DROPS Cloud
DROPS Cloud
72% alpaca, 21% polyamide, 7% Wool
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS Super Sale

Day After Day

Gebreide DROPS trui met gerstekorrel en raglan, van boven naar beneden gebreid van "Cloud" of "Snow". Maat: S - XXXL.

DROPS 157-27
DROPS design: Model nr. co-005
Garengroep E of C en C
----------------------------------------------------------
Maat: S - M - L - XL - XXL - XXXL
Materiaal:
DROPS CLOUD van Garnstudio
400-400-450-500-550-600 gr. kleur nr. 04, grijs
Of gebruik:
DROPS SNOW van Garnstudio
600-650-700-800-850-950 gr. kleur nr. 46, grijs

DROPS RONDBREINLD (40 of 60 en 80 cm) 10 mm - of de maat die u nodig hebt voor een stekenverhouding van 9 st x 15 nld in gerstekorrel = 10 x 10 cm.
DROPS RONDBREINLD (40 of 60 cm) 9 mm – voor de rand in ribbelst.
----------------------------------------------------------

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Cloud
DROPS Cloud
72% alpaca, 21% polyamide, 7% Wool
Uit het assortiment
find alternatives

DROPS Super Sale

BESPAAR 30% op 6 katoenfavorieten!
Geldit tot en met 12.04.2024

Instructies voor het patroon

TIP VOOR HET METEN:
Meet alle maten terwijl u het werk omhoog houdt; vanwege het gewicht van het garen kan het anders te lang worden tijdens het dragen.

RIBBELST (heen en weer gebreid op de nld):
Brei alle nld recht. 1 ribbel = 2 nld r.

RIBBELST (in de rondte op rondbreinld):
* brei 1 nld recht en brei 1 nld av *, herhaal van *-*. 1 ribbel = 2 nld.

PATROON:
Zie telpatroon A.1. Het telpatroon laat het patroon aan de goede kant zien. Zowel de heengaande als de teruggaande naalden zijn weergegeven.

GERSTEKORREL:
Nld 1: * 1 r, 1 av *, herhaal van *-*.
Nld 2: recht boven av en av boven recht.
Herhaal steeds de 2e nld.

RAGLAN:
Alle meerderingen worden gemaakt aan de goede kant.
Meerder voor de raglan door een omsl te maken aan elke kant van A.1 in elke raglan. Brei in de volgende nld de omsl gedraaid (dus brei achter in de steek in plaats van voor in de steek) om gaatjes te voorkomen. LET OP: brei de nieuwe st in gerstekorrel.

TIP VOOR HET MEERDEREN:
Meerder 1 st door een omsl te maken.
Brei in de volgende nld de omsl gedraaid (dus brei achter in de steek in plaats van voor in de steek) om gaatjes te voorkomen. LET OP: brei de nieuwe st in gerstekorrel.

TIP VOOR HET MINDEREN:
Minder naast de kant st in ribbelst aan elke kant.
Minder als volgt na 1 kant st in ribbelst: 2 r samen.
Minder als volgt voor 1 kant st in ribbelst en 2 st in gerstekorrel: 1 r afh, 1 r, afgeh st overh, 1 kant st in ribbelst.
----------------------------------------------------------

TRUI:
Wordt in de rondte gebreid op de rondbreinld, van boven naar beneden.
Zet 44-48-52-56-60-64 st op met rondbreinld 10 mm en Cloud of Snow. Brei 1 nld in tricotst en meerder TEGELIJKERTIJD 10 st gelijkmatig = 54-58-62-66-70-74 st. Plaats nu 4 markeerders in het werk, begin met raglan st op de rechterkant aan het achterpand: plaats een markeerder, A.1 (= 4 st), 1 r, A.1 (= mouw), plaats een markeerder, 18-20-22-24-26-28 st GERSTEKORREL – zie uitleg boven (= voorpand), plaats een markeerder, A.1, 1 r, A.1 (= mouw), plaats een markeerder, 18-20-22-24-26-28 st in gerstekorrel (= achterpand). Ga zo verder en begin TEGELIJKERTIJD in de volgende nld met meerderen de voor RAGLAN – zie uitleg boven! LET OP! Meerder verschillend op het lijf en de mouwen. DENK OM DE STEKENVERHOUDING!

