Emily Gloves

Gebreide DROPS handschoenen met kantpatroon en een kleine kanten rand van ”BabyAlpaca Silk”. Maat: S - XL.

DROPS 140-37
DROPS design: Model nr. bs-028
Garengroep A
-----------------------------------------------------------
Maat: S/M - L/XL
Materiaal:
DROPS BABYALPACA SILK van Garnstudio
100-100 gr. kleur nr. 8465, grijs

DROPS BREINLD ZONDER KNOP 2.5 mm - of de maat die u nodig hebt voor een stekenverhouding van 26 st x 34 nld in tricotst = 10 x 10 cm.
DROPS SCHELPEN KNOOP NR. 525: 6 stuks
----------------------------------------------------------

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

Instructies voor het patroon

PATROON:
Zie telpatronen A.1 en A.2.
De telpatronen geven de goede kant van het werk weer. Zowel de heengaande als de teruggaande naalden zijn weergegeven.
Het aantal st in A.1 zal variëren van 8 tot 10 afhankelijk van waar u bent in het telpatroon. Brei in de 3e en 4e nld in het telpatroon verkorte toeren als volgt: 3 st r, keer het werk, trek de draad aan en brei de rest van de nld. Doe hetzelfde in de 9e en 10e nld in het telpatroon.
----------------------------------------------------------

LINKER HANDSCHOEN:
Het werk wordt eerst heen en weer gebreid en dan in de rondte op breinld zonder knop.
LEES ALLE ONDERSTAANDE AANWIJZINGEN DOOR VOOR U VERDER GAAT
Zet 56-62 st op met breinld zonder knop 2.5 mm en BabyAlpaca Silk. Brei 1 nld av aan de verkeerde kant. Brei dan als volgt:
NLD 1 (= goede kant): 8 st r, plaats 1 markeerder, * 1 st r, maar brei de st door de st van de vorige nld in plaats van de st op de nld (laat de st op de linker nld van de nld glijden), 2 st av *, herhaal van *-* tot er 9 st over zijn, 1 st r door de st van de vorige nld, plaats 1 markeerder en brei de laatste 8 st op de nld, keer het werk.
NLD 2 (= verkeerde kant): Brei A.1 tot de markeerder (= 8 st – zie uitleg boven), brei recht boven recht en averecht boven averecht tot de volgende markeerder en brei de laatste 8 st op de nld r (= rand in ribbelst).
Ga zo verder in patroon dus brei de 8 st voor de eerste markeerder elke nld r (gezien aan de goede kant), brei boordsteek tot de volgende markeerder (aan de goede kant: 1 st r in de st van de vorige nld / 2 st av en aan de verkeerde kant: recht boven recht en averecht boven averecht), en A.1 (= kanten rand) over de st na de laatste markeerder (gezien aan de goede kant) – Lees uitleg PATROON boven.
Bij een hoogte van ongeveer 8 cm - eindig na een hele herhaling van A.1 in de hoogte, zijn er 8 st op de kanten rand. Plaats de st van de kanten rand op de 8 st van de rand in ribbelst aan de andere kant van het werk (zodat de opening van de split aan de buitenkant van de hand komt). Brei 1 nld recht en brei TEGELIJKERTIJD de 8 st van de kanten rand samen met de rand in ribbelst als volgt: brei 1 st van A.1 samen met 1 st van de rand in ribbelst, * brei de volgende st van A.1 samen met de volgende st van de rand in ribbelst *, herhaal van *-* tot alle 8 st van A.1 samen zijn gebreid met de st in ribbelst = 48-54 st op de nld. Knip de draad af. Plaats 1 markeerder in de 7e st na de kanten rand (dus in 1 st r = zijkant buitenkant hand) en 1 markeerder in de 24e-27e st na de eerste markeerder (dus in 1 st r = zijkant binnenkant hand). MEET NU HET WERK VANAF HIER!
Begin bij de markeerder buitenkant hand en brei in tricotst in de rondte op breinld zonder knop en brei TEGELIJKERTIJD de middelste 5 st aan de buitenkant hand als volgt: 2 st av, 1 st r in de st van de vorige toer (markeerder staat in deze st) en 2 st av.
LEES ALLE ONDERSTAANDE AANWIJZINGEN DOOR VOOR U VERDER GAAT
Plaats TEGELIJKERTIJD als er 4 nld zijn gebreid na de manchet, 1 nieuwe markeerder midden boven op de hand (in maat S/M plaats de markeerder in de 12e st op de nld en in maat L/XL plaats de markeerder tussen de 13e en 14e st op de nld). Brei dan patroon volgens telpatroon A.2 midden boven op de hand (brei de andere st als voor) – A.2 begint in de st met de markeerder in maat S/M en in de st na de markeerder in maat L/XL.
Begin TEGELIJKERTIJD bij een hoogte van 2 cm met meerderen voor de duimspie. Meerder 1 st aan elke kant van de twee na de laatste st op de nld (dus onderkant hand) – meerder 1 st door een omsl te maken. Brei de omsl in de volgende nld gedraaid recht, dus brei achter in de st in plaats van voor in de st om een gaatje te voorkomen. Meerder aan elke kant van de gemeerderde st elke 3e nld nog 4-5 keer = 11-13 duim st en 58-66 st in totaal. Zet bij een hoogte van 6-7 cm de duim st en 1 st aan elke kant hiervan (= 13-15 st) op een hulpdraad. Zet 3 nieuwe st op achter de duim st = 48-54 st. Ga verder in de rondte in tricotst en met 5 st in boordsteek aan de buitenkant hand tot het werk 10-11 cm meet. Zet nu de eerste 19-21 st op de bovenkant van de hand op een hulpdraad, houd de volgende 11-13 st op de nld en zet de laatste 18-20 st van de onderkant hand op nog een hulpdraad.

