DROPS Air
DROPS Air
65% alpaca, 28% polyamide, 7% Wool
vanaf 4.99 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 39.92€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS SS24

Sigrid

Gebreide DROPS trui met valse raglan, split en structuurpatroon op de schouders en mouwen van ”Air”. Maat: S - XXXL.

DROPS 166-18
DROPS design: Model nr. ai-019
Garengroep C of A en A
----------------------------------------------------------
Maat: S - M - L - XL - XXL - XXXL
Materiaal:
DROPS AIR van Garnstudio
400-400-450-450-500-550 gr. kleur nr. 10, mist

DROPS RONDBREINLD (60 cm) 5,5 mm - of de maat die u nodig hebt voor een stekenverhouding van 16 st x 20 nld in tricotst = 10 x 10 cm.
DROPS RONDBREINLD (40 en 60 cm) 5 mm - voor de boordsteek.
----------------------------------------------------------

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Air
DROPS Air
65% alpaca, 28% polyamide, 7% Wool
vanaf 4.99 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 39.92€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

Instructies voor het patroon

RIBBELST (heen en weer gebreid):
Brei alle nld recht. 1 ribbel = 2 nld r.

PATROON:
Zie telpatronen A.1 tot en met A.4. De telpatronen laten het patroon aan de goede kant zien. Zowel de heengaande als de teruggaande naalden zijn weergegeven.

TIP VOOR HET MEERDEREN:
Meerder 1 st door 1 omsl te maken. Brei in de volgende nld de omsl gedraaid (dus brei achter in de steek in plaats van voor in de steek) om gaatjes te voorkomen. LET OP: Brei de gemeerderde st gaandeweg mee in telpatroon A.4.

TIP VOOR HET MINDEREN:
Minder 1 st als volgt: alle minderingen worden aan de goede kant gemaakt!
Minder als volgt na A.3: 2 r samen.
Minder als volgt voor A.3: brei tot 2 st voor A.3, 1 r afh, 1 r, afgeh st overh.
----------------------------------------------------------

TRUI:
Wordt heen en weer gebreid op de rondbreinld en later in elkaar genaaid. Het voorpand is korter dan het achterpand.

ACHTERPAND:
Zet 95-98-101-107-113-116 st op met rondbreinld 5 mm en Air. Brei boordsteek als volgt: A.1 (= 8 st), 1 r, * 2 av, 1 r *, herhaal van *-* tot er 8 st over zijn op de nld, A.2 (= 8 st). Ga zo verder heen en weer tot het werk 4 cm meet. Ga in de volgende nld aan de goede kant verder met rondbreinld 5,5 mm en brei als volgt: A.1, tricotst over de volgende 79-82-85-91-97-100 st, minder TEGELIJKERTIJD 15-14-15-17-21-20 st gelijkmatig, A.2 = 80-84-86-90-92-96 st op de nld in totaal. Ga zo verder in tricotst, brei A.1 en A.2 aan elke kant als eerder tot het werk 22 cm meet in alle maten. DENK OM DE STEKENVERHOUDING!

Zet aan het einde van de volgende 2 nld 2 nieuwe st op (deze markeren de splitten) = 84-88-90-94-96-100 st. Brei nu A.3 (= 9 st) boven A.1 en A.2. dus naast de kant st in RIBBELST - zie uitleg boven - aan elke kant. Begin bij een hoogte van 26-24-24-23-23-23 cm met het verschuiven van A.3 middenachter. Brei 1 kant st in ribbelst, meerder 1 st - LEES TIP VOOR HET MEERDEREN, A.3, minder 1 st - LEES TIP VOOR HET MINDEREN, tricotst tot er 2 st over zijn voor de volgende A.3, minder 1 st, A.3, meerder 1 st, 1 kant st in ribbelst. Herhaal dit verschuiven van A.3 elke 4e nld nog 17-19-20-21-22-24 keer. LET OP: Meerder altijd naast de kant st in ribbelst aan elke kant. Zet TEGELIJKERTIJD bij een hoogte van 60-61-62-63-64-65 cm 1 nieuwe st op aan het einde van de volgende 2 nld voor de armsgaten = 86-90-92-96-98-102 st. Ga verder in patroon als hiervoor naast de kant st in ribbelst en 1 st in tricotst aan elke kant. Kant bij een hoogte van 74-76-78-80-82-84 cm de middelste 24-24-24-26-26-26 st af voor de hals en eindig elke schouder apart. Kant in de volgende nld langs de hals 1 st af = 30-32-33-34-35-37 st over op elke schouder. Brei bij een hoogte van 76-78-80-82-84-86 cm 1 ribbel over alle st. Kant alle st af. Brei de andere schouder op dezelfde manier.

