DROPS Alpaca
DROPS Alpaca
100% alpaca
vanaf 3.50 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 28.00€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS Super Sale
DROPS 171-13
DROPS design: Model nr. z-754
Garengroep A
----------------------------------------------------------
Maten:
Breedte aan de bovenkant: 148 cm
Hoogte in het midden: 74 cm
Materiaal:
DROPS ALPACA van Garnstudio
150 gr. kleur nr. 7240, petroleum
100 gr. kleur nr. 6360, blauw
100 gr. kleur nr. 4400, aubergine
50 gr. kleur nr. 7815 groen/turkoois

LET OP: als u de hele omslagdoek in een kleur wilt breien, hebt u 350 gr Alpaca nodig.

DROPS RONDBREINLD (80 cm) 3,5 mm - of de maat die u nodig hebt voor een stekenverhouding van 23 st x 30 nld in tricotst = 10 x 10 cm.
----------------------------------------------------------

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Alpaca
DROPS Alpaca
100% alpaca
vanaf 3.50 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 28.00€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS Super Sale

BESPAAR 30% op 6 katoenfavorieten!
Geldit tot en met 12.04.2024

Instructies voor het patroon

RIBBELST (heen en weer gebreid):
Brei alle nld recht. 1 ribbel = 2 nld r.

MATEN
Alle maten in het patroon worden gemeten op het langste punt.

PATROON:
Zie telpatronen A.1 tot en met A.6. De telpatronen laten het patroon aan de goede kant zien. Zowel de heengaande als de teruggaande naalden zijn weergegeven.
Als telpatroon A.6 en A.1b worden herhaald, zijn er meer en meer st tussen de omsl en de minderingen (minderen = haal 2 st samen recht af, 1 r, haal de twee afgehaalde st samen over) dan te zien is in het telpatroon; maak de minderingen steeds boven elkaar in de hoogte tot het werk klaar is.
----------------------------------------------------------

OMSLAGDOEK:
Wordt van boven naar beneden gebreid, heen en weer op de rondbreinld zodat alle st goed op de nld passen. Zet 5 st op met rondbreinld 3,5 mm en blauw.

STREEP 1 (tricotst):
NLD 1 (= verkeerde kant): * 1 r, 1 omsl *, herhaal van *-* tot er 1 st overblijft, 1 r = 9 st.
NLD 2 (= goede kant): brei alle st recht.
NLD 3 (= verkeerde kant): 2 r, * 1 omsl, 1 r *, herhaal van *-* 6 keer in totaal, eindig met 1 r = 15 st.

Brei dan in patroon als volgt, begin aan de goede kant: brei 2 kant st in RIBBELST – zie uitleg boven, herhaal A.1a 6 keer in totaal maar brei op de laatste herhaling niet de laatste st in het telpatroon (dus laatste herhaling = 1 st), eindig met 2 kant st in ribbelst. Ga zo verder in patroon. Brei de kant st in ribbelst tot het werk klaar is. DENK OM DE STEKENVERHOUDING! Als A.1a een keer in de hoogte is gebreid, staan er 117 st op de nld (= 19 st in elke van de eerste 5 patroonherhalingen van A.1a en 18 st in de laatste herhaling). Het werk meet ongeveer 12 cm - LEES MATEN.

STREEP 2 (kantpatroon):
Wissel van kleur naar petroleum. Brei A.1b boven A.1a. Brei dan het kantpatroon als volgt: brei 2 kant st in ribbelst, * A.2 over de volgende 2 st, herhaal A.3 (= 7 st) over de volgende 14 st (= 2 keer in totaal in de breedte), A.4 over de volgende 3 st *, herhaal van *-* 5 keer in totaal, brei dan A.2 over de volgende 2 st, herhaal A.3 (= 7 m) over de volgende 14 st (= 2 keer in totaal in de breedte), A.4 over de volgende 2 st (brei dus niet de laatste st in A.4) en eindig met 2 kant st in ribbelst. Ga zo verder in patroon. Als A.2 tot en met A.4 een keer in de hoogte zijn gebreid, staan er 201 st op de nld (= 33 st in elke van de eerste 5 patroonherhalingen van A.2 tot en met A.4 en 32 st in de laatste herhaling van A.2 tot en met A.4). Brei de volgende nld als volgt aan de goede kant: brei 2 kant st in ribbelst, herhaal A.5a (= 33 st) 6 keer in totaal in de breedte maar brei op de laatste herhaling in de breedte niet de laatste st in het telpatroon, eindig met 2 kant st in ribbelst. Als A.5a een keer in de hoogte is gebreid, staan er 207 st op de nld (= 34 st in elke van de eerste 5 patroonherhalingen en 33 st in de laatste herhaling).