RAGLAN LIJF:
Meerder om de nld 2-3-4-5-6-8 keer, elke 4e nld 1-1-1-2-2-3 keer en elke 6e nld 4-4-4-3-3-2 keer. Er zijn 32-36-40-44-48-54 st op het voorpand en achterpand.

RAGLAN MOUW:
Meerder elke nld 3-4-4-5-5-6 keer, om de nld 7-7-8-8-9-9 keer en elke 4e nld 4 keer voor alle maten. Er zijn 37-39-41-43-45-47 st voor elke mouw.

Als alle meerderen gedaan is, staan er 138-150-162-174-186-202 st op de nld. Het werk meet nu 27-29-31-33-35-37 cm - LEES TIP VOOR HET METEN. Zet nu de eerste 37-39-41-43-45-47 st op een hulpdraad voor de mouw, zet 7 nieuwe st op onder de mouw, brei de volgende 32-36-40-44-48-54 st (= voorpand), zet de volgende 37-39-41-43-45-47 st op een hulpdraad voor de mouw, zet 7 nieuwe st op onder de mouw, brei de overgebleven 32-36-40-44-48-54 st (= achterpand).

LIJF:
Er zijn nu 78-86-94-102-110-122 st voor het lijf. Ga verder in gerstekorrel over de volgende 3 st, 1 av (= de zijkant), plaats een markeerder in deze st, gerstekorrel over de volgende 38-42-46-50-54-60 st, 1 av (= de zijkant), plaats een markeerder in deze st, gerstekorrel over de overgebleven 38-42-46-50-54-60 st op de nld. MEET NU DE WERK VANAF HIER. Meerder bij een hoogte van 7 cm 1 st aan elke kant van de av st met de markeerder aan elke zijkant - LEES TIP VOOR HET MEERDEREN. Herhaal dit meerderen bij een hoogte van 22-23-24-25-26-27 cm = 86-94-102-110-118-130 st. Ga verder en brei tot het werk 66-68-70-72-74-76 cm meet in totaal - denk om de TIP VOOR HET METEN. Kant af met recht boven recht en averecht boven averecht.

MOUW:
De mouw wordt heen en weer gebreid op de rondbreinld. Zet de 37-39-41-43-45-47 st van de hulpdraad terug op de rondbreinld 10 mm. Ga nu verder in gerstekorrel over alle st. Zet 4 st op aan het einde van de volgende 2 nld = 45-47-49-51-53-55 st. LET OP: Brei de nieuwe st in gerstekorrel met 1 kant st in ribbelst aan elke kant. Minder in de volgende nld 1 st aan elke kant van het werk - Lees TIP VOOR HET MINDEREN! Herhaal dit minderen elke nld aan de goede nog 4 keer = 35-37-39-41-43-45 st. Minder dan elke 4½-3½-3½-3-3-3 cm 6-7-7-8-9-9 keer = 23-23-25-25-25-27 st. Brei tot de mouw 39-38-38-38-38-37 cm meet vanaf de nieuwe st onder de mouw - denk om de TIP VOOR HET METEN – en ga dan verder met rondbreinld 9 mm. Brei 2 ribbels in RIBBELST - zie uitleg boven. Kant alle st af.
Brei de andere mouw op dezelfde manier.

AFWERKING:
Naai de mouwnaden samen naast de kant st in ribbelst. Naai de openingen onder de mouwen dicht. Knip de draad af en zet vast.

HALSRAND:
Neem 44-48-52-56-60-64 st op (= 1 st in elke st van de opzetrand) langs de hals met nld 9 mm en Cloud of Snow. Brei 1 ribbel en pas TEGELIJKERTIJD het aantal st aan naar 48-50-50-52-52-54. Brei 2 ribbels. Kant alle st af.