VOORPAND:
Zet op en brei als het achterpand. Brei bij een hoogte van 12 cm als volgt: zet aan het einde van de volgende 2 nld 2 nieuwe st op (deze markeren de splitten) = 84-88-90-94-96-100 st. Brei nu A.3 (= 9 st) boven A.1 en A.2. en brei 1 kant st in ribbelst - zie uitleg boven - aan elke kant.
Verschuif vanaf een hoogte van 16-14-14-13-13-13 cm A.3 middenvoor als op het achterpand. Zet TEGELIJKERTIJD bij een hoogte van 50-51-52-53-54-55 cm 1 nieuwe st op aan het einde van de volgende 2 nld voor de armsgaten = 86-90-92-96-98-102 st. Ga verder in patroon naast de kant st in ribbelst en 1 st in tricotst aan elke kant. Zet bij een hoogte van 54-56-58-59-61-63 cm de middelste 14-14-14-16-16-16 st op een hulpdraad en eindig elke schouder apart. Kant dan af st elke nld langs de hals als volgt: 1 keer 3 st, 1 keer 2 st en 1 keer 1 st = 30-32-33-34-35-37 st over voor de schouder. Brei de kant st langs de hals in ribbelst. Brei bij een hoogte van 66-68-70-72-74-76 cm 1 ribbel over alle st. Kant alle st af. Brei de andere schouder op dezelfde manier.

MOUW:
Wordt heen en weer gebreid op de rondbreinld.
Zet 39-41-43-43-43-45 st op met rondbreinld 5 mm en Air. Brei boordsteek als volgt: 1 kant st in ribbelst, 1 r, * 1 av, 1 r *, herhaal van *-* tot er 1 st overblijft, 1 kant st in ribbelst. Ga als de boordsteek 4 cm meet verder met rondbreinld 5,5 mm en in patroon als volgt: 1 kant st in ribbelst, brei de laatste st in A.4, herhaal A.4 tot er 1 st overblijft, 1 kant st in ribbelst. Meerder bij een hoogte van 10 cm 1 st naast de kant st in ribbelst aan elke kant. Brei de gemeerderde st in patroon A.4. Herhaal dit meerderen elke 5½-4½-4½-3½-3-3 cm nog 6-7-7-9-11-11 keer = 53-57-59-63-67-69 st. Brei als de mouw 46 cm meet in alle maten een mouwkop met verkorte toeren als volgt, begin aan de goede kant: brei tot er 8-9-9-10-11-12 st over zijn, keer en brei tot er 8-9-9-10-11-12 st over zijn, keer en brei tot er 17-19-19-21-22-23 st over zijn, keer en brei tot er 17-19-19-21-22-23 st over zijn, keer en brei over alle st. Kant alle st af aan de goede kant. Brei nog een mouw.

AFWERKING:
Naai de schoudernaden samen. Naai de mouwen in het lijf naast de kant st in ribbelst. Naai de onderarmnaden en zijnaden samen naast de kant st in ribbelst maar laat 12 cm los voor de split aan de onderkant van het lijf (dus 22 cm op het achterpand en 12 cm op het voorpand).

HALSRAND:
Begin vanaf middenachter en neem ongeveer 120-130 st op (incl. de st op de hulpdraad) met rondbreinld 5 mm. Brei 1 nld recht en pas het aantal st dan aan naar 75-75-75-84-84-84 st. Brei dan 3 cm boordsteek (= 1 r/2 av). Kant af met recht boven recht en averecht boven averecht.

Telpatroon

symbols = recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant
symbols = averecht aan de goede kant, recht aan de verkeerde kant
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 166-18

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (125)

country flag Shelley wrote:

At displacement, I get that the pattern moves but mine did not match up. Once I do the inc 1 after the edge garter, what am I doing with that increased st on next rows? I did garter, inc and then A3 but does not look right ?

26.01.2024 - 05:53

DROPS Design answered:

Dear Shelley, could this video help you? We are showing there how to work A.3 and displacement. Happy knitting!

26.01.2024 - 08:22

country flag Shelley wrote:

I am up to A3 but if I knit the pattern it does not match up for A1 and A2? I am adding the single garter and my rs row worked but the ws row does not?

21.01.2024 - 21:43

DROPS Design answered:

Dear Shelley, A.3 is just one stitch more than A.1 and A.2, you cast on 2 stitches at the end of the next 2 rows and work 1 edge stitch in garter stitch, then A.3 (work the 2nd new stitch as the first in A.3) over A.1/ and at the end of the row work A.2 as before finish with the first of the new sts as the last st in A.3 + 1 edge st in garter stitch (remaining sts will be worked as before. Happy knitting!

