittlere Masche am Vordderteil, und der 5. und 6. sind zwischen Maschen eingesetzt (= Ärmel). Die Raglanzunahmen werden bei den Markierungsfäden gestrickt - siehe RAGLANZUNAHMEN. Kann das Ihnen helfen? Viel Spaß beim stricken!

07.06.2022 - 08:11

country flag Annelies Rennert wrote:

Hallo, bin gerade am Anfang von anleitung g drops 177-6. Ich stosse auf eine Unklarheit ich Wechsel jetzt zur nadelstärke 3. "Wie folgt ab linker Schulter des Rückens stricken. Dann 36 Ma , 6 Rapporte a 6 MA , Markuerungsfaden anbringen und dann = hintere Mitte. Das ist mir unklar. Wenn ich vom Rücken die linke Schulter stricke so komme ich doch nicht auf die hintere Mitte.

01.06.2022 - 19:57

DROPS Design answered:

Liebe Frau Rennert, die Runden beginnen ganz am Anfang von Rückenteil, dh nach der linken Schulter (wenn man den Pullover trägt), so stricken Sie 36 M A.1 + A.2 (hintere Mitte) + 36 M A.3 (= Rückenteil), 12 M A.1, A.2 (= re. Ärmel), 36 M A.1 + A.2 (hintere vorne) + 36 M A.3 und 12 M A.1, A.2 (= li. Ärmel) - kann das Ihnen mehr helfen? Viel Spaß beim stricken!

02.06.2022 - 08:43