STREEP 3 (tricotst):
Wissel van kleur naar groen/turkoois. Brei A.5b boven A.5a. Als A.5b een keer in de hoogte is gebreid, staan er 255 st op de nld (= 42 st in elke van de eerste 5 patroonherhalingen en 41 st in de laatste herhaling). Het werk meet ongeveer 26 cm.

Brei 2 kant st in ribbelst, brei en meerder als A.6a 6 keer in totaal maar brei op de laatste herhaling in de breedte niet de laatste st in het telpatroon, eindig met 2 kant st in ribbelst. Als A.6a drie keer gebreid is in de hoogte - LEES PATROON, staan er 327 st op de nld (= 54 st in elke van de eerste 5 patroonherhalingen van A.6a en 53 st in de laatste herhaling).

Brei dan A.6b boven A.6a (let op dat u de minderingen recht boven elkaar maakt in de hoogte tot het werk klaar is) en minder TEGELIJKERTIJD op de eerste nld in A.6b 4 st gelijkmatig aan elke kant van de mindering in elke A.6b (= 8 st geminderd in elke A.6b = 48 st geminderd in totaal op de hele omslagdoek) = 285 st op de nld (= 47 st in elke van de eerste 5 patroonherhalingen van A.6b en 46 st in de laatste herhaling). Het werk meet ongeveer 37 cm.

STREEP 4 (kantpatroon):
Wissel van kleur naar aubergine. Brei A.1b boven A.6b.

Brei dan het kantpatroon als volgt: brei 2 kant st in ribbelst, * A.2 over de volgende 2 st, herhaal A.3 (= 7 st) over de volgende 42 st (= 6 keer in totaal in de breedte), A.4 over de volgende 3 st *, herhaal van *-* 5 keer in totaal, brei dan A.2 over de volgende 2 st, herhaal A.3 (= 7 m) over de volgende 42 st (= 6 keer in totaal in de breedte), A.4 over de volgende 2 st (dus brei niet de laatste st in A.4) en eindig met 2 kant st in ribbelst. Ga zo verder in patroon.

Als A.2 tot en met A.4 een keer in de hoogte zijn gebreid, staan er 369 st op de nld (= 61 st in elke van de eerste 5 patroonherhalingen van A.2 tot en met A.4 en 60 st in de laatste herhaling van A.2 tot en met A.4). Brei de volgende nld als volgt aan de goede kant: Brei 2 kant st in ribbelst, herhaal A.6b 6 keer in totaal in de breedte maar brei op de laatste herhaling niet de laatste st in het telpatroon, eindig met 2 kant st in ribbelst = 375 st (= 62 st in elke van de eerste 5 patroonherhalingen van A.6b en 61 st in de laatste herhaling). Het werk meet ongeveer 50 cm.

STREEP 5 (tricotst):
Ga verder met blauw. Brei A.1b en meerder TEGELIJKERTIJD op de eerste nld 4 st gelijkmatig aan elke kant van de mindering in elke A.1b (= 8 st gemeerderd in elke A.1b = 48 st gemeerderd in totaal op de hele omslagdoek) = 423 st (= 70 st in elke van de eerste 5 patroonherhalingen van A.1b en 69 st in de laatste herhaling).

Brei 2 kant st in ribbelst, brei en meerder als A.6a 6 keer in totaal maar brei op de laatste herhaling niet de laatste st in het telpatroon, eindig met 2 kant st in ribbelst. Als A.6a drie keer in de hoogte is gebreid, staan er 495 st op de nld (= 82 st in elke van de eerste 5 patroonherhalingen van A.6a en 81 st in de laatste herhaling).

Brei dan A.6b boven A.6a en minder TEGELIJKERTIJD op eerste nld in A.6b 4 st gelijkmatig aan elke kant van de mindering in elke A.6b (= 8 st geminderd in elke A.6b = 48 st geminderd in totaal op de hele omslagdoek) = 453 st op de nld (= 75 st in elke van de eerste 5 patroonherhalingen van A.6b en 74 st in de laatste herhaling). Het werk meet ongeveer 61 cm.

