DROPS Alpaca Bouclé
DROPS Alpaca Bouclé
80% alpaca, 15% wol, 5% polyamide
vanaf 2.90 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 14.50€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS SS24

Paris weekend

Gebreid DROPS vest met raglan en ¾ mouwen van ”Alpaca Bouclè”, wordt van boven naar beneden gebreid. Maat: S - XXXL.

DROPS 142-26
DROPS design: Model nr. ab-028
Garengroep C
-----------------------------------------------------------
Maat: S - M - L - XL - XXL - XXXL
Materiaal:
DROPS ALPACA BOUCLÉ van Garnstudio
250-250-300-300-350-400 gr. kleur nr. 0602, bruin

DROPS RONDBREINLD (40 en 80 cm) 5 mm - of de maat die u nodig hebt voor een stekenverhouding van 17 st x 22 nld in tricotst = 10 x 10 cm.
DROPS RONDBREINLD (40 en 80 cm) 4.5 mm - voor de randen in ribbelst.
DROPS HOUTEN KNOOP KOKOS, NR. 515: 5-5-5-6-6-6 stuks.
----------------------------------------------------------

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Alpaca Bouclé
DROPS Alpaca Bouclé
80% alpaca, 15% wol, 5% polyamide
vanaf 2.90 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 14.50€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

Instructies voor het patroon

RIBBELST (heen en weer gebreid op de nld):
brei alle nld recht. 1 ribbel = 2 nld r.

RIBBELST (in de rondte op de rondbreinld):
* brei 1 nld recht en brei 1 nld av *, herhaal van *-*.

KNOOPSGATEN:
Maak knoopsgaten op de rechter voorbies. 1 knoopsgat = brei de derde en vierde st vanaf de kant samen en maak 1 omsl.
Maak knoopsgaten bij een hoogte van (gemeten vanaf de hals en naar beneden):
MAAT S: 2, 11, 21, 30 en 40 cm
MAAT M: 2, 12, 22, 32 en 42 cm
MAAT L: 2, 12, 23, 33 en 44 cm
MAAT XL: 2, 10, 19, 28, 37 en 46 cm.
MAAT XXL: 2, 12, 21, 30, 39 en 48 cm.
MAAT XXXL: 2, 12, 21, 31, 40 en 50 cm.

PATROON:
Zie telpatronen A.1 en A.2. De telpatronen geven de goede kant van het werk weer. Zowel de heengaande als de teruggaande naalden zijn weergegeven.

RAGLAN:
Begin 6 st voor de markeerder: maak 2 omsl op de nld, brei telpatroon A.1/A.2 (markeerder is in het midden van de herhaling), maak 2 omsl op de nld. Laat in de volgende nld een van de 2 omsl voor en na A.1/A.2 van de nld glijden en brei de andere omsl in tricotst (dus av aan de verkeerde kant).

TIP VOOR HET MEERDEREN (voor het lijf):
Meerder 1 st door 1 omsl te maken. Brei de omsl in de volgende nld gedraaid recht, dus brei achter in de st in plaats van voor in de st om een gaatje te voorkomen.
--------------------------------------------------------

VEST:
Wordt heen en weer gebreid op de rondbreinld vanaf de hals naar beneden.

PAS:
Zet LOSJES 72-72-76-76-83-83 st op (incl 6 voorbies st aan elke kant middenvoor) met rondbreinld 4.5 mm en Alpaca Bouclè. Brei 6 nld in RIBBELST - zie uitleg boven (1e nld = goede kant). Ga verder met rondbreinld 5 mm en brei in tricotst, brei TEGELIJKERTIJD een ronding op het achterpand vanaf de hals als volgt (1e nld = goede kant): Brei tot er 16-16-18-18-19-19 st over zijn, keer het werk, trek de draad aan en brei tot er 16-16-18-18-19-19 st over zijn aan de andere kant, keer, trek de draad aan en brei tot er 22-22-24-24-26-26 st over zijn, keer, trek de draad aan en brei tot er 22-22-24-24-26-26 st over zijn aan de andere kant, keer, trek de draad aan en brei tot er 28-28-30-30-33-33 st over zijn, keer, trek de draad aan en brei tot er 28-28-30-30-33-33 st over zijn aan de andere kant, keer, trek de draad aan en brei de rest van de nld. Plaats nu 4 markeerders in het werk voor de raglan als volgt (plaats de markeerders in het werk zonder de nld te breien): plaats de 1e markeerder na 16-16-17-17-19-19 st (= voorpand), plaats de 2e markeerder na 10-10-10-10-10-10 st (= mouw), plaats de 3e markeerder na 20-20-22-22-25-25 st (= achterpand) en plaats de 4e markeerder na 10-10-10-10-10-10 st (= mouw). 16-16-17-17-19-19 st over op de nld na de laatste markeerder op het voorpand.

