DROPS Paris
DROPS Paris
100% katoen
vanaf 0.85 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 8.50€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS SS24
DROPS 139-25
DROPS design: Model nr. W-431
Garengroep C
--------------------------------------------------------
Maat: S - M - L - XL - XXL - XXXL
Materiaal: DROPS PARIS van Garnstudio
500-550-600-650-700-750 gr. kleur nr. 02, licht turkoois

DROPS RONDBREINLD (80 cm) 5 mm - of de maat die u nodig heeft voor een stekenverhouding van 17 st x 22 nld in tricotst = 10 x 10 cm.
DROPS RONDBREINLD (80 cm) x 4 mm – voor de ribbelst.
DROPS HAAKNLD 4 mm – voor de strikbanden.
--------------------------------------------------------

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Paris
DROPS Paris
100% katoen
vanaf 0.85 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 8.50€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

Instructies voor het patroon

RIBBELST (heen en weer gebreid op de nld):
brei alle nld recht.

PATROON:
Zie telpatroon M.1, Het telpatroon geeft de goede kant van het werk weer. Zowel de heengaande als de teruggaande naalden zijn weergegeven. 1e nld = goede kant.

TIP VOOR HET MINDEREN (voor de hals):
Minder aan de goede kant naast 3 st in ribbelst en alle st in telpatroon M.1.

RECHTER VOORPAND: Minder als volgt na telpatroon M.1: 1 st r afh, 1 st r, afgeh st overh.

LINKER VOORPAND: Minder als volgt als er 2 st over zijn voor telpatroon M.1: 2 st recht samen.
--------------------------------------------------------

VEST:
Brei eerst het rechter voorpand en zet nieuwe st op voor de mouw, brei dan het linker voorpand en de mouw, zet deze dan samen op de nld en brei het achterpand naar beneden. Wordt heen en weer gebreid op een rondbreinld zodat alle st goed op de nld passen.

RECHTER VOORPAND:
Zet 44-48-51-55-60-65 st op (incl 1 kant st aan de zijkant) met rondbreinld 4 mm en Paris. Brei 6 nld in RIBBELST - zie uitleg boven. Ga verder met rondbreinld 5 mm en brei als volgt (aan de goede kant): 3 st in ribbelst, telpatroon M.1A (= 4 st), telpatroon M.1B over de volgende 6-6-12-12-12-12 st en telpatroon M.1C (= 3 st), 27-31-28-32-37-42 st in tricotst en 1 kant st in ribbelst. DENK OM DE STEKENVERHOUDING!
Minder bij een hoogte van 13-14-15-16-17-18 cm 1 st aan de zijkant. Herhaal dit minderen iedere 5 cm in totaal 6 keer = 38-42-45-49-54-59 st.
LEES ALLE ONDERSTAANDE AANWIJZINGEN DOOR VOOR U VERDER GAAT!
MINDEREN VOOR DE HALS: Minder bij een hoogte van 43-44-45-47-48-49 cm 1 st voor de hals in de volgende nld aan de goede kant - zie TIP VOOR HET MINDEREN. Maat S, M en L: Herhaal dit minderen elke 4e nld in totaal 6 keer. Maat XL, XXL en XXXL: Herhaal dit minderen om de nld in totaal 9 keer.
MEERDEREN VOOR DE MOUW: zet TEGELIJKERTIJD bij een hoogte van 48-49-50-51-52-53 cm nieuwe st op aan het einde van iedere nld richting de zijkant als volgt: 2-4-3-3-4-6 keer 2 st, 4-2-3-3-2-0 keer 4 st en dan 1 keer 15-15-16-15-12-11 st. Brei de nieuwe st in tricotst tot alle nieuwe st zijn opgezet. Brei dan als volgt (gezien aan de goede kant): 3 st in ribbelst, telpatroon M.1A, telpatroon M.1B tot er 6 st over zijn, telpatroon M.1C en 3 st in ribbelst. Als alle nieuwe st zijn opgezet en alle minderingen voor de hals zijn gemaakt, staan er 67-67-73-73-73-73 st op de nld.Plaats bij een hoogte van 72-74-76-78-80-82 cm een markeerder = midden boven op de schouder. MEET NU HET WERK VANAF HIER! Brei 2 cm, eindig na 1 nld aan de verkeerde kant, laat het werk rusten.