STREEP 6 (kantpatroon):
Wissel van kleur naar petroleum. Brei A.1b boven A.6b.
Brei dan het kantpatroon als volgt: brei 2 kant st in ribbelst, * A.2 over de volgende 2 st, herhaal A.3 (= 7 st) over de volgende 70 st (= 10 keer in totaal in de breedte), A.4 over de volgende 3 st *, herhaal van *-* 5 keer in totaal, brei dan A.2 over de volgende 2 st, herhaal A.3 (= 7 st) over de volgende 70 st (= 10 keer in totaal in de breedte), A.4 over de volgende 2 st (brei dus niet de laatste st van A.4) en eindig met 2 kant st in ribbelst. Ga zo verder in patroon. Als A.2 tot en met A.4 een keer in de hoogte zijn gebreid, staan er 537 st op de nld (= 89 st in elke van de eerste 5 patroonherhalingen van A.2 tot en met A.4 en 88 st in de laatste herhaling van A.2 tot en met A.4).

Brei de volgende nld als volgt aan de goede kant: brei 2 kant st in ribbelst, herhaal A.6b 6 keer in totaal maar brei op de laatste herhaling niet de laatste st in het telpatroon, eindig met 2 kant st in ribbelst = 543 st (= 90 st in elke van de eerste 5 patroonherhalingen van A.6a en 89 st in de laatste herhaling). Kant losjes alle st af. Het werk meet ongeveer 74 cm.

Telpatroon

symbols = recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant
symbols = r aan de verkeerde kant
symbols = 1 omsl tussen 2 st, brei de omsl NIET gedraaid in de volgende nld, er moet een gaatje ontstaan
symbols = 1 omsl tussen 2 st, brei de omsl gedraaid in de volgende nld, er moet GEEN gaatje ontstaan
symbols = 2 r samen
symbols = 1 r afh, 1 r, afgeh st overh
symbols = haal 2 st samen r af, 1 r, haal de 2 afgeh st samen over
diagram
diagram
diagram
Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 171-13

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (43)

country flag Augusta Jensen wrote:

Hej. Forstår ikke at den sidste 1 m før 2 kantmasker skal med, så der er 2 kantmasker når man starter men 3 kantmasker til sidst. :-(

08.02.2024 - 05:23

DROPS Design answered:

Hei Augusta. Når du har 15 masker på pinnen starter du med 2 kant-m (retstrik), så strikker du A.1a over 10 masker og for at det skal bli likt i begge sider, strikker du ikke siste maske av A.1a når du skal strikke A.1a siste gang. Du strikker kun 1 kast, 1 rett, 1 kast. Du har nå 2 masker igjen = 2 kant-m (i retstrik). Nå starter og slutter man med kast (før og etter de 2 kant maskene. mvh DROPS Design

16.02.2024 - 10:17

country flag Maria Gloria Zanardi wrote:

I started the first 3 step of Aurora Borealis. 3 doubts: when you say "all stitches in K" do you intend all, or just row 2?and when I start diagram 1a,4th row is to be knitted K or P? I should have 15 stitches, 2 garter, 6 yo and 6 k-2garter=27 st. But I end with 25...

26.11.2023 - 11:29

DROPS Design answered:

Dear Maria, in the STRIPE 1, it indicates how to work each row. In ROW 2, it says K all sts, so you knit all of the stitches in that specific row. Since we work back and forth and the first row is from the right side, then the 4th row is from the wrong side and is purled. In the first row of A.1a you should have: 2 garter sts, then you work 5 repeats of A.1a, where you increase 2 stitches in each repeat (= 10 increases) and work A.1a again (with 2 increases, but worked over only one stitch) and 2 garter stitch stitches. So you have 2 + 5*4 (=20) (2 knit and 2 yarn overs in each repeat) +3 (1 knit and 2 yarn overs) + 2 sts in garter stitch = 27 in total. Happy knitting!

26.11.2023 - 22:38

country flag Maria Gloria Zanardi wrote:

Ma se partiamo dal rovescio del lavoro facendo 3 ferri, come posso partire dallo schema sul diritto? Nello schema ci sono gettati che vanno sopra, altri gettati?

25.11.2023 - 14:46

DROPS Design answered:

Buonasera Maria Gloria, il 3° ferro dell'inizio è sul rovescio del lavoro, quindi quello successivo in cui parte il motivo è sul diritto. Buon lavoro!

26.11.2023 - 23:15

country flag MO Diederiks wrote:

Welke driehoekjes?

19.03.2023 - 18:32

DROPS Design answered:

Dag MO Diederiks,

De zwarte driehoekjes in het midden (1 steek afhalen, 2 samenbreien, de afgehaalde steek overhalen.

21.03.2023 - 21:18

country flag MO Diederiks wrote:

"Brei dan A.6b en A.6a (let op dat U de minderingen recht boven elkaar maakt in de hoogte tot het werk klaar is) en minder tegelijkertijd in A.6b 4 steken gelijkmatig aan elke kant van de mindering in elke A.6b" Ik zie in het schema van A.6a en A.6b geen minderingen staan. Wat wordt er bedoeld?