PINK:
= 11-13 st, zet 1 nieuwe st op richting de st op de hulpdraden = 12-14 st. Brei ongeveer 5½-6½ cm in tricotst in de rondte met 5 st in boordsteek aan de zijkant als hiervoor. Brei dan alle st 2 aan 2 r samen. Knip de draad af en haal deze door de overgebleven st, trek de draad aan en zet vast.

HAND:
Zet de st van de hulpdraden terug op de nld, neem nog 2-3 st op richting de pink = 39-44 st. Brei 2 nld in tricotst. Houd de 2-3 st die opgenomen zijn richting de pink en 6-6 st van de bovenkant hand en 5-5 st van de onderkant hand op de nld. Zet de overgebleven st terug op de hulpdraden (= 13-15 st op de bovenkant hand en 13-15 st op de onderkant hand).

RINGVINGER:
= 13-14 st, zet 1 nieuwe st op richting de st op de hulpdraden = 14-15 st. Brei ongeveer 7-8 cm in tricotst in de rondte, brei dan alle st 2 aan 2 r samen. Knip de draad af en haal deze door de overgebleven st, trek de draad aan en zet vast.

MIDDELVINGER:
Zet 6-7 st van elke hulpdraad terug op de nld, neem nog 2 st op richting de ringvinger en zet 1 nieuwe st op richting de st op de hulpdraden = 15-17 st. Brei ongeveer 7½-8½ cm in tricotst in de rondte, brei dan alle st 2 aan 2 r samen. Knip de draad af en haal deze door de overgebleven st, trek de draad aan en zet vast.

WIJSVINGER:
Zet de overgebleven 14-16 st van de hulpdraden terug op de nld, neem nog 2 st op richting de middelvinger = 16-18 st. Brei ongeveer 6½-7½ cm in tricotst in de rondte, brei dan alle st 2 aan 2 r samen. Knip de draad af en haal deze door de overgebleven st, trek de draad aan en zet vast.

DUIM:
Zet de st van de duimspie terug op de nld en neem nog 3 st op langs de rand achter de duim st = 16-18 st. Brei ongeveer 5½-6 cm in tricotst in de rondte, brei dan alle st 2 aan 2 r samen. Knip de draad af en haal deze door de overgebleven st, trek de draad aan en zet vast.

RECHTER HANDSCHOEN:
Brei als de linker handschoen maar in spiegelbeeld. Dus brei A.1 over de eerste 8 st aan het begin van de nld (gezien aan de goede kant) en brei in ribbelst over de laatste 8 st op de nld (gezien aan de goede kant) in plaats van in spiegelbeeld. Leg de kanten rand op de rand in ribbelst zodat de opening op het manchet naar de andere kant wijst en meerder voor de duimspie aan elke kant van de derde st aan het begin van de nld (in plaats van aan elke kant van de twee na laatste st op de nld).

AFWERKING:
Naai 3 knopen op de rand in ribbelst op elke handschoen en gebruik de gaatjes op de kanten rand als knoopsgaten.



----------------------------------------------------------
Baret & sjaal – zie DROPS: 140-38
----------------------------------------------------------

Telpatroon

symbols = recht aan de goede kant, recht aan de verkeerde kant
symbols = 1 dubbele omsl, dus 2 omsl tussen 2 st.
symbols = brei de eerste omsl r en brei de tweede omsl gedraaid r
symbols = kant deze st af
symbols = 2 st gedraaid r samen
symbols = brei de eerste omsl r en laat de tweede omsl van de nld glijden
symbols = 1 omsl tussen 2 st
symbols = recht
symbols = av
symbols = 2 st r samen
symbols = 1 st r afh, 1 st r, afgeh st overh
symbols = 1 st r afh, 2 st r samen, afgeh st overh
diagram
Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 140-37

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (9)

country flag Dea wrote:

Scusate non prendete in esame gli ultimi due miei commenti/domande. Ho trovato l'errore che mi impediva di lavorare normalmente. Grazie.