LINKER VOORPAND:
Brei als het rechter voorpand maar in spiegelbeeld. Dus de eerste nld na de nld in ribbelst wordt als volgt aan de goede kant gebreid: 1 kant st in ribbelst, 27-31-28-32-37-42 st in tricotst, telpatroon M.1A, telpatroon M.1B over 6-6-12-12-12-12 st, telpatroon M.1C en 3 st in ribbelst middenvoor. Brei dan als het rechter voorpand – LET OP: Zorg dat u eindigt in dezelfde nld in het telpatroon aan de bovenkant van de schouder als op het rechter voorpand.

ACHTERPAND:
Brei de st van het linker voorpand, zet 11-11-11-17-17-17 st op (= hals middenachter) en brei de st van het rechter voorpand op de nld = 145-145-157-163-163-163 st. Brei 4 nld in ribbelst over de middelste 17-17-17-23-23-23 st (brei de andere st als hiervoor). Brei dan als volgt: 3 st in ribbelst, telpatroon M.1A een keer, telpatroon M.1B tot er 6 st over zijn, telpatroon M.1C een keer en 3 st in ribbelst. Brei bij een hoogte van ongeveer 18-19-20-21-22-23 cm vanaf de markeerder op de schouder (pas zo aan dat het na 1 hele herhaling van telpatroon M.1 is) in tricotst en kant de mouw st af aan het begin van iedere nld aan iedere kant als volgt: 1 keer 15-15-16-15-12-11 st, 4-2-3-3-2-0 keer 4 st en 2-4-3-3-4-6 keer 2 st = 75-83-89-97-107-117 st over op de nld. Ga verder in tricotst met 1 kant st in ribbelst aan iedere kant. Meerder bij een hoogte van 34-35-36-37-38-39 cm vanaf de markeerder op de schouder 1 st aan iedere kant. Herhaal dit meerderen iedere 5 cm in totaal 6 keer = 87-95-101-109-119-129 st. Ga bij een hoogte van ongeveer 70-72-74-76-78-80 cm verder met nld 4 mm. Brei 6 nld in ribbelst, kant dan losjes af – gebruik nld 5 mm bij het afkanten zodat de rand niet te strak wordt.

AFWERKING:
Vouw het vest dubbel aan de bovenkant bij de schouders en naai de mouw- en zijnaden samen naast de kant st.

STRIKBANDEN:
Haak met haaknld 4 mm en Paris als volgt: * 2 l, 1 v in de eerste van de 2 l *, herhaal van *-* tot de strikband ongeveer 20 cm meet. Haak nog een strikband op dezelfde manier. Naai een strikband aan iedere kant middenvoor waar het minderen voor de hals begint.


Telpatroon

symbols = recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant
symbols = 2 st recht samen, 1 omsl
symbols = 1 omsl, 1 st r afh, 1 st r, afgeh st overh
symbols = 1 omsl, 1 st r afh, 2 st recht samen, afgeh st overh, 1 omsl
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Dewdrops

Joanna, Poland

Dewdrop Cardigan

Angie Hodapp, United States

Laat een opmerking achter voor DROPS 139-25

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (52)

country flag Valerie wrote:

Bonjour pour Les diminutions de l' encolure c est après les 3 mailles au point mousse ou après le diagramme

26.07.2022 - 14:27

DROPS Design answered:

Bonjour Valérie, les diminutions de l'encolure se font avant (devant gauche) / après (devant droit) les mailles de bordure des devants + celles du point fantaisie - cf DIMINUTIONS (encolure) : au tout début des explications. Bon tricot!

01.08.2022 - 16:59

country flag Liliane Dänzer wrote:

Merci pour ce modèle que j'ai exécuté également. Merci infiniment

08.02.2022 - 15:40

country flag Sheryl Evans wrote:

Hello DROPS team. I am having trouble understanding the neck decrease in this pattern, "DECREASE TIP (applies to neck dec): Dec from RS inside 3 sts in garter st + all sts in diagram M.1." Can someone offer further explanation of where exactly the decrease is made? Thank you!