Dit patroon is gecorrigeerd.

Gewijzigd online: 02.10.2014
Onder RAGLAN, MOUW (achterpand en niet voorpand):...brei de overgebleven 32-36-40-44-48-54 st (= achterpand).

Telpatroon

symbols = r
symbols = av
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 157-27

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (25)

country flag Avril McKoy wrote:

Hello, I am a little confused when doing the raglan increase. For sleeves, each side of raglan meaning increasing by 4 stitches per sleeve each increase? And for body 4 stitches? In total per round of increase? Thanks ☺️

28.10.2023 - 15:19

DROPS Design answered:

Dear Avril, as explained in RAGLAN, you increase 1 stitch on each side of A.1. Even though A.1 is in the sleeves, the increases are divided into the parts as follows: Before the first A.1, the increase will go for the right side of the back, after the first A.1 and before the second A.1 the increases are for the right sleeve. After the second A.1 and before the 3rd A.1 the increases are for the front piece. After the 3rd A.1 and before the 4th A.1 the increases are for the left sleeve. After the 4th A.1, the last increase is for the back piece. So, when you increase for the sleeves or for the body you work the increases indicated above for the body or the sleeves. Happy knitting!

29.10.2023 - 20:33

Barbara wrote:

Hello, Iam working this pattern with two strands air and my gauge is as requested. I have finished the raglan part on size XL after 38 rows, my problem is that it is 28cm instead of 33cm. Thank you

27.11.2018 - 23:38

DROPS Design answered:

Dear Barbara, for raglan sweater it is very important to have the proper gauge for not only the stitchcount, but also for the rows as well. If you knit to few rows the shoulder / yoke will be too short. You can compensate for this, if, at regular intrewalls insert a round without increases at the yoke. I hope this helps. Happy Knitting!

28.11.2018 - 03:45

country flag Anne Olsen wrote:

Jeg forstår ikke hvor ofte jeg skal øke. Hver 2. omg. 4 ganger (jeg skal strikke L), men bare 1. gang den 4. omg. og igjen 4. ganger på hver 6. omg. Skal jeg da etter hver bare øke hver 2. og 6. når jeg har økt den 4. omg. én gang?

20.03.2017 - 21:18

DROPS Design answered:

Hej Anne. Först öker du i hver 2. omg 4 ganger (paa bolen) og först naar du er faerdig gaar du videre med at öke i hver 4. omg (1 gang) og til sidst i hver 6. omg (4 ganger). Husk at samtidig öker du ogsaa paa ermerne de antal gange som din str siger.

21.03.2017 - 14:49

country flag Marianne wrote:

Mijn vraag lijkt niet geplaatst te zijn, ik probeer het nog eens. In het gedeelte " lijf" moet een markeerder geplaatst worden in de averechte steek. Moet deze steek over het hele deel vanaf de oksel tot de onderkant averecht gebreid blijven worden? Zodat een soort averechte "naad" ontstaat? Of moet deze, nadat de markeerder is geplaatst, in het gerstekorrelpatroon worden meegebreid?

21.10.2016 - 13:27

DROPS Design answered:

Hoi. Jawel :) Zie mijn antwoord hieronder.

21.10.2016 - 15:05

country flag Marianne wrote:

Ik begrijp dat ik een markeerder moet plaatsen bovenaan de zijkant, in de oksel, in een averechte steek. Maar moet ik die averechte steek blijven breien in de volgende toeren? Ofwel: ontstaat er een soort zijnaad met een averechte steek? Of wordt het in de volgende toeren gewoon meegenomen in de gerstekorrel?