LEES ALLE ONDERSTAANDE AANWIJZINGEN DOOR VOOR U VERDER GAAT:
Brei 1 nld av aan de verkeerde kant (brei de voorbiezen in ribbelst) en meerder TEGELIJKERTIJD 2 st aan elke kant van de 4 markeerders door 2 st te breien in elke van de 2 st aan elke kant van alle 4 markeerders (= 16 st gemeerderd) = 88-88-92-92-99-99 st.
Brei dan in tricotst met 6 voorbies st in ribbelst aan elke kant middenvoor (1e nld = goede kant) – brei TEGELIJKERTIJD een kabel volgens telpatroon A.1 over de 1e en 3e markeerder en een kabel volgens telpatroon A.2 over de 2e en 4e markeerder (de markeerders zijn in het midden van elke kabel) - denk om de KNOOPSGATEN op de rechter voorbies - zie uitleg boven. Begin TEGELIJKERTIJD in de eerste nld aan de goede kant met meerderen voor de RAGLAN – zie uitleg boven. LET OP: De meerderingen op het lijf en de mouwen zijn niet gelijk. DENK OM DE STEKENVERHOUDING!

MEERDER ALS VOLGT OP DE MOUWEN:
Begin in de 1e nld aan de goede kant en meerder om de nld (dus elke nld aan de goede kant) in totaal 31-33-34-36-37-38 keer.
MEERDER ALS VOLGT OP HET LIJF: Begin in de 1e nld aan de goede kant en meerder om de nld (dus elke nld aan de goede kant) in totaal 13-17-22-28-33-38 keer en dan elke 4e nld (dus om de nld aan de goede kant) in totaal 9-8-6-4-2-0 keer = 300-320-340-364-387-403 st. Het meerderen voor de raglan is nu klaar. Brei 1 nld aan de verkeerde kant als hiervoor. Brei dan 1 nld aan de goede kant als hiervoor en brei TEGELIJKERTIJD de rechte st in de kabel in telpatroon A.1, 2 aan 2 r samen en brei de rechte st in de kabel in telpatroon A.2 2 aan 2 gedraaid r samen (= 4 st geminderd per kabel) = 284-304-324-348-371-387 st over op de nld. Brei de volgende nld als volgt aan de verkeerde kant: Brei tot de 1e markeerder, zet de 72-76-78-82-84-86 st tussen de 1e en 2e markeerder op een hulpdraad voor de mouw, zet 8-8-8-10-10-10 nieuwe st op boven de hulpdraad, brei tot de 3e markeerder, zet de 72-76-78-82-84-86 st tussen de 3e en 4e markeerder op een hulpdraad voor de mouw, zet 8-8-8-10-10-10 nieuwe st op boven de hulpdraad en brei de rest van de nld = 156-168-184-204-223-235 st op de nld.

LIJF:
MEET NU HET WERK VANAF HIER! Ga verder heen en weer in tricotst met 6 voorbies st in ribbelst aan elke kant middenvoor. Plaats TEGELIJKERTIJD 1 markeerder in het midden van de 8-8-8-10-10-10 nieuwe st aan elke kant. Meerder bij een hoogte van 4-4-5-5-5-6 cm 1 st aan elke kant van de markeerders aan elke kant - LEES TIP VOOR HET MEERDEREN (= 4 st gemeerderd). Herhaal dit meerderen bij een hoogte van 8-8-10-10-11-12 cm = 164-176-192-212-231-243 st. Brei verder tot het werk 9-9-11-11-12-13 cm meet (het werk meet ongeveer 40-42-44-46-48-50 cm vanaf de schouder naar beneden). Ga verder met rondbreinld 4.5 mm en brei 6 cm in ribbelst heen en weer, kant dan losjes alle st af. Het werk meet ongeveer 46-48-50-52-54-56 cm vanaf de schouder naar beneden.

MOUW:
Zet de st van een hulpdraad op een korte rondbreinld 5 mm en zet nog 8-8-8-10-10-10 nieuwe st op onder de mouw = 80-84-86-92-94-96 st. MEET NU HET WERK VANAF HIER! Brei in tricotst in de rondte tot de mouw 9-8-8-7-6-6 cm meet (minder cm voor de grootste maten voor een grotere mouwkop en bredere schouders). Ga verder met rondbreinld 4.5 mm en brei 6 cm in ribbelst in de rondte, kant dan losjes alle st af. Brei de andere mouw op dezelfde manier.