30.05.2019 - 22:50

DROPS Design answered:

Dear Mrs Evans, to keep the lace pattern as before, you will continue to work M.1 A-B-C as before and then decrease for neck inside the stitches worked in lace pattern, ie on right front piece, work the front band stitches, the lace pattern as before, then decrease one stitch = you will decrease the number of stitches worked in stocking stitch after the lace pattern. Happy knitting!

31.05.2019 - 09:47

country flag Baaj wrote:

Can you see our post in dropswork where we wonder about the chart i have proposed a sketch for reading your chart , is it good ? ( post initialized by sherry evans, i can't send you my sketch but it is in the post mentionned here. Thanks ! Marie-chantal Baaj-Gonthier

17.05.2019 - 13:11

country flag Hanne wrote:

Genial opskrift. Er super glad for min nye jakke 😊

29.06.2016 - 19:41

country flag Hanne wrote:

Genial opskrift. Er vild med min nye trøje 😊

29.06.2016 - 19:37

country flag Sabine wrote:

Liebes Drops-Team, wie stricke ich bei Größe XL, wenn in Reihe 1 über 12 Maschen M1B gestrickt wird, dann in der Reihe 4 das Muster? Die Maschen befinden sich dann ja zwischen AundB und BundC. Das Video zeigt leider auch nur die Version für die kleineren Größen. Danke für die Hilfe!

29.03.2016 - 22:59

DROPS Design answered:

Liebe Sabine, leider verstehe ich ihre Frage nicht ganz. Können Sie noch schreiben, auf welche Stelle genau sich die Fage bezieht? M1B ist ja Teil des Musters und wird je nach Grösse unterschiedlich oft wiederholt.

30.03.2016 - 13:39

country flag Yousra wrote:

Tout d'abord, merci pour vos réponses rapides. Alors si j'ai bien compris, le 7e rang du M1 se fera ainsi: 2 mailles endroits, une maille jetée, une maille glissée, deux mailles ensembles à l'endroit, on passe la maille glissée par dessus, une maille jetée, 3 mailles à l'endroit et on recommence jusqu'au 3 dernières mailles en point mousse?

19.06.2015 - 22:51

DROPS Design answered:

Bonjour Yousra, pas exactement, car vous avez 2 m end au début, puis 3 m end entre les motifs ajourés et 2 m end à la fin du motif ajouré: 2 m end, (1 jeté, glissez 1 m à l'end, 2 m ens à l'end, passez la m glissée par-dessus la m tricotée, 1 jeté, 3 m end), répétez de *-* et terminez par 1 fois de (à) et 2 m end. Bon tricot!

20.06.2015 - 11:26

country flag Yousra wrote:

Tout d'abord, merci pour vos réponses rapides. Alors si j'ai bien compris, le 7e rang du M1 se fera ainsi: 2 mailles endroits, une maille jetée, une maille glissée, deux mailles ensembles à l'endroit, on passe la maille glissée par dessus, une maille jetée, 3 mailles à l'endroit et on recommence jusqu'au 3 dernières mailles en point mousse?

19.06.2015 - 20:04

DROPS Design answered:

Bonjour Yousra, La vidéo ci-dessous montre comment tricoter ce motif:

20.06.2015 - 11:29

country flag Yousra wrote:

M 1.B au 7e rang du motif je n'arrive pas à l'arrêter car son motif commence par une maille jetée puis une maille glissée et deux maille ensemble à l'endroit, passez la maille glissée par dessus et enfin une maille jetée. Cependant sur le schéma M1, M1B se termine au milieu des deux mailles qu'il faut faire ensemble. C'est là où je suis confuse. Où faut-il arrêter avec M1 B au 7e rang du motif.

19.06.2015 - 13:50

DROPS Design answered:

Bonjour Yousra, quand on répète M.1B au 7ème rang, on tricote les 2 dernières m du motif M1B avec la 1ère m du M1B suivant, pour terminer M1B, on tricote les 2 dernières m du dernier M1B avec la 1ère m de M1C, il doit vous rester 3 m point fantaisie sur l'aiguille gauche avant les m jersey (ou point mousse en fonction d'où vous en êtes) à tricoter en M1C. Bon tricot!

19.06.2015 - 18:19