21.10.2016 - 12:51

DROPS Design answered:

Hoi Marianne. Je breit deze st steeds av - je krijgt dan een "lijn" in de zijkanten. Je breit de st NIET in gerstekorrel

21.10.2016 - 15:04

Shilpa wrote:

Thanks for your speedy reply! Just to clarify, when you say 'at the same time', doesn't that mean some of the increase rounds will have 12 increases? Or do the sleeve increases start after the all the body increases are complete? And, if there are 8/increase row as you've mentioned, doesn't that mean the stitch count for the sleeves is too low? Thanks!

23.06.2016 - 00:22

DROPS Design answered:

Dear Shilpa, all raglan inc are done when working yoke, but you will not inc on every inc round on all pieces, ie in larger size, you will inc on first round: 2 sts on each sleeve only (= every round = 4 sts inc), then on next round, you will inc 2 sts in all pieces (= every other round in body and every round in sleeve = 8 sts inc), repeat these 2 rounds a total of 3 times = you have inc 6 times every round on sleeves and 3 times every other round on body. ie you will inc sometimes only on sleeve (= + 4 sts inc on round), only on body (= + 4 sts inc on round) and on each pieces (= +8 sts inc on round). Happy knitting!

23.06.2016 - 08:55

Shilpa wrote:

Hello! I'm knitting the XXXL with 10ply on 8.0mm and am confused by the increases. Increases are by 4 stitches only (NOT 8), the difference is where these increases go, correct? This creates 47st per sleeve (38 from sleeve increases and 9 from 2xA1 with k in between), but then the A1 section creates a straight stripe for a long portion, unlike the picture. I've been increasing 8/round, which seems to create more shoulder space, and matches the picture, but doesn't add up. Help, please!

22.06.2016 - 14:52

DROPS Design answered:

Dear Shilpa, you inc for raglan either 4 sts (when inc only in sleeve or only in body) or 8 sts (when inc both in body and sleeve), ie in larger size, you will inc 8 times every other round, 3 times every 4th round and 2 times every 6th round, and at the same time, you inc for sleeve 6 times every round, 9 times every other round and 4 times every round. Increase are made before A.1 (when inc at beg of piece) or after A.1 (when inc at the end of piece). Happy knitting!

22.06.2016 - 15:00

country flag Elisabeth wrote:

Merci infiniment de votre patience et de vos conseils. Cette fois, j'ai compris ! Bonne journée.

11.05.2016 - 15:55

country flag Elisabeth wrote:

Bonjour, Je tricote la taille XXL. Les manches se situeront autour de la maille endroit entre les deux A1, non ? Je me rapproche du cas désespéré :-)

11.05.2016 - 14:12

DROPS Design answered:

Bonjour Elisabeth, la m end tricotée au tout 1er tour, entre chaque A.1 correspond effectivement aux manches. En taille XXL, tricotez 5 fois: 1 tour avec 8 augm = 1 avant + 1 après chaque A.1 (= augm manches, dos et devant) et 1 tour avec 4 augm = 1 m après le A.1 de chaque manche + 1 m avant le A.1 de chaque manche) - Au 6ème tour, pas d'augm. Au 7ème tour, augmentez 8 m (= manches, dos et devant) et ainsi de suite. Bon tricot!

11.05.2016 - 15:49

country flag Elisabeth wrote:

Bonjour, Une toute dernière question, svp : au premier tour, je commence par une augmentation avant le premier marqueur, si j'ai bien compris ? Merci encore de votre patience. Bien cordialement.

11.05.2016 - 10:27

DROPS Design answered:

Bonjour Elisabeth, les augmentations se font après le marqueur (le marqueur doit être et rester après A.1) et après le marqueur (le marqueur doit être et rester avant A.1) quand on augmente 2 m au total dans chaque pièce. Ainsi, vous augmentez 2 m entre chaque motif de A.1 (soit pour les manches, soit pour le dos/le devant) - notez bien les augmentations à faire pour votre taille, vous n'augmenterez pas pour chaque pièce à chaque fois. Indiquez moi la taille que vous réalisez pour plus de détail. Bon tricot!

11.05.2016 - 11:51