AFWERKING:
Naai de openingen onder de mouwen samen. Naai de knopen aan.



Telpatroon

symbols = recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant
symbols = averecht aan de goede kant, recht aan de verkeerde kant
symbols = zet 4 st op een kabelnld en houd deze achter het werk, 4 st r, 4 st r van de kabelnld
symbols = zet 4 st op een kabelnld en houd deze voor het werk, 4 st r, 4 st r van de kabelnld
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 142-26

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (70)

country flag Betty wrote:

Danke für die Antwort, aber ich habe nut zwei Zöpfe und nicht vier. Wo soll ich die anderen 8 Maschen denn abnehmen? Ich verstehe Sie nicht - danke

03.01.2022 - 10:24

DROPS Design answered:

Liebe Betty, es sind insgesamt 4 Zöpfe, 1 für jede Raglan-Linie: A.1 über der 1. Markierung, A.2 über der 2. Markierung, A.1 über der 3. Markierung und A.2 über der 4. Markierung. Kann das Ihnen helfen?

03.01.2022 - 11:59

country flag Betty wrote:

Hallo nochmal, bitte entschuldigen Sie, ich glaub ich habe meine Frage falsch vormuliert. In der Jacke stricke ich rechts und links ein Zopf (A1 und A2). Ich habe jetzt 340 Maschen auf der Nadel und soll die Maschen im Zopf fortlaufend 2 zusammen stricken (4 Maschen pro Zopf abgenommen) dann hätte ich in der ganzen Reihe 8 Maschen abgenommen und würde auf 332 Maschen kommen und nicht auf 324 Maschen. bitte um Hilfe :) Danke Betty

01.01.2022 - 23:35

country flag Betty wrote:

Hallo, ich habe jetzt 340 Maschen auf der Nadel (Größe L). Habe ich richtig verstanden, dass ich jetzt über A1 und A2 NUR im Zopf 2 M zusammenstricken soll..... dann hätte ich 4M pro Zopf abgenommen (4M+4M=8 M abgenommen) da komme ich aber nicht auf 324 sondern 332. Wie komme ich auf die 324M?

30.12.2021 - 14:55

DROPS Design answered:

Liebe Betty, 4 Maschen werden in jedem Zopf abgenommen: 4 Maschen in jedem A.1 und 4 Maschen in jedem A.2 = 340 Maschen - (4 Maschen x 4 Diagramme/Zöpfe) = 340-16=324 Maschen übrig. Viel Spaß beim stricken!

03.01.2022 - 10:10

country flag Inez wrote:

Patroon 142-26 eerste gedeelte van patroon prima. ik heb nu 92 st. op de naald (mt. XL) voor de raglan moet ik 36x 8st meerderen. 36x8 = 288st plus de 92 op de nld = 380 st. terwijl patroon aangeeft dat ik 364 st. zou hebben. wanneer en waar vinden de lijf meerderingen plaats?

05.10.2021 - 12:04

DROPS Design answered:

Dag Inez,

Je mindert voor de raglan verschillend op de mouwen en het lijf. Op de mouwen meerder je 36 keer om de naald. Op het lijf meerder je 28 keer om de naald en daarna 4 keer elke naald, dus 32 keer in totaal op het lijf, daarmee kom je op 36 x 4 + 32 x 4 = 272 meerderingen, plus 92 steken die je al had = 364 steken.

12.10.2021 - 10:33

country flag Lorna Strombeck wrote:

Please help. Following the insertion of the markers I have increase to 92 stitches (L). A1 and A2, as I understand abut; 4 purl between Al and A2. However, the above increase changes this configuration to two extra stitches between the markers for the A1/A2 raglan. In addition, the pattern initially requires 2YO RS incr. before and after the raglan, progressively creating increment stitches between A1 and A2 pattern. Where am I going wrong? Ps, I've knitted X complex Gants successfully XX

08.03.2021 - 22:00

DROPS Design answered:

Dear Mrs Strombeck, the stitches increased at the markers is to avoid that the cables A.1/A.2 will tighten piece, on next row from RS after the increased sts, work A.1/A.2 over the stitches at the markers: 6 sts of diagram before marker + 6 sts of diagram after marker and at the same time increase for the raglan before/after diagrams. In L you inc on every 2nd row 34 times on each sleeve and 22 times on every 2nd row + 6 times on every 4th row on body, this means you inc first 8 sts then alternately 4 and 8 sts (when you inc on every 2nd row for sleeves but every 4th row on body). Happy knitting!