22.01.2024 - 10:34

country flag Heather Nicholls wrote:

When displacing the pattern either side of the back, how do I work the extra stitches into the 9 stitch diagram, A3? I work the garter stitch edge stitch and have more than 9 stitches to work. Should I repeat the first few stitches of the A3 diagram? Thank you in advance. I’m confused! Heather Nicholls

08.01.2024 - 00:35

DROPS Design answered:

Dear Heather, you don't have any extra stitches, just "displace" or "move" pattern A.3. A.3 will always have 9 stitches; you decrease 1 stitch and increase 1 stitch to move the pattern but they aren't worked in the pattern. Happy knitting!

08.01.2024 - 00:45

country flag Denise Rudnicki wrote:

The schematic shows the shoulders sloping toward the neck, but there is no shoulder shaping in the pattern. Have I missed something?

10.08.2022 - 14:13

DROPS Design answered:

Dear Mrs Rudnicki, it looks like you are right, there are no decrease for the shoulders, the lines on the sides should be straight. Thanks for noticing. Happy knitting!

11.08.2022 - 10:08

country flag Cath Rault wrote:

I’m with Madiloo! Could you possibly add other photos?? I think part of the problem with this is the back is completely different to the front? The “displacement” is a term i haven’t come across in a knitting pattern before, and I have spent ages trying to work out what you mean. I find the way you write the patterns infuriating, but I’m sure I’ll get the hang of it eventually. I. Love your designs, but the instructions drive me nuts!!!!

20.03.2022 - 19:53

DROPS Design answered:

Dear Mrs Rault, we don't have this jumper anymore so we can unfortunately not add any further picture; but this video shows how to work diagrams A.2 and A.3 as well as how to work the displacement and should help you to understand how to do. Happy knitting!

21.03.2022 - 09:42

country flag Jeannine Karas wrote:

What is the recommended ease for this pattern?

15.09.2021 - 06:41

DROPS Design answered:

Dear Mrs Karas, measure a similar garment you have and like the shape and compare these measurements to those in the chart, that's the best way to find out the matching size. Read more here. Happy knitting!

15.09.2021 - 07:18

country flag Tania wrote:

Can you please clarify how many balls of yarn are required in total for this pattern XXL and XXXL sizes

02.07.2021 - 02:01

DROPS Design answered:

Dear Tania, you will always find the total amount of yarn required in grams in the header, ie in XXL: 500 g and in XXXL: 550 g /50 g a ball DROPS Air = 10 balls in XXL/11 balls in XXXL. Happy knitting!

02.07.2021 - 07:48

country flag Ula wrote:

Hello, I would like to ask about how the photo of the jumper matches the pattern. By looking at the photo, I cannot really see the displacement of A3. Is that correct that the jumper in the photo does not include the displacement? Thank you for clarifying!

24.09.2020 - 19:23

DROPS Design answered:

Dear Ula, both picture and pattern includes displacement - you start to displace A.3 after the vent, and repeat the displacement on every 4th row o*a total of 17 to 24 times depending on the size. Happy knitting!

25.09.2020 - 08:54

country flag Elise wrote:

Comment faire les augmentations avec le diagramme A-4 ? Merci

11.01.2020 - 14:50

DROPS Design answered:

Bonjour Elise, les augmentations de A.4 doivent se tricoter de sorte que les côtes continuent, vous devez ainsi toujours avoir 1 maille point mousse (=1ère m de A.4), 1 maille jersey (=2ème maille de A.4). Vous allez donc tricoter les augmentations soit comme la 1ère soit comme la 2ème maille. Bon tricot!

13.01.2020 - 09:13

country flag Sylvie Stoltz wrote:

Bonjour, je trouve moi aussi ce pull très beau avec ce raglan qui n’en est pas un... ce fil Drops Air est merveilleux de douceur et très agréable à tricoter ; dans les commentaires mais je n’ai pas trouvé de réponse : après les 18 (ou + selon la taille retenue) décalages de A3, on doit «continuer comme avant...» est-ce que ça veut dire qu’on continue les différents points mais sans plus décaler A3 - donc on arrête les augmentations / diminutions ? Merci !

30.12.2019 - 17:41

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Stolz, c'est tout à fait ça, vous ne décalez plus A.3, mais vous tricotez les mailles comme avant, soit en jersey soit en point fantaisie. Bon tricot!

02.01.2020 - 17:14