14.12.2018 - 18:42

country flag Dea wrote:

Buonasera, mi trovo dopo la chiusura del polsino in tondo. Nella spiegazione dice di lavorare le 5 m centrali sul lato esterno della mano in qst modo " 2 rov, , 1 dir nella m del giro precedente (come nel polsino lavorato avanti e indietro; sono le mezze coste inglesi) e poi 2 rov. " . Come è possibile fare la mezza costa inglese in tondo visto che mancherebbe un filo per ottenerla? Forse bisogna farla diventare come una costa inglese classica? Non è possibile un video di qst lavoro?

15.11.2018 - 18:43

country flag Dea wrote:

Buonasera, mi trovo dopo la chiusura del polsino in tondo. Nella spiegazione dice di lavorare le 5 m centrali sul lato esterno della mano in qst modo " 2 rov, , 1 dir nella m del giro precedente (come nel polsino lavorato avanti e indietro; sono le mezze coste inglesi) e poi 2 rov. " . Come è possibile fare la mezza costa inglese in tondo visto che mancherebbe un filo per ottenerla? Forse bisogna farla diventare come una costa inglese classica? Non è possibile un video di qst lavoro?

15.11.2018 - 18:42

country flag Dea wrote:

Scusate ho trovato dove sbagliavo e la spiegazione è giusta visto che è il guanto sinistro. Mea culpa. :)

13.11.2018 - 11:23

country flag Dea wrote:

Buongiorno. Dice di lavorare il diagramma A1 partendo col primo ferro dello schema stando sul "Rovescio del Lavoro", così facendo però il ferro 5 del diagramma (il primo dopo i due ferri accorciati) si troverebbe sul "Rovescio del Lavoro" mentre quando ho fatto la sciarpa e il cappello il "bordo di pizzo" iniziava col ferro 1 dello schema sul "Diritto del Lavoro". C'è qualcosa di strano. Grazie.

13.11.2018 - 11:15

country flag Dea wrote:

Buonasera nella spiegazione c'è una parola doppiata " Lavorato prima lavorato avanti e in...." . E' un refuso. :)

12.11.2018 - 21:29

DROPS Design answered:

Buongiorno Dea. Abbiamo corretto il testo. La ringraziamo per la segnalazione. Buon lavoro!

13.11.2018 - 09:22

country flag Catarina Adamson wrote:

Hej! Förstår inte hur jag stickar ihop spetsen med den rätstickad biten efter manshetten är klar. Kan jag få en bättre , tydligare, förklaring. Tack på förhand

20.12.2017 - 16:29

DROPS Design answered:

Hej, jo såhär skriver vi: sticka tillsammans med den rätst kanten så här: Sticka 1 m från A.1 rät tills med 1 m från den rätst kanten, * sedan stickas nästa m från A.1 rät tills med nästa m från den rätst kanten *, upprepa *-* tills alla de 8 m från A.1 har stickats ihop med de rätst m = 48-54 m på st

02.01.2018 - 10:58

country flag Catarina wrote:

Hej! Jag blir inte riktigt klar över diagram a1. Stickas mönstret bara över de aviga varven eller över alla varv? Alltså skall jag avsluta m 8 räta på de räta hela tiden eller. Om mönstret stickas över alla, vilket varv börjar det på? O vilken sida av mönstret är ytterkanten? Tacksam för snabbt svar!

19.12.2017 - 18:37

DROPS Design answered:

Hej Catarina, A.1 stickas över alla varv men bara i ena sidan. Se även MÖNSTER-info: Se diag A.1 och A.2. Diag visar alla v i mönstret sett från rätsidan. Maskantalet i diag A.1 varierar från 8 till 10 m beroende av var man är i mönstret. På v 3 och 4 i diag stickas det förkortade v så här: Sticka 3 rm, vänd arb, strama tråden och sticka v ut. Det samma görs på v 9 och 10 i diag. Lycka till!

20.12.2017 - 11:28

country flag Anna wrote:

Hallo, ich habe den linken Handschuh problemlos nach Anleitung gestrickt. Nun habe ich den rechten Handschuh begonnen, weiß aber nicht genau wie man die Bordüre hier stricken soll, da die 3 Maschen die hin- und zurück gestrickt werden nicht mehr am Anfang der Reihe, sondern am Ende der nächsten liegen. Ich müsste also immer eine extra Reihe stricken, wodurch der Handschuh aber anders aussehen würde als der linke. Wie schaffe ich es, dass beide Handschuhe gleich werden?

11.11.2015 - 10:03

DROPS Design answered:

An sich müssten die 3 M auch wieder am R-Beginn liegen, ich denke, Sie sollten das Muster beim rechten Handschuh mit der Hin-R beginnen statt mit der Rück-R, Sie stricken also einfach am Anfang eine R weniger. Ich hoffe, dass es so funktioniert.

19.11.2015 - 10:08