09.03.2021 - 07:39

country flag Elisabeth Gustavsson wrote:

Den här modellen stickas ju med rundsticka nu undrar jag hur räknar jag fram maskantal och mått om jag stickar med vanliga stickor Modellen jag frågade om igår har jag fått svar på men den var ju mycket enklare att räkna fram.

28.01.2021 - 16:59

DROPS Design answered:

Hei Elisabeth. Om du ser i oppskriften etter fornøyningen, ser du maskeantallet som er til forstykkene, ermene og bakstykket. Da skal du regne det ut selv ut ifra den størrelsen du skal strikke. God Fornøyelse!

01.02.2021 - 12:00

country flag Pascale wrote:

Bonjour Je souhaite adapter ce modèle pour une taille 4XL. Comment se calcule le nombre de mailles à ajouter pour modifier la taille ? Merci

31.12.2020 - 12:16

DROPS Design answered:

Bonjour Pascale, nous ne sommes malheureusement pas en mesure de pouvoir ajuster chacun de nos modèles à chaque demande individuelle. Pour toute assistance complémentaire, vous pouvez vous adresser à votre magasin DROPS qui saura vous conseiller et vous renseigner. Bon tricot!

31.12.2020 - 18:08

country flag Ùna wrote:

My problem with this pattern is where I actually knit the cable panels. The instructions say that the markers are in the middle of each cable. I find this confusing. Could you not tell me how many stitches to knit before I start the cables. I am an experienced knitter but this leaves me confused. Please tell me exactly where the cables should be placed, and where the raglan increases are in relation to the cable panels.

23.10.2020 - 22:32

DROPS Design answered:

Dear Ùna, work until 6 sts remain before marker and work the diagram over the next 12 stitches (= 6 sts before marker + 6 sts after marker). Repeat on each marker. This means you wil work: first 6 sts A.1/A.2, marker, last 6 sts A.1/A.2. You will then increase before/after the cable panels/the diagram, but the raglan increases are worked on a different rythm on body and sleeves, you will sometimes increase 8 sts (= everywhere) or only 4 sts (only sleeves or only body) - see size. Hope this helps. Happy knititng!

26.10.2020 - 07:37

country flag Irmgard Weberberger wrote:

Habe die 4Markierungen gesetzt, 1. Nach 16 Maschen,2. nach10 Maschen,3.nach 20Maschen und 4. nach 10 Maschen,bleiben 16 Maschen übrig. Nun beginne ich mit dem Zopfmuster wie beschrieben 6Maschen vor der Markierung .Zopf ist in der Mitte der Markierung,2Umschlage und nun habe ich nur noch 4 Maschen vor der 2.Markierung. Also es geht sich nicht aus,dass der zweite Zopf in der Mitte der Markierung ist. Was mache ich falsch? Bitte um ihre Hilfe

19.09.2020 - 16:45

DROPS Design answered:

Liebe Frau Weberberger, nachdem Sie die Markierungen eingesetzt haben, stricken Sie eine Rückreihe mit Zunahmen, dann haben Sie: 18 M bis 1. Mark, 14 M bis 2. Mark, 24 M bis 3. Mark, 14 M bis 4. Mark und 18 M bleiben. Dann stricken Sie (Hinreihe): 6 Blendemaschen, 6 M glatt (Vorderteil) A.1 (= 12 M), 2 M glatt (Ärmel), A.2 (= 12 M), 12 M glatt (Rückenteil), A.1 (12 M), 2 M glatt (Ärmel), A.2 (12 M), 6 M, 6 Bldenmaschen (Vorderteil). Viel Spaß beim stricken!

21.09.2020 - 09:02

country flag Greta wrote:

I have started 'weekend in Paris'. It's the increase 6 stitches before the raglan a 'body' increase? I understand that for 25 rows both raglan and body are increased on r side rows and then the Reagan continues in the same way but the body on 4th row. Are the fronts the body? What about the back?

24.10.2019 - 17:31

DROPS Design answered:

Dear Greta, before working the first raglan increase you increase a total of 16 sts = 2 sts on each side of each of the 4 markers (= 4 sts at each marker). Then work with A.1/A.2 (raglan line) and increase for raglan in a differrent rythm on sleeves (2 sts on each sleeve) and on body (= back piece = 2 sts, front piece: 1 st on each front piece) depending on the size, ie you will first increase 8 sts (= sleeves + body) on every 2nd row, then increase 4 sts on every 2nd row (sleeve only) and 8 sts on every 4th row (sleeves + body). Happy knitting!

25.10.2019 - 09:08