18.03.2023 - 12:47

DROPS Design answered:

Dag MO Diederiks,

Volgens mij wordt er bedoeld dat je de driehoekjes in het midden van het telpatroon boven elkaar hebt.

19.03.2023 - 16:35

country flag Perkele wrote:

On todella sekavasti selvitetty ohje, harmi kun alotin, hermot menee ......

27.06.2021 - 18:08

country flag GAUTHEROT wrote:

Bonjour , je crois que je viens de comprendre enfin !!! il était temps !! en faites 4 augm . oui il y a 2 augm a la 1ere ligne et 2 augm a la 7 eme ligne , donc il faut que je diminue a ces deux lignes-ci ? donc 2 mailles ensembles avant le trapèze ? Ai -je bien compris ?merci pour votre patience !!bonne journée

10.05.2021 - 14:11

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Gautherot, effectivement, dans A.6a vous devez bien augmenter 2 m au 1er rang et 4 m au 7ème rang, les autres rangs doivent conserver le nombre de mailles = autant de jetés que de diminutions aux rangs 3 et 5. Au milieu de chaque A.6a vous diminuez 2 mailles: glissez 2 m comme pour les tricoter ens à l'end, 1 m end, passez les 2 m glissées par-dessus la m tricotée. Bon tricot!

10.05.2021 - 14:43

country flag GAUTHEROT wrote:

Bonjour , je suis comme Mme Dekepper , je ne comprends pas ce que je dois faire après avoir fait 1 fois A6a , je me retrouve comme cette dame avec 4 mailles de trop , mais quand je lis votre réponse je ne comprends pas encore , désolé ! quand vous dites 4 augm , c'est sur la totalité du A6a ?

10.05.2021 - 13:44

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Gautherot, ce n'est pas facile de trouver l'erreur à distance, vérifiez bien le nombre de mailles que vous avez au dernier rang du dernier A.6a autrement dit: 2 m point mousse, 5 fois A.6a de 82 mailles chacun, 1 fois A.6a de 81 m, 2 m point mousse = 2 + 5x82 + 81 + 2= 495 mailles. Puis vous tricotez A.6b au-dessus de A.6a = 2 m point mousse + 5 x A.6b de 75 m chacun (= 82 + 1 augm - 8 dim= 75 m dans chaque A.6b) + 1 x A.6B de 74 m (= 81+1-8) + 2 m point mousse = 453 mailles après A.6b. Bon tricot!

10.05.2021 - 14:39

country flag GAUTHEROT wrote:

Bonjour , je tricote le châle Aurora Boréalis et je bloque encore au niveau de : Rayure 3(jersey) quand il est dit tricoter ensuite A.6b (noter que les diminutions vont continuer d'elles mêmes .....) il y a des diminutions a faire ? une fois que j'ai tricoté A6a 3fois en hauteur je dois me retrouver avec 327 mailles , je dois faire des diminutions en plus du A6b ? pour me retrouver avec 285 mailles ?merci pour votre réponse ! bonne journée à vous !

06.05.2021 - 10:53

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Gautherot, A.6b se compose des 2 derniers rangs juste après A.6a, autrement dit, vous commencez par 1 jeté, 1 m end, 1 jeté, tricotez à l'endroit jusqu'au milieu du diagramme en diminuant 2 m et tricotez la diminution (triangle noir) au-dessus de celles de A.6a), tricotez à l'endroit jusqu'à ce qu'il reste 1 m en diminuant 2 m et terminez le diagramme par 1 m end, 1 jeté = vous diminuez 6 mailles dans chaque A.6b, autrement dit vous aurez 47 mailles dans chacun des 5 premiers A.6b et 46 m dans le dernier. Bon tricot!

06.05.2021 - 11:13

country flag GAUTHEROT wrote:

Bonjour j'essaie de faire le châle Aurora Boréalis , mais je ne comprends pas la 5e rangée glisser de mailles...., je ne trouve pas 51 mailles a la fin de mon rang?pourriez vous m'expliquer s'il vous plaît ? merci beaucoup !

26.04.2021 - 10:24

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Gautherot, parlez-vous du rang 5 de A.1a? à la fin de ce rang-là, vous devez avoir 39m : 2 m point mousse, 5 x 6 mailles de A.1, 1 x 5 mailles de A.1, 2 m point mousse = 39 m. Pensez-vous à un autre diagramme? Pouvez-vous nous indiquer auquel vous pensez? Il sera plus facile de pouvoir vérifier ensemble. Merci pour votre compréhension!

26.04.2021 - 12:51